ie op Texel.
D
Brieven van een Controleur B.B,
De komende wijziging van het
motor- en rijwieireglement.
tam
DINSDAG 7 JU EI 1936
Sancties worden opgeheven
op 15 Juli.
Fransche en Engelsche pers
stemmen over Greiser's
optreden.
Javasche Bank keert
9lA pCt. uit.
Zestig Boeddhistische priesters
verdronken.
Zal de verkeersveiligheid er door worden gediend?
Beklimming van den Goenoeng Agoeng.
Hef is pijnlijk...
BURGERLIJKE STAND
De Koog is gereed om de badgasten te ontvangen.
Besluit der coördinatie-commissie.
GENèVE, 6 Juli (Reuter-A.N.P.)
De Coördinatie-commissie heeft be
sloten de sancties tegen Italië op te
heffen op 15 Juli.
Onrust in Britsche kringen over Duitsch-
land's voornemens.
Proefspelen voor het Raadhuis.
rie dagen zijn we nu op Texel en we
zijn al zóó gewend, dat het wel weken
lijkt. Dat komt natuurlijk omdat De
Koog zoo klein is. We kennen al bijna
iedereen, tenminste iedereen groet ons alsof
we oude bekenden zijn.
We hebben een aardig huisje, zooals er hier
veel staan. Bijna iedereen verhuurt hier 's zo
mers zijn huis en gaat zelf achter wonen in
een schuur, de „boet". Nu is nog lang niet
alles verhuurd, want het „seizoen" is hier in
Juli en Augustus. Maar dat er drukte verwacht
wordt, is gemakkelijk te zien aan de rijen
houten strandtenten die worden opgebouwd.
Er staan er nu al een kleine tweehonderd, en
er komen er nog steeds bij.
Het strand is hier prachtig breed en de zee
heeft heerlijke golven. Dagelijks gaan we een
of twee keer zwemmen en daarna zonnebaden.
Alles ademt hier weldadige rust. Het weer
wisselt hier ontzettend snel; na een prachtigen
zonnigen morgen, komt er plotseling een zware
bewolking opzetten en een uur later is het
weer prachtig! Voor de badgasten is het hier
gauw mooi weer. want als het aan het strand
te koud is, is het in de duinen heerlijk. De dui
nen zijn hier heel mooi en overal vrij toegan
kelijk.
De natuur is schitterend en biedt steeds
allerlei verrassingen.
Eergisteren liepen we langs een duinpaadje
en plotseling, om den hoek van een duin ko
mend, zagen we beneden in de duinkom twee
scholeksters met twee jongen. Doodstil ston
den we ze om het hoekje te bekijken! De
kleine donzige jongen stapten parmantig heen
en weer als jonge kuikentjes. Na een poosje
boog een van ons zich te ver naar voren en
werd door een der ouden opgemerkt. Direct ver
vulde het geschreeuw der beesten de lucht en
angstig heen en weer loopend, probeerden ze
de jongen bij ons vandaan te lokken. Maar die
waren zich nog van geen gevaar bewust! Ten
slotte moesten we doorloopen, en toen was het
aardig om te zien, hoe de beide jongen, toen
ze ons zagen, vlug tegen de duinhelling oplie
pen en daar doodstil in een kuiltje gingen
zitten.
We naderden ze tot op een meter,
maar ze bewogen niet! Duidelijk kon
den we de gejaagde ademhaling waar
nemen. Ze waren door de omgeving
zóó goed gecamoufleerd, dat je ze on
mogelijk zou opmerken, als je ze niet
van te voren had gezien!
En intusschen was het ouderpaar druk
schreeuwend bezig om ons weg te lokken. Ze
naderden ons zeer kort en deden alsof ze ge
wond waren zoodat we ze zouden kunnen pak
ken! We beklommen een duin en legden ons
in de helm waar we doorheen konden kijken.
Direct kwamen de ouden weer naar de duin-
kom. De jongen bewogen echter niet, vóór ze
vlakbij waren en, geruststellende geluidjes
maakten
Later zagen we er nog vier op het strand, die
onder toezicht van de beide ouden lustig aan
het „pootjebaden" waren!
Dergelijke aardige tafereeltjes kom je hier
steeds tegen.
Als de Texelsche lucht ergens goed voor is,
dan is het voor de eetlust! We beginnen
's morgens te ontbijten met vier of vijf sneden
tarwebrood, en ze gaan er graag in! Om twaalf
uur eten we bijna het dubbele en het diner
kan zóó uitgebreid niet zijn dat er iets over
blijft! Eigenlijk eten we den heelen dag door!
De leveranciers hier, zitten elkaar steeds in
het vaarwater. De leveranciers uit Den Burg
komen ook naar De Koog en daarover zijn de
Koogsche natuurlijk gebelgd!
We hebben een slager uit den Burg en die
wordt door den Koogschen slager zwartge
maakt! Onze groenteman is uit De Koog en
daarom beweert de groenteman uit Den Burg,
dat de onze een „vuile polletiek" voert! En
omdat we niet aan vuile politiek willen doen,
nemen we maar van ieder wat! Je moet nu
eenmaal leven en laten leven!
Vanmiddag zijn we naar Den Burg geweest.
Precies om twaalf uur werd daar de kermis
ingeluid! Dat gaat met eenige oude gebruiken
gepaard. De klok wordt geluid en daarna moet
al het kermisvolk dat met muziek over het
eiland gaat, voor den burgemeester proef
spelen! Dat gebeurt op het plein voor het
raadhuis. De burgemeester zit voor het raam
en alle jazz-bands, harmonicaspelers en piere
menten geven om beurten een nummer ten
beste. En dat zijn er heel wat! Groote draai
orgels, gedreven door een benzinemotor, op
wagens met een paard er voor, kleinere met
handkracht, tot het allerkleinste Italiaansche
draaiorgeltje op een kinderwagenonderstel toe!
Zoodra proefgespeeld is en de burgemeester
goedkeurend heeft geknikt, gaat het pierement
het dorp in! En allemaal willen ze de eerste
zijn, om er bij te zijn vóór het dorp is „afge
roomd". Daardoor gebeurt het wel, dat de één
reeds begint te draaien vóór de voorgaande is
uitgespeeld! Maar de burgemeester hoort
glimlachend toe en zonder diens muzikaal ge
voel te onderschatten, moet ik zeggen dat er
geen enkele is afgekeurd! Dan mag de kermis
een paar uur geopend blijven en moet dan
weer gesloten worden tot 's avonds. Maar van
die paar uur maakt heel Den Burg gebruik
om een rondje in den draaimolen te maken
of om in de schiettent zijn geluk te beproeven.
Dat gaat er alles heel gemoedelijk toe, zooals
alles hier trouwens.
Onze „huisbaas" is een heel gemoedelijk
jnaru. met wien je uren kunt zitten praten.
Zeventien jaar heeft hij deel uitgemaakt van
de bemanning van de reddingboot en in mijn
slaapkamer hangt een groot diploma van de
Noord- en Zuid-Hollandsehe Redding Mij.,
voor een moedige redding door hem verricht.
Daarover wil ik U in een volgenden brief iets
vertellen, alsook over een bezoek aan den
vogelpolder dat wij dezen dag zullen brengen.
P. H. K.
PARIJS, 6 Juli (Reuter). Pertinax schrijft
in de „Echo de Paris", dat uit de herhaalde
grofheden van Greiser, den president van den
senaat van Dantzig, de bedoelingen van Hitier
zijn gebleken. Indien Beek medeplichtige van
Duitschland is, indien hij wil schipperen over
Polen's uitgang naar zee om de plaats te ver
krijgen, die Polen in het Pangermanistische
stelsel is toegedacht, zullen de westelijke mo-
gendheden de verdragen niet kunnen ver-
s dedigen.
Volgens de „Figaro" bezit men in Engelsche
kringen verontrustende inlichtingen over de
Duitsehe voornemens.
De „Jour" meldt, dat Warschau gereed is
om de verdragen te doen eerbiedigen.
LONDEN, 6 Juli (Reuter). De Engelsche
bladen keuren de beslissing om Lester te hand
haven en Polen tot bemiddelaar te benoemen,
algemeen goed. De Daily Telegraph schrijft,
dat de positie van Lester te Dantzig wellicht
onhoudbaar zal worden, indien Greiser een be
roep doet op het sentiment van het Duitsehe
volk. Indien dat niet geschiedt, is Duitsch
land in gelegenheid den ongelukkigen indruk,
die te Genève is gewekt, weer goed te maken
In de te Batavia gehouden ge
wone algemeene vergadering van aandeelhou
ders van de Javasche Bank werd medege
deeld, dat het uit te keeren dividend over
het op 31 Maart 1936 afgeloopen boekjaar ne
gen en een half procent bedraagt.
In de commissaris-vacature, ontstaan door
het vertrek van den heer Mr. B. Th. W. van
Hasselt, is benoemd de heer Mr. A. C. Sand-
kuijl, hoofdvertegenwoordiger van de Bataaf-
sche Petroleum Maatschappij in Neder-
landsch-Indië.
De heer P. Th. Elfring, die aan de beurt van
aftreden is, werd als commissaris herkozen.
Bij een scheepsongeluk in de Chineesche
provincie Szetsjoean.
SJANGHAI, 6 Juli. (D.N.B.-A.N.P.) Bij
Tsi Tsji Liang, ten westen van Tsjoeng King
in Szetsjoean is een jonk, waarin ruim 100
Boeddhistische priesters gezeten waren, ge
strand. Het schip kenterde, tengevolge waar
van 60 opvarenden verdronken. De overigen
konden zich in veiligheid brengen
Naast de wijzigingen van de rechts-gaat-
voor-regel waarover wij reeds schreven, bevat
het nieuwe Motor- en Rijwielreglement, zooals
dit onlangs voor advies aan verschillende or
ganisaties is verzonden een reeks belangrijke
veranderingen in de reglementeering van het
mc-torverkeer.
In de eerste worden belangrijke voorschrif
ten gesteld betreffende het geven van g e-
luidsignalen, speciaal bij avond. Het be
staande reglement geeft voor het signaal al
leen voorschriften ten aanzien van de geluid
sterkte. Art. 15 lid 1 bepaalt, dat een motor
rijtuig, waarmede over een weg wordt gereden,
moet voorzien zijn van ministens één één
tonige hoorn, waarvan het geluid op een af
stand van 100 M. duidelijk hoorbaar is. Thans
zijn strenge eischen voor het signaal voorge
steld. De belangrijkste, ook uit aesthetisch
oogpunt, is wel deze, dat het geluidsvolume
een bepaald maximum niet mag overschrij
den.
Betreffende het geven van signalen schrijft
het bestaande reglement voor, dat de be
stuurder verplicht is een geluidsignaal te
geven, wanneer de veiligheid van het verkeer
zulks vordert. Gebruik van geluidsignalen, an
ders dan wanneer de veiligheid van het ver
keer dit vordert is verboden. Thans zal de
mogelijkheid worden geopend, om bij avond
het geluidsignaal te vervangen door een licht
signaal, n.l. door het knipperen met de kop
lampen, een regeling welke reeds in tal van
steden in het buitenland bestaat. Deze
regeling zal een groote verbetering brengen.
Het hinderlijke en overbodige toeteren in den
nacht zal afdoende bestreden kunnen worden.
Vanaf des avonds elf uur tot zonsopgang zul
len geluidssignalen slechts in noodgevallen ge
bruikt mogen worden.
Een tweede belangrijk voorstel is de regeling
van het „dimmen". De geldende regeling
schrijft voor, dat men bij elkaar ontmoeten
moet dimmen op een afstand van minstens
100 M. Dit voorschrift moet men bezien in ver
band met de bepaling van art. 18 die hierop
neerkomt, dat den weg vóór het voertuig
onder alle omstandigheden voldoende ver
licht moet zijn, op een afstand, welke met de
snelheid varieert. De „dim-plicht" zal belang
rijk worden uitgebreid. Men moet n.l. dimmen
zoodra de tegenligger zich bevindt in de om
grensde lichtbundel der koplampen. Terecht
is gevreesd, dat deze bepaling tot vele pro
testen aanleiding zal geven. Immers rijdt men
op een rechten weg, dan zal men theoretisch
reeds op onbeperkte afstand moeten dimmen.
Deze bepaling zal tot zeer merkwaardige con
sequenties leiden, wanneer men haar ziet in
verband met andere voorschriften. B.v. op den
weg HaarlemAmsterdam zal men dan vol
gens de letter van de wet des avonds niet
sneller dan 40 K.M. per uur mogen rijden!
Een nieuwe bepaling schrijft n.l. voor dat het
klein licht den weg vóór den wagen niet
verder dan 100 M. zal mogen verlichten. Het
bestaande reglement bepaalt reeds, dat, in
dien men sneller dan 40 K.M p. u. rijdt, men
den weg méér dan 100 M. vóór den wagen ver
lichten moet. Dit is echter niet mogelijk i.v.m.
de onbenerkte d'mplicht op den rechten weg.
zoodat men zijn snelheid tot 40 K.M. zal moe
ten beperken, te meer. daar op een weg als
HaarlemAmsterdam steeds wel een tegen
ligger te vinden is, ook al is deze op grooten
afstand. De consequentie doet inderdaad
dwaas aan. Het ware o.i. beter geweest, indien
men den afstand, waarop gedimd moet wor
den eenvoudig had vergroot, doch in dien zin,
dat men een bepaald aantal meters had vast
gesteld. Men kan bovenstaande consequentie
natuurlijk ook vermijden door eenvoudig de
bepaling, dat bij grootere snelheid dan
40 K.M. de weg méér dan 100 M. verlicht moet
zijn, te schrappen.
Nog eenige belangrijke
bepalingen.
Wij willen nog wijzen op eenige belangrijke
wijzigingen. Het inhalen van trams
zal uniform geregeld worden. Thans bestaan
op dit punt vele uiteenloopende locale regelin
gen, terwijl het tramreglement voor inter
communale lijnen weer een eigen regeling be
vat. Trams zal men rechts moeten passeeren,
tenzij de rechterzijde van den weg onvol
doende ruimte tot passeeren biedt. Dit laatste
is thans niet geoorloofd.
Vluchtheuvels zullen alleen rechts
gepasseerd mogen worden, tenzij speciaal
staat aangegeven, dat men links mag passee
ren. Dit is het systeem dat vroeger te Amster
dam heeft bestaan en dat aanleiding gaf tot
vele klachten en proces-verbalen. Het snel
verkeer wordt met deze bepaling zeer zeker
niet gediend.
Stilstaan mogen voertuigen alleen op
een dusdanig wijze, dat de veiligheid van het
verkeer niet in gevaar wordt gebracht. Stil
staan op bruggen en hoeken is verboden.
Tenslotte wordt voorgesteld een reorganisa
tie van de indeeling der wegen. Men
kent nu vier soorten wegen, welke worden
aangegeven door witte, oranje en blauwe vel
den op den wagen die deze wegen mag be
rijden, aan te brengen. De niet-ingedeelde
wegen worden niet aangeduid. De verdeeling
is gebaseerd op de afmetingen en wieldruk
der voertuigen.
De indeeling in 4 klassen zal worden ver
vangen door een in 2 klassen. De maxima-
snelheden voor de bestaande klassen voor
geschreven waren te laag gesteld en zullen
thans worden herzien.
Hiermede hebben wij de voornaamste wij
zigingen in het Motor- en Rijwielreglement
aangegeven. Stellen wij nu de vraag: wat is
het resultaat, wordt de verkeersveiligheid door
deze nieuwe bepalingen gediend? Veel zal nog
afhangen van de verdere uitwerking dei; voor
stellen. Verwacht mag worden dat van de
zijde der verkeersorganisaties in velerlei op
zicht oppositie zal ontstaan tegen deze voor
stellen. Over het geheel genomen meenen wij
als conclusie te mogen vaststellen, dat de
voorgestelde wijzigingen in al haar onvolledig
heid (zij betreffen slechtss het motorverkeer,
behoudens dan de rechts-gaat-voor-regel) de
veiligheid zullen verhoogen, zij het dan
in onvoldoende mate, maar dat zij de ontwik
keling van een zoo belangrijke maatschappe
lijke factor als het verkeer in verschillende
opzichten zullen remmen. Deze beide elemen
ten voldoende te reglementeeren en hen toch
niet in hun ontwikkeling tegen te werken, is
wel de grootste moeilijkheid waarmede iede
re verkeerswetgeving te kampen heeft.
MR. J. H. VAN GELDEREN.
Ik zou u deze week vertellen van het be
klimmen van den Goenoeng Agoeng, meer be
kend als de Piek van Bali en die 3200 M. hoog
is. Onze expeditie kwam om 10 uur per auto
te Moentjan, langs den grooten weg en 1000
M. boven zee, bij elkaar. Ik kwam van
Kloengkoeng, de anderen van Karang Asam.
Dat waren: de opperhoutvester. Kees de Voogd
reuze woudlooper en boschkenner, de heer en
mevrouw Van Steenis, hij bekend botanicus
uit Buitenzorg, die heel Indië doortrekt op
zoek naar vondsten, bijgestaan door zijn echt-
genoote, en verder mijn collega Spijker. Een
vijftiental koelies sleepten de bagage mee, ter
wijl mijn chauffeur meeging als djongos. De
eerste 7 K.M. deden we te paard, omdat het
nog vlak terrein was en we onze krachten
wilden sparen. Die brachten ons tot 1400 M.
hoogte en te voet gingen we verder. Een steil
zigzag pad bracht ons, constant klimmend,
omhoog; het terrein was hier nog licht be
groeid en we hadden aldoor een magnifiek
uitzicht op de vlakte beneden ons; heel Zuid-
Bali lag aan onze voeten.
Verderop de Oceaan ,en hoe hooger we kwa
men, des te mooier werd nog het uitzicht. We
liepen door tot de boschgrens op 2300 M. hoog
te, waar een primitieve boschhut ons voor
dien nacht als logies zou dienen. Om half zes
hadden we die bereikt. De hut was van ala'ng-
alang gemaakt en bestond uit twee kamers
met ligplaatsen van varens.
Eerst even de barang uitgepakt en gesor
teerd en toen gezamenlijk aan het kokkerellen
geslagen. Koffie en thee gezet, blikjes ge
warmd en een lekker maal op de meest primi
tieve manier verslonden. Toen de familie Van
Steenis geholpen met het uitzoeken en ver
pakken van het onderweg verzameld bota
nisch materiaal. Het was lekker koud daar
op die groote hoogte, namelijk 13 gr. Celcius.
zoodat een flanellen broek en wollen shirt
prettig aandeden.
Na afloop van alle werkzaamheden hebben
we nog wat zitten bridgen en om 11 uur op
de varens en onder de dekens rust gezocht en
gevonden. Ik sliep onder één deken, maar
Spijker die naast me lag, een magere knaap,
lag liefst onder zeven dekens en had nog van
de kou niet kunnen slapen.
Den volgenden morgen bij daglicht op en
na een heerlijke kop sterke koffie togen we
om zes uur op stap.
Even nog door het laatste deel van de Tje-
mara bosschen klimmen en toen kwam de
steile en zware klauter naar den top, dien
we daar 700 M. boven ons zagen. En tusschen
ons en dien top lag een kale woeste helling
van rots- en lavablokken, zooiets, maar dan
in het zwart, als kruiend ijs in de Maas. En
dat op een helling van zeker 45 graden naar
boven! Een pad was er niet, zoodat we in ver
spreide gelederen elk zijn eigen weg zoekend
door deze woestenij, met den blik op den top
den tocht aanvaardden. Het was bij zevenen
in den kouden, prillen morgen, met een mooi
doel voor oogen. We voelden ons zoo fijn en
opgewekt in die kou en dunne lucht en geno
ten van de acrobatiek. Dat we in verspreide
gelederen oprukten, was ook om te voorko
men, dat we het elkaar gevaarlijk maakten
met de losrakende steenen, want als zoo'n
knaap op de helling naar beneden gaat vallen
en springen, dan is je benedenman niet ge
lukkig als hij zoo'n steen op zijn hoofd krijgt.
Het duurde zoowat drie uur voor we den
top te pakken hadden. Mevrouw Van Steenis
werd het inderdaad te zwaar en zij keerde
halverwege met een koelie naar de 2300 M.
pondok terug! Van Steenis en ik kwamen zoo
wat tegelijk op den top aan. Dan heb je toch
wel even een trotsch gevoel, dat je als de
oudste, als de minst getrainde op bergklimge-
bied, en als verreweg de zwaarste, het eerst
het doel bereikt hebt. En dat bereiken van
den top was een sensatie op zichzelf. Je had
al haast een uur lang naar den hoogstén gril-
ligen rand opgekeken, die wel steeds dichter
bij kwam, maar te langzaam naar je zin. Je
krijgt dan een soort klimdrift, doet het te
snel en te haastig, moet telkens even uit staan
hijgen om je hart en je longen op dezelfde
hoogte mee te krijgen. Totdat je eindelijk, op
handen en voeten klauterend, dien laatsten
rand bereikt hebt. En dan zie je ineens, zoo
van die 45 graden helling waarop je ligt, plot
seling loodrecht, oftewel 90 graden, en wel 200
M. diep, in de geweldige krater. Dat was een
moment, dat je niet gauw vergeet, omdat je
het eigenlijk niet verwacht had. Die enorm
steile wand, waarin die krater ligt besloten,
nog met zwavel en heete dampen sproeiend
en werkend, zoo'n heel dun korstje van, zooals
nu ineens blijkt, toch heelemaal niet dikke
aardkorst. Zoo liggend na den zwaren klim,
uithijgend en bewonderend, keek je naar
rechts, waar het naar lager ging, en naar
links, waar het nog hooger ging en waar uit
dagend een cementen paal van den topogra-
fischen dienst stond, dus aangevend het aller
hoogste punt. Dat lag niet veel, hoogstens
60 M. hooger, maar het ging langs een heel
smal paadje langs den kraterrand op. Dus
daarheen. Even een blik geworpen op de. nog
verder beneden mij ploeterende en klauteren
de mede-expeditie-genoten en doorgetippeld
naar dien hoogsten paal, die onze militairen
op Bali geplaatst hebben. Het was een prach
tige heldere dag, dus een enorm mooi uit
zicht. Vlak bij, onder me, de diepe, grillige kra
ter, in de verte rechts, als in de lucht hangend,
het eiland Lombok met de Rindjani als hoog
ste top. Verder beneden lag heel Bali aan mijn
voeten als een enorme kaart vol kleur en af
wisseling. En verder alles zee en nog eens zee,
waarin je het eiland Noesa Penida zag liggen,
den uitstekenden Tafelhoek van Bali, en
ver, ver op den achtergrond de hooge bergtop
pen van Oost-Java. Terwijl ik zoo van al dat
mooie stond te genieten, kwam als eerste mijn
chauffeur boven, die ook mee was geklommen.
De Agoeng is de groote Godenberg van den
Baliër en van elk is het een harte wensch oir
tien eens te beklimmen, wat ze het liefste
onder veilig Europeesch geleide doen. Hij keek
eens in een klein schuilhut je, nog geen ku-
bieken Meter inhoud, dat indertijd door een
paar klimmei's, die op den top wilden over
nachten, is opgezet. Ik zag hem ineens ontzet
achteruit deinzen en hij kwam naar me toe
met de mededeeling dat er een lijk in lag. Ik
ging nu ook kijken en jawel, daar lag, zielig
en verlaten, in rustige slaaphouding, een doo-
de Inlander, die zeker van kou of honger was
omgekomen. Hij was zeker al een paar maan
den dood, maar door de koude temperatuur
en de af en toe hier waaiende zwavelwinden
gemummificeerd. Mijn chauffeur dacht dat
het een doode Dewa (God) was, maar ik kon
hem gelukkig gerust stellen. Terwijl ik nog
aan het uitzoeken was of er soms teekenen
van geweld waren te vinden of papieren of
wat ook, die iets verklaarden, maar die ik niet
vond, kwam de rest van het gezelschap bo
ven.
Spijker, in wiens ressort het lag, stelde ver
der onderzoek in, maar kon ook niets vinden.
Waarschijnlijk was het een weggelooptn ver
oordeelde geweest, die zoo zijn droevig eind
had gevonden.
We lieten onze lugubere vondst nu maar
rustig liggen en gingen verder op onderzoek
uit, nu voor de botanie. Als koeien graasden
de Voogd en Steenis over den kalen top heen
en in de spleten en groeven alle mogelijke
vondsten doende, gras- en mossoorten. Voor
al in de fumeroren, dat zijn spleten, waarin
een heel hooge temperatuur heerscht (tot bij
de 80 gr. F.) vonden ze veel interessants, on
der anderen plantjes die alleen beneden in
de vlakte op de sawahs groeien en die hier nu
ook aarden, daar ze in die fumeroren dezelf
de temperatuur vinden.
Hoe ze zoo heel hoog boven komen is een
raadsel. Volgens Steenis, door vogels of door
verwaaiing via de voeten of teenen der In
landers. We bleven een dikke drie uur op den
top, heerlijk, zoo koel als het daar was, na
melijk tien graden boven nul! Maar eindelijk
moesten we toch terug. Een laatste blik rond
ons geworpen en toen begon de daling. Die
was veel gevaarlijker en lastiger dan de klim.
Je reinste acrobatiek op die zware helling met
kriskras vaste en losse blokken; vaak steu
nend op handen en voeten, dan weer zittend
en omlaag schuivend. We deden er drie uur
over om beneden te komen in de boschhut
waar mevr. Van Steenis ons opwachtte. Na
een stukje eten en het inpakken van de ba-
rang gingen we verder omlaag tot Lebin,
waar we den vorigen dag de paarden hadden
achtergelaten. Daar waren we net tegen don
ker. Daar ik me nog lekker fit voelde, voelde
ik er niets voor met mijn 90 kilo op zoo'n klein
paardje te kruipen en liep ook nog de laatste
8 K.M. achter de paarden aan naar Moentjan,
waar de auto's stonden. Vandaar, na afscheid
genomen te hebben van Spijker, togen de
Steenissen en Voogd met mij mee naar Kloeng
koeng, waar ze bij mij bleven logeeren. Na een
lekker koud glaasje bier, gegeten en om 11
uur naar bed met het zeer voldane gevoel dat
ik er een mooie en zware klim goed had afge
bracht.
als de gastvrouw dle-minstens-vijf-
tien-jaar-ouder-is u voorstelt als: die lieve
mevrouw de Bruyn waarmee ik nog op de
lagere-school-ben-geweest.
als het fuifnummer den dag na het
geanimeerde souper een kostbaar kanten
kleedje in zijn zak vindt.
als gij kibbelt terwille van de pret
tige verzoening en hij komt heelemaal niet
meer terug.
als gij met een uwer vriendinnen
naar een uitverkoop gaat en gij ziet daar
voor luttele centen het heel aparte vaasje
dat gij haar van de zomerreis medebracht.
als de verkoopster in het modemaga
zijn in antwoord op uw vage aanduiding van
„een beetje een gekleede japon" met een blik
op uw gestalte oppert: zeker iets in het rus
tiger genere?
als een oudere vrouw coquet doet
tegen een man dienaar een ander kijkt.
als een getrouwde vrouw meent een
hoffelijk man te moeten terecht wijzen we
gens in 't oogloopende attenties dievoor
een ander bestemd waren.
als men gedurende een ganschen
avond een hooghartig beschermend air heeft
aangenomen tegenover meneer Jansen om
bij het afscheid te vernemen dat hij de groo
te beroemde Jansen is waar de couranten
vol van staan.
als uw echtgenoot met de drukke
zaken zegt: den datum van onzen trouwdag
op 8 Mei zal ik nooit vergeten als gij op 8
Juni getrouwd zij t.
als voor de zevende maal een onbe
taalde rekening gepresenteerd wordt als
juist de nieuwe buren voor het eerst op be
zoek zijn.
als het enfant terrible in het bijzijn
van uw liefste vijandin uitroept: hè moeder
die mevrouw d'r tanden zitten ook los in d'r
mond aan zoo'n verhemelte, net als bij jou!
als gedurende „het" diner de heer
des huizes luide opmerkt: hé waar komen
die vischvorken vandaan? ik wist niet dat
we die hadden.
AMY GROSKAMP-TEN HAVE.
RUPSENPLAAG IN WESTELIJK ZEEUWSCH-
VLAANDEREN
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen wordt door
een rupseninvasie geteisterd. In de boomgaar
den, welke niet of niet voldoende besproeid
zijn, zit vrijwel geen stukje groen meer aan
de boomen. Alleen de verdorde nerven der bla
deren blijven over, zoodat van de fruitoogst
niet veel terecht zal komen in de getroffen
boomgaarden. Speciaal de boomgaarden in de
omgeving van Biervliet hebben veel te lijden.
HAARLEM, 6 Juli.
Ondertrouwd 6 Juli: H. K. Volbeda en C.
Val.
Bevallen 3 Juli E. Adelaar—de Vries, z.; K.
F. de BruynBaars, d.; J. M. Sweekhorst
Mathot, d.; C. M. MetzBremer, d.; 4 Juli: M.
G. Schildmeijer—Kuijpers, 2 z. J. v. d.Putte—
Hubeek, z.; N. Daeij Ouwensv. Amerom, z.;
C. E. N. Vogel—de Haer, z.; 5 Juli: A. Hirs—
Schellingerhout, d.; P. M. Oudshoorn—Luk,
d.; A. J. Duisterhof—Fieggen, z.;
Overleden 2 Juli: H. J. Schalekamp, 77 j„
Jansstraat; D. v. Rees, 82 j„ Saenredamstraat;
4 Juli: C. Pool, 84 j., Leidschevaart; E. H. v'.
d. Weiden—Kloes, 61 j„ Ged. Oudegracht; 5
Juli: J. v. d. Schaar, 75 Emmalaan; H. Jonk
man, 70 p. Kempstraat; J. de Jonge, 72 j„
Lindenstraat; 6 Juli: A. GodschalkComanne,
54 j„ Westerhoutstraat.