's Prinsen moeder en broer in den Haag. Weer uitbundige geestdrift. Het ware gelaat van Frankrijk. DONDERDAG '10 SEPTEMBER 1936 Een zegetocht van de „Raaphorst" naar het Noordeinde. De feestvreugde over de verloving van Prinses Juliana blijft in het heele land voortduren. Bijna niet voorbereide want de tijd tot behoorlijk organiseren heeft ontbroken demonstraties en feeste lijkheden slagen schitterend en telkens opnieuw wordt men weer verrast door de spontane uitingen van belangstelling voor en mede leven met deze blijde gebeurtenis voor onze Koninklijke familie. Ook Woensdagavond zijn weer honderdduizenden op de been geweest en hebben hun blijdschap uitgeleefd en in Den Haag heeft het enthousiasme wederom geen grenzen gekend. Het paleis Noord einde wordt onafgebroken belegerd, opdat men toch maar een glimp van het jonge paar zal kunnen opvangen, en wanneer zij zich ver- toonen komt het tot grootsche huldebetuigingen, waarbij de politie- afzetting somtijds verbroken wordt. Den geheelen namiddag heerschte in de omgeving van het koninklijk paleis te 's Gra- venhage een ongekende drukte. De politie, welke tijdig haar maatregelen voor het ver keer had genomen, zorgde voor handhaving der orde, doch naarmate het meer naar 5 uur liep (het uur, waarop men gerekend had. dat het verloofde vorstelijke paar zou aan komen), groeide de massa aan. Men werd ondanks het opdringen van de achterste rijen het wachten niet moede. In den loop van den middag ging het ge rucht, dat het in de bedoeling lag van Prin ses Juliana en Prins Bernhard om 's prin sen moeder en zijn jongeren broer Aschwin, die omstreeks 5 uur per auto op het paleis Noordeinde zouden aankomen, een eind tege moet te rijden. De ontmoeting zou zoo ver zekerde men op van de buitengoederen van de Koningin aan den Leidschestraatweg, in de nabijheid van café den Deijl plaats Lebben. Het gerucht bleek juist te zijn. Om hali vijf verliet het vorstelijk paar in de open Ford-Cabriolet van den prins, die achter het stuur zat, de koninklijke stallen. Aan vankelijk bestond het plan om van den hoofdingang van het paleis Noordeinde weg te rijden, maar de geweldige menschenme- nigte noodzaakte het jonge paar een anderen weg te kiezen en het paleis via de koninklijke stallen te veriaten. Voorafgegaan door een motor met zijspan van de Haagsche politie, waafbij zich later nog een motor met zijspan van de Wassenaarsche politie voegde, kwamen prinses Juiana en prins Bernhard om kwart voor vijf bij het landgoed ter Horst aan den Leidschen straatweg aan. Dit landgoed is het middelste van die drie die daar lig gen, van de koningin. Komende uit de rich ting Den Haag, heeft men eerst Eikenhorst, dan ter Horst en dan Raaphorst. De aanwezigheid van vele journalisten, die voor het hek van ter Horst het paar opwacht ten, deden bij de voorbijgaande automobilis ten, fietsers en voetgangers het vermoeden ontstaan, dat er iets bijzonders aan de hand was. HET VORSTELIJK PAAR VAN LIPPE. Leopold IV en zijn echtgenoote. En zoo gebeurde het, dat toen het jonge paar het hek binnen reed, een juichende schare de prinses en den prins begroette; Auto's bleven staan, er ontstond weldra een verkeersop stopping. Niemand, die voorbij kwam, wilde zich de gelegenheid laten ont gaan, het vorstelijk paar toe te jui chen en van nabij te zien. Weldra echter verdween de auto van den prins in de prachtige bosschen. Dit was den toeschouwer naturulijk geen aanleiding om weg te gaan. Men wist het nu: de moeder van den prins en diens broer werden hier verwacht. Het nieuws werd doorgegeven en zoo groeide de belangstelling aan. Ook werd bekend, dat de prinses zur Lippe-Biesterfeld en prins Aschwin op het landgoed Raaphorst zouden geleid worden, waarheen prins Bernhard en prinses Juliana over het landgoed ter Horst waren gere den. Dientengevolge begaf het publiek zich naar het hek van de Raaphorst. Even voor half zes zag men daar van den weg den Prins en Prinses naderen. Prinses Juliana was gekleed in een grijzen mantel en droeg een grijzen hoed met voile. De Prins had een grijs colbert aan en een witte anjer in het knoopsgat. Het publiek juichte en toen iemand een „Leve de Prinses" aan hief, verdubbelden de toejuichingen. La chend wuifde het jonge paar terug. De aanwezigen zullen het tafereel niet spoedig vergeten: het jonge paar, gezellig praten en stevig gearmd, wandelend door de fraaie bosschen. De Moeder van den Prins. Om 10 minuten over half zes kwam een groote groene wagen in het zicht. De wagen had groote vaart (een collega, die de auto van den Haagschen Schouw had gevolgd, had ruim 100 K.M. gereden om hem bij te houden) en werd door de Wassenaarsche po litie aangehouden. De ingang van de Raap horst werd gewezen en even la 't reed de auto voorbij. De moeder van de Prins, ge kleed in een grijzen tweed mantel, chauf feerde zelf dezen buitengewonen snellen en zwaren sportwagen: een Maybach-Zeppelin, Cabriolet 4 onder de kap, groen gelakt. Wij wisten het reeds, dat de moeder van den Prins zeer sportief was. Maar dat zij in staat was op zulk een voortreffelijke wijze een Maybach-Zeppelin te besturen, was ons niet bekend. Met een keurige bocht reed de Prin ses naar binnen, stormachtig toegejuicht door de wachtende schare. Prins Ascliiwin had naast zijn moeder plaats genomen. Op de achterbank zaten de kamenier en de chauffeur van de Prinses. Even voorbij het tuinmanshuisje stopte de auto. De Prinses stapte uit, een slanke, elegante verschijning, evenals haar beide zoons. Dan verdwenen zij uit onzen gezichtskring om het jonge paar op te zoeken. Ruim een kwartier later kwam het gezel schap, bestaande uit de Prinses Lippe-Bies- terfeld, Prinses Juliana en de beide Prinsen aangewandeld. Een ovatie steeg op uit de j menigte. Prins Bernhard ging nu achter het i stuur van de auto van zijn moeder zitten en naast hem nam Prinses Juliana plaats. De moeder van den toekomstigen gemaal van I onze Kroonprinses en Prins Aschwin namen op de achterbank plaats. De auto van den Prins volgde, bestuurd door den chauffeur van zijn moeder. De stoet werd geopend door de beide mo toren met zijspan van de Wassenaarsche en Haagsche politie. Een ware zegetocht. Tal van auto's volgen den stoet en vele wa gens stonden langs den Leidschestraatweg. Overal jubelde de menigte en wuifde met hoeden en zakdoeken. Eenmaal bij het café „Het Wachtje" gekomen, was er haast geen doorkomen aan, Rijen dik stonden duizen den en duizenden langs den weg. Heel lang zaam reden de auto's over Korte Voorhout, Vijverberg, Kneuterdijk en Heulstraat. De belangstelling was veel en veel grooter nog dan Dinsdag. Het enthousiasme was hier mede in evenredigheid, er kwam geen einde aan het gejuich. De politie had de grootste moeite een stuk van den rijweg vrij te hou den. De menschen stonden tegen elkaar ge drukt, de achtersten steeds maar naar voren dringende in de hoop een betere plaats te krijgen, om toch maar niets van deze „blijde incomste" te missen. Even voor half zeven reed de eerste auto voor het bordes van het paleis voor. H.M. de Koningin treed naar buiten en begroette haar nieuwe gasten. Toen kon de politie de menigte niet meer in bedwang houden. Het cordon werd verbroken en het publiek be stormde het voorplein. Ook onder de colonnades veroveren velen zich een plaats. Arm in arm dankte het jonge paar voor deze geweldige ovatie. De Koningin en de Prinses Zur Lippe- Biesterfeld en haar jongste zoon keken op den achtergrond verheugd toe. Na enkele oogenblikken trok het hooge ge zelschap zich in het paleis terug. Maar het publiek wist van geen wijken. Men wenschte het jonge paar op het balcon nog eens toe te juichen. En toen dit even later, vergezeld van de Koningin en haar gasten op het bal con verschenen, werd er weer harder gezon gen en gejubeld. Tienduizenden voor het paleis. Ook gisteravond konden de Hagenaars niet thuis blijven en zijn zij in grooten getale naar de binnenstad getrokken, in het bijzonder naar het koninklijk paleis aan het Noord einde. in welks omgeving het omstreeks 8 Het vorstelijk slot te Detmold. uur reeds zwart was van de menschen. Geen' duizenden, maar tienduizenden waren daar samengekomen om prinses Juliana en haar verloofde toe te juichen. Was het de politie tot dat tijdstip gelukt, den rijweg en het voorplein gedeeltelijk vrij te houden en daar door een opstopping van het verkeer te voor komen, een goed kwartier later bleek haar dat niet meer mogelijk. Gelijk een wervelwind stoven op een gegeven oogenblik de duizenden naar voren. Er was voor het betrekkelijk gering in aantal zijnde politiepersoneel geen houden aan. Slechts met de grootste moeite en intense inspanning gelukte het ten slotte, de enthou siaste massa, welke reeds tot de kleine steeentjes van het voorplein was gekomen, tot staan te brengen. Men had intusschen reeds geruimen tijd gejuicht en door middel van hoera-geroep gepoogd, het jong verloofde vorstenpaar op het balcon te krijgen. De politie had inmiddels versterking gekregen van de motorbrigade. Er moest ruimte ge maakt worden, want het gedrang was zeer hevig en de gevolgen daarvan bleven niet uit. Vele vrouwen en meisjes vielen flauw. Aan het gedrang moest dus een einde komen, maar zoover men het plein, de aangrenzen de Paleisstraat en aan weerszijden van het Zwerftochten door twee kleine steden. Dyjon, hoofdstad van Bourgondië; de stad van het goede leven, de vriendelijkheid, de schoonheid en de rust. I. Wie het ware gelaat van Frankrijk wil leeren kennen, moet dat niet in Parijs trachten te ontdekken. Althans niet in dat Parijs, dat door den vreemdeling bezocht wordt en dat den vreemdeling voor het lapje houdt. Ge zit voor het Café du Döme, centrum van Montparnasse en behagelijk een Arner Picon proevend, verzucht ge: ,.dit is nu Parijs" en verteederd ziet ge rond u naar de gezichten van Amerikanen en Engelschen, Mulatten, Argentijnen. Zweden en Roemenen. Een wa terval van vreemde talen ruischt over u heen. De roep van pindaleurders mengt zich met de geur van slechte benzine, die het parfum van deze stad is. Ge bezoekt revues van sea- breuzen aard, waar hier en daar een Fran- sche provinciaal in de stalles zit, doch op de eerste rijen zitten de vreemdelingen, die in de pauze, verveeld en verwend, hun Times en Svenska Dagbladet openvouwen en niet lezen. Ge gaat eten bij Larue, Prunier, La Reine Pédauquede kellner spreekt u in een wonderlijk verfranscht Engelsch aan en de prijzen zijn op pond en dollars gebaseerd. Én bovendien: deze laatste dagen van Augustus was Parijs leeg. De Boulevard Saint Michel geleek 's avonds om elf uur op de Groote Houtstraat ten uwent en wie er om dien tijd door de beminnelijke Tuilerieën dwaalde kon zich een eenzame wanen in sprookjestuinen onder een al te zoelen hemel. ,,C' est moche" verzuchtte de garcon van het kleine café, waar wij onze croissants in de chocola doopten, en met een onverschillig gebaar veegde bij het marmeren tafelblad schoon. .,C' est moche, de vreemdelingen ko men niet meer; de crisis vreet dóór, zelfs in de grootste fortuinen en wij hier leven onder den druk der politieke gebeurtenissen." Wie zijn oogen de kost geeft kon dat laatste zelf wel zien. Dit heele land leeft mee met wat er in Spanje geschiedt. De politieke hartstochten zijn er gespannen tot het uiter ste en die snaren vibreeren dóór tot in de oogen en de harten der burgers. Ge ziet onophoudelijk taxi's voorbijstuiven, waarin, rècht-op, mannen en vrouwen met geheven arm en gebalde vuist staan, die de Internationale zingen. Maar óók hoort ge „weg met Blum!" en de kreet „Vive le Roi!" klinkt u, her en der, tegen. Het is niet mijn taak het politieke aan gezicht der dingen in Frankrijk voor u te schetsen. Ik mag volstaan met te zeggen, dat wij voor dit aangezicht, zooals juist Parijs het wreed en vertrokken, angstwekkend en zéér hard, den vreemdeling toont, wegge vlucht zijn. Achter de honderd talen van dit Babel gromt en kreunt en krijischt de stem van den Gezicht op het stadje Detmold, de residentie van de vorsten van Lippe. politieken hartstocht. Het is angstwekkend. En wie zou dan niet de gemoedelijkheid van de provincie verkiezen, wanneer hij juist om de rust en de vriendelijkheid te zoeken, in den trein gestapt is, die met hem mocht weg rennen een andere, minder harde wereld in? Dus namen wij, op goed geluk, een kaartje naar Dyjon en betraden vier uur later de gezelligheid van de Fransche provincie. En zagen, stralend, het lieve gelaat van la douce France. En de zachtglooiende wijnbergen om die stad, die door negentig-duizend aardige menschen bewoond wordt. En liepen langs de ontelbare banketbakkerswinkels en langs de ontelbare restaurants. Want Dyjon beroemt er zich op la capitale gastronomique van de gansche oude wereld te zijn: zijn cassis, die volle, geurende, zwarte-bessen-likeur; zijn koeken en geconfijte vruchten; zijn wild braad en zijn artisjokken en vooral zijn wij wijnen.... want rond deze stad worden de beroemdste wijnen uit de beste druiven ge perst. Wie een klein uitstapje in den omtrek maakt wordt er verrast door de plaatsna men, die de geur eener schier-onbetamelijke weelde bij hem oproepen: Nuits St. George, Gorton, Chambertin Zwervend, op goed geluk en met een hart boordevol genegenheid voor de schoonheid en de stilte, ontdekt ge in Dyjon de heerlijk heid van vervlogen tijden, waar uw voeten gaan. In het vallen van de schemering werd die kleine stad zóó grijs, zóó stil, zóo schoon, dat ge door een sprookjeswereld ging. Een klein plantsoen onder de hooge majesteit van een grootsche kathedraal ligt er zwijgend tus- schen hooge kastanjepilaren. Er ruischt een fonteintje en er valt licht uit een oud Bour gondisch paleisje. Door de brugpoort betreedt ge den hof. Met een put en een emmer, aan een rustige ketting hangend uit een leeu wenbek. Er sluipt een kat door de stilte „een Dyjoneesche poes" denkt ge even, „een poes die door de zalen van dit paleisje zwerft en zich overdag koestert in de zon die door de gekleurde erkervensters op de eiken rust banken valt". De concierge staat er zijn pijp te rooken en vertelt u, dat hij u het huis nü niet kan toonen. Dat spijt hem verschrik kelijk. Dat doet hem verdriet, méér dan hij zeg gen kan. „Maar wanneer m'sieu wil terug komen, wanneer mijnheer de graaf op jacht is, dan zal hij hem alle zalen laten zien, die met de groote gobelins en die met wapen- verzameling en óók die met de schilderijen, t\e beeltenissen van de voorouders van den grïïsf. De graaf is nog héél jong, zeven en twintig en hij woont hier alleen met zijn bedienden en een oude kokkin Ik blijf nog een oogenblik staan in de suizende stilte van den hof. Een ranke toren staat tegen het diepe grijs van den avond hemel. Roerloos hangt de emmer boven den zwarten mond van den put. De Dyjoneesche poes streelt langs mijn beenen en één raam is, achter oude kanten vitrages, geel verlicht. Daar zit de jonge graaf. In de verstorvenheid van dit voorvaderlijk paleisje, leeft een stil, jong leven. Elf vreemde harde slagen slaan door de stilte en wanneer ik de poort weer uittreed en in een straat van allemaal prachtige oude huizen sta en geen voetstap hoor gaan en geen mensch zie en een sigaret opsteek om gezelschap te hebben in deze vreemde, won derlijke wereld, bevangt mij het gevoel van zulk een diepe eenzaamheid en van zulk een wijd geluk, dat het razen van den tijd achter de einders van de aarde schijnt te verzin ken en dat is een vreemd gevoel in deze dagen En zoo ga ik verder in deze stad Dyjon. Deze stad Dyjon die als iedere provinciestad om elf uur in diepen slaap gevallen is. En dwaal rond door straten en straatjes en vind overal de schoonheid van de verrukkelijkste gevels, poorten, deuren en erkers, die een zorgvuldige vakkennis van materialen en hun mogelijkheden, van harmonie en inéén- vloeïng van huizenrijen tot een éénheid, die feilloos is, heeft doen geboren worden, tot de stad Dyjon, ééns de residentie van de al lermachtigste Hertogen van Bourgondië. En kom op pleintjes waar breede paleizen staan achter machtige hekwerken en waar, overal het ritselen van water is uit de prachtigst ge beeldhouwde en gesmede fonteinen en sta tegenover kerken en kathedralen en loop over kleine bruggen met ruischend water in de duistere diepte, tot ik dan inééns op de Place d'Armes sta, die in haar volle breedte be- heerscht wordt door het oude paleis der Dues de Bourgogne. Een wonderlijke gewaarwording: dat verla ten, w:jde plein; dat geweldige paleis, die vreemdeling uit de twintigste eeuw, die ont roerd en klein, maar levend, tegenover dit symbool van vergeten grootheid staat. Nim mer dieper dan op dit oogenblik alleen in de grootheid van deze kleine, slapende, vreem de stad gevoelde deze vreemdeling, dat de tijd de macht is, die alle menschelijke groot heid overwint. In dit paleis, achter dezen majesteitelijken gevel, waar nü een prachtig museum is, lig gen met gesloten oogen en gevouwen handen Jan Zonder Vrees en Philips de Stoute, uit steen gehouwen, op hun tomben, beweging loos in de duisternis van de zalen, waar zij eens hun hovelingen hebben doen sidderen, lachen en weenen en waar nu mannen in pof broeken en vrouwen op hooge hakjes met Baedeker en Guide-Michelin in de hand, nieuwsgierig rondneuzen. Het zou een goed ding zijn voor de wereld en de menschen, wanneer de machthebbers van onze dagen één avond-uur in de stilte van de Place d'Armes toefden en zwijgend keken naar het paleis van de Hertogen van Bourgondië Zoo ontdekte de vreemdeling het ware ge laat van Frankrijk in Dyjon. Zoo vond hij zich zeiven weer terug te mid dernacht in het koffiehuis-met-een-strijkje, waar de Dyjonneesche plakkers en tinnegie ters hun avondkrant je lazen, hun cassis slurpten en hun sandwich brokkelden. Zoo liep hij, na het onverbiddelijke klokje van half één, weer terug over pleinen en bruggen, langs paleizen en ruischende fontei nen naar zijn hotel en sliep in, in een breed en zacht bed en droomde van groote hertogen en hun breede paleizen, van wijn gaarden en bestofte flesschen, van Jan Zonder Vrees en de glimlach van den Tijd, die hier, in het hart van Bourgogne, zoo mild en zoo ondoorgrondelijk is als nergens te wereld. MR. E. ELIAS. paleis zien kon( was het één groote, deinen de zee van menschen. Doch het gelukte, zij het na vele vergeefsche pogingen. Het wachten werd evenwel beloond. Om half tien verscheen op het balcon prinses Juliana, in het wit gekleed, met aan haar zijde haar toekomstige gemaal, prins Bern hard, gekleed in smoking. Een oorverdoovend gejuich steeg op. Duizenden handen gingen omhoog en zwaaiden en wuifden het jonge paar toe. En uit het gejuich weerklonk dan, eerst overstemd door het gejuich, doch dan machtig, ons volkslied. Doch in het Noordeinde bevonden zich ook velen, die geen kans zagen op het voorplein te komen en die toch ook graag de prinses wilden zien. Ook zij werden niet teleur ge steld en groot was hun vreugde, toen de prinses en prins Benno voor een geopend raam van den zijvleugel verschenen. Aan het gejuich scheen schier geen einde te ko men. De Prinses en de Prins danken. Tegen half elf, toen het gejuich onvermin derd voortduurde, kwamen de prinses en prins Bernhard opnieuw voor het geopende venster van den linkerzijvleugel om een ovatie van de menigte in ontvangst te nemen. Door een handbeweging maakte de prinses duidelijk, j dat zij iets wilde zeggen. Het wachtwoord: stilte werd daarop uit de eerste rijen doorgegeven en toen kort daar op volkomen stilte heerschte, sprak de prinses: „Ik ben zeer blij, dat u allen hier gekomen zijt. Ik dank u allen zeer", waarop het gejuich opnieuw minutenlang duurde. Even later gaf ook de prins te kennen, dat hij iets wilde zeggen en onder een eerbiedige stilte zeide hij: „Ik ben heel gelukkig. Ik dank u allen zeer". Deze woorden werden wederom met een stormachtige ovatie beantwoord. Steeds wui- i vende trokken de vorstelijke personen zich terug, waarna een groot gedeelte van de menigte zich verspreidde Feestvreugde in Amsterdam. Gisteravond hebben de Amsterdammers hun vreugde getoond door met tienduizenden op de Dam samen te komen, waar de heer J. ter Haar Jr. de vertolker was van de blijdschap, welke het Amsterdamsche volk heeft aange grepen bij het vernemen van het heuglijke nieuws, waarna een telegram aan prinses Juliana en pins Bernhard werd gezonden. Ook de burgemeester van Amsterdam, dr. De Vlugt, heeft nog gesproken. In verband met de groote drukte heeft de geneeskundige dienst handen vol werk ge had. Niet minder dan 16 personen zijn flauw gevallen, terwijl nog verschillende andere ge vallen moesten worden behandeld. Het Amsterdamsche studentencorps heeft na de betooging op den Dam nog een plechtige bijeenkomst gehouden op de studentensocië teit N.I.A. Voor hedenavond is een programma opge steld van muziek en zang bij het rosarium van het Vondelpark. Tevens zal gesproken worden en zal gelegen heid gegeven worden het felicitatie-register te teekenen. Tenslotte zal een verlicht K.L.M.- vliegtuig boven het rosarium cirkelen en oranjebloemen uitstrooien. Dagorder voor leger en vloot. De minister van defensie a.i. heeft bij dag order van 8 September het volgende ter ken nis van de landmacht gebracht: „Ik breng met groote vreugde ter kennis van de koninklijke landmacht, dat H.K.H. Prinses Juliana zich heeft verloofd met d'en Prins Bernhard van LippeBiesterfeld. Aan alle militairen die een krijgstuchtige straf ondergaan, wordt daarvan vrijstelling verleend, uitgezonderd voor wat betreft straf fen van verlaging in klasse en van plaatsing in de tuchtklasse". Deze dagorder is Woensdag door de diverse commandanten aan de troepen voorgelezen. Voorts had de minister bepaald, dat de dienst Woensdag als op Zondag zou worden verricht. Voor de vloot was een overeenkomstige be- naling getroffen. Gelukwenschen en plannen. De stroom van schriftelijke en telegrafische gelukwenschen ten paleize Noordeinde blijft aanhouden. Een ontelbaar aantal bloemstuk ken en fraai opgemaakte bloemenmanden werd Woensdag ten paleize bezorgd. De sultan van Djocjakarta heeft het voor nemen een huldigingsdelegatie naar ons land te zenden. In Indië blijven de feestelijkheden ook voort duren. De officieele viering van de verloving zal op 12 September geschieden. De Indische pers heeft het verlovingsbericht met vreugde begroet. Te 's-Gravenhage heeft men uitgebreide plannen voor een huldebetooging op Zater dagmiddag a.s. vastgesteld. Opheffing schorsing bij de werkverschaffing. De minister van Sociale Zaken heeft aan de inspecties van de werkverschaffing ge seind, dat arbeiders bij de werkvesrehaffing, die de vorige of deze week in verband met wangedrag en dergelijke mochten zijn ge schorst en voor wie de eventueele uitsluitings- duur niet langer zal duren dan 14 dagen, in verband met de verloving van Prinses Juliana hun schorsing zien opgeheven en herplaatst mogen worden, zon der dat zij van de uitslui ting financieel nadeel zullen ondervinden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5