Interpellatie over de staking te IJmuiden. GEHEEL GEBIT Sanctiemaatregelen worden ingetrokken. Spaansche miniaturen. DONDERDAG 9 JU Dl 1935 Regeering kan werkloozen niet steunen Rijtijdenwet goedgekeurd. TANDHEELKUNDIGE INRICHTING VOOR DEN MIDDENSTAND Rijksstraatweg 25, Haarlem-N Voorloopig zal algemeene dispensatie van verbodsmaatregelen worden verleend. Congres van den Midden standsbond gesloten. Rede van dr. Colijn. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. TWEEDE KAMER Verschillende andere ontwerpen aangenomen. Dt X. H. J. VM (V.B.) DEN HAAG Woensdag. De motie-Kupers, waarin het verzoek lag opgesloten het bedrag van 5 ton voor den zgn. extra-steun aanzienlijk te verhoo- gen, haalde slechts 19 (socialisten, commu nisten, revol. Sneevliet Mr. Arts iR.K.D.) van de 72 uitgebrachte stemmen. Mr. G o s e 1 i n g (r.k.) en zijn fractiegenoo- ten lieten het „tegen" hooren, omdat, naar deze afgevaardigde verklaarde in 't licht van 's Ministers gis teren gedane toezeg ging nog eens ernstig te zullen overwegen of het voor 1937 uit te trekken bedrag wel licht hooger zal kun nen zijn, het doel de-r motie eigenlijk al be reikt is. Hierna kwam de Kamer aan de Rijtijden- wet toe. De vele ongelukken op den weg, die er zich vooral met autobussen en andere motorrijtuigen voordoen, schijnen in belang rijke mate o.m. het gevolg te zijn van over vermoeidheid van de chauffeurs. Met het oog op de veiligheid is het dan ook zeker ge- wenscht bepalingen in het leven te roepen tot stuiting van dit euvel, terwijl het ont werp bovendien geen onbelangrijke sociale waarde bezit. Als men het voorgestelde wetje opslaat, treft men daarin alleen aan de machtiging voor de Kroon om bij algemeenen maat regel van bestuur regelen te stellen omtrent de tijden, waarop en gedurende welke, als mede den toestand waarin alle of bepaalde groepen van personen geen motorrijtuigen mogen besturen en omtrent de werk- en rusttijden van alle of bepaalde groepen van personen, die in dienstbetrekking als be stuurder van een motorrijtuig werkzaam zijn, hetzij uitsluitend als zoodanig of op andere wijze. De bedoelde bepalingen en voorschriften zullen dan voorkomen in de na aanneming van dit overigens dus wel zeer blanco-rijtij den-wetje. uit te vaardigen algemeene be stuursmaatregelen. In haar Memorie van Antwoord heeft de Regeering intusschen geschetst, hoe ze zich die uitwerking voorstelt. Maximaal wil zij den werktijd van chauf feurs 10 uren per dag, en 55 uren per week doen bedragen. Verder zal de algemeene maatregel van bestuur een dagelijkschen rusttijd van tenminste 12 uren .achtereen moeten voorschrijven; met dien Verstande dat eens per week met 10 uren mag worden volstaan. De heer v. Braam beek opende de rit, waaraan wel 10 hee- ren deelnamen. Deze s.-d. afgevaardigde is er tegen, dat de uit voering van dit ont werp onder Sociale Zaken èn Waterstaat zal vallen: alleen laatstgenoemd De- oartement moest zich hiermee belast zien. Zijn fractiegenoot Drop uitte eenige vrees voor niet vol doende toezicht op de naleving der uit te vaardigen voorschriften. Dr. Vos (lib.) vond de doelstelling van het ontwerp sympathiek, doch achtte het wel geraden te waarschu wen tegen noodeloos ingrijpen in het eco nomische leven en in de persoonlijke vrij heid. Mevr. Mr. Bakker-Mort (v.d.) verwacht van dit ontwerp een goede preventieve werking. Maar tegen een te ruime delegatie aan de uitvoe rende macht heeft spreekster toch wel be zwaar. Een klacht van den heer. Ame link (a.r.) dat'men al veel te lang op dit ontwerp had moeten wachten en zijn opmerking, dat ruime delegatie in dezen onvermijdelijk is, ging vooraf aan het pleidooi van den heer Bakker (c.h.) voor de instelling eener com missie, die over de uitvoeringsmaatregelen van advies zal moeten dienen, denkbeeld mede reeds aanbevolen door den heer v. B r a a m- In Bon ga erts (R.K.) achtte overleg met werkgevers, werknemers en verkeersbonden gewenscht. Mr, We sterman (wild nat.) voorziet van de in uitzicht gestelde regeling een plagerij zonder eind en verwacht, dat het lijdelijk ver zet zal veroorzaken. De revol. soc. Sneevliet had uit den keuken-Colijn nog nooit 'n ge recht opgediend gekregen, dat hem zoo lekker op de tong smaakte als dit. Hij wilde van geen enkele verzwakking' weten. Nog spraken de heeren de Visser (comm.) en v. Dis (Staatk. Ger.) waarna Minister SI in gen- berg begon met het feit te verdedigen dit tegenover den heer v. Braambeek dat hij z'n handteekening onder het wetsontwerp had gezet. De Regeering stelt in het algemeen allesbe halve prijs op machtigingswetten, doch wan neer in dit geval er wel 'n vergaande machti ging in de wet is opgenomen, moet men dit toeschrijven aan het verlangen thans met spoed deze materie te regelen. En dat was al leen langs dezen weg te bereiken. Alvorens de algemeene bestuursmaatregel zal worden vastgesteld zal met verschillende organisaties nog overleg plaats vinden. Minister v. Lidth de Jeude wees er op, dat juist dit debat had aangetoond hoe nauw de sociale en de veiligheids-kant van dit wets ontwerp ineen gestrengeld zijn. Wat aangaat de gemaakte bezwaren tegen de regeling i.z. de oververmoeidheid van hee renrijders, herinnerde de Minister van Water staat er aan, dat er hier 'n nieuw verband bestaat met de veiligheid. Dit zoo zijnde, was 't logisch geen onderscheid te maken tusschen heeren- en andere rijders. De verdere beraadslagingen leverden niet veel anders op dan een korte gedachtenwisse- ling over 'n paar amendementen, die niet werden aangenomen. Het wetsontwerp ging er door met alleen de stem van dr. Vos tegen. Eenige naturalisatie-voorstellen verschaften den heer Drop (S.D.) gelegenheid er over te H. J. r. Braambeek (S.D.A.P.) klagen, dat men er tegenwoordig veelal Soci ale Zaken bijhaalt alvorens te besluiten den weg naar naturalisatie te openen. Dit is, aldus Minister v. S c h a i k, met 't oog op de groote werkloosheid gewenscht. Tusschen dit tweetal vond eveneens 'n korte gedachten wisseling' plaats bij het ontwerpje i.z. wijziging der Ambtenarenwet. De heer Drop bepleitte een ruimere regeling betref fende overlegging van stukken in geval van een procedure tengevolge van een geschil tus schen overheid en ambtenaar. De Minister vond het niet juist de overheid tot overlegging van alle mogelijke gegevens te dwingen, zelfs als dat in strijd met het algemeen of open baar belang zou zijn. Eind van het lied: in trekking van het amendement. Bij het wetsvoorstel dat wettelijke bepalin gen inhoudt omtrent handelsagenten en han delsreizigers, n.l. ter regeling hunner rechts verhouding tot hun opdrachtgevers en tot derden, voerde alweer de heer. Drop het woord. Het belangrijke van dit wetsontwerp is, dat het in een lang gevoelde leemte voorziet, door een regeling te treffen tot wettelijke be scherming van den maatschappelijk zwak kere, den handelsreiziger, tegenover zijn pa troon. Mr. Terpstra ((A.R.) acht dit voor stel een gunstig resultaat van gemeen over leg tusschen Regeering en Parlement, al heeft het wel wat lang geduurd, eer dit ontwerp voor openbare behandeling gereed kwam. Deze algemeene beschouwingen ontsloegen Minis ter v. Schaik van debat-taak, zood'at we vrij wel terstond toe waren aan de bespreking van een amendement-Drop, dat echter na eenige gedachtenwisseling weer verdween. Daarna z.li.st. aanneming van het wetsontwerp. Bij een suppletoire landbouwbegrooting maakte Ds. v. d. Heide (S.D.) 'n opmerking over het feit, dat de oud-Regeeringscommissa- ris voor de melkveehouders, de heer Bück- mann, voortaan als raad-adviseur en te vens als historieschrijver over de landbouw crisiswetgeving een salaris van f 8000.per jaar zal ontvangen. Dit vond spr. geheel en al overbodig, zood'at hij op terugneming van de zen post aandrong. Na eenig debat nam de minister den post terug. Wat niet wil zeggen,-dat de heer Bück- mann hiervan 't slachtoffer zal worden, want na 'n opmerking van Mr. Boon deelde de Minister mee, dat hij thans zal overwegen hoe hij de positie van den ambtenaar in kwestie behoorlijk zal regelen. Van „slachtoffer' 'gesproken. Voor den zoo- veelsten keer kwam 't zeer trieste ge val-Vrij man ter sprake. Deze oud-Rijksbouwmeester is op zeer onbillijke wijze door de overheid be handeld en zij heeft nog steeds veel goed te maken tegenover hem. Minister Odd deed thans de toezegging den heer Vrijman daad werkelijk in de gelegenheid te stellen een Rijks opdracht uit te voeren. De staking te IJmuiden. Tot besluit kregen we de interpellatie-de Visser (Communist) naar aanleiding van de visschersstaking te IJ muiden en het stopzet ten van steunuitkee- ring aan werklooze vis- schers. Deze afgevaar digde merkte in een vrij uitvoerige beschou wing over de loontoe- standen in het vissche- rij-bedrijf op, dat de IJmuider visscherssta king ten onrechte een „wilde" staking was genoemd. Zij is zoo orde lijk als geen andere. Ze zou reeds gewonnen zijn, had de Regeering niet ten gunste van de werkgevers met het zwaard van den hon ger partij gekozen door stopzetting van den werkloozensteun. Volgens interpellant is er geen enkele rechtsgrond, die 'n Regeering het recht zou geven aan de zijde van de werkge vers te gaan staan. Als arbeiders gaan staken, zonder dat de besturen der organisaties bereid zijn d'e leiding te nemen, dan is er toch niets onwettigs aan zulk een staking. In breeden kring is de houding der Regeering afgekeurd. Zoo b.v. zelfs met meerderheid van stemmen in den Gemeenteraad van Velsen. Spr. haaalt dan aan, hoe de werkloozen uit Haarlem, Vel sen, IJmuiden enz. weigerden den arbeid over te nemen. Is voor deze Regeering wat in Frankrijk en in België gebeurt geen waarschuwing om niet verder te gaan op dezen weg? Spr. heeft het vervolgens over wat hij noemt het „misleidend" spel door de N.S.B. in dit ge val gespeeld en noemt dan onder protest van Mr. Wendelaar (Lib.) die zulks ten eenen- male ontkent den heer v. Beuningen een der geldschieters van de N.S.B. Ware deze Minister nog door en door vrij zinnig-democraat, dan had hij zich niet bereid getoond aan de door interpellant afgekeurde handeling der Regeering t.o.v. de IJmuider staking mee te werken. Spr. hoopt in elk ge val, dat de werkloozen direkt na de beëindi ging van het conflict weer in den steun zullen vallen. Was de opzet der Regeering gelukt en zouden onbekwame arbeidskrachten ter visch- vangst zijn getrokken, dan zou dat aan den goeden naam der IJmuider visscherij die terecht een goeden roep in Europa geniet ernstige schade hebben toegebracht. De interpellant eindigde met een aantal vragen te stellen, Minister Slingenberg verklaarde te staan voor de intrekking van den steun en de oproeping van de werkloozen. De Regeering is zich bewust, dat de getrof fen maatregelen ernstig waren, doch gezien de op het stuk van een en ander beschouwde reglementen en voorschriften (werkloosheids verzekering, steunverleening, arbeidsbemid deling) had zij hiertoe, naar de Minister aan toonde, het volste recht. Ook de jurispruden tie op dit gebied wijst zulks uit en bovendien is het volkomen logisch, dat in geval van sta king de steunverleening ophoudt. De Minister bracht een woord van hulde aan het ordelijk optreden der stakers, die in tusschen het werk hebben neergelegd zonder erkenning van de staking door de organisaties Voor zoover werkloozen tengevolge van lange werkloosheid niet meer in staat zijn te gaan varen, zal men daarmee natuurlijk re kening houden. Van 'n voornemen om drie maanden na beëindiging van het conflict de steunuitkeering stop te zetten is geen sprake. De regeering kan niet erkennen, dat zij bij dit conflict de zijde der werkgevers heeft gekozen. Loggervisschers, noch arbeiders uit andere beroepen, zijn bij de uitsluiting van steun betrokken. Slechts de trawlvisschers uit an dere plaatsen, die geregèld te IJmuiden wer ken, zijn opgeroepen. De revol. soc. Sneevliet betoogde o.m. n. L. H. de Vin (C.P.HJ Tegenover het oude Raadhuis Minimum tarief met inbegrip van trekken FF met garantie. wW» Spreekuren alle werkdagen van 94 uur. Avondspreekuren Maandags, Dinsdags, Donderdags van 79 uur. (Adv. Ingez. Med.) dat de „wilde" staking te beschouwen valt als de saneering van de aan aderverkalking lij dende erkende vakbeweging. Hierna zette de R.-K. afgevaardigde Kuiper uiteen, dat men in het IJmuider geval toch werkelijk van een „wilde" staking kon spreken. Tusschen de confessioneele bonden en de werkgevers was reéds 'n accoord bereikt, doch daarna heb ben de arbeiders hun besturen in de kou la ten staan. Deze stakers kon men dus terecht als vrijwillige werkloozen beschouwen, die daarom geen aanspraak op steun konden doen gelden. De heer Drop (s. d.) gaf allereerst te ken nen, dat het totaal onmogelijk wordt voor ideëele en materieele vakbelangen op te ko men, als het binnen de vakvereenigingen ont breekt aan stramme organisatie en tucht. In IJmuiden, zoo ging hij voort, is nu al pl.m. 20 jaar lang voor redelijke arbeidsvoor waarden gevochten. Maar met de reeders daar is het moeilijk om tot overeenstemming te komen. Die reeders deden thans, in tegenstel ling met hun gedragingen in normale omstan digheden, een beroep op de arbeidsbeurzen. Dat keurde spr. af, die verder met veelzeggen de cijfers aantoonde, hoe te Velsen, Egmond en Haarlem een zeer groot percentage van de „opgeroepenen" reeds langer dan twee jaar geleden werklooze visschers waren geworden, met het gevolg, dat deze menschen geen uit rusting meer bezaten en ook niet in de mo gelijkheid verkeerden er zich een aan te schaffen. Na er nog op gewezen te hebben, welk een verlaging, sedert 1931 de inkomsten der IJmuider visschers al ondergaan hadden, zoodat de van werkgeverszijde opnieuw geverg de loondaling wel zeer onbillijk was. conclu deerde spr. dat het thans meer dan tijd is geworden om de rapporten over 't visscherij- bedrijf niet langer in de kasten opgeborgen te houden, maar dat spoedige en ernstige po gingen tot saneeringgeboden zijn. De interpellant drong tenslotte aan op in trekking der tegenover de stakenden genomen maatregelen, achtte in elk geval steunver- leening-in-natura plicht der overheid en be pleitte eveneens saneering van het bedrijf. Hierover zal Minister Slingenberg met zijn ambtegenoot Deckers spreken. Met be trekking tot het vraagstuk van hetgeen men doen kan (moet) met hen, die al geruimen tijd werkloos zijn, achtte de Minister nader overleg met de organisaties zeer gewenscht. Tenslotte verklaarde hij, dat het z.i. fnuikend zou wezen als men er in zou kunnen slagen het gezag" der vakorganisaties te ondermij nen. Daarom is mede de stopzetting der steunverleening in het IJmuider geval ge wenscht te noemen. En toen brak dan het zomerreces aan. De President wenschte allen, ook hun die in hoog heid gezeten den kamerarbeid volgen dit sloeg op de perstribuneeen aangename en nieuwe krachten schenkende vacantie toe. Wat niet overbodig zal zijn, aangezien er 'n overladen programma van het najaar in het vooruitzicht is. E. v. R. Onze regeering treft voorbereidingen. Naar wij vernemen worden de noo- dige voorbereidingen getroffen opdat, overeenkomstig de aanbevelingen van de vergadering van den Volkenbond en het Coondinatie-comité de sanctie maatregelen tegen Italië met ingang van 15 Juli a.s. zullen worden opge heven. Gelijk bekend betreft het hier een uitvoerverbod van wapenen, mu nitie en oorlogsmateriaal naar Italië, een uitvoerverbod van bepaalde trans- portdieren en grondstoffen naar Italië, een invoerverbod van Italiaansche goederen en een verbod van credieten aan Italië. De beide eerstgenoemde uitvoerver boden zijn overeenkomstig de wet van 9 October 1935 (stbl. no. 599) uitge vaardigd in den vorm van Koninklijke Besluiten, de Koninklijke Besluiten, waarbij de intrekking plaats heeft kunnen nog voor 15 Juli a.s. worden verwacht. Het invoerverbod van Itali aansche goederen en het verbod van credieten zijn krachtens de sanctiewet 1935 (St.bl. no. 621) uitgevaardigd in den vorm van algemeene maatregelen van bestuur. De opheffing daarvan zal in denzelfden vorm moeten geschie den. Gezien den korten termijn, welke daartoe beschikbaar is, zal in afwach ting van de intrekking dezer alge meene maatregelen van bestuur dooi den minister van Buitenlandse!)? Zaken krachtens de hem toekomende bevoegdheid met ingang van 15 Juli a.s. een algemeene dispensatie van deze verbodsbepalingen worden ver leend. „De dageraad is nabij." Woensdagochtend om half tien werd het 33ste nationale congres van den Koninklijken Nederlandschen Middenstandsbond in de Stads Doelen te Delft door den bondsvoorzitter, den heer Ed. G. Schurmann, heropend, waarna door den heer R. J. Koopmeiners een prae advies werd uitgebracht over de vraag: is wet telijke regeling van den markt- en straathan del gewenscht? Nadat hierover van gedachten was gewis seld, werd de volgende resolutie aangenomen „Het congres, van oprdeel, dat een wettelijke regeling van den markt- en straathandel ge wenscht is, noodigt het hoofdbestuur uit dit ontwerp bij den middenstandsraad aanhangig te maken en overigens die maatregelen te ne men, welke ter bereiking van het doel nood zakelijk zullen blijken". De resolutie werd aangenomen. Vervolgens kwam in behandeling het prae advies van dr. G. F. Fortanier te Den Haag over de reorganisatie der sociale verzekerings wetgeving. De heer Peletier, ondervoorzitter van den Koninklijken Nederlandschen Middenstands bond bepleitte de instelling van een commis sie ter verdere bespreking van de conclusies De volgende resolutie werd door de vergade ring aangenomen „Het congres, gehoord de discussies en de verdediging door den praeadviseur, aanvaardt de conclusies met dien verstande, dat een de finitieve beslissing over de punten 3d, 4a en 4b, na nadere bestudeering door een commissie van deskundigen, aan het hoofdbestuur wordt overgelaten". Nadat de voorzitter, dr. Fortanier, had uit genoodigd in de boven bedoelde commissie zitting te willen nemen, schorste hij te ruim half twee de vergadering tot twee uur. In de middagzitting werd behandeld het prae-advies van dr. W. F. Lichtenauer te Hil legersberg over den invloed van de crisis maatregelen op het bedrijfsleven in het alge meen en op het middenstandsbedrijf in het bijzonder. Het congres nam de volgende samenvatting aan: „Het congres spreekt als zijn oordeel uit, dat de crisismaatregelen, hoewel onvermijde lijk, het middenstandsbedrijf in een steeds af hankelijker positie hebben gebracht en veler bestaansmogelijkheid hebben ondermijnd. Dat de invloed van het georganiseerde mid denstandsbedrijf op de landbouwcrisispolitiek onvoldoende is en zijn inschakeling bij de uit voering veel te wenschen overlaat. Dat de coöperatieve bedijfsvorm ten on rechte in een bevoorrechte positie is gekomen Dat de werking van verschillende crisis organen niet voldoende waarborg biedt voor de rechtszekerheid der z.g. georganiseerden terwijl in het bijzonder de rechtsbedeeling on bevredigend is. Dat de contingenteeringsmaatregelen ver starrend werken en inzonderheid de speciaal zaak in zeer nadeelige positie brengen terwijl de kleinhandelaar zijn primaire functie van prijzen arbitrageant niet behoorlijk meer kan vervullen. Dat verlaging van vaste lasten, inzonderheid van overheidsbedrijfstarieven voor den mid denstand een levensbelang is. Dat naast de bestaande voorzieningen spe ciale steunmaatregelen voor kleine midden standers, die op andere wijze niet te helpen zijn noodzakelijk moeten worden geacht: Roept den Nederlandschen middenstand op om door krachtige organisatie en hechte aan eensluiting van alle stands- en vakorganisaties het hoofdbestuur van den K. N. M. B. in staat te stellen zijn pogingen tot verbetering van den bestaanden onbevredigenden toestand met meer kans op welslagen te ondernemen Te omstreeks half vier' betrad de minister president dr. H. Colijn vergezeld door den burgemeester van Delft, mr. G. van Baren, de congreszaal. De aanwezigen verhieven zich van hun ze tels en zongen „Wien Neerlandsch-bloed" waar na de heer Schürmann, den minister van harte welkom heette. Slotrede van minister Colijn. Minister Colijn sprak te ruim vier uur de slotrede uit, waarin hij allereerst eenige har telijke woorden van gelukwensch sprak tot de jubileerende Delftsche Handels vereeniging. de gastvrouwe van het congres. Voorts felici teerde dr. Colijn den middenstand met den moed om in dezen tijd een congres te houden en met het feit, dat het karakter van dit con gres is geweest zooals het zijn moest. In dezen tijd wordt al heel spoedig gevraagd wat doet de overheid? doch de middenstand ziet in de eerste plaats uit naar wat hij zelf kan doen om de moeilijkheden het hoofd te bieden. Al te veel vertrouwen op de overheid komt altijd verkeerd uit. De overheid beschikt niet over magische krachten. Daarmede wil spr. niet zeggen, dat de over heid onmachtig is, evenmin dat zij geen ver plichtingen zou hebben. De staat heeft meer het algemeen belang te behartigen. De vraag is echter: met welke mid delen? en dan leert de ervaring, dat de staat niet zoo heel veel kan doen zonder er later schadelijke tegenwerkingen van te onder vinden. Is het nu noodig, dat de overheid voor den middenstand directe maatregelen neemt? Er zijn er reeds verschillende getroffen, doch er zijn raadgevers, die nog andere maatregelen wenschen, b.v. verhooging der koopkracht door uitspuiting van geld in de maatschappij. Daar zitten zekere voordeelen in, doch spr. vraagt zich af, wat de uiteindelijke werking zal zijn van zulk een credietinflatie. Er wordt tegenwoordig ook wel gesproken over muntcorrectie, doch voorbeelden uit an dere landen toonen ons aan, dat dit middel slechts tijdelijke verlichting brengt. Men noemt Nederland wel een duurte-eiland, zoo vervolgde de minister, doch dat is ons land niet meer. Meer dan men denken zou is de aanpassing der kostprijzen gevorderd en de jaarverslagen over 1935 spreken reeds van ver betering ten opzichte van die van 1934. Reeds verscheidene Nederlandsche industrieën kunnen concurreeren met gedevalueerde lan den. Wij naderen elkander door hetgeen wij zelf deden en wat in andere landen ge schiedde. Wij zijn er echter niet met de aanpassing van de kosten alleen. Daar zijn nog de munt- instabiliteit en de autarkische stroomingen, j die uit den weg moeten worden geruimd. Doch |de dageraad is nabij. De minister besloot zijn rede met de beste wenschen voor den middenstand waarna het 33ste congres te ongeveer half vijf werd ge sloten. 9 Juli: De zomerzitting van de Staten van Noord-Holland werd gisteren gesloten, na een aanneming van alle voordrachten van Gedeputeerde Staten. Daarvan verdienen o.a. vermelding' het voorstel tot het aanstellen van een orovincialen archivaris, welke betrek king bestemd is te worden opgedragen aan den kort geleden benoemden rijks archivaris in Noord-Holland. Verder ver- eenigden de Staten zich met de voor dracht tot het verleenen eener bijdrage van 1000 uit de provinciale fondsen aan de Vereeniging tot Ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorder kwartier, voor het algemeen bekend ma ken van ^e methode van kaasbereiding, gevolg ddoor P. Boekei, landbouwer te Wieringerwaard. Bevloeien. ALICANTE, Juli. Als we hier tegen den avond de „Kanaal- menschen" zich als dwaallichtjes over de vel den beneden ons zien bewegen en stemmen uit de anders zoo stille donkerte tot ons klin ken, dan weten we: er wordt vannacht „gere- gard" (bevloeid). Goddank, eindelijk! Reeds dagen tevoren hebben we overal de voorbe reidselen gezien, in de maandenlang droge slooten is opgeruimd, dat het kostelijke water vrij zal kunnen passeeren, de poorten in de dammen om de velden staan open. Telkens al heette 't, dat het nu komen zou, maar ook tel kens weer is men teleurgesteld. Van verweg komt 't op den langen weg hierheen, melden zich telkens nog weer klanten van de bevloei- ingsmaatschappij, die eerst tegen de hooge kosten hebben opgezien en ditmaal maar eens over wilden slaan, om tenslotte de bekoring niet te kunnen weerstaan, om, nu het water toch langs kwam, hun dorstende akkers te laten profiteeren. En dan waren er, die meer water wenschten dan verwacht was, zoodat het zooveel langer duurde tot de stroofti bij ons was. Maar nu zal 't vannacht toch. werke lijkheid worden. Weldadig de dorstige landen verfrissshend, zal 't water komen, het gevaar wegnemen, dat de boomvruchten afvallen, de nog kleine olijfjes en wat er meer aan heer lijkheid aan de boomen in het land der warm te prijkt, tot pruimendikte laten zwellen en eenige dagen lang zullen de akkers hier meer, daar minder, onder water staan, tot de nu barddroge aardkorst 't geheel zal hebben doorgelaten. En het ongerief van vele over stroomde wegen, zelfs van de dorpsstraat nu en dan, wordt niet geteld, omdat we tenslotte allemaal afhankelijk zijn van dit bevloeiïngs- water, zonder hetwelk alle leven hier kwijnt. Er zijn ook nog andere belanghebbendep bij de eindelijke komst van het water, indien ze ook al niet betalende klanten zijn van de .wa termaatschappij. Dat zijn in de eerste plaats wel de molenaars, die hun molens gebouwd hebben langs den weg, dien het kanaal neemt, zooals het voor onze Hollandsche ooren minder juist in den volksmond heet, en;wel op plaatsen, waar sterk verval is. De rijke maatschappij maakt er geen bezwaar tegen, dat zij haar water omleiden dat immers even lager toch weer terechtkomt en de menschen vinden op die wijze bij hun kostelooze arbeids kracht, een bestaan. Echt Spaansch laat! zij deze kleine luyden niet alleen hun gang gaan, maar werkt zelfs naar vermogen mede om;het hun naar den zin te maken en ze dient ten slotte hiermede ook haar eigen belang, want ze is populair en men neemt het haar niet kwalijk, dat ze zich door de eerstbelangheb- benden, de boeren en tuinders, vaak goed be talen laat. Ik zeg vaak, want een vast tarief is er heelemaal niet; het water kost de eene maal meer dan de andere, dat hangt af van den watervoorraad, die er beschikbaar is, maar ook zaken zijn zaken van de vraag hoe noodig men het water op het bepaalde oogen- blik heeft. Per uur gaat het tarief, maar ter wijl er grootere belanghebbenden zijn, die eenige uren water aanvragen, zijn er andere, die maar een half uur, ja enkele minuten noo dig hebben, waarbij altijd in aanmerking te nemen is, dat uren en minuten krap gerekend worden, zoodat men gerust zeggen kan, dat in den regel een uur water nauwelijks drie kwartier water in werkelijkheid is. Er zijn ook menschen, die als eigenaars of huurders van landerijen een zekere hoeveelheid water vrij hebben en een heele handel heeft zich ont wikkeld tusschen deze eigenaren van water, die hun quantiteit niet of niet heelemaal noodig hebben en reflectanten; er is zelfs een heele beurs voor dezen waterhandel in een dorp in de buurt. Maar ik wilde nog vertellen van een heel andere groep van belanghebbenden bij het kanaalwater, een groep, die met de allergroot ste belangstelling al tijden tevoren het water ziet komen, dat zijn de dorpsvrouwen. Voor hen beteekent de komst van het „kanaal" in de eerste plaats wasch, maar verder ook schoonmaak van alles en nog wat. Het wil dan ook wat zeggen, in de warmte, nu eens niet aangewezen te zijn op het water van zijn put, waarmede toch altijd spaarzaam moet worden omgegaan en dat emmer voor emmer naar boven moet worden getrokken, maar eens over vloed te hebben, te kunnen wasschen naar hartelust in een stroom van water, helder en friseh tenminste als niet het bruinroode slib komt, dat we ook een enkele maal krijgen. Dit is voor de velden buitengewoon goed en kan, desnoods ook in de putten worden ge laten, omdat het slib toch zinkt en tenslotte weer helder water overblijft ook de putten krijgen gratis maar de huismoeders kun nen het niet gebruiken. Dat slib zien we maar een enkele maal, gewoonlijk komt er helder water, wel niet heelemaal helder v0or onze begrippen als het in ons dorpje komt, nadat het al vele dorpen met spoelende huismoeders heeft gepasseerd en vooral niet a. 'e verder op in het dorp wonende vrouwen c -ns aan de beurt komen maar toch bete* men zou denken. Zon en lucht hebben het hunne gedaa. En zoo ziet men de dorpsvrouwen en meisjes, als werkelijk het water gekomen is, met groote manden met waschgoed en wat niet al, zich langs den waterstroom zetten met gelukkige gezichten, dat ze nu eindelijk weer eens naar hartelust spoelen en plassen kunnen en me nig paar donkere oogen kijkt op naai 'iet glimlachend voorbijkomend mansvolk of ze zeggen willen: zoo zijn we nu allemaL C. B. ARBEIDER DOOR BLIKSEM GETROFFEN EN GEDOOD. VROUWENPAROCHIE, 8 Juli, Gistermid dag werd tijdens het hevige onweer dat bo ven Vrouwenparochie woedde, de 37-jarige ongehuwde landarbeider Jan B. Bildtkert door den bliksem getroffen en gedood-, u

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 2