ie op Texel. D Brieven van een Controleur B.B, De komende wijziging van het motor- en rijwieireglement. tam DINSDAG 7 JU EI 1936 Sancties worden opgeheven op 15 Juli. Fransche en Engelsche pers stemmen over Greiser's optreden. Javasche Bank keert 9lA pCt. uit. Zestig Boeddhistische priesters verdronken. Zal de verkeersveiligheid er door worden gediend? Beklimming van den Goenoeng Agoeng. Hef is pijnlijk... BURGERLIJKE STAND De Koog is gereed om de badgasten te ontvangen. Besluit der coördinatie-commissie. GENèVE, 6 Juli (Reuter-A.N.P.) De Coördinatie-commissie heeft be sloten de sancties tegen Italië op te heffen op 15 Juli. Onrust in Britsche kringen over Duitsch- land's voornemens. Proefspelen voor het Raadhuis. rie dagen zijn we nu op Texel en we zijn al zóó gewend, dat het wel weken lijkt. Dat komt natuurlijk omdat De Koog zoo klein is. We kennen al bijna iedereen, tenminste iedereen groet ons alsof we oude bekenden zijn. We hebben een aardig huisje, zooals er hier veel staan. Bijna iedereen verhuurt hier 's zo mers zijn huis en gaat zelf achter wonen in een schuur, de „boet". Nu is nog lang niet alles verhuurd, want het „seizoen" is hier in Juli en Augustus. Maar dat er drukte verwacht wordt, is gemakkelijk te zien aan de rijen houten strandtenten die worden opgebouwd. Er staan er nu al een kleine tweehonderd, en er komen er nog steeds bij. Het strand is hier prachtig breed en de zee heeft heerlijke golven. Dagelijks gaan we een of twee keer zwemmen en daarna zonnebaden. Alles ademt hier weldadige rust. Het weer wisselt hier ontzettend snel; na een prachtigen zonnigen morgen, komt er plotseling een zware bewolking opzetten en een uur later is het weer prachtig! Voor de badgasten is het hier gauw mooi weer. want als het aan het strand te koud is, is het in de duinen heerlijk. De dui nen zijn hier heel mooi en overal vrij toegan kelijk. De natuur is schitterend en biedt steeds allerlei verrassingen. Eergisteren liepen we langs een duinpaadje en plotseling, om den hoek van een duin ko mend, zagen we beneden in de duinkom twee scholeksters met twee jongen. Doodstil ston den we ze om het hoekje te bekijken! De kleine donzige jongen stapten parmantig heen en weer als jonge kuikentjes. Na een poosje boog een van ons zich te ver naar voren en werd door een der ouden opgemerkt. Direct ver vulde het geschreeuw der beesten de lucht en angstig heen en weer loopend, probeerden ze de jongen bij ons vandaan te lokken. Maar die waren zich nog van geen gevaar bewust! Ten slotte moesten we doorloopen, en toen was het aardig om te zien, hoe de beide jongen, toen ze ons zagen, vlug tegen de duinhelling oplie pen en daar doodstil in een kuiltje gingen zitten. We naderden ze tot op een meter, maar ze bewogen niet! Duidelijk kon den we de gejaagde ademhaling waar nemen. Ze waren door de omgeving zóó goed gecamoufleerd, dat je ze on mogelijk zou opmerken, als je ze niet van te voren had gezien! En intusschen was het ouderpaar druk schreeuwend bezig om ons weg te lokken. Ze naderden ons zeer kort en deden alsof ze ge wond waren zoodat we ze zouden kunnen pak ken! We beklommen een duin en legden ons in de helm waar we doorheen konden kijken. Direct kwamen de ouden weer naar de duin- kom. De jongen bewogen echter niet, vóór ze vlakbij waren en, geruststellende geluidjes maakten Later zagen we er nog vier op het strand, die onder toezicht van de beide ouden lustig aan het „pootjebaden" waren! Dergelijke aardige tafereeltjes kom je hier steeds tegen. Als de Texelsche lucht ergens goed voor is, dan is het voor de eetlust! We beginnen 's morgens te ontbijten met vier of vijf sneden tarwebrood, en ze gaan er graag in! Om twaalf uur eten we bijna het dubbele en het diner kan zóó uitgebreid niet zijn dat er iets over blijft! Eigenlijk eten we den heelen dag door! De leveranciers hier, zitten elkaar steeds in het vaarwater. De leveranciers uit Den Burg komen ook naar De Koog en daarover zijn de Koogsche natuurlijk gebelgd! We hebben een slager uit den Burg en die wordt door den Koogschen slager zwartge maakt! Onze groenteman is uit De Koog en daarom beweert de groenteman uit Den Burg, dat de onze een „vuile polletiek" voert! En omdat we niet aan vuile politiek willen doen, nemen we maar van ieder wat! Je moet nu eenmaal leven en laten leven! Vanmiddag zijn we naar Den Burg geweest. Precies om twaalf uur werd daar de kermis ingeluid! Dat gaat met eenige oude gebruiken gepaard. De klok wordt geluid en daarna moet al het kermisvolk dat met muziek over het eiland gaat, voor den burgemeester proef spelen! Dat gebeurt op het plein voor het raadhuis. De burgemeester zit voor het raam en alle jazz-bands, harmonicaspelers en piere menten geven om beurten een nummer ten beste. En dat zijn er heel wat! Groote draai orgels, gedreven door een benzinemotor, op wagens met een paard er voor, kleinere met handkracht, tot het allerkleinste Italiaansche draaiorgeltje op een kinderwagenonderstel toe! Zoodra proefgespeeld is en de burgemeester goedkeurend heeft geknikt, gaat het pierement het dorp in! En allemaal willen ze de eerste zijn, om er bij te zijn vóór het dorp is „afge roomd". Daardoor gebeurt het wel, dat de één reeds begint te draaien vóór de voorgaande is uitgespeeld! Maar de burgemeester hoort glimlachend toe en zonder diens muzikaal ge voel te onderschatten, moet ik zeggen dat er geen enkele is afgekeurd! Dan mag de kermis een paar uur geopend blijven en moet dan weer gesloten worden tot 's avonds. Maar van die paar uur maakt heel Den Burg gebruik om een rondje in den draaimolen te maken of om in de schiettent zijn geluk te beproeven. Dat gaat er alles heel gemoedelijk toe, zooals alles hier trouwens. Onze „huisbaas" is een heel gemoedelijk jnaru. met wien je uren kunt zitten praten. Zeventien jaar heeft hij deel uitgemaakt van de bemanning van de reddingboot en in mijn slaapkamer hangt een groot diploma van de Noord- en Zuid-Hollandsehe Redding Mij., voor een moedige redding door hem verricht. Daarover wil ik U in een volgenden brief iets vertellen, alsook over een bezoek aan den vogelpolder dat wij dezen dag zullen brengen. P. H. K. PARIJS, 6 Juli (Reuter). Pertinax schrijft in de „Echo de Paris", dat uit de herhaalde grofheden van Greiser, den president van den senaat van Dantzig, de bedoelingen van Hitier zijn gebleken. Indien Beek medeplichtige van Duitschland is, indien hij wil schipperen over Polen's uitgang naar zee om de plaats te ver krijgen, die Polen in het Pangermanistische stelsel is toegedacht, zullen de westelijke mo- gendheden de verdragen niet kunnen ver- s dedigen. Volgens de „Figaro" bezit men in Engelsche kringen verontrustende inlichtingen over de Duitsehe voornemens. De „Jour" meldt, dat Warschau gereed is om de verdragen te doen eerbiedigen. LONDEN, 6 Juli (Reuter). De Engelsche bladen keuren de beslissing om Lester te hand haven en Polen tot bemiddelaar te benoemen, algemeen goed. De Daily Telegraph schrijft, dat de positie van Lester te Dantzig wellicht onhoudbaar zal worden, indien Greiser een be roep doet op het sentiment van het Duitsehe volk. Indien dat niet geschiedt, is Duitsch land in gelegenheid den ongelukkigen indruk, die te Genève is gewekt, weer goed te maken In de te Batavia gehouden ge wone algemeene vergadering van aandeelhou ders van de Javasche Bank werd medege deeld, dat het uit te keeren dividend over het op 31 Maart 1936 afgeloopen boekjaar ne gen en een half procent bedraagt. In de commissaris-vacature, ontstaan door het vertrek van den heer Mr. B. Th. W. van Hasselt, is benoemd de heer Mr. A. C. Sand- kuijl, hoofdvertegenwoordiger van de Bataaf- sche Petroleum Maatschappij in Neder- landsch-Indië. De heer P. Th. Elfring, die aan de beurt van aftreden is, werd als commissaris herkozen. Bij een scheepsongeluk in de Chineesche provincie Szetsjoean. SJANGHAI, 6 Juli. (D.N.B.-A.N.P.) Bij Tsi Tsji Liang, ten westen van Tsjoeng King in Szetsjoean is een jonk, waarin ruim 100 Boeddhistische priesters gezeten waren, ge strand. Het schip kenterde, tengevolge waar van 60 opvarenden verdronken. De overigen konden zich in veiligheid brengen Naast de wijzigingen van de rechts-gaat- voor-regel waarover wij reeds schreven, bevat het nieuwe Motor- en Rijwielreglement, zooals dit onlangs voor advies aan verschillende or ganisaties is verzonden een reeks belangrijke veranderingen in de reglementeering van het mc-torverkeer. In de eerste worden belangrijke voorschrif ten gesteld betreffende het geven van g e- luidsignalen, speciaal bij avond. Het be staande reglement geeft voor het signaal al leen voorschriften ten aanzien van de geluid sterkte. Art. 15 lid 1 bepaalt, dat een motor rijtuig, waarmede over een weg wordt gereden, moet voorzien zijn van ministens één één tonige hoorn, waarvan het geluid op een af stand van 100 M. duidelijk hoorbaar is. Thans zijn strenge eischen voor het signaal voorge steld. De belangrijkste, ook uit aesthetisch oogpunt, is wel deze, dat het geluidsvolume een bepaald maximum niet mag overschrij den. Betreffende het geven van signalen schrijft het bestaande reglement voor, dat de be stuurder verplicht is een geluidsignaal te geven, wanneer de veiligheid van het verkeer zulks vordert. Gebruik van geluidsignalen, an ders dan wanneer de veiligheid van het ver keer dit vordert is verboden. Thans zal de mogelijkheid worden geopend, om bij avond het geluidsignaal te vervangen door een licht signaal, n.l. door het knipperen met de kop lampen, een regeling welke reeds in tal van steden in het buitenland bestaat. Deze regeling zal een groote verbetering brengen. Het hinderlijke en overbodige toeteren in den nacht zal afdoende bestreden kunnen worden. Vanaf des avonds elf uur tot zonsopgang zul len geluidssignalen slechts in noodgevallen ge bruikt mogen worden. Een tweede belangrijk voorstel is de regeling van het „dimmen". De geldende regeling schrijft voor, dat men bij elkaar ontmoeten moet dimmen op een afstand van minstens 100 M. Dit voorschrift moet men bezien in ver band met de bepaling van art. 18 die hierop neerkomt, dat den weg vóór het voertuig onder alle omstandigheden voldoende ver licht moet zijn, op een afstand, welke met de snelheid varieert. De „dim-plicht" zal belang rijk worden uitgebreid. Men moet n.l. dimmen zoodra de tegenligger zich bevindt in de om grensde lichtbundel der koplampen. Terecht is gevreesd, dat deze bepaling tot vele pro testen aanleiding zal geven. Immers rijdt men op een rechten weg, dan zal men theoretisch reeds op onbeperkte afstand moeten dimmen. Deze bepaling zal tot zeer merkwaardige con sequenties leiden, wanneer men haar ziet in verband met andere voorschriften. B.v. op den weg HaarlemAmsterdam zal men dan vol gens de letter van de wet des avonds niet sneller dan 40 K.M. per uur mogen rijden! Een nieuwe bepaling schrijft n.l. voor dat het klein licht den weg vóór den wagen niet verder dan 100 M. zal mogen verlichten. Het bestaande reglement bepaalt reeds, dat, in dien men sneller dan 40 K.M p. u. rijdt, men den weg méér dan 100 M. vóór den wagen ver lichten moet. Dit is echter niet mogelijk i.v.m. de onbenerkte d'mplicht op den rechten weg. zoodat men zijn snelheid tot 40 K.M. zal moe ten beperken, te meer. daar op een weg als HaarlemAmsterdam steeds wel een tegen ligger te vinden is, ook al is deze op grooten afstand. De consequentie doet inderdaad dwaas aan. Het ware o.i. beter geweest, indien men den afstand, waarop gedimd moet wor den eenvoudig had vergroot, doch in dien zin, dat men een bepaald aantal meters had vast gesteld. Men kan bovenstaande consequentie natuurlijk ook vermijden door eenvoudig de bepaling, dat bij grootere snelheid dan 40 K.M. de weg méér dan 100 M. verlicht moet zijn, te schrappen. Nog eenige belangrijke bepalingen. Wij willen nog wijzen op eenige belangrijke wijzigingen. Het inhalen van trams zal uniform geregeld worden. Thans bestaan op dit punt vele uiteenloopende locale regelin gen, terwijl het tramreglement voor inter communale lijnen weer een eigen regeling be vat. Trams zal men rechts moeten passeeren, tenzij de rechterzijde van den weg onvol doende ruimte tot passeeren biedt. Dit laatste is thans niet geoorloofd. Vluchtheuvels zullen alleen rechts gepasseerd mogen worden, tenzij speciaal staat aangegeven, dat men links mag passee ren. Dit is het systeem dat vroeger te Amster dam heeft bestaan en dat aanleiding gaf tot vele klachten en proces-verbalen. Het snel verkeer wordt met deze bepaling zeer zeker niet gediend. Stilstaan mogen voertuigen alleen op een dusdanig wijze, dat de veiligheid van het verkeer niet in gevaar wordt gebracht. Stil staan op bruggen en hoeken is verboden. Tenslotte wordt voorgesteld een reorganisa tie van de indeeling der wegen. Men kent nu vier soorten wegen, welke worden aangegeven door witte, oranje en blauwe vel den op den wagen die deze wegen mag be rijden, aan te brengen. De niet-ingedeelde wegen worden niet aangeduid. De verdeeling is gebaseerd op de afmetingen en wieldruk der voertuigen. De indeeling in 4 klassen zal worden ver vangen door een in 2 klassen. De maxima- snelheden voor de bestaande klassen voor geschreven waren te laag gesteld en zullen thans worden herzien. Hiermede hebben wij de voornaamste wij zigingen in het Motor- en Rijwielreglement aangegeven. Stellen wij nu de vraag: wat is het resultaat, wordt de verkeersveiligheid door deze nieuwe bepalingen gediend? Veel zal nog afhangen van de verdere uitwerking dei; voor stellen. Verwacht mag worden dat van de zijde der verkeersorganisaties in velerlei op zicht oppositie zal ontstaan tegen deze voor stellen. Over het geheel genomen meenen wij als conclusie te mogen vaststellen, dat de voorgestelde wijzigingen in al haar onvolledig heid (zij betreffen slechtss het motorverkeer, behoudens dan de rechts-gaat-voor-regel) de veiligheid zullen verhoogen, zij het dan in onvoldoende mate, maar dat zij de ontwik keling van een zoo belangrijke maatschappe lijke factor als het verkeer in verschillende opzichten zullen remmen. Deze beide elemen ten voldoende te reglementeeren en hen toch niet in hun ontwikkeling tegen te werken, is wel de grootste moeilijkheid waarmede iede re verkeerswetgeving te kampen heeft. MR. J. H. VAN GELDEREN. Ik zou u deze week vertellen van het be klimmen van den Goenoeng Agoeng, meer be kend als de Piek van Bali en die 3200 M. hoog is. Onze expeditie kwam om 10 uur per auto te Moentjan, langs den grooten weg en 1000 M. boven zee, bij elkaar. Ik kwam van Kloengkoeng, de anderen van Karang Asam. Dat waren: de opperhoutvester. Kees de Voogd reuze woudlooper en boschkenner, de heer en mevrouw Van Steenis, hij bekend botanicus uit Buitenzorg, die heel Indië doortrekt op zoek naar vondsten, bijgestaan door zijn echt- genoote, en verder mijn collega Spijker. Een vijftiental koelies sleepten de bagage mee, ter wijl mijn chauffeur meeging als djongos. De eerste 7 K.M. deden we te paard, omdat het nog vlak terrein was en we onze krachten wilden sparen. Die brachten ons tot 1400 M. hoogte en te voet gingen we verder. Een steil zigzag pad bracht ons, constant klimmend, omhoog; het terrein was hier nog licht be groeid en we hadden aldoor een magnifiek uitzicht op de vlakte beneden ons; heel Zuid- Bali lag aan onze voeten. Verderop de Oceaan ,en hoe hooger we kwa men, des te mooier werd nog het uitzicht. We liepen door tot de boschgrens op 2300 M. hoog te, waar een primitieve boschhut ons voor dien nacht als logies zou dienen. Om half zes hadden we die bereikt. De hut was van ala'ng- alang gemaakt en bestond uit twee kamers met ligplaatsen van varens. Eerst even de barang uitgepakt en gesor teerd en toen gezamenlijk aan het kokkerellen geslagen. Koffie en thee gezet, blikjes ge warmd en een lekker maal op de meest primi tieve manier verslonden. Toen de familie Van Steenis geholpen met het uitzoeken en ver pakken van het onderweg verzameld bota nisch materiaal. Het was lekker koud daar op die groote hoogte, namelijk 13 gr. Celcius. zoodat een flanellen broek en wollen shirt prettig aandeden. Na afloop van alle werkzaamheden hebben we nog wat zitten bridgen en om 11 uur op de varens en onder de dekens rust gezocht en gevonden. Ik sliep onder één deken, maar Spijker die naast me lag, een magere knaap, lag liefst onder zeven dekens en had nog van de kou niet kunnen slapen. Den volgenden morgen bij daglicht op en na een heerlijke kop sterke koffie togen we om zes uur op stap. Even nog door het laatste deel van de Tje- mara bosschen klimmen en toen kwam de steile en zware klauter naar den top, dien we daar 700 M. boven ons zagen. En tusschen ons en dien top lag een kale woeste helling van rots- en lavablokken, zooiets, maar dan in het zwart, als kruiend ijs in de Maas. En dat op een helling van zeker 45 graden naar boven! Een pad was er niet, zoodat we in ver spreide gelederen elk zijn eigen weg zoekend door deze woestenij, met den blik op den top den tocht aanvaardden. Het was bij zevenen in den kouden, prillen morgen, met een mooi doel voor oogen. We voelden ons zoo fijn en opgewekt in die kou en dunne lucht en geno ten van de acrobatiek. Dat we in verspreide gelederen oprukten, was ook om te voorko men, dat we het elkaar gevaarlijk maakten met de losrakende steenen, want als zoo'n knaap op de helling naar beneden gaat vallen en springen, dan is je benedenman niet ge lukkig als hij zoo'n steen op zijn hoofd krijgt. Het duurde zoowat drie uur voor we den top te pakken hadden. Mevrouw Van Steenis werd het inderdaad te zwaar en zij keerde halverwege met een koelie naar de 2300 M. pondok terug! Van Steenis en ik kwamen zoo wat tegelijk op den top aan. Dan heb je toch wel even een trotsch gevoel, dat je als de oudste, als de minst getrainde op bergklimge- bied, en als verreweg de zwaarste, het eerst het doel bereikt hebt. En dat bereiken van den top was een sensatie op zichzelf. Je had al haast een uur lang naar den hoogstén gril- ligen rand opgekeken, die wel steeds dichter bij kwam, maar te langzaam naar je zin. Je krijgt dan een soort klimdrift, doet het te snel en te haastig, moet telkens even uit staan hijgen om je hart en je longen op dezelfde hoogte mee te krijgen. Totdat je eindelijk, op handen en voeten klauterend, dien laatsten rand bereikt hebt. En dan zie je ineens, zoo van die 45 graden helling waarop je ligt, plot seling loodrecht, oftewel 90 graden, en wel 200 M. diep, in de geweldige krater. Dat was een moment, dat je niet gauw vergeet, omdat je het eigenlijk niet verwacht had. Die enorm steile wand, waarin die krater ligt besloten, nog met zwavel en heete dampen sproeiend en werkend, zoo'n heel dun korstje van, zooals nu ineens blijkt, toch heelemaal niet dikke aardkorst. Zoo liggend na den zwaren klim, uithijgend en bewonderend, keek je naar rechts, waar het naar lager ging, en naar links, waar het nog hooger ging en waar uit dagend een cementen paal van den topogra- fischen dienst stond, dus aangevend het aller hoogste punt. Dat lag niet veel, hoogstens 60 M. hooger, maar het ging langs een heel smal paadje langs den kraterrand op. Dus daarheen. Even een blik geworpen op de. nog verder beneden mij ploeterende en klauteren de mede-expeditie-genoten en doorgetippeld naar dien hoogsten paal, die onze militairen op Bali geplaatst hebben. Het was een prach tige heldere dag, dus een enorm mooi uit zicht. Vlak bij, onder me, de diepe, grillige kra ter, in de verte rechts, als in de lucht hangend, het eiland Lombok met de Rindjani als hoog ste top. Verder beneden lag heel Bali aan mijn voeten als een enorme kaart vol kleur en af wisseling. En verder alles zee en nog eens zee, waarin je het eiland Noesa Penida zag liggen, den uitstekenden Tafelhoek van Bali, en ver, ver op den achtergrond de hooge bergtop pen van Oost-Java. Terwijl ik zoo van al dat mooie stond te genieten, kwam als eerste mijn chauffeur boven, die ook mee was geklommen. De Agoeng is de groote Godenberg van den Baliër en van elk is het een harte wensch oir tien eens te beklimmen, wat ze het liefste onder veilig Europeesch geleide doen. Hij keek eens in een klein schuilhut je, nog geen ku- bieken Meter inhoud, dat indertijd door een paar klimmei's, die op den top wilden over nachten, is opgezet. Ik zag hem ineens ontzet achteruit deinzen en hij kwam naar me toe met de mededeeling dat er een lijk in lag. Ik ging nu ook kijken en jawel, daar lag, zielig en verlaten, in rustige slaaphouding, een doo- de Inlander, die zeker van kou of honger was omgekomen. Hij was zeker al een paar maan den dood, maar door de koude temperatuur en de af en toe hier waaiende zwavelwinden gemummificeerd. Mijn chauffeur dacht dat het een doode Dewa (God) was, maar ik kon hem gelukkig gerust stellen. Terwijl ik nog aan het uitzoeken was of er soms teekenen van geweld waren te vinden of papieren of wat ook, die iets verklaarden, maar die ik niet vond, kwam de rest van het gezelschap bo ven. Spijker, in wiens ressort het lag, stelde ver der onderzoek in, maar kon ook niets vinden. Waarschijnlijk was het een weggelooptn ver oordeelde geweest, die zoo zijn droevig eind had gevonden. We lieten onze lugubere vondst nu maar rustig liggen en gingen verder op onderzoek uit, nu voor de botanie. Als koeien graasden de Voogd en Steenis over den kalen top heen en in de spleten en groeven alle mogelijke vondsten doende, gras- en mossoorten. Voor al in de fumeroren, dat zijn spleten, waarin een heel hooge temperatuur heerscht (tot bij de 80 gr. F.) vonden ze veel interessants, on der anderen plantjes die alleen beneden in de vlakte op de sawahs groeien en die hier nu ook aarden, daar ze in die fumeroren dezelf de temperatuur vinden. Hoe ze zoo heel hoog boven komen is een raadsel. Volgens Steenis, door vogels of door verwaaiing via de voeten of teenen der In landers. We bleven een dikke drie uur op den top, heerlijk, zoo koel als het daar was, na melijk tien graden boven nul! Maar eindelijk moesten we toch terug. Een laatste blik rond ons geworpen en toen begon de daling. Die was veel gevaarlijker en lastiger dan de klim. Je reinste acrobatiek op die zware helling met kriskras vaste en losse blokken; vaak steu nend op handen en voeten, dan weer zittend en omlaag schuivend. We deden er drie uur over om beneden te komen in de boschhut waar mevr. Van Steenis ons opwachtte. Na een stukje eten en het inpakken van de ba- rang gingen we verder omlaag tot Lebin, waar we den vorigen dag de paarden hadden achtergelaten. Daar waren we net tegen don ker. Daar ik me nog lekker fit voelde, voelde ik er niets voor met mijn 90 kilo op zoo'n klein paardje te kruipen en liep ook nog de laatste 8 K.M. achter de paarden aan naar Moentjan, waar de auto's stonden. Vandaar, na afscheid genomen te hebben van Spijker, togen de Steenissen en Voogd met mij mee naar Kloeng koeng, waar ze bij mij bleven logeeren. Na een lekker koud glaasje bier, gegeten en om 11 uur naar bed met het zeer voldane gevoel dat ik er een mooie en zware klim goed had afge bracht. als de gastvrouw dle-minstens-vijf- tien-jaar-ouder-is u voorstelt als: die lieve mevrouw de Bruyn waarmee ik nog op de lagere-school-ben-geweest. als het fuifnummer den dag na het geanimeerde souper een kostbaar kanten kleedje in zijn zak vindt. als gij kibbelt terwille van de pret tige verzoening en hij komt heelemaal niet meer terug. als gij met een uwer vriendinnen naar een uitverkoop gaat en gij ziet daar voor luttele centen het heel aparte vaasje dat gij haar van de zomerreis medebracht. als de verkoopster in het modemaga zijn in antwoord op uw vage aanduiding van „een beetje een gekleede japon" met een blik op uw gestalte oppert: zeker iets in het rus tiger genere? als een oudere vrouw coquet doet tegen een man dienaar een ander kijkt. als een getrouwde vrouw meent een hoffelijk man te moeten terecht wijzen we gens in 't oogloopende attenties dievoor een ander bestemd waren. als men gedurende een ganschen avond een hooghartig beschermend air heeft aangenomen tegenover meneer Jansen om bij het afscheid te vernemen dat hij de groo te beroemde Jansen is waar de couranten vol van staan. als uw echtgenoot met de drukke zaken zegt: den datum van onzen trouwdag op 8 Mei zal ik nooit vergeten als gij op 8 Juni getrouwd zij t. als voor de zevende maal een onbe taalde rekening gepresenteerd wordt als juist de nieuwe buren voor het eerst op be zoek zijn. als het enfant terrible in het bijzijn van uw liefste vijandin uitroept: hè moeder die mevrouw d'r tanden zitten ook los in d'r mond aan zoo'n verhemelte, net als bij jou! als gedurende „het" diner de heer des huizes luide opmerkt: hé waar komen die vischvorken vandaan? ik wist niet dat we die hadden. AMY GROSKAMP-TEN HAVE. RUPSENPLAAG IN WESTELIJK ZEEUWSCH- VLAANDEREN Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen wordt door een rupseninvasie geteisterd. In de boomgaar den, welke niet of niet voldoende besproeid zijn, zit vrijwel geen stukje groen meer aan de boomen. Alleen de verdorde nerven der bla deren blijven over, zoodat van de fruitoogst niet veel terecht zal komen in de getroffen boomgaarden. Speciaal de boomgaarden in de omgeving van Biervliet hebben veel te lijden. HAARLEM, 6 Juli. Ondertrouwd 6 Juli: H. K. Volbeda en C. Val. Bevallen 3 Juli E. Adelaar—de Vries, z.; K. F. de BruynBaars, d.; J. M. Sweekhorst Mathot, d.; C. M. MetzBremer, d.; 4 Juli: M. G. Schildmeijer—Kuijpers, 2 z. J. v. d.Putte— Hubeek, z.; N. Daeij Ouwensv. Amerom, z.; C. E. N. Vogel—de Haer, z.; 5 Juli: A. Hirs— Schellingerhout, d.; P. M. Oudshoorn—Luk, d.; A. J. Duisterhof—Fieggen, z.; Overleden 2 Juli: H. J. Schalekamp, 77 j„ Jansstraat; D. v. Rees, 82 j„ Saenredamstraat; 4 Juli: C. Pool, 84 j., Leidschevaart; E. H. v'. d. Weiden—Kloes, 61 j„ Ged. Oudegracht; 5 Juli: J. v. d. Schaar, 75 Emmalaan; H. Jonk man, 70 p. Kempstraat; J. de Jonge, 72 j„ Lindenstraat; 6 Juli: A. GodschalkComanne, 54 j„ Westerhoutstraat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 6