BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
WIE ZOEKT ER MEE?
Beste Vriendinnetjes en Vriendjes,
Door een verkeerde bezorging van de cou
vert waarin de antwoorden op jullie briefjes
geborgen waren, zijn deze antwoorden verlo
ren gegaan. De wekelijksche correspondentie
verschijnt daardoor dit keer niet. Ik vind het
zelf heel jammer, 'k Vertrouw echter dat
Bruintje, Robbedoes, Sparretje, Krullekopje
Bep en haar moeder, Polly, Berenman, Prin
sesje en haar moeder, Zusjesbeschermstertje
Handwerkstertje, Veronika en de overige ru-
briekertjes niet boos op me zullen zijn. Om
alle briefjes nu Vrijdagmiddag nog eens te
beantwoorden, gaat niet. De tijd is tè kort en
bovendien heb ik jullie briefjes niet meer. Het
raadsel dat ik er aan toegevoegd had, zal ik
hieronder laten volgen.
RAADSEL.
1. Lidwoord.
2. Is het tegengestelde van kleine.
3. V. A. C. voor een meisjesnaam van 2 let
ters.
4. De 20ste en 9de en 5de letter van het al
phabet.
Uit 3 4 moet een woord worden samen
gesteld.
5. is in a. n. o. h.
M'n geheel is een zin bestaande uit 5 woor
den.
Oplossingen inzenden voor a.s. Donderdag
2 uur aan het bureau der courant, Kennemer-
laan of aan m'n huis, Roggeveenstraat 27.
Er zijn 3 prijzen beschikbaar.
Bij meer dan 3 goede oplossingen beslist
het lot. veel succes.
Veel groeten van,
Mej. E. VIJLBRIEF.
Wie ziet het paard van dezen Zondags-
ruiter?
7000 MIJLEN ONDER ZEE.
Een Ame-rikaansche wetenschappelijke ex
peditie zal binnenkort Panama verlaten om
den bodem van de Caraibische zee te onder
zoeken. Een groot aantal geleerden van den
Nationalen Raad voor onderzoekingen en van
den hydrografischen dienst der Vereenigde
Staten zal er deel van uitmaken. Men zal aan
boord van een speciaal hiervoor geconstru-
eerden onderzeeër, gewapend met de nieuwste
apparaten, dezen tocht maken, die twee maan
den zal duren. De onderzoekers hopen in dezen
tijd de oorzaak te kunnen vinden van de aard
bevingen in deze streek.
De leiding zal berusten bij kapitein L. R.
Leahy van den hydrografischen dienst.
BOOZE KAKA.
door W. B.Z.
Kijk, wat is die kaka boos,
En dat is hij al een poos.
Hij spreidt zijn mooie veeren uit
Hij pronkt ermee die dwaze guit
Hij roept in papegaaien-praat
Kaka is kwaad.
Kijk, wat doet die kaka raar.
Hij is boos, dat vind ik naar.
Hij steekt zijn tongetje nu uit.
Wat ben je toch een dwaze guit
Hij roept in papegaaien-praat.
Kaka is kwaad.
Hier heb jij een klontje, zeg.
Nu gaat vast de boosheid weg.
Hap! hij slikt het al naar binnen.
Wat zal hij nu weer verzinnen?
Kaka roept hard: lekker zoet.
Kaka is goed
OOM ED VERTELT.
Hoe John Riltse een leeuw ving.
„Ja kinderen," zei Oom Ed tegen zijn neef
jes en nichtjes, ,,ik wil jullie wel een geschie
denis vertellen; maar het is er geen een, die
ik zelf meegemaakt heb. Het verhaal werd
mij verteld door John Riltse, een oude man,
dien ik eens op een van mijn zwerftochten
ontmoette. Volgens John had hij het zelf
meegemaakt. Maar of het waar isHier
knipoogde Oom Ed ondeugend.
„Nu dan, ik zal 't jullie net zoo vertellen,
als John mij.
Hij woonde in Zuid-Afrika, ver van de
groote steden. Op zekeren dag kwamen de
kaffers bij hem klagen, dat de buurt onveilig
werd gemaakt door een grooten leeuw.
„Die zal ik wel eens even onschadelijk ma
ken" dacht John Riltse.
„Gaan jullie maar rustig naar huis," zei hij
vervolgens tegen de ongeruste negers, „van
avond zal ik dien leeuw mores leeren!"
Vol bewondering voor den moedigen blanke
keerden de negers naar hun kraal terug.
John Riltse ging ondertusschen aan den
slag om de noodige maatregelen te nemen. Hij
moest en zou den leeuw vangen, dat stond als
een paal boven water. Hij zocht 'n lang touw
uit, dat heel stevig was, een flinke katrol en
een tweetal sterke, leeren riemen. Toen wacht
te hij bedaard den avond af, zadelde zijn
paard en reed naar den rand van de woestijn.
Bij een stevige boom hield hij stil, steeg af
en begon met een geheimzinnig werkje. Daar
mee gereed, ging hij op zijn gemak onder
den boom een pijpje zitten rooken.
Zooals hij gedacht had, gebeurde! Toen de
schemering was gevallen, kwam de leeuw. Het
paard, angstig geworden, nam de vlucht, bij
de nadering van den koning der wildernis
en
John Riltse vloog omhoog. Hangend aan
den tak van den boom, vuurde hij op den
leeuw meteen blaasbalg groene erwten
Deze, verrast door de vreemde ontvangst,
zette het op een loopen en misschien loopt hij
nog. Wie van jullie weet, wat John Riltse be
dacht had, om zoo netjes in de hoogte ge
trokken te worden?"
„Ik weet het," zei Bert, die 13 jaar oud was.
„Hij had het katrol aan de boom vastgemaakt
en het touw om de katrol heen gelegd. Het
eene einde was vastgemaakt aan het paard;
het andere einde aan hem zelf. En toen het
paard nu vluchtte, trok het dus John Riltse
omhoog!"
„Knap bedacht van je, Bert," prees Oom
Ed. „Ja, zoo was het ook! Jullie begrijpt wel,
dat de kaffers erg blij waren van het ondier
verlost te zijn!"
„Eigenlijk gezegd, geloof ik er niets van,'
merkte Nic op.
„Ja, hoor eens," zei Oom Ed glimlachend,"
zoo heeft John Riltse het mij ook verteld; als
het dus niet waar is, heb ik niet gejokt! Maar
nu ga ik een glaasje limonade drinken bij
Oma. Wie daar ook trek in heeft, volge me!"
Moet ik jullie nog vertellen, dat de acht
neefjes en nichtjes nog eerder bij Oma waren
om limonade te halen, dan Oom Ed zelf?
RITA.
SAMEN BALLEN,
door W. B. Z.
Kaats de bal,
Ik heb hem al,
Nu jij weer Jan,
Grijp wat je kan,
In je rechterhand,
Naar den waterkant,
In je linkerhand
Kaats hem nu op 't zand.
Nu spring je erbij,
Met je hand in je zij
Dans nu maar op en neer
Nog een keer en nog een keer,
Gooi hem nu maar omhoog,
'k Vang hem dan met een boog.
'k Laat hem draaien op mijn bol
Ik moet zorgen, dat 'k niet rol.
Nu mag jij weer, grijp hem Jan
Bal maar, bal maar, wat je kan,
Kaats de bal, wat is dat fijn,
Zou er leuker speelgoed zijn?
Nu de bal weer opgegooid,
Ballen, dat verveelt me nooit.
Aan het strand,
in het zand
spelen kleine peuters.
En de wind,
wilde vrind,
siwót a»et ailf kleintje*
In de zee
(wie doet mee?)
zwemmen flinke kleuters.
Tot de maan
op zal gaan
Dan gaan ze slapen, fijntjes!
MERKWAARDIGHEDEN DER GEHEELE
AVERELD.
Eenige jaren voor de verschrikkelijke wereld
oorlog van 1914 uitbrak, was er in Engeland
een circusdirecteur, die fortuin maakte met
een wonderpaard: Alpha geheeten. Dit paard
was zeer knap; maar wat het verwonderlijk
ste van dit dier was, was dat zijn muzikaliteit
zoo buitengewoon ontwikkeld was.
Men had speciaal voor Alpha een piano met
heel breede toetsen laten maken. Het dier
speelde met zijn voorpooten. Zijn lievelings
stukje was het Engelsche volkslied; maar het
kon ook nog een paar andere gemakkelijke
stukjes spelen.
E. W.
OOK SLIM.
Moeder: „Jan, hoe komt het, dat je zoo
laat thuis komt?"'
Jan: „Ik ben gevallen, moeder, en nu heb
ik een heelen tijd gezocht, om het stuk te
vinden, dat uit mijn kous is gevallen.
BEPROEFD MIDDEL.
Klant: „Heeft u ook een middel om van
likdoorns af te komen?
Winkelier: „Ja zeker meneer, dit pleister
tje. 't Helpt uitstekend. Een onzer klanten
gebruikt het al twintig jaar.
DE PAUW.
Marietje was op bezoek bij haar grootmoe
der buiten. Op een morgen zag zij een pauw
in den tuin. In stomme verbazing bekeek zij
den uitgespreiöen staart. Toen liep zij hals
over kop terug en riep: „Grootmoe, grootmoe,
komt U toch eens kijken, een van uw kippe
tjes staat in bloei."
VOOR GROOTE ZUS.
Misschien wil je in de vacantie wel een ge
zellig handwerkje beginnen, b.v. een slabbetje,
een speldenkussen, een schortje enz. Dan heb
je hier een leuk kruissteekpatroontje. Je kunt
het in één kleur doen, b.v. rood. Maar je kunt
ook verschillende sprekende kleuren gebrui
ken. De klaverblaadjes merk je natuurlijk
groen. Het randje steekt in zwarte kleur het
beste af. Het meisje zou ik in een geel jurkje
steken met korenblauw schortje en dito hoed
je. Het jongetje kleed je als een jagertje in
't groen, afgezet met roode biesjes. Als het
klaar is, moet je maar eens bij me komen om
het te laten zien,
w n—v
BOOSAARDIG WIMPIE.
•ofZAtet 8
o ut* w, e> M es reCiêN*/
p* ktij PvVRi re 11 rre»Ju.
ggxsr»crjé\
"UH.HJi,?, 2£<t 'ie*
O 9tu
A P..
TRAPPEN VAN VERGELIJKING.
De onderwijzer vraagt aan Piet, hoeveel
trappen van vergelijking hij kent. „Drie me
neer." „Mooi zoo". Wim steekt zijn vinger op.
„Wat is er, jongen?" „Mijnheer ik ken zes
trappen van vergelijking." „Kom jongen, dat
meen je niet, noem eens een voorbeeld."
„Haarlem, Haarlemmer, Haarlemmermeer,
Haarlemmermeerder, Haarlemmermeerder-
meester, Haarlemmermeerderbovenmeester."
GODFRIED VAN BOUILLON.
Vrouw tot zieken man: „Hier heb je een
heerlijk kopje bouillon, Krelis."
Haar man angstig: „O neen, geen bouillon
vrouw!"
Vrouw verwonderd: „Geen bouillon, en dat
is zoo goed voor je?"
Man: „Nee hoor, niets van waar: gisteren
las ik nog in een boek, dat in dat en dat jaar,
Godfried van bouillon gestorven is."
LUCKY STAR.
Visschen slapen met
Over visschen.
open oogen.
Een groote Bibliotheek De Koninklijke
Bibliotheek te Den Haag telt bijna 1 millioen
Hoakfitt,