De eer van liet Sneeuwland
Het oorlogsvuur woedt in Spanje. De noodlottige burgerkrijg.
FEUILLETON
m ging door de deur naar buiten, den
Op het hoofdkantoor der K.L.M. te den Haag heeft de heer
8a,n ,de" ,h®er. Kfrde! (rechts), die zijn 500ste reis ais
p agier met de K.L.M. heeft meegemaakt, een herinnerings-plaquette
uitgereikt
De burgeroorlog in Spanje. Cavalerie der regeeringstroepen verlaat Madrid
om zich Noordwaarts te begeven naar het strijdtooneel tegen de nationalisten
Onmiddellijk na haar terugkeer in de Maasstad kreeg de Sta'endam" van de
Holland Amerika Lijn bezoek van een aantal schilders, die het zeekasteel
van een nieuw «verfje moesten voorzien
De K.L.M. heeft te den Haag een aanvang gemaakt met een cursus
voor stewa; dessen. De heer Prinsen Geerligs geeft de eerste les aan
de toekomstige verzorgsters van de K.L.M.-passagiers
De ruTne in de straten van Barcelona na de jongste ernstige gevechten,
waarbij groote vei woestingen werden aangericht
Mevr. Woods (links) uit Canada,
wier elf zonen in den wereldoorlog
streden, behoorde tot de 4000
Canadeezen, die deze week een
bezoek aan Londen brachten
Bommen worden op het vliegveld te Madrid in een vliegtuig geladen
voor het bombardement van Saragossa
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
2)
Er kwam geen woord over Cummin's lippen.
Een oogenblik bleef hij in de verlichte deur
opening staan, en ging toen weer naar binnen;
zacht klonk de opmerking van mond tot
mond, dat het schoonste, wat er in de wereld
was, nog steeds haar dierbaar leven leefde in
de kleine hut, aan het einde der open vlakte
„Hoor je de muziek in den hemel nu goed
mijn Mélisse?" fluisterde de man, weder naast
haar neerknielende. „Ze is zoo mooi van
nacht!"
„Dat was het niet," herhaalde de vrouw.
Ze trachtte zijn gelaat te streelen, doch
Cummins bemerkte niets van haar poging,
want haar hand lag nagenoeg onbeweeglijk.
Hij zag niets van den wegstervenden, zachten
gloed, die schitterde in de groote, liefdevolle
oogen; want de zijne waren verblind door een
heeten, vochtigen sluier. En de vrouw zag niets
van dien heeten sluier, zoodat zij beiden voor
kwelling gespaard bleven. Doch plotseling
trilde de vrouw, en hoorde Cummins een hart-
roerenden klank.
„Het is de muziek." hijgde ze. „John. John
het is de muziek van mijn volk!"
De man hief zich rechtop, en wendde het
hoofd naar de open deur Nu had hij het ge
hoord! Waren dit de heilige engelen, die kwa
men om zijn Mélisse tot zich te nemen? Hij
stond op, met een snikkend geluid in zijn
keel, en ging hun met uitgestrekte armen te
gemoet. Nog nooit had hij een dergelijk geluid
gehoord nog nooit in zijn heele leven in
deze eindelooze wildernis.
nacht in, en, stap voor stap, door de sneeuw
naar den donkeren zoom van het sparrenwoud.
Krampachtige snikken drongen over zijn lip
pen, en nog steeds hield hij de armen uitge
strekt om de afgezanten van den God zijner
geliefde vrouw te begroeten; want Cummins
was een zoon der onbeschaafde wildernis, en
hij wist de liefelijke tonen, die van uit de
diepte van het donkere woud tot hem kwamen,
niet thuis te brengen.
„Mijn Mélisse! Mijn Mélisse!" snikte hij.
Een gestalte maakte zich los uit de schadu
wen en mét die gestalte naderde de muziek,
liefelijk, teer en zacht. John Cummins bleef
stilstaan, en hief zijn gelaat ten hemel. Zijn
hart hield op te kloppen.
De muziek zweeg, en toen hij weer keek, was
de gestalte dicht bij hem, wankelend terwijl
zij zich voortbewoog, en een gelaat, bleek,
mager, en uitgeteerd, naderde eveneens. Het
was het gelaat van een jongen.
„Geef me wat te eten voor de muziek van
den violon!" hoorde hij zeggen; de uitgeteerde
gedaante slingerde heen en weer, en viel hem
bijna in de armen. Wederom klonk de zwak
ke stem; „Dit ies Jan Jan Thoreau met
zijn violon
Toen zij de hut binnentraden werden zij be
groet door het kleurlooze gelaat en de groote.
starende, donkere oogen van de vrouw. Toen
de man bij haar nederknielde, en haar hoofd
tegen zijn borst hief, fluisterde zij nog een
maal:
„Het is de muziek van mijn volk de
viool!"
John Cummins wendde het hoofd om.
„Speel!" fluisterde hij.
„Ach, de blanke engel is ziek zeer ziek,"
mompelde Jan. en zacht streek hij met zijn
strijkstok over de snaren van de viool.
Uit het instrument kwam een geluid, zoo
zacht en liefelijk, dat John Cummins zijn
oogen sloot, terwijl hij de vrouw tegen zijn
borst hield en luisterde. Eerst toen hij ze weer
opende, en een vreemde koude voelde tegen
zijn wang. drong het tot hem door, dat de ge
liefde ziel van hem was heengegaan op de
zachte muziek van Jan Thoreau's viool.
HOOFDSTUK II.
De Geschiedenis van Mukee.
Vele minuten nadat de laatste zachte
ademtocht over de lippen der vrouw was ge
gleden, bleef Jan Thoreau zachtjes doorspelen
op zijn viool. Het hartbrekende gesnik van
John Cummins deed hem eindelijk ophouden.
Even teeder, alsof ze in een zachte sluimering
was gevallen, waaruit hij vreesde, haar te
wekken, wikkelde de man zijn armen los. en
legde hij het hoofd van de vrouw op het kus
sen neer; met starende zwarte oogen drukte
Jan zijn viool tegen zijn in lompen gehulde
borst en sloeg hij Cummins gade, terwijl deze
het glanzende haar glad streek, en met een
langen, ernstigen blik op het stille, bleeke ge
laat neerkeek.
Cummins wendde zich tot hem, en in het
schemerachtige licht der hut ontmoetten hun
blikken elkaar. Toen eerst drong het tot Jan
Thoreau door, wat er gebeurd was. Hij vergat
zijn honger. Nog dichter drukte hij zijn viool
tegen zich aan, en fluisterde in zich zelf;
„De blanke engel ies heengegaan!"
Cummins hief zich langzaam op van de zijde
van het bed langzaam, als een man, die
plotseling oud is geworden. De mocassins aan
zijn voeten sleepten over den grond, toen hij
zich naar de deur begaf. Strompelend ging hij
naar buiten, in den bleeken sterrenglans van
den nacht.
Slingerend van zwakte volgde hem Jan,
want zijn laatste krachten waren uitgeput
door het spelen op zijn viool. Midden in de hut
bleef hij stilstaan, en een wilde, wonderlijke
smart gloeide in zijn oogen, toen hij neerzag
op het stille gelaat van Cummins' vrouw, dat
in den dood even schoon was als tijdens het
leven, terwijl de liefelijke zachtheid, die het
gekenmerkt had. er nog niet van gevloden was
Eenigen tijd jaren en jaren geleden, had
hij ook zulk een gelaat gekend, en er de groote
alles omvattende liefde van ondervonden.
Er was iets dat hem trok naar de plek
waar John Cummins geknield had gelegen:
hij viel op zijn knieën neer en staarde honge
rig en verlangend, waar ook John Cummins
had gestaard. Zijn polsen klopten flauw, zijn
zwakte, tengevolge van zeven dagen honger
en ontbering, benevelde zijn blik, en bewuste
loos zonk hij over het bed heen, terwijl een
van zijn magere handen de zachte vrouwen
lokken beroerde. Een gesmoorde kreet ont
snapte hem, toen hij zich met een ruk stijf
omhoog richtte; en, alsof er voor de ontheili
ging van die aanraking slechts één wijze be
stond om vergiffenis te vragen, hief hij zijn
viool half tegen den schouder en speelde hij
enkele minuten zoo zacht, dat slechts de geest
van de vrouw en hij zelf het konden hooren.
Cummins had de deur half achter zich dicht
getrokken, doch eenigen der wakers hadden
haar zien opengaan. Hier en daar ging een
deur open, en strepen van geel licht flikkerden
over de hardgetreden sneeuw, toen schimmige
figuren te voorschijn kwamen, om te verne
men, welke boodschap hij bracht uit de kleine
hut.
Buiten de lichtflikkeringen was er geen be
weging en geen geluid. De donkere gedaanten
stonden onbeweeglijk. Het gehuil van een een
zamen sledehond eindigde in een gejank van
pijn, toen de een of ander hem met een schop
tot een verschrikt stilzwijgen bracht. De holle
kuch van Mukee's vader werd gesmoord in
het dikke bont van zijn muts, toen hij zijn
hoofd buiten zijn kleine hut stak aan den
zoom van het woud. Een twintigtal oogen sloeg
Cummins gade, toen hij naar buiten kwam,
in de sneeuw, en de ruwe, trouwe harten van
hen, die toezagen, klopten in angstig voorge
voelen van het woord, dat zij zouden hooren.
Het gebeurt somtijds, dat een geheel volk
ophoudt te ademen gedurende de laatste
oogenblikken van zijn stervend opperhoofd,
en dat de zwarte vleugelen van rampspoed
zich uitspreiden over zijn volk, het omhullende
in een vreemdsoortige somberheid, en een nog
vreemdsoortiger angst; evenzoo omdat de
grootste van alle tragedies zijn intrede had
gedaan in hun kleine wereld was het volk
van Cummins met stomheid geslagen door
zijn smart en het wachten op het beslissende
woord. En toen dit woord hen ten laatste be-
reikte en van mond tot mond ging van het
eene strenge, gespannen gelaat naar het an
dere gingen de deuren weer dicht, en de
lichten één voor één uit, totdat alleen het gele
oog van het agentschapskantoor overbleef en
de flauwe gloed uit de kleine hut. waar John
Cummins geknield lag, met zijn gelaat dicht
tegen dat van zijn doode gedrukt.
Er was niemand, die Jan Thoreau opmerkte,
toen hij de deur van het agentschapskantoor
binnenging. Zijn jas van rendierhuid hing in
flarden. Zijn teenen staken door zijn mocas
sins. Zijn gelaat was zoo mager en bleek, dat
het als met de tint des doods straalde in zijn
omlijsting van donker, steil haar. Zijn oogen
schitterden als zwarte diamanten. Hij was
door de krankzinnigheid van den honger be
zeten.
Een uur te voren, toen hij op de lichten van
het station afstrompelde, had de dood zijn
klauwen naar hem uitgestoken. Hij zou dien
nacht in de diepe sneeuw zijn omgekomen.
Gehuld in zijn dikke hoes van berenhuid,
drukte hij de viool tegen zijn borst en zonk
hij als een hoopje vodden naast de warme
kachel inéén. Hij liet den blik woest-vragend
door het vertrek gaan. Er wordt niet gebedeld
onder de mannen van het verre Noorden met
hun sterke zielen, en ook Jan's lippen bedel
den niet. Hij maakte de berenhuid los en fluis
terde:
„Geef me wat te eten voor de muziek van
den violon!"
Onder het uiten der woorden begon hij reeds
te spelen, doch slechts een enkel oogenblik
want de strijkstok ontviel aan zijn kracht-
loozen greep en zijn hoofd zonk voorover op
de borst.
In de oogen van den half-Cree was iets van
de wilde schoonheid, die schitterde in Jan's
oogen. Gedurende een enkel oogenblik hadden
die oogen elkaar ontmoet met een onbestemd
besef van verwantschap; en toen Jan's hoofd
vooroverzakte en zijn viool op den grond viel,
hief Mukee hem op in zijn sterke armen en
droeg hij hem naar zijn hut aan den zoom
van het sparren- en balsemdennenwoud.
(Wordt vervolgd.)