V RIT DAG I^TUL'I 1936 Nog altijd Strandkleeding DE TOENEMENDE BALDADIGHEID DER JEUGD. KATOENEN KINDERJURK. Ons Wekelijksch Knippatroon 682 EEN AARDIG GESCHENK. TUINMEUBELEN. NIEUWE UITGAVEN Men lean geen vrouwenblad openslaan, of men vindt in het mode-babbeltje „strand kleeding" behandeld. En eigenlijk is dat heei logisch; want de strandkleeding vormt het grootste deel van de zomer-garderobe. Om niet te zeggen: het belangrijkste; want voor de meeste vrouwen is de vacantie het zomer- evenement. En vacantie- en strand- zijn twee begrippen, die zeer nauw met elkaar verbon den zijn. De moderne vrouw weet, dat ze ner gens meer energie en levenskracht voor het komende werkjaar kan opdoen, dan aan de rand van de zee. Op de zeer warme dagen in Juli en Augustus, wanneer de zon onbarmhartig van den hemel schijnt en alles schijnt te willen verzengen, zijn de breedgerande hoeden van grof stroo of linnen een ware uitkomst. Ze beschermen teint en oogen tegen de schadelijke invloed van te veel zonlicht. Zoo groot zijn deze hoe den, dat de draagster van uit de verte een wandelende paddestoel lijkt. Als voetbekleed sel doen de sandalen dienst, soms van hout, soms van linnen. Deze bestaan meestal uit niets anders dan een zool, die met behulp van een paar banden of koorden onder den voet bevestigd wordt. Ook de houten klompjes, zooals die in verschillende landen gedragen worden, ziet men als modern strandschoeisel. Zoo bijv. de houten schoentjes, die de boeren vrouwen in Tessino (Zwitserland) dragen. De badpakken zijn nog steeds rugloos. Men ziet ook wel badpakken, die uit een boven- stukje en een broekje bestaan, al of niet met elkaar verbonden. Ons inziens zijn deze pakjes echter smakeloos en weinig gedistingeerd. Be ter staat een badpak, waarvan bovenstuk en broekje een geheel vormen. Een zeer diep rug- décolleté verkrijgt men door het badpak met een koortje of bandje om den hals te beves tigen. Men moet dan echter zorgen, dat het bovenstukje een onberispelijke snit heeft en zoo dit niet het geval is, door naadjes en plooitjes daarin verbetering brengen. Iedere vrouw zal begrijpen, waarom wij daar op aan dringen. Nog al te vaak kan men in onze bad plaatsen dames zien, die daar niet voldoende op gelet hebben en die een minder verkwik kelijk schouwspel opleveren. Na het bad doet men het beste niet in badcostuum te blijven, doch het een of andere kleedingstuk er over aan te trekken. Er zijn thans zooveel aardige strandpakjes, e.d., dat men niet in badpak be hoeft te blijven. Lange strandpan talons, shorts, strandjurken, dat alles staat ter onzer beschikking. En we behoeven heusch geen goed-gevulde beurs te hebben, om ons deze dingen aan te schaffen. Want de katoenen en linnen stoffen, die we daarvoor noodig hebben, zijn tegenwoordig zeer goedkoop. Op onze illustraties ziet u een zestal strand- toiletten. Behalve het badpak, dat natuurlijk van wol is, zijn voor de andere toiletjes zonder uitzondering wasch- en kleurecht katoen ge bruikt. Dat men met dit goedkoope materiaal bijzonder aardige resultaten kan bereiken, laat de teekening duidelijk zien. ANITA VAN S. WENKEN VOOR DE HUISVROUW. Bij het uitmaken van vlekken is een eerste vereisehte te weten, waardoor de vlek ontstaan is. Dat men een bloed-, een inkt- en een roest vlek niet op dezelfde manier behandelt, be grijpt ieder klein kind. Ook hangt het er van af, welke stof men wil behandelen. Katoen, zijde en fluweel zijn heel verschillende mate rialen, die op verschillende wijzen behandeld dienen te worden. En dat men niet altijd de zelfde ingrediënten zal moeten gebruiken, staat ook vast! Bij het verwijderen van vlekken moet men altijd zeer voorzichtig en zorgzaam te werk gaan, omdat anders de kans, dat men meer bederft dan goed maakt, heel groot is. Men moet dus den noodigen tijd nemen van te voren alles klaar te zetten en vooral niet vergeten, het kleedingstuk, dat men behandeld heeft, te drogen of te bleeken te leggen. Voordat men begint, zorgt men dat de tafel, waarop men bezig is, niet bederven kan en legt onder de stof dus een schoene doek. Voor het wrijven verdient het aanbeveling een lapje van dezelf de stof te nemen; men wrijft altijd in de rondte of met de draad mee en houdt niet op voor dat de plek droog is, o<m kringen te voor komen. Als men heel dunne stoffen onder handen heeft, moet men zeer voorzichtig wrij ven en vooral niet trekken, Gewatteerde dekens, die nu opgeborgen worden, tot ze van den winter weer noodig zijn, kan men gerust thuis wasschen, als het maar voorzichtig en op de juiste manier ge beurt. Goede witte zegp wordt in snippers gesneden en in kokend "water opgelost, waar na men de zeepoplossing met een teil lauw water mengt en goed roert. In dit bad wordt de gewatteerde deken, die geen kapotte plek ken mag vertoonen, flink gekneed en ge drukt tot hij schoon is. Dan zoo goed moge lijk uitdrukken, vooral in de hoeken. Nu volgt een koudwaterbad, waarin de de ken tot den anderen dag blijft liggen. Eruit halen en weer flink uitdrukken. Een tweede koudwaterbad volgt, waarna de deken, zoo stevig mogelijk uitgedrukt, over een lijn te drongen wordt gehangen, met een stokje geklopt wordt, om de watten los te maken. Onder het drogen wordt hij af en toe omge hangen, nu eens in de lengte dan eens in de breedte, opdat er geen gele strepen achter blijven. Tussor en shantung, de zomerstoffen bij uitnemendheid, moeten in tegenstelling met andere zijde, geheel droog zijn. voor ze ge streken worden met een heete bout. Om een mooie glans te geven en voldoende stijfheid aan tussor, doopt men deze in een beetje melk bij wijze van stijfsel. WAT IS DE OORZAAK? Als oudere menschen het hebben over „den goeden ouden tijd" dan hebben ze in één op zicht gelijk en dat is, dat de jeugd in den goeden ouden tijd minder baldadig, minder slecht opgevoed was dan de tegenwoordige. Zeker, ook toen waren de kinderen geen doetjes: men behoeft, om zich daarvan te overtuigen, maar de verhalen te lezen of te hooren over de woeste veldslagen, die er bij voorbeeld tusschen de verschillende scholen geleverd werden; maar de kinderen hadden meer ontzag voor ouderen en.... ze waren minder moedwillig vernielend. Vooral in de groote steden is de toenemende baldadig heid onder de straatjeugd schrikbarend en als men leest, wat er alzoo vernield en stuk gegooid wordt, dan vraagt men zich met ontzetting af, of daar geen paal en perk aan gesteld kan worden. In Amsterdam bijv., waar de lieve straat jeugd bijna altijd in een meer of minder slechte reuk gestaan heeft, moet de brand weer minstens eenmaal per dag uitrijden, omdat jongens (misschien ook meisjes) den brandmelder voor niets in werking hebben gesteld. De ramen van geen enkel leeg staand gebouw zijn veilig, want er worden wedstrijden gehouden, wie de meeste ruiten in kan gooien. En als laatste „sport" gooien de kinderen brandende lucifers of brandend papier in de brievenbussen, zoodat de post- inhoud, zoo niet geheel verbrandt, dan toch in ieder geval beschadigt. De politie, in sa menwerking met de kinderpolitie en de on- derwijsautoriteiten doen, zooveel er in hun vermogen ligt, om de baldadigheid te be strijden. Maar wat helpt dat, zoolang de ouders en meer speciaal de moeders niet meewerken om dit exces van onzen tijd te bestrijden? Men noemt de 20ste eeuw de „Eeuw van het kind"; er werden lezingen ge houden en cursussen gegeven over paeda- gogie; men bestrijdt de ouderwetsche opvoe dingsmethode, die 't kind alle vrijheid ont nam. En het resultaat? Dat vindt u onder „Stadsnieuws' van de locale bladen, waarin de ergerlijke staaltjes der jeugd-baldadig- heid vermeld staan. Wij zijn het heelemaal niet eens met de ouders, die een kind drillen en trachten er een model-kind van te maken; maar we zijn het nog minder eens met de vele mo derne ouders, die het kind in alles zijn gang laten gaan, omdat „het zich toch uit moet leven!" Wat kan er terecht komen van kin deren, waar de moeder (dit is historisch!) een schommel voor inde huiskamer maakte en die lachte, wanneer de kleintjes met hun handjes door het behang sloegen en moedwillig de verf van de plinten schop ten!? Wat kan er terecht komen van kin deren, die met opzet hun speelgoed vernie len en er geen standje van moeder voor krij gen!? Deze voorbeelden zijn heusch niet overdreven. Als u rond kijkt zult u het kun nen constateeren. Dat de j kinderen op die manier opgroeien zonder respect voor een andermans eigendom en zonder ontzag voor ouderen, ligt voor de hand. Het lijkt ons daarom veel beter, inplaats van de kinderen, die de baldadigheid bedrijven, te straffen, sommige ouders onderhanden te nemen. Dit rose katoenen jurkje voor meisje van 2 a 3 jaar is gebreid van glansgaren (2 bos) op pennen no. 3. Voor de voorkant zetten we 90 st. op en breien 6 ribbels recht. Hierboven breien we 6 toeren recht, afwisselend 1 pen recht, 1 pen averecht. Dan 1 pen recht aan de verkeerde kant van het werk; 1 pen recht, omslaan, 1 recht, omslaan; nu aan de verkeerde kant weer 1 pen recht, maar alleen de steken breien en de lussen laten vallen, waardoor we dus lange steken krijgen. Nu volgen weer 6 toer recht, en dan weer 1 pen recht; 1 pen 1 recht, omslaan, 1 pen recht. We breien door tot we 8 holle toeren heb ben, nadat we dan nog 6 toer boven de laatste holle toer hebben gebreid, volgt er 1 pen: 2 recht, minderen, 2 recht, minderen. Na weer de holle toer te hebben gebreid, volgt 1 pen van: 3 recht, minderen, waarna aan het pasje wordt begonnen Het eenige verschil met het rokje is, dat er nu 2 toer in plaats van 6 toer tusschen de holle toeren zit. Na 3 holle toeren kanten we het halsje af, 20 steken blijven over voor elke schouder. De schouders worden nog 2 holle toeren opge- breid en daarna afgekant. De achterkant is gelijk aan de voorkant alleen beginnen we na 4 holle toeren het halsje af te kanten. De klepjes, die de dienst doen van mouwtjes worden op dezelfde manier gebreid als het jasje. We zetten 20 st. op, meerderen elke pen 1 steek, tot we 4 holle toeren hebben waarna we afkanten. Bij het in elkaar naaien van het jurkje, moeten we er aan denken, dat we 1 schou dertje een eindje open laten, dat wordt latei- met knoopjes gesloten. Het halsje wordt nog. omgehaakt met 1 vaste, 1 stokje, 1 dubbel stokje, 1 stokje, lvaste enz. Voor sommige kinderen zal het aardiger zijn als we onder het pasje een koord rijgen door de gaatjes; noodig is het echter' niet. Sp. Th. Speciaal patroon voor corpulente dames. Het patroon van onderstaand complet is in één maat te verkrijgen. Deze maat is: bovenwijdte: 112 c.M.; taillewijdte: 96 c.M.; heupwijdte: 120 c.M. Door het al of niet aan knippen van naden kan men het patroon pas send maken voor het eigen figuur. Het com plet is bijzonder geschikt voor dames, op wie de betiteling „slank als een den" niet van toe passing is. De japon heeft een half-lange mouw en een ceintuur, vanuit de zijnaden, die op den rug gestrikt wordt. De mantel heeft driekwartlengte en een lange mouw. Benoo- digd materiaal: 7,50 meter zijde, crêpe of ander materiaal. Prijs van het patroon: 50 ets. (jurk en mantel samen) en 6 cent portokosten. Dit patroon is te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van het bureau van dit blad. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling duidelijk het nummer van het ge- wenschte patroon op te geven en naam en adres zoo volledig en nauwkeurig mogelijk te vermelden. Men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de toezending. Men kan van het bovenstaande model ook een patroon in maat verkrijgen. De prijs wordt dan 80 ets. en 6 cent porto. We maken er onze lezeressen op attent dat we niet alleen patronen leveren van de ge publiceerde modellen doch van ieder ge- wenscht model. Toezending van een afbeel ding of schetsje, met vermelding van maten is voldoende. Prijzen van deze patronen naar maat zijn: voor een mantel: 60 ets.; voor een japon: 50 ets.; voor lingerie en kinderkleeding 40 ets.; voor blouse of rok: 30 ets. per stuk, voor porto wordt per bestelling 6 cent extra berekend, Een heei aardig geschenk voor een jong meisje of een jonge vrouw is een taschje van zijde, dat in een groote handtasch gestopt kan worden en waarin het poederdoosje, het donsje, een zakdoekje, kortom alle toiletbe- noodigheden opgeborgen kunnen worden, die een vrouw noodig heeft. Het hier afgebeelde toilet-taschje. zooals we het zullen noemen, is van gestreepte zijde ver vaardigd en gevoerd met materiaal in een niet te lichte tint. Dit is met het oog op vuil wor den. Menmaakt van papier eerst het model, zoo als dat op onze afbeelding staat. Maten staan erbij vermeld. Het overslagje zit aan het ach terstuk geknipt. Als men de beide deelen ge knipt heeft, stikt men ze tegen elkaar. De voering wordt precies hetzelfde geknipt en eveneens dicht gestikt. Dan zet men de voe ring in het taschje en naait deze aan den overslag en aan den bovenkant van het voor klepje netjes vast. Men sluit het taschje met een drukknoop. Als men netjes gewerkt heeft, is dit een aller aardigst toilet-taschje Tegenwoordig maakt men meer en meer werk van de meubelen, die men in den tuin gebruikt. Deze meubelen moeten in de eerste plaats zeer eenvoudig zijn. Het materiaal, dat nog altijd het meest" gebruikt wordt voor tuin ameublement, is hout. En hoe eenvoudiger dit verwerkt is, hoe gelukkiger het effect zal zijn. Niets is schilderachtiger in een tuin da'n meubelen, samengesteld van latjes, verbonden door eenvoudige dwarshouten. Vooral wan neer deze meubelen in den juisten tint ge schilderd zijn, vormen ze een schilderachtig geheel met de bloemen'en planten. De kleur echter is een zeer belangrijk onderdeel. Men moet geen te schelle kleuren kiezen; want de ze „vloeken" te veel met de natuurlijke tinten van gras, boomen en struiken. Men moet er bovendien altijd aan denken, dat een parti culiere tuin niet op een hotel- of cafétuin moet lijken. Daar zijn opvallende kleuren, uit reclame-oogpunt, gewenscht, niet echter in een particulieren tuin. Wel kan men natuurlijk kleurige en fleurige kussens neerleggen, om het geheel op te vroo- lijken. Ook de groote zonneparasols moet men niet in te schelle en opvallende kleuren kiezen. Juist doordat ze zoo groot zijn, kunnen ze gemakkelijk den indruk van het geheel be derven. Iets nieuws zijn de zonneschermen die vastgemaakt worden aan de rugleuningen der stoelen. Onze illustratie toont u, hoe wij dat bedoelen. Juist in de mooie zomerdagen moeten de genen die een tuin hebben, er zoo veel moge lijk van genieten. In ons land hebben we al zoo weinig zonneschijn, dat we het beetje dat ons in een paar korte zomermaanden toe stroomt, zoo veel mogelijk moeten uitbuiten. „King"-at!as van Nederland. De firma Tonnema en Cie. te Sneek, fabri- kante van King-pepermunt, heeft een atlas van Nederland voor school en toerisme uit gegeven. Het atlasje bevat een overzichts kaart van Nederland en van iedere provincie twee kaartjes, een grondsoorten- en een toe ristenkaartje. Van de Veluwe en Zuid-Lim burg zijn grootere detailkaarten opgenomen. Een aardrijkskundig overzicht van Nederland gaat aan de kaartjes vooraf. De N.V. J. Smulders en Co. te 's-Graven- hage verzorgde de keurige, technische uit voering van het atlasje. Met de auto op reis. Het vacantieseizoen is naderende, als het al niet begonnen is. Velen zullen binnenslands blijven, op de fiets of wandelende of met den trein er op uit trekken, anderen zullen met de auto reizen naar het buitenland maken. Voor hen is de kleine handleiding, die bij de N.V. Uitgeversmaatschappij Kosmos te Am sterdam is verschenen, zeker van veel nut. Dit boekje draagt tot titel „Met de auto op reis". Het bevat allerlei wenken uit de prac- tijk voor den autotoerist. De samensteller is B. ten Broecke Hoekstra, die het in samenwer king met den Kon. Nederlandschen Toeristen bond, de A. N. W. B. heeft uitgegeven. Op beknopte, maar volkomen duidelijke wijze worden hierin aanwijzingen gegeven voor voorbereidingen van aut.oreizen. Behan deld worden de wagen, de motor, het chassis, de carrosserie, het gereedschap, reserve en verwisselstukken, het bagagevraagstuk, de picnicuitrusting, grensdocumenten, mee te nemen voorwerpen, vreemd geld, dagindee- ling etc. etc. Eer. handig boekje voor de va- cantiegangers. Faith Baldwin: „Zuster Ellen". Van Faith Baldwin, van wie wij kennen „Beauty", „Succes" en „Liefde is een puzzle" is thans bij J. Philip Kruseman verschenen „Zuster Ellen". De vertaling is van Jo Lulofs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 11