Interpellatie over de staking
te IJmuiden.
GEHEEL GEBIT
Sanctiemaatregelen
worden ingetrokken.
Spaansche miniaturen.
DONDERDAG 9 JU Dl 1935
Regeering kan werkloozen niet steunen
Rijtijdenwet goedgekeurd.
TANDHEELKUNDIGE
INRICHTING
VOOR DEN MIDDENSTAND
Rijksstraatweg 25, Haarlem-N
Voorloopig zal algemeene dispensatie
van verbodsmaatregelen
worden verleend.
Congres van den Midden
standsbond gesloten.
Rede van dr. Colijn.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
TWEEDE KAMER
Verschillende andere ontwerpen
aangenomen.
Dt X. H. J. VM (V.B.)
DEN HAAG Woensdag.
De motie-Kupers, waarin het verzoek
lag opgesloten het bedrag van 5 ton voor
den zgn. extra-steun aanzienlijk te verhoo-
gen, haalde slechts 19 (socialisten, commu
nisten, revol. Sneevliet Mr. Arts iR.K.D.)
van de 72 uitgebrachte stemmen.
Mr. G o s e 1 i n g (r.k.)
en zijn fractiegenoo-
ten lieten het „tegen"
hooren, omdat, naar
deze afgevaardigde
verklaarde in 't licht
van 's Ministers gis
teren gedane toezeg
ging nog eens ernstig
te zullen overwegen
of het voor 1937 uit
te trekken bedrag wel
licht hooger zal kun
nen zijn, het doel de-r
motie eigenlijk al be
reikt is.
Hierna kwam de Kamer aan de Rijtijden-
wet toe. De vele ongelukken op den weg, die
er zich vooral met autobussen en andere
motorrijtuigen voordoen, schijnen in belang
rijke mate o.m. het gevolg te zijn van over
vermoeidheid van de chauffeurs. Met het
oog op de veiligheid is het dan ook zeker ge-
wenscht bepalingen in het leven te roepen
tot stuiting van dit euvel, terwijl het ont
werp bovendien geen onbelangrijke sociale
waarde bezit.
Als men het voorgestelde wetje opslaat,
treft men daarin alleen aan de machtiging
voor de Kroon om bij algemeenen maat
regel van bestuur regelen te stellen omtrent
de tijden, waarop en gedurende welke, als
mede den toestand waarin alle of bepaalde
groepen van personen geen motorrijtuigen
mogen besturen en omtrent de werk- en
rusttijden van alle of bepaalde groepen van
personen, die in dienstbetrekking als be
stuurder van een motorrijtuig werkzaam
zijn, hetzij uitsluitend als zoodanig of op
andere wijze.
De bedoelde bepalingen en voorschriften
zullen dan voorkomen in de na aanneming
van dit overigens dus wel zeer blanco-rijtij
den-wetje. uit te vaardigen algemeene be
stuursmaatregelen.
In haar Memorie van Antwoord heeft de
Regeering intusschen geschetst, hoe ze zich
die uitwerking voorstelt.
Maximaal wil zij den werktijd van chauf
feurs 10 uren per dag, en 55 uren per week
doen bedragen. Verder zal de algemeene
maatregel van bestuur een dagelijkschen
rusttijd van tenminste 12 uren .achtereen
moeten voorschrijven; met dien Verstande
dat eens per week met 10 uren mag worden
volstaan.
De heer v. Braam
beek opende de rit,
waaraan wel 10 hee-
ren deelnamen. Deze
s.-d. afgevaardigde is
er tegen, dat de uit
voering van dit ont
werp onder Sociale
Zaken èn Waterstaat
zal vallen: alleen
laatstgenoemd De-
oartement moest zich
hiermee belast zien.
Zijn fractiegenoot
Drop uitte eenige
vrees voor niet vol
doende toezicht op de naleving der uit te
vaardigen voorschriften. Dr. Vos (lib.) vond
de doelstelling van het ontwerp sympathiek,
doch achtte het wel geraden te waarschu
wen tegen noodeloos ingrijpen in het eco
nomische leven en in de persoonlijke vrij
heid.
Mevr. Mr. Bakker-Mort (v.d.) verwacht van dit
ontwerp een goede preventieve werking. Maar
tegen een te ruime delegatie aan de uitvoe
rende macht heeft spreekster toch wel be
zwaar. Een klacht van den heer. Ame link
(a.r.) dat'men al veel te lang op dit ontwerp
had moeten wachten en zijn opmerking, dat
ruime delegatie in dezen onvermijdelijk is,
ging vooraf aan het pleidooi van den heer
Bakker (c.h.) voor de instelling eener com
missie, die over de uitvoeringsmaatregelen
van advies zal moeten dienen, denkbeeld mede
reeds aanbevolen door den heer v. B r a a m-
In Bon ga erts (R.K.) achtte overleg met
werkgevers, werknemers en verkeersbonden
gewenscht.
Mr, We sterman (wild nat.) voorziet van
de in uitzicht gestelde regeling een plagerij
zonder eind en verwacht, dat het lijdelijk ver
zet zal veroorzaken. De revol. soc. Sneevliet
had uit den keuken-Colijn nog nooit 'n ge
recht opgediend gekregen, dat hem zoo lekker
op de tong smaakte als dit. Hij wilde van geen
enkele verzwakking' weten. Nog spraken de
heeren de Visser (comm.) en v. Dis
(Staatk. Ger.) waarna Minister SI in gen-
berg begon met het feit te verdedigen dit
tegenover den heer v. Braambeek dat hij z'n
handteekening onder het wetsontwerp had
gezet.
De Regeering stelt in het algemeen allesbe
halve prijs op machtigingswetten, doch wan
neer in dit geval er wel 'n vergaande machti
ging in de wet is opgenomen, moet men dit
toeschrijven aan het verlangen thans met
spoed deze materie te regelen. En dat was al
leen langs dezen weg te bereiken.
Alvorens de algemeene bestuursmaatregel
zal worden vastgesteld zal met verschillende
organisaties nog overleg plaats vinden.
Minister v. Lidth de Jeude wees er op,
dat juist dit debat had aangetoond hoe nauw
de sociale en de veiligheids-kant van dit wets
ontwerp ineen gestrengeld zijn.
Wat aangaat de gemaakte bezwaren tegen
de regeling i.z. de oververmoeidheid van hee
renrijders, herinnerde de Minister van Water
staat er aan, dat er hier 'n nieuw verband
bestaat met de veiligheid. Dit zoo zijnde, was
't logisch geen onderscheid te maken tusschen
heeren- en andere rijders.
De verdere beraadslagingen leverden niet
veel anders op dan een korte gedachtenwisse-
ling over 'n paar amendementen, die niet
werden aangenomen.
Het wetsontwerp ging er door met alleen de
stem van dr. Vos tegen.
Eenige naturalisatie-voorstellen verschaften
den heer Drop (S.D.) gelegenheid er over te
H. J. r. Braambeek
(S.D.A.P.)
klagen, dat men er tegenwoordig veelal Soci
ale Zaken bijhaalt alvorens te besluiten den
weg naar naturalisatie te openen. Dit is, aldus
Minister v. S c h a i k, met 't oog op de groote
werkloosheid gewenscht.
Tusschen dit tweetal vond eveneens 'n korte
gedachten wisseling' plaats bij het ontwerpje
i.z. wijziging der Ambtenarenwet. De heer
Drop bepleitte een ruimere regeling betref
fende overlegging van stukken in geval van
een procedure tengevolge van een geschil tus
schen overheid en ambtenaar. De Minister
vond het niet juist de overheid tot overlegging
van alle mogelijke gegevens te dwingen, zelfs
als dat in strijd met het algemeen of open
baar belang zou zijn. Eind van het lied: in
trekking van het amendement.
Bij het wetsvoorstel dat wettelijke bepalin
gen inhoudt omtrent handelsagenten en han
delsreizigers, n.l. ter regeling hunner rechts
verhouding tot hun opdrachtgevers en tot
derden, voerde alweer de heer. Drop het
woord. Het belangrijke van dit wetsontwerp is,
dat het in een lang gevoelde leemte voorziet,
door een regeling te treffen tot wettelijke be
scherming van den maatschappelijk zwak
kere, den handelsreiziger, tegenover zijn pa
troon. Mr. Terpstra ((A.R.) acht dit voor
stel een gunstig resultaat van gemeen over
leg tusschen Regeering en Parlement, al heeft
het wel wat lang geduurd, eer dit ontwerp
voor openbare behandeling gereed kwam. Deze
algemeene beschouwingen ontsloegen Minis
ter v. Schaik van debat-taak, zood'at we vrij
wel terstond toe waren aan de bespreking van
een amendement-Drop, dat echter na eenige
gedachtenwisseling weer verdween. Daarna
z.li.st. aanneming van het wetsontwerp.
Bij een suppletoire landbouwbegrooting
maakte Ds. v. d. Heide (S.D.) 'n opmerking
over het feit, dat de oud-Regeeringscommissa-
ris voor de melkveehouders, de heer Bück-
mann, voortaan als raad-adviseur en te
vens als historieschrijver over de landbouw
crisiswetgeving een salaris van f 8000.per
jaar zal ontvangen. Dit vond spr. geheel en al
overbodig, zood'at hij op terugneming van de
zen post aandrong.
Na eenig debat nam de minister den post
terug. Wat niet wil zeggen,-dat de heer Bück-
mann hiervan 't slachtoffer zal worden, want
na 'n opmerking van Mr. Boon deelde de
Minister mee, dat hij thans zal overwegen hoe
hij de positie van den ambtenaar in kwestie
behoorlijk zal regelen.
Van „slachtoffer' 'gesproken. Voor den zoo-
veelsten keer kwam 't zeer trieste ge val-Vrij
man ter sprake. Deze oud-Rijksbouwmeester is
op zeer onbillijke wijze door de overheid be
handeld en zij heeft nog steeds veel goed te
maken tegenover hem. Minister Odd deed
thans de toezegging den heer Vrijman daad
werkelijk in de gelegenheid te stellen een Rijks
opdracht uit te voeren.
De staking te IJmuiden.
Tot besluit kregen
we de interpellatie-de
Visser (Communist)
naar aanleiding van de
visschersstaking te IJ
muiden en het stopzet
ten van steunuitkee-
ring aan werklooze vis-
schers. Deze afgevaar
digde merkte in een
vrij uitvoerige beschou
wing over de loontoe-
standen in het vissche-
rij-bedrijf op, dat de
IJmuider visscherssta
king ten onrechte een
„wilde" staking was genoemd. Zij is zoo orde
lijk als geen andere. Ze zou reeds gewonnen
zijn, had de Regeering niet ten gunste van
de werkgevers met het zwaard van den hon
ger partij gekozen door stopzetting van den
werkloozensteun. Volgens interpellant is er
geen enkele rechtsgrond, die 'n Regeering het
recht zou geven aan de zijde van de werkge
vers te gaan staan. Als arbeiders gaan staken,
zonder dat de besturen der organisaties bereid
zijn d'e leiding te nemen, dan is er toch niets
onwettigs aan zulk een staking. In breeden
kring is de houding der Regeering afgekeurd.
Zoo b.v. zelfs met meerderheid van stemmen
in den Gemeenteraad van Velsen. Spr. haaalt
dan aan, hoe de werkloozen uit Haarlem, Vel
sen, IJmuiden enz. weigerden den arbeid over
te nemen.
Is voor deze Regeering wat in Frankrijk en
in België gebeurt geen waarschuwing om niet
verder te gaan op dezen weg?
Spr. heeft het vervolgens over wat hij noemt
het „misleidend" spel door de N.S.B. in dit ge
val gespeeld en noemt dan onder protest van
Mr. Wendelaar (Lib.) die zulks ten eenen-
male ontkent den heer v. Beuningen een der
geldschieters van de N.S.B.
Ware deze Minister nog door en door vrij
zinnig-democraat, dan had hij zich niet bereid
getoond aan de door interpellant afgekeurde
handeling der Regeering t.o.v. de IJmuider
staking mee te werken. Spr. hoopt in elk ge
val, dat de werkloozen direkt na de beëindi
ging van het conflict weer in den steun zullen
vallen. Was de opzet der Regeering gelukt en
zouden onbekwame arbeidskrachten ter visch-
vangst zijn getrokken, dan zou dat aan den
goeden naam der IJmuider visscherij die
terecht een goeden roep in Europa geniet
ernstige schade hebben toegebracht.
De interpellant eindigde met een aantal
vragen te stellen,
Minister Slingenberg verklaarde te
staan voor de intrekking van den steun en
de oproeping van de werkloozen.
De Regeering is zich bewust, dat de getrof
fen maatregelen ernstig waren, doch gezien
de op het stuk van een en ander beschouwde
reglementen en voorschriften (werkloosheids
verzekering, steunverleening, arbeidsbemid
deling) had zij hiertoe, naar de Minister aan
toonde, het volste recht. Ook de jurispruden
tie op dit gebied wijst zulks uit en bovendien
is het volkomen logisch, dat in geval van sta
king de steunverleening ophoudt.
De Minister bracht een woord van hulde
aan het ordelijk optreden der stakers, die in
tusschen het werk hebben neergelegd zonder
erkenning van de staking door de organisaties
Voor zoover werkloozen tengevolge van
lange werkloosheid niet meer in staat zijn te
gaan varen, zal men daarmee natuurlijk re
kening houden. Van 'n voornemen om drie
maanden na beëindiging van het conflict de
steunuitkeering stop te zetten is geen sprake.
De regeering kan niet erkennen, dat zij
bij dit conflict de zijde der werkgevers heeft
gekozen.
Loggervisschers, noch arbeiders uit andere
beroepen, zijn bij de uitsluiting van steun
betrokken. Slechts de trawlvisschers uit an
dere plaatsen, die geregèld te IJmuiden wer
ken, zijn opgeroepen.
De revol. soc. Sneevliet betoogde o.m.
n. L. H. de Vin
(C.P.HJ
Tegenover het oude Raadhuis
Minimum tarief
met inbegrip van trekken FF
met garantie. wW»
Spreekuren alle werkdagen van 94
uur. Avondspreekuren Maandags,
Dinsdags, Donderdags van 79 uur.
(Adv. Ingez. Med.)
dat de „wilde" staking te beschouwen valt als
de saneering van de aan aderverkalking lij
dende erkende vakbeweging. Hierna zette de
R.-K. afgevaardigde Kuiper uiteen, dat
men in het IJmuider geval toch werkelijk van
een „wilde" staking kon spreken. Tusschen de
confessioneele bonden en de werkgevers was
reéds 'n accoord bereikt, doch daarna heb
ben de arbeiders hun besturen in de kou la
ten staan. Deze stakers kon men dus terecht
als vrijwillige werkloozen beschouwen, die
daarom geen aanspraak op steun konden
doen gelden.
De heer Drop (s. d.) gaf allereerst te ken
nen, dat het totaal onmogelijk wordt voor
ideëele en materieele vakbelangen op te ko
men, als het binnen de vakvereenigingen ont
breekt aan stramme organisatie en tucht.
In IJmuiden, zoo ging hij voort, is nu al
pl.m. 20 jaar lang voor redelijke arbeidsvoor
waarden gevochten. Maar met de reeders daar
is het moeilijk om tot overeenstemming te
komen. Die reeders deden thans, in tegenstel
ling met hun gedragingen in normale omstan
digheden, een beroep op de arbeidsbeurzen.
Dat keurde spr. af, die verder met veelzeggen
de cijfers aantoonde, hoe te Velsen, Egmond
en Haarlem een zeer groot percentage van de
„opgeroepenen" reeds langer dan twee jaar
geleden werklooze visschers waren geworden,
met het gevolg, dat deze menschen geen uit
rusting meer bezaten en ook niet in de mo
gelijkheid verkeerden er zich een aan te
schaffen. Na er nog op gewezen te hebben,
welk een verlaging, sedert 1931 de inkomsten
der IJmuider visschers al ondergaan hadden,
zoodat de van werkgeverszijde opnieuw geverg
de loondaling wel zeer onbillijk was. conclu
deerde spr. dat het thans meer dan tijd is
geworden om de rapporten over 't visscherij-
bedrijf niet langer in de kasten opgeborgen te
houden, maar dat spoedige en ernstige po
gingen tot saneeringgeboden zijn.
De interpellant drong tenslotte aan op in
trekking der tegenover de stakenden genomen
maatregelen, achtte in elk geval steunver-
leening-in-natura plicht der overheid en be
pleitte eveneens saneering van het bedrijf.
Hierover zal Minister Slingenberg met
zijn ambtegenoot Deckers spreken. Met be
trekking tot het vraagstuk van hetgeen men
doen kan (moet) met hen, die al geruimen
tijd werkloos zijn, achtte de Minister nader
overleg met de organisaties zeer gewenscht.
Tenslotte verklaarde hij, dat het z.i. fnuikend
zou wezen als men er in zou kunnen slagen
het gezag" der vakorganisaties te ondermij
nen. Daarom is mede de stopzetting der
steunverleening in het IJmuider geval ge
wenscht te noemen.
En toen brak dan het zomerreces aan. De
President wenschte allen, ook hun die in hoog
heid gezeten den kamerarbeid volgen dit
sloeg op de perstribuneeen aangename en
nieuwe krachten schenkende vacantie toe.
Wat niet overbodig zal zijn, aangezien er 'n
overladen programma van het najaar in het
vooruitzicht is.
E. v. R.
Onze regeering treft voorbereidingen.
Naar wij vernemen worden de noo-
dige voorbereidingen getroffen opdat,
overeenkomstig de aanbevelingen van
de vergadering van den Volkenbond
en het Coondinatie-comité de sanctie
maatregelen tegen Italië met ingang
van 15 Juli a.s. zullen worden opge
heven. Gelijk bekend betreft het hier
een uitvoerverbod van wapenen, mu
nitie en oorlogsmateriaal naar Italië,
een uitvoerverbod van bepaalde trans-
portdieren en grondstoffen naar Italië,
een invoerverbod van Italiaansche
goederen en een verbod van credieten
aan Italië.
De beide eerstgenoemde uitvoerver
boden zijn overeenkomstig de wet van
9 October 1935 (stbl. no. 599) uitge
vaardigd in den vorm van Koninklijke
Besluiten, de Koninklijke Besluiten,
waarbij de intrekking plaats heeft
kunnen nog voor 15 Juli a.s. worden
verwacht. Het invoerverbod van Itali
aansche goederen en het verbod van
credieten zijn krachtens de sanctiewet
1935 (St.bl. no. 621) uitgevaardigd in
den vorm van algemeene maatregelen
van bestuur. De opheffing daarvan zal
in denzelfden vorm moeten geschie
den. Gezien den korten termijn, welke
daartoe beschikbaar is, zal in afwach
ting van de intrekking dezer alge
meene maatregelen van bestuur dooi
den minister van Buitenlandse!)?
Zaken krachtens de hem toekomende
bevoegdheid met ingang van 15 Juli
a.s. een algemeene dispensatie van
deze verbodsbepalingen worden ver
leend.
„De dageraad is nabij."
Woensdagochtend om half tien werd het
33ste nationale congres van den Koninklijken
Nederlandschen Middenstandsbond in de Stads
Doelen te Delft door den bondsvoorzitter, den
heer Ed. G. Schurmann, heropend, waarna
door den heer R. J. Koopmeiners een prae
advies werd uitgebracht over de vraag: is wet
telijke regeling van den markt- en straathan
del gewenscht?
Nadat hierover van gedachten was gewis
seld, werd de volgende resolutie aangenomen
„Het congres, van oprdeel, dat een wettelijke
regeling van den markt- en straathandel ge
wenscht is, noodigt het hoofdbestuur uit dit
ontwerp bij den middenstandsraad aanhangig
te maken en overigens die maatregelen te ne
men, welke ter bereiking van het doel nood
zakelijk zullen blijken".
De resolutie werd aangenomen.
Vervolgens kwam in behandeling het prae
advies van dr. G. F. Fortanier te Den Haag
over de reorganisatie der sociale verzekerings
wetgeving.
De heer Peletier, ondervoorzitter van den
Koninklijken Nederlandschen Middenstands
bond bepleitte de instelling van een commis
sie ter verdere bespreking van de conclusies
De volgende resolutie werd door de vergade
ring aangenomen
„Het congres, gehoord de discussies en de
verdediging door den praeadviseur, aanvaardt
de conclusies met dien verstande, dat een de
finitieve beslissing over de punten 3d, 4a en
4b, na nadere bestudeering door een commissie
van deskundigen, aan het hoofdbestuur wordt
overgelaten".
Nadat de voorzitter, dr. Fortanier, had uit
genoodigd in de boven bedoelde commissie
zitting te willen nemen, schorste hij te ruim
half twee de vergadering tot twee uur.
In de middagzitting werd behandeld het
prae-advies van dr. W. F. Lichtenauer te Hil
legersberg over den invloed van de crisis
maatregelen op het bedrijfsleven in het alge
meen en op het middenstandsbedrijf in het
bijzonder.
Het congres nam de volgende samenvatting
aan:
„Het congres spreekt als zijn oordeel uit,
dat de crisismaatregelen, hoewel onvermijde
lijk, het middenstandsbedrijf in een steeds af
hankelijker positie hebben gebracht en veler
bestaansmogelijkheid hebben ondermijnd.
Dat de invloed van het georganiseerde mid
denstandsbedrijf op de landbouwcrisispolitiek
onvoldoende is en zijn inschakeling bij de uit
voering veel te wenschen overlaat.
Dat de coöperatieve bedijfsvorm ten on
rechte in een bevoorrechte positie is gekomen
Dat de werking van verschillende crisis
organen niet voldoende waarborg biedt voor
de rechtszekerheid der z.g. georganiseerden
terwijl in het bijzonder de rechtsbedeeling on
bevredigend is.
Dat de contingenteeringsmaatregelen ver
starrend werken en inzonderheid de speciaal
zaak in zeer nadeelige positie brengen terwijl
de kleinhandelaar zijn primaire functie van
prijzen arbitrageant niet behoorlijk meer kan
vervullen.
Dat verlaging van vaste lasten, inzonderheid
van overheidsbedrijfstarieven voor den mid
denstand een levensbelang is.
Dat naast de bestaande voorzieningen spe
ciale steunmaatregelen voor kleine midden
standers, die op andere wijze niet te helpen
zijn noodzakelijk moeten worden geacht:
Roept den Nederlandschen middenstand op
om door krachtige organisatie en hechte aan
eensluiting van alle stands- en vakorganisaties
het hoofdbestuur van den K. N. M. B. in staat
te stellen zijn pogingen tot verbetering van
den bestaanden onbevredigenden toestand
met meer kans op welslagen te ondernemen
Te omstreeks half vier' betrad de minister
president dr. H. Colijn vergezeld door den
burgemeester van Delft, mr. G. van Baren, de
congreszaal.
De aanwezigen verhieven zich van hun ze
tels en zongen „Wien Neerlandsch-bloed" waar
na de heer Schürmann, den minister van harte
welkom heette.
Slotrede van minister Colijn.
Minister Colijn sprak te ruim vier uur de
slotrede uit, waarin hij allereerst eenige har
telijke woorden van gelukwensch sprak tot de
jubileerende Delftsche Handels vereeniging.
de gastvrouwe van het congres. Voorts felici
teerde dr. Colijn den middenstand met den
moed om in dezen tijd een congres te houden
en met het feit, dat het karakter van dit con
gres is geweest zooals het zijn moest.
In dezen tijd wordt al heel spoedig gevraagd
wat doet de overheid? doch de middenstand
ziet in de eerste plaats uit naar wat hij zelf
kan doen om de moeilijkheden het hoofd te
bieden. Al te veel vertrouwen op de overheid
komt altijd verkeerd uit. De overheid beschikt
niet over magische krachten.
Daarmede wil spr. niet zeggen, dat de over
heid onmachtig is, evenmin dat zij geen ver
plichtingen zou hebben.
De staat heeft meer het algemeen belang te
behartigen. De vraag is echter: met welke mid
delen? en dan leert de ervaring, dat de staat
niet zoo heel veel kan doen zonder er later
schadelijke tegenwerkingen van te onder
vinden.
Is het nu noodig, dat de overheid voor den
middenstand directe maatregelen neemt? Er
zijn er reeds verschillende getroffen, doch er
zijn raadgevers, die nog andere maatregelen
wenschen, b.v. verhooging der koopkracht
door uitspuiting van geld in de maatschappij.
Daar zitten zekere voordeelen in, doch spr.
vraagt zich af, wat de uiteindelijke werking
zal zijn van zulk een credietinflatie.
Er wordt tegenwoordig ook wel gesproken
over muntcorrectie, doch voorbeelden uit an
dere landen toonen ons aan, dat dit middel
slechts tijdelijke verlichting brengt.
Men noemt Nederland wel een duurte-eiland,
zoo vervolgde de minister, doch dat is ons
land niet meer. Meer dan men denken zou is
de aanpassing der kostprijzen gevorderd en de
jaarverslagen over 1935 spreken reeds van ver
betering ten opzichte van die van 1934.
Reeds verscheidene Nederlandsche industrieën
kunnen concurreeren met gedevalueerde lan
den. Wij naderen elkander door hetgeen wij
zelf deden en wat in andere landen ge
schiedde.
Wij zijn er echter niet met de aanpassing
van de kosten alleen. Daar zijn nog de munt-
instabiliteit en de autarkische stroomingen,
j die uit den weg moeten worden geruimd. Doch
|de dageraad is nabij.
De minister besloot zijn rede met de beste
wenschen voor den middenstand waarna het
33ste congres te ongeveer half vijf werd ge
sloten.
9 Juli:
De zomerzitting van de Staten van
Noord-Holland werd gisteren gesloten,
na een aanneming van alle voordrachten
van Gedeputeerde Staten.
Daarvan verdienen o.a. vermelding'
het voorstel tot het aanstellen van een
orovincialen archivaris, welke betrek
king bestemd is te worden opgedragen
aan den kort geleden benoemden rijks
archivaris in Noord-Holland. Verder ver-
eenigden de Staten zich met de voor
dracht tot het verleenen eener bijdrage
van 1000 uit de provinciale fondsen
aan de Vereeniging tot Ontwikkeling van
den landbouw in Hollands Noorder
kwartier, voor het algemeen bekend ma
ken van ^e methode van kaasbereiding,
gevolg ddoor P. Boekei, landbouwer te
Wieringerwaard.
Bevloeien.
ALICANTE, Juli.
Als we hier tegen den avond de „Kanaal-
menschen" zich als dwaallichtjes over de vel
den beneden ons zien bewegen en stemmen
uit de anders zoo stille donkerte tot ons klin
ken, dan weten we: er wordt vannacht „gere-
gard" (bevloeid). Goddank, eindelijk! Reeds
dagen tevoren hebben we overal de voorbe
reidselen gezien, in de maandenlang droge
slooten is opgeruimd, dat het kostelijke water
vrij zal kunnen passeeren, de poorten in de
dammen om de velden staan open. Telkens al
heette 't, dat het nu komen zou, maar ook tel
kens weer is men teleurgesteld. Van verweg
komt 't op den langen weg hierheen, melden
zich telkens nog weer klanten van de bevloei-
ingsmaatschappij, die eerst tegen de hooge
kosten hebben opgezien en ditmaal maar eens
over wilden slaan, om tenslotte de bekoring
niet te kunnen weerstaan, om, nu het water
toch langs kwam, hun dorstende akkers te
laten profiteeren. En dan waren er, die meer
water wenschten dan verwacht was, zoodat
het zooveel langer duurde tot de stroofti bij
ons was. Maar nu zal 't vannacht toch. werke
lijkheid worden. Weldadig de dorstige landen
verfrissshend, zal 't water komen, het gevaar
wegnemen, dat de boomvruchten afvallen, de
nog kleine olijfjes en wat er meer aan heer
lijkheid aan de boomen in het land der warm
te prijkt, tot pruimendikte laten zwellen en
eenige dagen lang zullen de akkers hier meer,
daar minder, onder water staan, tot de nu
barddroge aardkorst 't geheel zal hebben
doorgelaten. En het ongerief van vele over
stroomde wegen, zelfs van de dorpsstraat nu
en dan, wordt niet geteld, omdat we tenslotte
allemaal afhankelijk zijn van dit bevloeiïngs-
water, zonder hetwelk alle leven hier kwijnt.
Er zijn ook nog andere belanghebbendep bij
de eindelijke komst van het water, indien ze
ook al niet betalende klanten zijn van de .wa
termaatschappij. Dat zijn in de eerste plaats
wel de molenaars, die hun molens gebouwd
hebben langs den weg, dien het kanaal neemt,
zooals het voor onze Hollandsche ooren
minder juist in den volksmond heet, en;wel
op plaatsen, waar sterk verval is. De rijke
maatschappij maakt er geen bezwaar tegen,
dat zij haar water omleiden dat immers even
lager toch weer terechtkomt en de menschen
vinden op die wijze bij hun kostelooze arbeids
kracht, een bestaan. Echt Spaansch laat! zij
deze kleine luyden niet alleen hun gang gaan,
maar werkt zelfs naar vermogen mede om;het
hun naar den zin te maken en ze dient ten
slotte hiermede ook haar eigen belang, want
ze is populair en men neemt het haar niet
kwalijk, dat ze zich door de eerstbelangheb-
benden, de boeren en tuinders, vaak goed be
talen laat. Ik zeg vaak, want een vast tarief
is er heelemaal niet; het water kost de eene
maal meer dan de andere, dat hangt af van
den watervoorraad, die er beschikbaar is, maar
ook zaken zijn zaken van de vraag hoe
noodig men het water op het bepaalde oogen-
blik heeft. Per uur gaat het tarief, maar ter
wijl er grootere belanghebbenden zijn, die
eenige uren water aanvragen, zijn er andere,
die maar een half uur, ja enkele minuten noo
dig hebben, waarbij altijd in aanmerking te
nemen is, dat uren en minuten krap gerekend
worden, zoodat men gerust zeggen kan, dat
in den regel een uur water nauwelijks drie
kwartier water in werkelijkheid is. Er zijn ook
menschen, die als eigenaars of huurders van
landerijen een zekere hoeveelheid water vrij
hebben en een heele handel heeft zich ont
wikkeld tusschen deze eigenaren van water, die
hun quantiteit niet of niet heelemaal noodig
hebben en reflectanten; er is zelfs een heele
beurs voor dezen waterhandel in een dorp in
de buurt.
Maar ik wilde nog vertellen van een heel
andere groep van belanghebbenden bij het
kanaalwater, een groep, die met de allergroot
ste belangstelling al tijden tevoren het water
ziet komen, dat zijn de dorpsvrouwen. Voor
hen beteekent de komst van het „kanaal" in
de eerste plaats wasch, maar verder ook
schoonmaak van alles en nog wat. Het wil dan
ook wat zeggen, in de warmte, nu eens niet
aangewezen te zijn op het water van zijn put,
waarmede toch altijd spaarzaam moet worden
omgegaan en dat emmer voor emmer naar
boven moet worden getrokken, maar eens over
vloed te hebben, te kunnen wasschen naar
hartelust in een stroom van water, helder en
friseh tenminste als niet het bruinroode
slib komt, dat we ook een enkele maal krijgen.
Dit is voor de velden buitengewoon goed en
kan, desnoods ook in de putten worden ge
laten, omdat het slib toch zinkt en tenslotte
weer helder water overblijft ook de putten
krijgen gratis maar de huismoeders kun
nen het niet gebruiken. Dat slib zien we maar
een enkele maal, gewoonlijk komt er helder
water, wel niet heelemaal helder v0or onze
begrippen als het in ons dorpje komt, nadat
het al vele dorpen met spoelende huismoeders
heeft gepasseerd en vooral niet a. 'e verder
op in het dorp wonende vrouwen c -ns aan
de beurt komen maar toch bete* men
zou denken.
Zon en lucht hebben het hunne gedaa. En
zoo ziet men de dorpsvrouwen en meisjes, als
werkelijk het water gekomen is, met groote
manden met waschgoed en wat niet al, zich
langs den waterstroom zetten met gelukkige
gezichten, dat ze nu eindelijk weer eens naar
hartelust spoelen en plassen kunnen en me
nig paar donkere oogen kijkt op naai 'iet
glimlachend voorbijkomend mansvolk of
ze zeggen willen: zoo zijn we nu allemaL
C. B.
ARBEIDER DOOR BLIKSEM GETROFFEN
EN GEDOOD.
VROUWENPAROCHIE, 8 Juli, Gistermid
dag werd tijdens het hevige onweer dat bo
ven Vrouwenparochie woedde, de 37-jarige
ongehuwde landarbeider Jan B. Bildtkert
door den bliksem getroffen en gedood-, u