LA ARGENTINA. Een liefde in het zuiden. ieom stUtitfi.. m Brand in AmsterdamscK bioscooptheater. België's buitenlandsche politiek. Congres van Geloovigen. Opbouwende Verdraagzaamheid. WOENSDAG 22 JUCI '1936 Een persoonlijk woord tot afscheid. Brand aan de Raamvest. OpBrengst Zomërpöstzegeïs Haarlem en Omstreken. Het wonder. Minder ernstig dan zij aanvankelijk leek. AMSTERDAM, 21 Juli. Ongeveer kwart voor negen hedenmorgen zagen voorbijgangers op het Damrak, dat uit de bovenste verdieping van het pakhuis, waaronder de ingang van het Kapitol-Theater is, rook kwam. Het weinige personeel dat in dit theater op tiat vroege uur aan het werk was en gewaar schuwd werd, wist van niets. Echter weinige, oogenblikken later sloegen groote vlammen uit het dak. Het zag er uit of het dak van het theater in lichter laaie stond en dit gebouw een prooi der vlammen zou worden. De brandweer greep echter dadelijk krach tig in. Met drie stralen, waarvan één over den inmiddels opgeschoven mechanischen ladder, één binnendoor en één over het naastgelegen perceel werd het vuur ingesloten. Spoedig was dan ook voor het talrijke publiek, dat zich voor de beurs verzameld had, weinig meer te zien dan een vernield dak en een paar zwart be- rookte pakhuis-zolders, waaruit nog eenige rook opsteeg. De zolder en de vliering van het pakhuis waren voornamelijk aan de voorzijde uitge brand. Het theater zelf had geen brandschade geleden. Slechts op het kantoor op de derde verdieping had het bluschwater eenige schade aangericht. De uitgebrande zolder en de vliering dien den als bergplaats van het theater. Er ston den oude meubelen, requisieten en andere voorwerpen, die niet meer gebruikt werden. Hoe de brand daar kan zijn ontstaan moet nog worden opgehelderd. Zoover kon worden nagegaan was hedenmorgen nog niemand in het pakhuis geweest. PURMERENDER MARKTBERICHT. PURMEREND, 21 Juli 1936. Gemeentel. Kaasbeurs. Verhandeld 15 par tijen, wegende 40.000 K.G. Handel goed. Hoog ste prijs f 19. Kleine Boeren, goed f 19,50 per 100 K.G. Volvette f 21 per 100 K.G. Boter 1780 f 1,33 f 1,37 per K.G. Weiboter f 1,02f 1,14 per K.G. Runderen, totaal 736 stuks. Vette koeien 365 3060 per K.G. matig. Gelde koeien 250 80140 per stuk stub. Melkkoeien 110 110 205 per stuk matig.Stieren 57 4246 per K.G. matig. Paarden 14 60130 per stuk stug. Vette kalveren 91 2555 per K.G. matig.. Nuchtere kalveren voor de slacht 394 310 per stuk stug. Nuchtere kalveren voor de fok 813 per stuk stug. Vette varkens voor de slacht 263 32—36 per K.G. matig. Magere varkens 54 1428 per stuk matig. Biggen 298 813 per stuk matig. Schapen 501 1022 per stuk ma tig. Bokken 32 313 per stuk matig. Lammeren 534 5 9per stuk matig. Kipeieren 33,50 per 100 st. Eendeieren 2,10 per 100 st. Piepkuikens 0,550,621/2 per K.G. Oude kippen en hanen 0,300,42j/2 per K.G. goed. Konijnen 0,301,30 per stuk. Eenden 0,200,45 per stuk. Duiven 0,40 per paar. 84 eendeneieren A f2f 3. 991 Kippeneieren A f 3—f 3,20. 75 Kippeneieren B f 2,80. COÖP. ^CENTRALE EIERVEILING PURMEREND G.A. Afdeeling eieren. Aanvoer 600.000 eendeieren f 2,10f 2,25. Broedeieren f4,30. 65.000 kippeneieren 70/80 K.G. f3,50—f4,30. 65/66 K.G. f3,30—f3,40. 63/64 K.G. f 3,25—f 3,55. 60/62 K.G. f 3,10—f 3,25. 68/59 K.G. f3—f3,15. 56/57 K.G. f 2,90—f 3. 63/55 K.G. f2,70—f2,90. 50/52 K.G. f2,50— MARKT BODEGRAVEN. Aangevoerd 399 partijen Goudsche kaas, alle met rijksmerk, totaal 17.955 stuks, we gende 161.595 K.G. Prijs met R.M., le soort f 21 tot f 23 2e soort f 19 tot f 20 zwaardere tot f 26. Handel vlug. Een rede van minister Spaak. Uit Brussel: De minister van bui tenlandsche zaken Spaak heeft tijdens een déjeuner, aangeboden door de buitenlandsche persvereeniging een redevoering uitgesproken over de buitenlandsche politiek van België. Hij legde er daarbij den nadruk op, dat hij „uitsluitend en volkomen Belgisch" buitenlandsche politiek wenschte. Wanneer spr. het probleem „strijd voor het recht of handhaving van den vrede" moest oplossen, zou hij in de eerste plaats trachten den vrede te handhaven. Het realisme, dat spr. wil betoonen, verplicht hem mede te werken aan alle pogingen, die strekken tot het doelmatig maken van het internationale recht, dat hervormd moet worden om het van een volkomen mislukking te redden. De vol ken moeten zich niet meer verplichten dan tot wat zij psychologisch kunnen aanvaarden en geven. Ook kunnen van alle volkeren niet dezelfde inspanningen en dezelfde offers ge vraagd worden. Er moet een hiërarchie in de internationale verplichtingen worden opge steld. Een volk kan redelijkerwijze slechts in een oorlog toestemmen, wanneer zijn vitale belangen op het spel staan, zijn afhankelijk heid, »de onaantastbaarheid van zijn grond gebied, de verdediging van zijn vrijheden. België's buren moeten den vrede willen. Wat België aangaat, de minister van buitenlandsche zaken mag nooit de aardrijkskundige positie van zijn land vergeten en het bestaan van de Vlaamsche en Waalsche bevolkingen of de betrekkelijkheid van zijn krach ten. Het is ons niet voldoende, aldus spr., den vrede te willen. Onze groote naburen moeten dien ook willen. Wat wij willen is, dat er vrede heerscht tusschen onze buren. Onze samenwerking staat vast naar de mate van onze middelen, maar het lijkt niet te veeleischend, wanneer wij de rust en vei ligheid, waarop wij recht hebben, ons door onze buren wenschen te zien verzekerd. Ik ben er zeker van dat geen onzer buren er aan denkt de gewettigdheid van een zoodanige houding te bestrijden. Sir Francis Younghusband's grootste avontuur. Onze Londensche correspondent schrijft: Vrouwen en mannen van velerlei geloof en uit alle deelen der wereld zijn de vorige week in Londen bijeen geweest. Zij vormden een weerldcongres van geloovigen. Zij hebben ge zocht naar een weg die zal leiden naar een wereldcongres van geloovigen. Zij hebben ge- dit congres heeft geheerscht mag doen ver onderstellen dat de deelnemers den weg voor zich zien. Hun grootere taak is het mensch- dom te bewegen dien weg op te gaan. Onder een wereldbroederschap verstaan zij een universeele menschengemeenschap die ver lost is geworden van de vergiften van eigen baat, achterdocht en haat die in verbittering klassen zet tegenover klassen, naties tegen over naties, rassen tegenover rassen. Het organiseeren van dit Congres was het werk van Sir Francis Younghusband, een man van hoogen ouderdom, vergrijsd en ver schraald, maar in wiens krasse gestalte het levensvuur nog warm is. Zijn lang leven als soldaat en wereldreiziger is vol levendig en vaak hachelijk avontuur geweest. Het bijeen brengen van dit congres was, naar hij heeft verklaard, het grootste en schoonste avon tuur van zijn leven. Hij heeft beseft dat er in elk land en in elk klimaat van onze aar de menschen wonen die in hun harten voe len dat de wereld doodziek is, dat het on recht en de tweedracht allerwege sympto men zijn van die ziekte. De staatslieden streven naar verbetering met politieke en economische middelen. Maar Sir Francis en zij die voelen als hij en die in Londen bijeen zijn geweest zeker als vertegenwoordigers van aanzien lijke scharen in hun speciale gemeenschap meenen dat deze goed bedoelde behande- li g en de goed bedoelde middelen de ziekte verergeren. Het zijn niet de ware middelen, want de wereld raakt meer en meer in dis harmonie met het Oneindige. Dat Oneindige leefde in de harten der congressisten, in hun besef van het groote levensgeheim, in hun gevoel dat het heelal is doortrokken van een geest van liefde, goedheid en schoonheid. Het besef van dit mysterie en het ontzag dat het wekt in het gemoed zijn voor alle men schen overal in de wereld de kern van hun godsdienst. Het congres kwam bijeen met de voorop gezette gedachte dat deze universeele kern van alle geloof, allen gemeenzaam, samen kon binden, samen moest binden in plaats van, als in het verleden, af te scheiden. Deze verdraagzame en wijze geloovigen beseften en getuigden dat het verkeerd is en dat het zinneloos is elkaar te haten over de keuze van het pad dat naar het Licht leidt en dat het goed en redelijk is elkaar lief te hebben en elkaar te verdragen omdat aller doel het Licht is. Het wereldcongres van geloovigen is bijeen geweest om te praten over het Licht, niet over den weg er heen. Er waren zes wegen vertegenwoordigd, een Joodsche, een Mo- hammedaansche, een Christelijke, een Boe- dhistische, een Onafhankelijke en de weg der Hindoes. En allen praatten over den geest van den vrede en dien van den oorlog, onderwerpen die aller rechtstreeksche aan dacht moesten hebben en die moesten wor den bezien in het licht van geloofsovertui ging. Men trok ten strijde tegen ontaarden de en verwoestende stemmingen, tegen fa talistische berusting, tegen het defaitisme van den tijd dat het verlangen naar een vredzame en goede wereld doodt, dat geen Koninkrijk der Hemelen, waarvan de menschheid duizenden jaren heeft ge droomd, meer durft verwachten. Aan het einde van hun beraadslagingen waren de Congressisten welgemoed. Ër wa ren banden gelegd en er moesten nieuwe congressen komen om de banden te ver sterken, banden tusschen Christen en Mos lem, tusschen Jood en Hindoe, tusschen Boedhist en den Onafhankelijke wiens kerk zijn huis, wiens gebod zijn hart is. Men voelde dat het eerste werk, om de godsdien sten der wereld samen te brengen en om voorop te houden in het bewustzijn dat de wereld vele klimaten heeft maar slechts één zon, was geslaagd. Toen in een eindvergadering in de Queen's Hall het werk van het congres weid overzien en zijn beraadslagingen werden samengevat herinnerde men aan het woord van den Ko ning van Engeland, pas uitgesproken en nog naklinkend over de wereld: „De menschheid roept om vrede". Het aanmoedigend begin van deze poging tot spiritueele samenwer king en eendracht gaf een hoopvolle en op gewekte stemming aan de vergadering. Was dit geen historisch oogenblik, vroeg men zich af. Alle pogingen der politici die werkten, die worstelden met materieele factoren, om aan de wereld vrede te geven, hadden ge faald. Het congres had ze veronachtzaamd en had de geestelijke basis gelegd. Het moest de beste basis zijn want alle stervelingen van alle religieuse ervaring op aarde konden er zich op vereenigen. Het congres scheen het te hebben getuigd. Er was harmonie ge weest tusschen den Hindoe met zijn sub tiele bevatting van geestelijke waarden, den Moslem met zijn overtuiging dat geloof het eene noodige was, den Jood met zijn sterk gevoel dat de levende God met hem was. den Boedhist die zelfzucht misprijst, den Chris ten met zijn realiteitsbesef en zijn overtui ging dat geen geloof, hoe spiritueel, hoe be vredigend ook, goed kan zijn indien het niet waar is De congressisten zijn naar huis gegaan met een nieuwe boodschap aan hun wereld, leden van een nieuwe wereldbroederschap die zeker de bedreigingen van den tijd zou kunnen afwenden en over zijn schrikwek kende moeilijkheden zou kunnen triomfee ren indien zij in alle klimaten allen kon be wegen mee te strijden voor het ideaal. A. K. VAN R JUBILEUM G. DE WILDE. HAARLEM Dinsdag- Heden viert de heer G. de Wilde zijn zil veren jubileum als agent van politie te Haar lem. Van zijn collega's, die hem reeds vanmorgen kwamen gelukwenschen, mocht hij bloemen in ontvangst nemen en van den Commissaris van Politie een schrifte lijke felicitatie. Te elf uur vanmorgen werr' de jubilaris ten Stadhuize door den burge meester ontvangen, waarbij hem het gebrui kelijke geschenk werd overhandigd. Ook hedenmiddag van 2-—4 uur zou de hee De Wilde in zijn woning aan den Schalkbur- gerweg 47 receptie houden en vanavond van 89 uur wordt hem door de Politie Muziek vereniging een serenade gebracht. Even plotseling als Pawlowa is ook La Argentina van ons heengegaan en velen zul len even als ik dit verscheiden van de groo te danseres gevoelen als een persoonlijk ver lies. Toch komt het bericht van haar dood voor mij niet geheel onverwacht. Reeds bij haar laatste tournee door Nederland was Argentina lichamelijk zeer zwak en toen zij de laatste maal in Haarlem danste, was haar toestand zelfs een oogenblik zoo, dat er sprake was om den dansavond af te bre ken. Na Pawlowa was La Argentina wel de be roemdste danseres, maar als kunstenares waren zij geheel verschillend. Pawlowa was de danseres, die ons met haar kunst soms tot de poorten van den Hemel voerde, La Ar gentina bleef in haar dansen steeds op de aarde. Bij 't etherische dansen van Pawlowa dacht men soms niet meer aan den mensch, in Argentina zagen wij altijd de vrouw, maar dan ook en dat was het sublieme van haar kunst de vrouw in de meest ver scheiden gedaantes. Wanneer zij het onnoo- zele boerenmeisje danste of wel de fiere, majestueuse vorstin, altijd gaf zij de vrouw in gesublimeerden vorm. Zij had een bran dend temperament, maar zij was te veel kunstenares om zich ooit door dat tempera ment zoo danig te laten meeslepen, dat zij zich niet meer beheerschte. Daardoor was haar kunst en in dit opzicht was er geen verschil met Pawlowa altijd voornaam en aristocratisch. Het dansen van Argentina was zeldzaam muzikaal. Wie, die haar zag en hoorde dan sen, zal ooit de muziek van haar castagnet- tenspel vergeten. Maar zij had ook een mimisch vermogen als geen Videre danseres ter wereld bezat. In dat opzïcht was zij heel verschillend van Pawlowa. La Argentina was niet alleen danseres, zij was ook actrice. Zoodra zij opkwam, stond zij onmiddellijk plastisch zoowel als mimisch in haar dans. Zij was de onnoozele, de schalksche, de geestige, de kokette, de koude, de wreede vrouw van het oogenblik van haar verschij ning af tot aan het moment, dat zij de hul debetuigingen van het publiek in ontvangst kwam nemen. Elke dans was een mensche- lijke creatie, en zij bleef in het karakter van haar dans tot zelfs in de wijze, waarop zij het publiek bedankte voor het applaus. La Argentina danste de dansen van het Spaansche volk, maar zij adelde deze volk- sche dansen zoodanig, dat zij tot kunst wer den. Haar dansen was van een ongeëvenaar de gratie, vlugheid en een volmaakte tech niek. Maar zij zou nooit haar grooten naam hebben gekregen en haar publiek tot een zoo laaiende geestdrift hebben opgevoerd, wanneer wij achter de danseres niet steeds de vrouw hadden gevoeld. Er was in haar dansen iets zeer persoon lijks, iets dat alleen van Argentina was en dat stempelde haar tot de gebenedijde kun stenares, die zij was. Met diepen eerbied ge denk ik deze kunstenares, die mij momenten van sterke ontroering heeft geschonken. Ik gevoel het als een plicht van dankbaarheid tegenover deze groote vrouw, te ge tuigen van mijn gevoelens van smart over het heengaan van een universeele, supe rieure danseres. Laten wij dankbaar zijn, dat wij het voorrecht hebben gehad, kunstena ressen als Pawlowa en Argentina in Haar lem te hebben mogen zien. Met haar heen gaan hebben wij iets van groote waarde voor ons leven verloren. J. B. SCHUIL. Achterkamer zoo goed als uitgebrand. HAARLEM Dinsdag. Hedenmorgen ongeveer 10.40 uur werd de brandweer gealarmeerd voor een brand in het woonhuis Raamvest 49, dat wordt be woond door den heer A. Beider, die op het oogenblik afwezig was, evenals zijn echtge- noote. Toen de brandweer met twee motorwagens aankwam, drong de dikke rook al aan alle kanten door de kieren van kozijnen deuren en dakpannen, terwijl men van de straat af kon zien dat de achterkamer, de slaapkamer van het betrekkelijk kleine huis, een vuurgloed was. Dank zij de twee stralen waarmee de brandweer het vuur bestreed konden de vlam men niet verder door het huis slaan. De ach terkamer brandde zoo goed als geheel uit. Overal in de woning waren hout, verf en meu bels geblakerd. De echtgenoote van den heer Beider, die gewaarschuwd was, verklaarde dat zij had staan strijken, doch het strijkijzer niet onder stroom had laten staan. Het is dus mogelijk dat kortsluiting de oorzaak is. De bewoner van het huis is verzekerd. Na ongeveer twintig minuten kon de brand weer inrukken. Zooals te begrijpen is stond het op den Raamsingel zwart van de menschen. -c spuitgasten aan het werk, aan d Raamvest te Haarlem, onmiddellijk Voor 1317.97 meer verkocht dan verleden jaar. Het Comité voor den verkoop van Zomer- postzegels te Haarlem deelt ons het volgende mede: Verkocht werden in Haarlem en Omstre ken (Bennebroek, Santpoort, Vogelenzang, Spaarndam, Overveen, Bloemendaal, Heem stede en Aerdenhout) van 1 Mei15 Juli: 22718 zegels van 3 cent, 23929 van 8 cent, 42588 van 10 cent en 13286 van 16 cent. Samen 102521 zegels, opbrengst f 8980.42, waarvan voor cultureele en sociale doeleinden bestemd wordt f 3227.17 y2 voor Beeldende kunstenaars, 3/8 voor T.B.C.-leiders en 1/8 voor onvolwaardige werkkrachten. De verkoop van verleden jaar (V /or de or kesten) was in pl.m. 4 maanden tijds: 20223 zegels van 3 cent, 2.2476 van 8 ct., 35396 van 10 cent en 10738 van 16 cent. Samen 88833 zegels, opbrengst f 7662.45, waarvan voor de orkesten bestemd werd f 2769.29V2- Dat dit jaar voor een bedrag van f 1317.97 meer werd verkocht, in een korter tijdsbestek waarvan f 457,87V2 ten goede komt voor cul tureele en sociale doeleinden, is zeker in niet geringe mate te danken aan alle dames en heeren die zich de moeite hebben getroost des morgens en des middags in de tentjes in de postkantoren de zegels te verkoopen. Op een warmen Juli-namiddag zaten wij op het gezellige terras van een café in Mont- pellier en dronken verfrisschende dranken. Wij waren zeer goed geluimd want de col leges waren afgeloopen en de vacantie stond voor de deur. Enkelen van ons spraken over het plan een reis naar de Cöte Vermeille te maken. Een assistent, dien wij allen heel graag mochten en die den laatsten tijd steeds zeer melancholiek was geweest, beloofde, mee te zullen gaan, wat ons werkelijk plezier deed omdat wij hoopten, dat de verandering hem goed zou doen. Hij heette Jean Vioule. De jongsten onder ons kenden hem slechts oppervlakkig want geen der oudere studenten zou het gewaagd hebben, een woord over zijn verleden te ver tellen. Een zekere eerbied hield ons er van terug, ook maar iets aan te roeren dat hem pijn zou kunnen doen. Wij wisten dat hij rijk was maar diep ongelukkig. En het feit, dat hij ongelukkig was, was misschien de reden van onze sympathie voor hem. Op den avond vóór onze reis naar Banyuls vernamen wij dat Jean Vioule enkele uren ge leden gestorven was. Een der oudere studenten vertelde het ons. „Jullie jongere studenten," zeide hij, „kent het drama niet, dat vooraf gegaan is aan den vroegen dood van Jean Vioule. Een stilzwij gende overéénkomst deed ons, zijn kameraden zijn verdriet voor jullie verzwijgen. En .te meer daar de oorzaak van zijn verdriet voor allen een geheim was. Ik ben misschien de eenige wien hij dit geheim heeft toever trouwd. Ik behoef het nu niet langer te ver zwijgen en daarom wil ik jullie zijn geschie denis vertellen. Jean Vioule kwam uit het Zuiden. Kunnen wij, uit het Noorden, ooit begrijpen, welk een vuur, welk een gloed, welk een hartstocht in de zuiderlingen brandt? Jean Vioule kwam naar Montpellier en op een vrijen namiddag ontmoette hij haar, die geheel Montpellier „La belle Hélène" noemde. Wat was zij mooi! Haar oogen, haar haren, haar geheele verschijning waren om nooit te vergeten! „La belle Hélène" die nog nooit naar iemand anders had gekeken, hield van Jean Vioule zooals hij van haar hield. Zij wandelden sa men, meestal langs de lange Feyron-Allée, kwamen dan op de weilanden, sprongen over de beken, plukten wilde bloemen en kwamen met glanzende oogen naar de stad terug. Wij plaagden Jean dikwijls omdat hij altijd met zooveel ongeduld op zijn vrije middagen wachtte. Het is nu twee jaar geleden dat Jean Vioule haar een verlovingsring gaf. Zij was stralend van geluk en werd iederen dag mooier en menig jong meisje was jaloersch op haar. Jean kocht een aardige kleine auto en deed dit alleen om zijn verloofde voor zich alleen te hebben; geen ander mocht een blik op haar slaan. Dikwijls waren zijn zenuwen hem de baas. Als de zee des avonds ruischte en het nog warme strand de zonnestralen weerkaat ste, reeds hij in snelle vaart langs de stoffige straten. Dan legde Hélène haar arm om zijn hals, leunde haar hoofd tegen zijn schouder en Jean, de hand op het stuur, was gelukkig. Op zekeren avond reed de vader van het jonge meisje met het jonge paar mede. Niemand weet wat er precies gebeurd is/Misschien was Jean weder in zijn gelukshemel of misschien had een glas van onzen verraderlijken kust- wijn hem een beetje verward? Want het kleine gezelschap had in Berziers de maaltijd ge bruikt. Hoe het echter zij, het ongeluk ge beurde; het was vreemd, onbegrijpelijk. Jean Vioule en Hélène kwamen met den schrik vrij de vader werd echter gedood. Het gerecht ver klaarde den bestuurder schuldig, legde hem echter slechts een geringe straf op. Jean's geluk was verwoest en hoewel het hart van Hélène leed bij de gedachte, dat hij ongelukkig was, kon zij niet vergeten dat hij de oorzaak van haars vaders dood was. Zij ontving hem nog wel, maar deze bezoeken werden langzamerhand tot een kwelling voor achterzijde van het huis aan de a het uitbreken van den brand. Ik heb het wonder gezien. Zoo maar opeens vanzelf was het er. Ik heb er geen moeite voor gedaan ik heb er geen entreekaartje voor genomen. Ik hem er niet naar uitgekeken. Ik heb het niet verwacht. Ik heb het heelemaal niet verdiend En toen is het mij geschonken. Zoo maar opeens vanzelf Ik zat in den trein met drie forensen. Elk hunner hield een ochtendblad voor zich uitgespreid. Zij lazen. Zij lazen met oplettendheid, met nieuws gierigheid, met hartstocht, met geconcen treerde bezorgdheid en ingespannen ijver. Er was een trek van strakke ernst en zelf- vergeten aandacht op hun aangelaat. Zij waren ontrukt aan hun onmiddellijke omgeving. Zij lazen. Ik las niet. Ik zag koeien in de wei en een reiger aan den slootkant ik zag weilanden zoo sappig groen met vleugen van malsche gele boter- blomkes, zoo ver en wijd dat zij aan den ge zichtseinder in een wazig grijs blauwe streep de strakke blauwe lucht schenen te raken In zag logge koebeesten met speelsche nei gingen en kalfjes die met gestrekte pooten in rare stijve sprongen rondholden lui uitge strekt lag daar een zeug met dertien bigge tjes. Onwaarschijnlijk klein waren die bigge tjes, maar dat kwam misschien door den afstand. Het akkermaals hout was aan het groenen. Pracht mooi doet het zondoorlichte nieuwe groen tegen de rosse wirwar van fijne twij gen. En de lucht is blauw zoo diep zoo stralend zoo jubelend blauw en ergens heel hoog, heel ver drijft een lichtend wit wolkje een rafelig wolkenflardje als vergeten in die immense oneindigheid van azuren verten. Als een siddering beeft de lauwe bries door wiegelende rietpluimen die rond de klaarte van een stille plas neigen in stille fluistering Bedrijvig baan een moeder eend met haar donzen kuikens zich een weg door het kroos Voorbij is de plas voorbij is het riet Weiden en nog meer weiden allemaal hetzelfde en toch ieder stukje weer anders. Grappige lammetjes onwennig op de on handige pootjes dartelen rond een bezadigd moederschaap. Een uitbottende knotwilg schiet voor bij ruig, knoestig en verweerd met als een belofte en een vervulling tegelijk een toefje teer groene spruitsels. Overal jong leven in volle toomelooze gul heid en overdaad openbarstend in rijke weelde van barensdrang. En het is of de treinwielen daveren in ha merenden cadans: steeds-weer-opnieuw steeds-weer-opnieuwsteeds-weer-op nieuwDe natuur vermenigvuldigt zich in onuitputtelijke vruchtbaarheid met een niets ontziende mildheid, met een regelmaat en een hevigheid en een onherroepelijkheid die iets verschikkelijks heeft, onontkoombaar en grootsch. Het groeit en het bloeittien jaar honderd jaar vijfhonderd jaar duizend jaar duizenden jaren Al het intellect ter wereld en de knapste technici met elkaar zijn nog niet in staat één enkel boomblad te doen groeien. En een zwakke grashalm baant zich een weg door een asphaltbestrating zonder kieren. Het groeit en het bloeit omdat het levenwekkend beginsel in den kiem aanwezig is Het is grootsch en heerlijk en niet te om vademen. Het is ontzagwekkend en onbegrijpelijk van stil innige devotie verukking. Het is het Won der dat ons geschonken wordt en dat zoo- velen achteloos aanvaarden en verveelt ter zijde schuiven. Ik krijg een aanvechting om te zingen en te juichen, maar helaas ik kan niet zingen en juichen komt niet te pas voor een dame die alleen in den trein zit! Ik zou willen jubelen omdat het leven zoo heerlijk is en zoo rijk en zoo mooi niette genstaande crisis en malaise, niettegenstaande onwil, boosaardigheid, wantrouwen en mis verstand het leven is heerlijk! En daarbui ten is het Wonder dat wij kunnen beet pakken en grijpen iederen dag ieder oogenblik omdat het ons onvervreemdbaar eigendom is vandaag morgen en tot in lengte van dagen. De forensen lezen het ochtendblad. En toch is het Wonder er ook voor hen AMY GROSKAMP TEN HAVE. haar omdat het steeds grooter wordende zelf verwijt van Jean haar niet kon ontgaan. En op zekeren dag verzamelde het jonge meisje al haar moed om haar verloofde te schrijven dat zij vast besloten was, nooit te trouwen en in een klooster wilde gaan. Als jullie Jean had gezien toen hij dezen brief las! Hij was voor geen enkele reden meer vatbaar en was zoo onverstandig, niettegen staande Hélènes verzoek, haar toch te bezoe ken. Voor beiden werd het een hartverscheu rend afscheid, want het jonge meisje bleef bij haar besluit. Haar afscheidswoorden waren: „Beloof mij Jean, dat je mij nooit zult verge ten, zooals ik jou nooit zal vergeten. Beloof mij ook, dat je mij nooit zult opzoeken. En nu, mijn liefste, kus mij voor de laatste maalop het voorhoofdjuist als of ik gestorven zou zijn." Hij keek wanhopig in haar door de tranen versluierde oogen. Hij wist, dat Hélène krach tig genoeg zou zijn, om vol te houden; maar hij wist ook, dat zij hem meer dan ooit toebe hoorde. Zacht drukte hij zijn lippen op haar voorhoofd. Hij hoorde haar diepe zucht niet meer, liet haar los en snelde snikkend uit het huis. Zij zakte bezwijmd in een stoel.... Eenige dagen later ging Hélène naar het klooster van de Chartreuses te Arles. Dezen ochtend zou zij haar gelofte afleggen. Ik weet niet, op welke wijze Jean dit te weten is ge komen. Maar hij was in de kerk. Hij wilde zijn belofte niet breken, maar toch haar, van wie hij zóó hield, voor de laatste maal zien. Toen zij echter achter de tralies van het klooster verdween, kon hij het niet langer :erdragen; zonder een woord te zeggen zakte rij in elkaar en stierf eenige oogenblikken ater." Jean's vriend zweeg. Diep onder den indruk ingen wij naar huis. Jean Vioule was een echte Zuideling, want daar sterven ook de mannen nog aan een groote liefde. Uit het Fransch van Charles Ritzi. Geaut. vertaling: Marcelle Schlomer,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7