De eer van het Sneeuwiand
Van Vliet te Woerden verwelkomd. Nida Senff Olympisch kampioene
FEUILLETON
Actiefoto van onze Olympische zwemkanvpioene föe Mastenbroek tijdens de
Olympische zwemwedstrijden te Berlijn
Arie van Vliet, Olympisch kampioen m de 1 K.M. tijdrace, werd bij
zijn terugkeer in zijn woonplaats Woerden feestelijk ingehaald. De
winnaar (met krans) in het rijtuig, waarmede een triomftocht door de
stad werd gemaakt
De heer P. G. van Engelen, lid der
Prov. Staten van Noord Holland en
lid van den Haarlemschen gemeen
teraad, trad Donderdag te Haarlem
in het huwelijk met mej. M. A. Schoorl
Nida Senff wordt na haar overwinning in de 100 meter rugslag met haar Een gevaarlijk moment voor het Hottaodsche doel tijdens den hockey-
moeder en mevrouw Braun door de fotografen .onder vuur" genomen wedstrijd Nederland - Duitschland te Berlijn
De Nederlandsche Regeering bood Donderdag den m ons land ver-
toevende Canadeesche autoriteiten te den Haag een lunch aan. Zittend
links Z. Exc. W. D. Euler, Canadeesch minister van Handel en Industrie;
naast hem Z. Exc. minister-president dr. H. Colijn. Staande links Z. Exc.
minister jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude
Twee Fransche torpedojagers, de .Chaca!" en de .Leopard* zija
Donderdag in de Amsterdamsche haven aangekomen voor een bezoek
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
14)
Het wonder werd een onderwerp van ernstige
discussies, die bestonden uit de weinige woor
den, doch des te meer gedachten van men-
schen, die zijn opgegroeid in stilte en eenzaam
heid. Op een goeden dag bracht Mukee twee
Indiaansche babies mee, die hij op de beren
huid neerzette, waar zij in stoïcijnsche on
verschilligheid bleven zitten, hetgeen een dui
delijk bewijs was van Mélisse's meerdere ont
wikkeling.
„Het zou me niet verwonderen, wanneer ze
den een of anderen dag aan het praten ging,"
zei Cummins op een avond tegen Jan, toen de
jongen bezig was, zijn viool te stemmen. ,.Ze
is nu bijna een half jaar oud."
„Denk je, dat ze in het Fransch zal begin
nen te praten?" vroeg Jan,-plotseling ophou
dend met het opdraaien der snaren.
Cummins keek hem aan
„Hoe zoo?"
Jan liet zijn stem dalen tot een indrukwek
kend gefluister.
„Omdat ik haar zoo dikwijls heb hooren
zeggen: „Bonbon bonbon bonbin wat
„lekkers" beteekent: ik heb haar altijd suiker
goed gegeven en nu zegt de kleine Mélisse
iederen keer „Bonbon".
„Wel," zei Cummins hem slechts half ge-
loovend aanziend. „Zou het kunnen?"
Als een geweerschot volgde Jan's antwoord:
„Ik ben in het Engelsch begonnen en Jan
Thoreau is Fransch!"
Hij begon te spelen doch Cummins hoorde
niet veel van de muziek. Hij begaf zich naar
de deur en staarde in eenzame smart naar den
top van den grooten spar bij het graf. Later
zei hij tegen Jan;
„Het zou een kwaad ding zijn, als ze dat
deed. Je moet haar maar geen lekkers meer
geven, als ze „Bonbon" zegt. Dat moet ze ver
geten!"
Den volgenden dag trok Jan de omheining
van jonge boomen om het graf der jonge
vrouw omver, en van den middag tot bijna
zonsondergang dwaalde hij langs de zonnige
helling van een Zuidelijke bergketen. Toen hij
terugkwam, bracht hij een mand vol vroege,
roode sneewbloemen mee, met een kluitje
aarde aan de wortels. Die plantte hij dicht op
het heuveltje onder den spar, en om den rand
zette hij jonge uitloopers van den Labrador
theestruik en backneesh. 1)
Toen het warmer weer begon te worden en
de lente plaats maakte voor den zomer,
maakte hij met Mélisse korte uitstapjes in de
wouden, en samen plukten ze dan bloemen en
Poolvarens bij armen vol. Het graf prijkte
steeds met versche gaven, en de kleine hut,
waarvan de aanbouw nu voltooid was, stond
vol met al het schoons, dat aan de aarde ont
spruit.
Jan en Mélisse waren gelukkig, en de andere
bewoners van den post vonden behagen in de
vreugden van deze twee menschenkinderen,
zooals er geluk had geheerscht in de tegen
woordigheid der vrouw. Cummins was de
eenige, die gedrukt werd door een diepe smart.
De overgang van lente in zomer, met alles wat
daarmee gepaard gaat en wat deze droevige
wereld aan warmte en schoonheid bezit, ver
oorzaakte hem een martelende pijn, alsof de
vrouw eerst gisteren gestorven was.
Toen hij voor het eerst de roode bloemen op
haar graf zag bloeien, boos hij het gelaat in
de armen en snikte als een kind. De vrouw
had ze zoo lief gehad. Ze had altijd met onge
duld de eerste roode bloemen uit de vochtige
aarde zien ontspruiten. Honderden malen was
hij met haar meegeweest om ze te zoeken en
dan had hij de eerste bloem die zij vonden tn
haar zachte lokken gestoken. Dat was in de
dagen toen ze als een oaar eelnkkise kinderen
1) Backneesh is een soort wingerd.
daar buiten, bij de zwarte sparren, hadden
gelachen en gestoeid. Dikwijls had hij haar
in zijn krachtige armen opgevangen en haar,
hongerig en vermoeid, maar onbeschrijfelijk
gelukkig, naar de kleine hut op de open valkte
gedragen, waar ze hem dan ging zitten uit
lachen, terwijl hij, onhandig, hun avondmaal
bereidde.
Gedachten en beelden als deze benauwden
hem en dreven hem, alleen, naar de diepten
der wildernis. Wanneer deze geest hem beziel
de, traden zijn met mocassins voorziene voe
ten zacht over de paden, die zij eertijds op hun
zwerftochten samen hadden betreden, en bij
iedere bocht rees dan een nieuwe herinnering
voor hem op.
Weinig droomde hij op zulke oogenblikken,
dat Jan en Mélisse deze zelfde paden lief zou
den krijgen, dat uit de oude, doode vreugden,
nieuwe vreugden zouden ontspruiten en dat
ook deze nieuwe vreugden zouden verwelken
en afsterven, evenals de eigene voor een tijd
tenminste. Hij zag in de toekomst niets anders
dan zijn eigen groote smart. Mélisse liet hij
aan Jan over.
Ten slotte, toen zijn schrale figuur nog ver
magerde door slapelooze nachten en dagen van
geestelijke kwelling, zei hij, dat de zaken der
Compagnie hem naar Churchill riepen, en in
het begin van Augustus vertrok hij naar de
baai.
HOOFDSTUK XI
Voor Haar.
Er rustte nu op Jan een zware verantwoorde
lijkheid. Mélisse was nu aan zijn zorgen toe
vertrouwd. Er gingen dagen voorbij eer de
volle omvang van zijn taak tot hem doordrong
Hij was van plan geweest over de waterroute
naar Athabasca te gaan, om Jean de Gravois
op te zoeken, terwijl hij Mélisse dan voor een
dag of veertien aan Cummins zou overlaten.
Nu zag hij van dit voornemen af. Dag en nacht
waakte hij over het kind. en tot Jan's groote
vreugde duurde het niet lang of Mélisse
schreide om hem. wanneer hij genoodzaakt
was, haar voor een korten tijd te verlaten. Ten
minste, Maballa beweerde, dat zij dit deed, en
Mélisse maakt dit beweren waarschijnlijk
door haar opgewonden vreugde, wanneer hij
terugkeerde.
Toen Cummins in het najaar van Fort
Churchill terugkwam, bracht hij een pak vol
geschenken voor Mélisse mee, waaronder zich
nieuwe boeken en bladen bevonden, waaraan
hij een gedeelte van zijn verdiensten besteed
had. Terwijl hij bezig was, deze schatten uit
hun verpakking van zachte rendierhuid los te
wikkelen en Jan en Mélisse beiden toekeken,
hield hij daar plotseling mede op en keek hij,
op de knieën liggend, den jongen in het ge
laat.
„Ze begrijpen er in Churchill niets van, wat
er toch met den zendeling gebeurd is, die met
de mail was vertrokken. Ze zeggen, dat hij het
laatst gezien is in Etawney."
„En hier niet?" vroeg de jongen snel.
„Niet dat ze weten," zei Cummins, met nog
steeds den blik op den jongen „De man, die
de slede voor hem reed, is nooit in Churchill
teruggekomen. Ze begrijpen ook niet, waar
die voerman gebleven is. Er is een beambte
van de Compagnie naar Etawney gegaan en
het is mogelijk dat hij over Lac Bain terug
keert. Ik denk niet, dat hij den zendeling zal
vinden."
„Ik ook niet," zei Jan volkomen bedaard en
onverschillig. Waarschijnlijk is hij dood en
hebben de wolven en vossen hem allang op
gegeten of misschien wel de visschen!"
Cummins ging weer aan het uitpakken;
onder de boeken, die te voorschijn kwamen,
waren er twee. die hij aan Jan gaf.
„Het schip met voorraden uit Londen kwam
iuist binnen, toen ik in Churchill was. en dit
kwam mee," legde hij uit. „Het zijn school
boeken. Aanstaanden winter zullen ze een
schooi houden in Churchill en den winter
daarop in York Factory, aan de Hayses." Hij
ging op zijn hielen zitten en keek naar Jan
..Het is de eerste school, die hier dichter dan
vierhonderd mijl in de buurt is geweest. Dat
was in Prince Albert."
Gedurende de volgende dagen ondernam Jan
lange, eenzame wandelingen langs de woud
paden, waarop hij van aile kanten de twee
vraagstukken bekeek, die Cummins uit Chur
chill voor hem ter oplossing had meegebracht.
Zou hij Jean de Gravois gaan waarschuwen,
dat een beambte der Compagnie bezig was een
onderzoek in te stellen naar het verdwijnen
van den zendeling?
Zijn eerste ingeving was, om onmiddellijk
naar de door Jean bowoonde streek aan den
anderen kant van Fond du Lac te gaan en hem
het nieuws mee te deelen. Doch zelfs in het
geval, dat de beambte naar den post Lac Bain
kwam hoe kon hij er dan achter komen, dat
de zendeling op den bodem van het meer
rustte en dat Jean de Gravois daarvoor aan
sprakelijk was? Dus besloot Jan ten slotte, dat
het dwaasheid zou zijn, den kleinen pelsjager
op te schrikken; en hij trok zijn gedachten
af van den beambte der Compagnie, die op
onderzoek naar Etawney was getrokken.
Het tweede vraagstuk echter was er een,
welks moeilijkheden hem bezorgd maakten.
Cummins' mededeeling omtrent de school in
Churchill had een nieuwe, ontroerende ge
dachte in hem opgewekt, en die gedachte was
altijd verbonden met visioenen van de op
groeiende Mélisse. Dit jaar zou de school in
Churchill zijn en het volgend jaar in York
Factory, en daarna kon deze wel voorgoed op
houden, zoodat als Mélisse groot werd, er geen
school meer zou zijn, dichter in de nabijheid
dan wat Jan als het einde der wereld be
schouwde. Waarom zou hij niet naar school
gaan, om schatten te vergaren, die hij, wan
neer de tijd daar was, aan Mélisse kon over
doen?
Het was een reusachtig plan, tn alle geval
het grootste, dat ooit in zijn toekomstdroomen
was opgerezen dat hij, Jan Thoreau. zou
leeren lezen en schrijven en allerlei andere
dingen, die de menschen in het verre Zuiden
kenden, zoodat hij mee kon helpen, om het
kleine wezentje in de hut te maken gelijk zij,
die daar sliep onder den wakenden spar. Hij
was bewogen tot in het diepst van zijn ziel, nu
eens door vrees, dan door hoop en verlangen
en eerzucht; doch niet voordat de eerste kou
van den naderenden winter uit het Noorden en
Oosten aan kwam zetten, sprak hij met Cum
mins over zijn plan. (Wordt vervolgd.)