Vlieland
CRICKET
ROEIEN
KANO-SPORT
WIELRIJDEN
KORFBAL
De wedstrijden der
„Koninklijke".
De Tour de France.
HAARL. KORFBALBOND
De Olympische zwem
wedstrijden.
De eerste kennismaking
We vinden een kamp in de Kooi,
Het hoofdnummer van de roeiwedstrijden van de „Koninklijke" op den Amstel:
de jonge achten. Vooraan „De Amstel", die won; in het midden
Nereus, No. 3; achter Triton, No. 2.
De Amstel won Zaterdag de jonge acht b,
„Galgewater" Zondag de oude acht,
Laga de jonge acht a.
Zaterdagmiddag zijn op den Amstel de
wedstrijden van de „Koninklijke" voortgezet
met de races in de gestuurde nummers. De be
langstelling was niet overmatig groot, doch
het was toch nog vrij druk langs de beide
Amstelboorden en op de bruggen. Na het stijl
roeien en het jeugdroeien verschenen de
Jonge A-Vieren.
aan den start met aan de eerste boei Ne
reus en aan de tweede Laga. Het werd een
spannende race, waarin de ploegen om beur
ten de leiding hadden. Laga start niet bijzon
der fraai, waardoor Nereus meteen een
flinken voorsprong krijgt. Nog voor de Ber-
lagebrug herstelt Laga zich en neemt de lei
ding over. Bij Schollenbrug hebben de Delf
tenaren een kwart lengte voor, doch Nereus
werkt het verschil weg. Voorbij het clubge
bouw der Amsterdamsche studenten loopt
Laga uit tot ruim een lengte, om de leiding
niet meer af te staan. Het verschil bij de fi
nish is ruim 3/4 lengte. Tijd van Laga 7 min.
29 3/5 sec.
Beide ploegen maakten slechts een matigen
indruk, doch die van Laga zat iets solider in
elkaar. Winnende ploeg: H. ter Kuile (boeg),
G. L. M. van Es, G. A. Vorster, H. W. Bunscho
ten (slag) en C. A. Begemann (stuurman).
Vervolgens werd in de
Oude Vier
gestart door Njord aan boei I en Nereus. Deze
race werd gemakkelijk door de Leidenaren
gewonnen, aangezien de Nereus-ploeg, in der
haast samengesteld wegens het niet meer be
schikbaar zijn van de roeiers, die naar Berlijn
gaan, niet veel te beteekenen had. Njord
neemt dadelijk de leiding. De voorsprong
neemt geleidelijk toe tot ongeveer drie leng
ten. Tenslotte loopen de Nereiden in den eind
spurt wat in. Njord wint in 7 min. 36 4/5 sec.
met 2 1/2 lengte. Winnende ploeg: A, J. Zon-
neville, W. K. Gunst, W. Th. C. van Doorn
(slag)-en H. Muller (stuurman).
Tot besluit werd de
Jonge Acht B
verroeid, waarvoor aan den start kwamen
(vanaf boei 1) De Amstel, Nereus en Triton.
Het blijkt al gauw na het vertrek, dat de
lichtblauwen zullen winnen. Amstel neemt
eerst met een kwart lengte de leiding, die al
aangegroeid is tot een volle lengte als de ploe
gen onder de Berlagebrug verdwijnen. Hierop
volgen Nereus en Triton met een onderling
verschil van een kwart lengte. Zoo gaat het
tot bij het Amstelkanaal, waar reeds licht
komt tusschen de Amstel en Nereus. Een vin
nige strijd ontbrandt om de tweede plaats. Bij
„Poseidon" loopen de Utrechtenaren Nereus
voorbij; Amstel gaat onbedreigd aan het
hoofd. In den kom loopt Triton nog iets in. De
uitslag wordt: 1. Amstel, tijd 6 min. 39 sec. 2.
Triton, op anderhalve lengte, 3. Nereus, op
1 3/4 lengte.
Winnende ploeg: M. Scharff (boeg), B. J.
Boerma, A. de Bruyn, J. Moolhuyzen, A. v. d.
Kogel, B. Degenkamp, Jim de Ridder, L. Held
(slag) en G. Huying (stuurman).
Aan de finish kreeg de Amstel-stuurman
een krans omgehangen van den senaat van
het Amsterdamsche studentencorps, die tra
ditiegetrouw, de race had gevolgd in de koets
met de bepluime paarden.
De resultaten van het snel- en jeugdroeien
luiden:
Stijlroeien voor dames, Overnaadsche Skiff:
1. De Vliet, 2. De Amstel, 3. Deutscher Ruder-
verein.
Idem in gladde Skiff: 1. Amstel, 2. Wil
lem III.
Stijlroeien voor jongens van 17 en 18 jaar in
schoolgieken; 1, Jeugdroeien, 2. Famos, 3.
Amstel.
Snelroeien voor jongens van 17 en 18 jaar
in schoolgieken:
1. Famos, 2. Amstel, 3. Jeugdroeien.
Achtriemssloepen matrozen instituut der
K.N.Z. en R.V.: 1. Sloep 2, 2. Sloep 3. 3. Sloep 1
ZONDAG.
Het eerste nummer ging in de
Oude Twee.
tusschen boei 1 Triton, boei 2 Willem III en
boei 3 Nereus.
Nadat Triton in den start een kleine voor
sprong had verkregen, liep Willem III naar
voren om met een halve lengte de leiding te
nemen. Nereus volgde op een kwart lengte
achter Triton. Even voorbij de Berlagebrug
nam Utrecht de leiding, Nereus zakte eenige
lengten af. Triton vergrootte den voorsprong
tot bijna een lengte, maar Willem III hield
goed vol. In den eindspurt liep Triton tot
ruim twee lengten uit.
Uitslag: 1. Triton, 8 min. 28 sec., 2. Willem
III, op 2 3/4 lengte, 3. Nereus, op vele lengten.
Winnende ploeg: J. I. van der Leeuw (boeg),
C. Bïans (slag) J. S. S. Cohen (stuurman).
Overnaadsche Vier
voor jongens van 17 en 18 jaar tusschen Jeugd
roeien en Famos werd door de laatste ploeg
gewonnen met een lengte voorsprong.
In de Overnaadsche twee
werd een onderlinge wedstrijd geroeid tus
schen twee ploegen van De Amstel, welke ge
wonnen werd door Amstel 2 in 9 min. 12 sec.
met ruim een lengte.
Het Stijlroeien Dames
werd gewonnen door De Hunze, 2. De Hoop,
3. De Vliet.
Hierna was de beurt aan de
Oude Acht
tusschen De Amstel aan boei 1, Galgewater
(Njord-Maas) aan boei 2 en Triton aan boei 3.
De ploegen van Amstel en Triton hadden
dezelfde samenstelling als in de Jonge Acht B
van Zaterdag, met dien verstande dat bij
Amstel Fortuin weer de plaats van Moolhuizen
had ingenomen.
In den start ging het vrijwel gelijk op. Toen
in baantempo werd overgegaan raakte Tri
ton iets achterop, terwijl Amstel naar de eer
ste plaats opschoof, een kwart lengte voor de
Leidenaren. Voorbij de Berlagebrug leidden de
lichtblauwen met een halve lengte voor Gal
gewater, waarop Triton met bijna een lengte
volgde. De Leidsche ploeg veroverde langzaam
terrein op de Amsterdammers. Voorbij het
bootenhuis van Nereus werd het verschil zien-
deroogen kleiner, totdat vlak voor de Ceintuur
baanbrug het pleit beslecht was.
Galgewater bleef aan den kop, Amstel zakte
tot een lengte af, terwijl de Utrechtenaren
den achterstand tot 1 1/4 lengte inliepen.
De tijd van Galgewater was 6 min. 38.4 sec.
Winnende ploeg: C. J. Houwer (boeg) W.
Th. C. van Doorn, G. A. Catalani, A. J. Zon-
neville, W. K. Gunst, D. J. Koeleman, A. A.
Dekker, H. J. du Pon (slag) en H. Muller
(stuurman).
Het programma werd besloten met de
Jonge Acht A
tusschen Nereus, aan boei 1, De Hoop en
Laga. Nereus nam de leiding met ongeveer
een halve lengte voor Laga, De Hoop zakte
dadelijk af. Laga ging voortdurend tot den
aanval over en. slaagde erin tot op een taf
lengte in te loopen. De Nereusploeg die voor
het meerendeel uit .zeer jonge roeiers bestond,
kreeg het nu hard te verduren, doch zijwist
weer een halve lengte voorsprong te verkrij
gen. Een nieuwe poging der Delftenaren had
succes. Even voor de Ceintuurbaanbrug werd
Nereus gepasseerd.
1. Laga, tijd 6 min. 38 sec., 2. Nereus op 1/4
lengte, 3. De Hoop ver achter.
De Lagaploeg bestond uit H. ter Kuile
(boeg), G. L. M. van Es, G. A. Vorster, H. W.
Bunschoten, A. Nieuwenhuis, H. Herklotz, B.
van Wijk, A. W. Sieuwertsz van Reesema
(slag) en C. L. Begemann (stuurman).
De prijsuitreiking geschiedde in het Amstel-
hotel.
Haarl. Kanovereeniging.
De kring van Amsterdamsche Kanover-
eenlgingen organiseerde Zondag j.l. kano
wedstrijden op korte baan (200 M).
De Haarlemsche Kanovereeniging (H, K. V.)
wist de volgende prijzen te behalen:
K. 1. Nieuwel. A. J. Bosse le pr., Tj. Kuperus
2e prijs.
R. 1. S. Niewel, F. Kröder le pr. J. Beek
2e prijs.
K. 1. Junioren: N. Morselt le prijs.
R. 1 S. Junioren: N. Morselt le prijs.
R. 1. S. Dames-Junioren J. de Bruijne le
prijs.
K. 2. Nieuwel. A. J. A. BosseTj. Kuperus
2e prijs.
R. 2 S. Nieuwel. J. BeekJ. de Graaff le
prijs, G. OsterthunH. Feije 2e prijs.
R. 4. S. Nieuwel. JJ. Beek, J. de Graaff, C.
v. Bilderbeek, J. v. d. Horst 2e prijs.
Vereenigings-estafette H.K..V. 2e prijs
De wedstrijd V.R.A.—Hermes D.V.S. werd ge
wonnen door V.R.A. met 132 runs op de eerste
innings. V.R.A. 210 voor 8 (gesl.); Hermes 78.
V.O.C.V.V.V. werd volgens verwachting
door V.O.C. gewonnen, maar dat het een in
ningsnederlaag voor V.V.V. zou worden, komt
toch als een verrassing. V.O.C. 175; V.V-V. 49
en 82.
De wedstrijd Rood en WitHaarlem leverde
twee punten voor de bezoekers op. Zij wonnen
met 19 runs op de eerste innings. Rood en Wit
le innings 104; Haarlem 123. Rood en Wit 2e
innings 127 voor 2 (gesl.); Haarlem 82 voor 3.
(Door R. en W. opgegeven).
De vijftiende en langste étappe.
Uit Luchon: Zaterdag werd de vijftiende
étappe van de ronde van Frankrijk ver
reden. Deze étappe, de langste van de ge-
heele ronde, voerde van Perpignan door de
Pyreneeën naar Luchon, over een afstand
van 325 K.M. Eerste werd de onafhankelijke
Ducazeaux (Frankrijk) in 11 uur 57 min. 32
sec., vóór den Luxemburger Mersch in den
zelfden tijd. Derde werd de Zwitser Amberg
met een tijd van 11 uur 58 min. 7 sec. Ver
volgens kwamen in denzelfden tijd a^s Am-
berg binnen de onafhankelijke Marcaillou
(Frankrijk), Sylveer Maes (België) en Ver-
vaecke (België).
Het algemeen klassement luidt: 1. S. Maes
(BeBlgië) 100 uur 41 min. 59 sec.; 2. Ver-
België) 100 uur 46 min. 17 sec.; 3. Magne
(Frankrijk) 100 u. 50 min. 8 sec.; 4. P. Cle
mens (Luxemburg) 101 uur 1 min. 49 sec.:
5. Mersch (Luxemburg) 101 uur 16 min. 14
S6C
iHet klassement der Nederlanders luidt:
18 Albert van Schendel 1Ö2 uur 9 min. 1 sec.
25. Middelkamp 102 uur 24 min. 4 sec.; 34.
Antoon van Schendel 103 uur 15 min. 49
sec.
Zondag was het een rustdag.
Het landenklassement luidt: 1. België 303
uur 3 min. 6 sec.; 2. Gemengde ploeg Luxem
burg—^Spanje 303 uur 41 min. 35 sec.; 3.
Frankrijk 305 uur 10 min. 4 sec. 4. Nederland
307 uur 48 min. 54 sec.; 5 Zwitserland 317
uur 15 min. 13 sec.
Van het nationaal zwemfeest der Zwemclub „Haarlem": de start voor het
nummer 3 x 50 M. dames-estafette.
Jaarlijksche algemeene vergadering.
Deze vergadering was druk bezocht; uitge
zonderd D. S. V. en Zandvoort waren alle ver-
eenigingen vertegenwoordigd.
De voorzitter, de heer De Boer, opende te
8.15 uur, waarna hij allen, in 't bijzonder den
oud-voorzitter, den heer Wilson, welkom
heette. Spreker wees op het groote nut van
adspiranten. De vereenigingen, welke dit jaar
ontbonden werden, n.l. Osno, de Thorn en
Zeemeeuwen, hadden geen. adspiranten. De
vereenigingen moeten dus actief zijn, want
wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
In de ruim 700 gespeelde wedstrijden de
den zich 13 strafgevallen voor, d.i. slechts
2 pet.
Als afgevaardigde van de groep „algemeene
leden" was de heer Baak benoemd.
Kampioensmedailles en diploma's werden
met eenige toepasselijke woorden uitgereikt.
't Jaarverslag' van den secretaris-penning
meester werd goedgekeurd.
Het scheiden van de functies secretaris en
competitieleider scheen goed gezien te zijn,
lettende op het vele werk, dat door den secre
taris, den heer van Lohuizen, is verricht. De
vergadering beloonde hem met een flink ap
plaus.
Het voorstel tot wijziging van art. 15 R. v.
W. werd aangenomen.
De begrooting 1936/37 werd goedgekeurd.
De aftredende bestuursleden W. van Lo
huizen en H. Arends werden herkozen. Voor
de kascommissieJ. Arends, J. Blaauw, P.
Nanninga, plaatsverv. H. Fabel.
Alvorens tot sluiting over te gaan bracht
Haarlem's Voorzitter, de heer W. van Leeuwen
dank aan het Bondsbestuur voor het vele en
omvangrijke werk (speciaal voor het jeugd
korfbal) verricht.
De voorzitter sloot daarop de vergadering
met een kort woord, waarin hij schetste, dat
zijn taak, met zulke flinke bestuursleden
naast zich, geen moeilijke, doch slechts aan
gename was.
Verkiezing candidaat Districts
commissie.
Na afloop der Algemeene Vergadering kwa
men de afgevaardigden der Haarlemsche
N. K. B. clubs bijeen ter bespreking van de
candidatuur voor districtscommissie Noord-
Holland en Utrecht, omvattend het grond
gebied van de A. K. B., N. H. K. B„ G. U. K. B.
en Haarl. K. B.
Met algemeene stemmen werd candidaat
gesteld de heer H. Arends.
De districtsvergadering heeft plaats Don
derdag 30 Juli in „Krasnapolsky" te Amster
dam; aanvang 19.30 uur.
Geen genade voor Eleanor Holm
Uit Berlijn: De voorzitter van het Ameri
kaansche Olympische Comité. Avery Brun-
dage, heeft na zijn aankomst in Berlijn ver
klaard, dat de beslissing inzake het uitsluiten
van de Amerikaansche zwemster Eleanor
HolmJarret definitief is. „Onze uitspraak is
onherroepelijk en zal niet worden veranderd",
gaf Brundage op een desbetreffende vraag ten
antwoord.
Eva Mottridge zal de plaats van Eleanor
Holm innemen.
Nader wordt uit Berlijn gemeld:
De Amerikaansche zwemster Eleanor Holm,
e zooveel van zich heeft doen spreken in
u-band met het gebeurde aan boord van de
lanhattan, is in de Duitsche hoofdstad aan-
'komen. Hoewel zij berouw heeft getoond
/er hetgeen is geschied en beterschap voor
3 toekomst heeft beloofd, is zij definitief van
de deelnemerslijst geschrapt. Haar plaats op
de 100 Meter rugslag zal nu worden ingeno
men door Eva Mottridge.
Bontbekplevier.
Vroeger, op de lagere school, hadden we
een oude landkaart van Afrika. Zoo'n
heel oude kaart, vol met barsten en
scheurtjes en smoezelig van het vlie
genvuil. Die dieren hadden op hun eigen
houtje heele nieuwe steden uit den grond ge
stampt, waarvan we ons vaak krampachtig de
namen poogden te herinneren, tot de meester
moest bekennen, dat hij het zelf ook niet wist
en de vergissing ontdekt werd.
Maar dat was niet het bijzondere aan die
kaart. Het wonderlijke was, dat zij niet af was.
Langs'de kust was het een gewone kaart, net
als andere kaarten. Maar in het midden was
een groote vlek, die vroeger wit geweest was.
Dat was terra incognita, onbekend land. Een
land met duizend mogelijkheden.
Soms, als onder de lessen de gedachten af
dwaalden, gingen zij als vanzelf naar de oude
kaart met de geheimzinnige witte plekken.
Daar was alles mogelijk, en je kon er heer
lijk over fantaseeren, want men wist er niets
van. Daar waren streken, waar nog nooit een
blanke geweest was, volksstammen, wier taal,
zeden en gewoonten nog onbekend waren, ri
vieren wier loop in het duister was gehuld.
Vaak zat ik te denken, hoe heerlijk het moest
zijn, daar heen te trékken. Je kon er uren
lang over zitten droomen.
Doch het was wel een heel oude kaart en
toen we een keer na de vacantie terugkwa
men, hing er een keurige nieuw kaart, waarop
niets geheimzinnigs meer was te ontdekken.
We leerden ijverig de namen der rivieren, ge
bergten en steden der nieuwe kaart en de
meester vertelde van de menschen, die daar
leefden. Maar in m'n hart bleef een heimwee
naar het onbekende rijk, dat m'n fantasie er
gebouwd had, en dat zoo heel anders was
dan de nuchtere werkelijkheid.
Er zijn nu nog maar heel weinig plekjes op
aarde, waar nog nimmer iemand is doorge
drongen en het is maar voor enkele gelukki
gen weggelegd, om daarheen te trekken. Maar
toch zijn er zelfs in ons eigen land nog wel
plsk/es, waar men een oogënbiikjè de buiten
wereld san vergeten, waar men z'chzelf kan
zijn een week lang, om dan toch weer naar
de nuchtere werkelijkheid te moeten terug-
keeren.
Er zijn er niet veel meer, en men is er niet
volkomen vrij. Maar de menschen die men er
ontmoet zijn „inboorlingen", menschen van
het land zelf, ecilijk en eenvoudig als dat
land, waarin zij wonen en waarmee zij zoo
innig verbonden zijn.
Een van die heerlijke plekjes is Vlieland. Al
begint ook daar de mensch al weer door te
dringen. Al komen ook daar al jaarlijks dui
zenden badgasten. Die even als wij verlangen
naar een rustige vacantie in een stille omge
ving. Daar hebben ze behoefte aan, en ze heb
ben er recht op.
Maar waarom ze daar nu in hemelsnaam
Vlieland voor uitgekozen hebben, is mij een
raadsel. Want als we het nuchter bekijken,
dan is het niet veel meer dan een tien kilo
meter lange zandplaat, wat begroeide duinen
met een smal strand, dat bovendien nog be
dorven wordt door de-vele hoofden, en een
klein dorpje, dat z'n oorspronkelijk karakter
al snel aan het verliezen is.
Op die zandplaat zien we niets anders dan
wat robben, die er zich liggen te zonnen, zee
vogels, die er in een kleine kolonie broeden,
en zand. Niets dan zand, zand en wolken.
Het strand is door het sterke verschil in
eb en vloed meestal onbegaanbaar, terwijl de
hoofden het er voor een badgast niet aanlok
kelijker maken.
Het duin is eigendom van Staatsboschbe-
heer en doordat de voor ons land zeldzame
eidereenden er broeden, is het een groot deel
van het seizoen voor het publiek gesloten.
Resten dus nog de kale slikken, waar voor
een normaal mensch, die niet den ganschen
dag door den kijker naar de piertjes loopt te
turen, ook al niet veel te beleven valt en het
dorp, dat net is als alle andere dorpen.
Waarom ik er dan zelf zoo enthousiast over
ben? Och, dat komt omdat ik nu eenmaal
zoo'n rare snuiter ben. Omdat ik er van hou
eens een poosje echt-verbrande, door weer en
wind gelooide koppen om me heen te zien;
om een week lang te trachten verhalen in
een moeilijk verstaanbaar dialect te volgen,
verhalen over schipbreuken en reddingen;
om met de vogelwachters door het duin te
sjouwen met den tong op de schoenen; om
op de in de zon trillende zandvlakte naar de
nesten van zeezwaluwen te loopen zoeken of
uren lang doodstil bij een vogelnest te liggen
wachten tot de eigenaars terug zullen komen
en iets van hun familieleven laten zien. Om
dat die piertjes vol zitten met blanke meeu
wen, die krijschend opvliegen als wij naderen
en omdat het op die kale slikken wemelt van
allerlei steltloopers en van bergeenden met
heele risten bonte jongen. Omdat ik er nu
eenmaal van hou om eens een poosje de sleur
van het dagelijksch leven te ontvluchten en
eens een week lang m'n eigen zin te doen en
te gaan en te staan waar ik wil. Als u daar
ook van houdt, ga dan ook naar Vlieland, en
ge zult even enthousiast terugkomen als wij.
Doch als u rustig uw vacantie door wilt
brengen met wandelen, lezen, zwemmen en
zonnebaden, ga dan naar welke andere bad
plaats ook. Ze zijn er te kust en te keur. Ga
naar Texel, dat honderdmaal afwisselender en
schilderachtiger is. Maar ga in geen geval
naar Vlieland, want ge zoudt u daar doode-
lijk vervelen.
Vlieland is het land van de vogels. Als we
het van Texel naderen met een oude vis-
schersschuit, ligt het als een smalle gele streep
zand tusschen lucht en water. Ervoor is de
wit-schuimende branding en erboven drijven
prachtige stapelwolken, waartegen de ranke
sterntjes blank afsteken. Verder naar rechts
liggen de begroeide duinen en heelemaal op
het uiterste puntje ligt het eenige dorp, Oost-
Vlieland.
Als we landen is het vloed en het zal nog
wel een paar uur duren, voor het strand be
rijdbaar is. Tot zoolang hebben we allen tijd
om eens rond te kijken. Midden op de Hors
staat een klein houten huisje op hooge palen.
Het is er gebouwd voor drenkelingen, die hier
aan land mochten komen en is telefonisch
verbonden met de „bewoonde wereld". Maar
waarom men daar nu een enkeldraadsche ver
binding van gemaakt heeft, is mij een raadsel.
Dat zal wel weer bezuiniging wezen.
Terwijl we op den omloop van het huisje
onze boterhammen oppeuzelen, zien we tel
kens recht voor ons vischdiefjes opvliegen of
neerstrijken. Het kan niet anders, of er moet
daar een kolonie van die diertjes zijn. Als we
gaan kijken duurt het niet lang, of we heb
ben het eerste nest, en als we dat eenmaal
hebben, volgen de andere vanzelf.
Het lijkt wel of de vogels op de kale vlakte
zelf ook weinig houvast hebben. Alle nesten
liggen bij een of ander duidelijk sprekend ter-
reinvoorwerp, een balk, een stuk bamboe, wat
planken of een oude kist. Of beter gezegd, bij
elk terreinvoorwerp ligt een nest. Want waar
we ook kijken, overal zien we eieren en op
sommige plaatsen zelfs al jongen.
Het is inmiddels eb geworden en we beslui
ten naar het eigenlijke eiland te gaan. Het
lièfst zouden we hier op de Hors, vlak bij de
vischdievenkolonie blijven kampeeren, maar
de totale afwezigheid van drinkwater is daar
voor een onoverkomelijk beletsel.
Langs het nu keiharde strand schieten we
snel op. Scholeksters in hun wit-zwarte pak
jes vliegen luid roepend voor ons uit. Die heb
ben hier ergens een nest of jongen, anders
zouden ze niet zoo'n lawaai maken. Ook de
bontbekjes en strandpleviertjes doen onrustig,
en als we even afstappen en in de aanspoelsel-
zoom zoeken, hebben we al gauw het nest van
zoo'n bontbekje gevonden. Eigenlijk is dat
stom toeval, want als we ons even omdraaien
en een paar pas teruggaan, duurt het wel een
minuut of vijf, voor we het nest weervinden.
En dan staan we er bijna boven op.
We moeten weer verder. Na een half uur
tje komen we aan de eerste duinen. Dit is het
gebied van de zilvermeeuwen, die er luid roe
pend boven zweven. Helder klinkt hun alarm
roep over het duin, terwijl het toornige ga-ga
ga alle vogels alarmeert. Er gaan sporen van
fietsen naar boven, het duin in, zoodat we
daaruit opmaken, dat dit wel de weg naar het
„binnenland" zal zijn. Doch erg berijdbaar
blijkt deze niet. 't Is een zandpad, dat ons
dwars door de meeuwenduinen voert. Na een
poosje buigt het naar links af, en nu komen
we door lange weilanden, waar kleurige har
lekijnsorchissen tusschen het gras staan. De
lucht is er vervuld van de pittige geur van
watermunt en na den langen tocht over de
brandend heete Hors is het hier een verade
ming.
Waar weiden zijn en vee, kan de mensch
niet ver meer zijn. En waar de mensch is, is
ook water, waar je als kampeerder niet bui
ten kunt. Weldra komen we nu aan een schil
derachtige vervallen koestal en als de weg een
scherpe bocht maakt, liggen daar de huizen
en loodsen van het Posthuis.
Als we hier naar een kampeerplaats vragen,
worden we nog verder gestuurd, naar Leen
van Bruinisse, in de Oude Kooi. We zijn uitge
hongerd, en gaan niet verder na op de pri
mus onze kookkunst te hebben botgevierd.
Verkwikt en versterkt gaat het dan verder.
De oude Kooi is een klein loofboschje, met
een wit huisje erbij, waar Leen woont. Een
oude vrijgezel, die z'n eigen potje kookt, z'n
eigen huishoudinkje verzorgt en eens per
week naar het dorp gaat om de accu van z'n
radio te laten vullen. Want die ontbreekt niet
in het huis van dezen modernen kluizenaar.
Verder zwerft Leen den ganschen dag door
het duin, achter de vogels aan, wier bewa
king hem toevertrouwd is, en die hij kent als
geen ander hier. Konden wij het beter treffen
dan met zoo'n gastheer?
Leen is thuis, en weldra staat de „Steenuil"
strakgespannen in een beschut hoekje van de
weide. Diepzwart steekt het gebladerte der
boomen af tegen den avondhemel. Ver weg
ruischt de zee. Weidevogels roepen. Een veld-
uil komt op zachte wieken geruischloos over
vliegen en verdwijnt achter de Kooi. Een eend
kwakt en drie reigers trekken heel hoog over.
Wild en ontembaar klinkt hun roep, raatsch!
Nog lang liggen we in onze slaapzakken ge
wikkeld naar al die geluiden te luisteren. Ge
luiden, die zoo heel anders zijn, dan het ru
moer van de avondlijke stad. Is er wel iets dat
ons zoo dicht tot de natuur brengt als kam
peeren?
Vlieland, Juli 1936
KO ZWEERES