De eer van tiet Sneeuwland De bloedige burgerkrijg in Spanje. FEUILLETON De heer W. F. Detiger, directeur van de Amsterdamsche Arbeidsbeurs, tijdens zijn rede bij de herdenking van het gouden jubileum der Amsterdamsche Arbeidsbeurs Ter gelegenheid van zijn 12V -jarig ambtsjubileum werd den burgemeester van Waalwijk, den beer E. C. J. Moonen, door de Waal- wijksche jeugd een zanghulde gebracht. Vanal het bordes van het raadhuis neemt de jubilaris de zanghulde 'm ontvangst De aankomst van den oud-burgemeester van Marken, den heer T. Heikens, te Monnikendam, waar de heer Heikens Dinsdag als burgemeester van Monnikendam en Katwoude geïnstalleerd werd door JAMES OLIVER CURWOOD. 30) Ze kreeg in den spiegel een glimp van het Ingezeepte gelaat te zien, dat haar met groote, snderzoekende oogen aanstaarde. Hij wendde den blik snel af, toen hij zag, dat ze keek. en Mélisse ging weer aan het opruimen. Ze had alles afgewasschen, voordat hij klaar was met scheren. Toen nam zij de viool van den muur en begon te spelen, terwijl ze met haar zachte, liefelijke stem het instrument begeleidde in een Cree liedje, dat Iowaka haar geleerd had, toen Jan naar Nelson House en de Wholdaia was. Verrast en met stralende oogen keek hij haar aan, toen van haar lippen het teedere minnelied van het in haar liefde teleurgestelde Indiaansche meisje klonk, vol eindelooze wan hoop en droefheid. Hij kende het lied. Het was een lyrisch gedicht van de Cree's. Hij had het meermalen gehoord, doch nooit, zooals nu, terwijl de viool zijn smart in lage tonen uit snikte, en het tot hem sprak met het mate- looze pathos van Mélisse's trillende stem. Zwijgend bleef hij staan, totdat zij geëin digd had, op haar gebogen hoofd neerziend. Toen ze haar oogen naar hem opsloeg, zag hij, dat haar lange wimpers vochtig waren en glinsterden in het lamplicht. „Het is prachtig, Mélisse! Het is mooie mu ziek die je erbij gemaakt hebt." „Dank je, Jan." Ze begon opnieuw te spelen, met onnavolg bare liefelijkheid de woordlooze melodieën meeneuriënd, die hij haar geleerd had. Einde lijk gaf ze hem de viool over. .,Nu moet jij eens voor mij spelen." ,,Ik ben bijna alles vergeten Mélisse." Ze was verbaasd te zien, hoe onhandig zijn bruine vingers over de snaren gleden. Haar hart klopte onrustig terwijl ze hem gadesloeg. Dat was de oude Jan niet, die nu voor haar speelde; dat was een geheel nieuwe Jan, met doffe, uitdrukkingslooze oogen, waar geen greintje van den ouden geest uit de viool meer in leefde. Lusteloos ging hij van het eene lied in het andere over, en na een paar minu ten gaf hij haar het instrument weer terug. Zonder te spreken stond ze van haar stoel op, en hing de viool weer tegen den muur. „Je zult veel moeten studeeren," zei ze kalm. Bij haar beweging was ook hij opgestaan, en toen zij zich omkeerde, had hij zijn muts in zijn hand. Een uitdrukking van verwondering kwam in haar oogen. „Ga je zoo gauw al weg, Jan?" „Ik ben moe," zei hij verontschuldigend. „Ik heb in geen twee nachten geslapen. Goe den nacht, Mélisse!" Op den drempel staande, glimlachte hij haar tegen, doch het „Goeden nacht," dat aan haar lippen ontviel, klonk dof en toonloos. Jan huiverde, toen hij naar buiten ging. Onder het koude licht der sterren, klemde hij de handen inéén, beseffende, dat hij de hut geen seconde te vroeg verlaten had. Zijn smart over dit laatste samenzijn met Mélisse terugdringende, stak hij over naar het magazijn der Compagnie. Het was laat, toen Cummins thuis kwam. Mélisse was nog op. Terwijl hij jas en hoed ophing, keek hij haar over zijn schouders scherp aan. „Heb je iets met Jan gehad?" vroeg hij plot seling. „Waarom heb je geschreid?" „Soms, als ik aan het vioolspelen ben, ko men mij de tranen vanzelf in de oogen, vader. Ik weet niet, dat er iets zou zijn tusschen Jan en mij, ik ik begrijp alleen niet Ze hield op, haar best doende, de snikken te smoren die in haar keel oprezen. „Ik begrijp hem ook niet," riep de agent uit. naar de kachel gaande, om zijn pijp aan te steken. „Vanavond heeft hij mij zijn ontslag ingediend als gesalarieerd dienaar van de Compagnie!" „Hij gaat toch niet weg van den post?" fluisterde Mélisse. „Hij gaat den dienst verlaten," herhaalde haar vader. „Dat beteekent, dat hij niet lang meer in Lac Bain kan blijven. Hij zegt, dat hij de wouden in gaat, misschien in de streek van Jean in Athabasca. Heeft hij er jou meer van verteld?" „Hij heeft mij niets verteld," zei Mélisse. Ze lag op haar knieën voor de kleine boeken kist. Een verblindende mist benevelde haar oogen. Ze hield den adem in, trachtende zich zelf meester te worden, voordat zij weer tegen over haar vader kwam te staan. De agent be gaf zich een oogenblik in zijn kamer, en van deze gelegenheid maakte zij gebruik, om naar de hare te gaan, hem door de halfgeopende deur goedennacht wenschende. Den volgenden dag ging Croisset langs den rand der Woestenij om wild te zoeken. Gra- vois trof Jan aan, terwijl deze bezig was een nieuw schouderpak met voorraad te vullen. Het was hun eerste ontmoeting, nadat hij gehoord had, dat Jan den dienst opgegeven had. Jan keek glimlachend op en zag hoe de kleine Franschman beefde van woede. „Bonjour. Mr. Jean Gravois!" lachte hij terug. „Ik ga erop uit, tusschen de vossen, zooals je ziet!" „Duivels!" snauwde Jean. „Neen, vossen, beste Jean. De post verveelt me. In de Westelijke moerassen kan ik mijn tijd beter betaald krijgen. Denk eens aan, Jean! Hoeveel jaar is het al geleden, sinds jij ze daar ving in je vallen? Ze moeten het land daar nu langzamerhand wel kaal eten!" Jean's dunne lippen vertrokken zich tot een grijns. „Hemel! en ik was het nog wel, die Zonder zijn zin af te maken draaide hij zich om en begaf zich regelrecht naar Mélisse. ,Jan Thoreau gaat den post verlaten kon digde hij op woesten toon aan zijn schouders achteruit trekkende en haar beschuldigend aanziend. „Dat heeft vader mij verteld." zei Mélisse. Haar gelaat was kleurloos, en onder haar oogen lagen donkere kringen, doch ze sprak met buitengewone kalmte. „Nou!" riep Jean, uit, zich. snel weer om draaiend, „je neemt het kalm op!" Even later zag Mélisse Jan uit het magazijn komen. Toen hij de hut binnenkwam, verried zijn betrokken gelaat de spanning, waarin hij verkeerde; zijn stem klonk echter onnatuur lijk kalm. „Ik kom afscheid van je nemen, Mélisse," zei hij. „Ik ga zoeken of ik in de wildernis een goede vallenlinie kan vinden." „Ik hoop, dat je voorspoed zult hebben, Jan." Ook haar stem was van een bijna metaal achtige vastheid. Voor het eerst van zijn leven stak Jan haar zijn hand toe. Ze schrok, en ge durende een oogenblik stroomde het bloed van haar hart naar haar gelaat. Toen reikte ze hem de hare en keek ze hem recht in de oogen. „Wil je even wachten?" vroeg ze. Haastig verdween ze in haar kamertje, en nauwelijks was ze weg, of ze kwam weer terug, ditmaal met een blos op de wangen en stra lende oogen. Ze had haar vlecht losgemaakt en heur haar lag nu in een wrong boven op het hoofd, getooid met roode takjes back- neesh. Voor de tweede maal kwam ze naar hem toe en gaf ze hem een hand. „Ik denk, dat het je nu niet meer zal kun nen schelen," zei ze op koelen toon, doch met een lachend gezicht. „Ik heb mijn belofte niet gebroken. Het was wel wat dwaas, vind je ook niet?" Hij had een gevoel, alsof zijn bloed plotse ling tot ijs verkilde, en hij moest worstelen om het verstikkend gevoel in zijn keel terug te dringen. „Je beloofde Hij bleef steken. „Ik beloofde, dat ik mijn haar niet weer op zou steken voordat je opgehouden had, om van me te houden," maakte ze den zin voor hem af. „En nu ga ik het opsteken." Hij boog het hoofd en zij kon zijn schouders zien schokken onder den zwaren rendierpels Haar strakke lippen scheidden zich en ze hief den arm op, als was ze op het punt dien naar hem uit te strekken. Zijn stem klonk echter kalm zonder de minste trilling erin, hoewel vol kalme overtuiging van hetgeen hij zei. „Ik heb niet opgehouden, je lief te hebben, Mélisse. Nooit zal ik de liefde voor mikt klein zusje vergeten. Maar je bent nu ouder gewor den en het wordt tijd voor je, om je haar op te steken." Zonder nog eens naar haar te kijken, keerde hij zich om, haar achterlatende, terwijl ze met haar armen nog half naar hem uitgestrekt stond; toen verliet hij de hut. „Vaarwel, Jan!" De woorden ontvielen haar in een fluisteren den snik, doch hij was reeds te ver om ze te hooren. Door het venster zag zij hem Cum mins de hand reiken, vlak voor het magazijn der Compagnie. Ze bleef hem gadeslaan, ter wijl hij zich naar de hut van Jean en Iowaka begaf. Daarop zag ze hem het pak op de schou ders nemen, en met gebogen hoofd langzaam in de duisternis der donkere sparren verdwij nen. HOOFDSTUK XXIII. Jan komt terug. Het geheele voorjaar en den geheelen zomer bracht Jan door in het dichte rendiermoeras en het lage ketengebergte langs de Woestenij. Het duurde twee maanden eer hij zich weer op den post vertoonde, en toen bleef hij juist lang genoeg, om zichzelf wat op te knappen en nieuwe voorraden in te slaan. Mélisse had deze twee maanden in stilte ge leden, gekweld door een smart en een gevoel van eenzaamheid, die zij voor iedereen ver borgen hield. Zelfs voor Iowaka hield zij haar verdriet geheim, en toch bleef zij, zelfs toen haar somberheid haar het hevigst drukte, nog steeds hoop koesteren. Deze hoop verliet haaf nooit geheel tot Jan's laatste bezoek aan Lao Bain. (Wordt vervolgd.) district ten Zuiden van Sebastian de oprukkende nationalisten onder vuur Op de Engelsche tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam werd Dinsdag de 25.000ste bezoeker ver wacht. Daar twee dames zich tegelijk aan de cassa meldden, werd aan beiden door wethouder Boekman een repro ductie van een der geëxposeerde wer ken aangeboden Hadinegoro (midden), waar hij verwelkomd werd door zijn beide broers Gedurende de Olympische Spelen te Berlijn kwam men in Tokio op het telegraafkantoor handen te kort voor de ont vangst van tele-foto's voor de Japansche bladen Generaal Rydz Smigly zet zijn handteekening in het gouden boek bij het graf van den Onbekenden Soldaat te Parijs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5