's Prinsen moeder en broer in den Haag.
Weer uitbundige geestdrift.
Het ware gelaat van
Frankrijk.
DONDERDAG '10 SEPTEMBER
1936
Een zegetocht van de „Raaphorst"
naar het Noordeinde.
De feestvreugde over de verloving van Prinses Juliana blijft in het
heele land voortduren. Bijna niet voorbereide want de tijd tot
behoorlijk organiseren heeft ontbroken demonstraties en feeste
lijkheden slagen schitterend en telkens opnieuw wordt men weer
verrast door de spontane uitingen van belangstelling voor en mede
leven met deze blijde gebeurtenis voor onze Koninklijke familie.
Ook Woensdagavond zijn weer honderdduizenden op de been
geweest en hebben hun blijdschap uitgeleefd en in Den Haag heeft
het enthousiasme wederom geen grenzen gekend. Het paleis Noord
einde wordt onafgebroken belegerd, opdat men toch maar een glimp
van het jonge paar zal kunnen opvangen, en wanneer zij zich ver-
toonen komt het tot grootsche huldebetuigingen, waarbij de politie-
afzetting somtijds verbroken wordt.
Den geheelen namiddag heerschte in de
omgeving van het koninklijk paleis te 's Gra-
venhage een ongekende drukte. De politie,
welke tijdig haar maatregelen voor het ver
keer had genomen, zorgde voor handhaving
der orde, doch naarmate het meer naar 5
uur liep (het uur, waarop men gerekend had.
dat het verloofde vorstelijke paar zou aan
komen), groeide de massa aan. Men werd
ondanks het opdringen van de achterste rijen
het wachten niet moede.
In den loop van den middag ging het ge
rucht, dat het in de bedoeling lag van Prin
ses Juliana en Prins Bernhard om 's prin
sen moeder en zijn jongeren broer Aschwin,
die omstreeks 5 uur per auto op het paleis
Noordeinde zouden aankomen, een eind tege
moet te rijden. De ontmoeting zou zoo ver
zekerde men op van de buitengoederen
van de Koningin aan den Leidschestraatweg,
in de nabijheid van café den Deijl plaats
Lebben.
Het gerucht bleek juist te zijn.
Om hali vijf verliet het vorstelijk paar in de
open Ford-Cabriolet van den prins, die achter
het stuur zat, de koninklijke stallen. Aan
vankelijk bestond het plan om van den
hoofdingang van het paleis Noordeinde weg
te rijden, maar de geweldige menschenme-
nigte noodzaakte het jonge paar een anderen
weg te kiezen en het paleis via de koninklijke
stallen te veriaten. Voorafgegaan door een
motor met zijspan van de Haagsche politie,
waafbij zich later nog een motor met zijspan
van de Wassenaarsche politie voegde, kwamen
prinses Juiana en prins Bernhard om kwart
voor vijf bij het landgoed ter Horst aan
den Leidschen straatweg aan. Dit landgoed
is het middelste van die drie die daar lig
gen, van de koningin. Komende uit de rich
ting Den Haag, heeft men eerst Eikenhorst,
dan ter Horst en dan Raaphorst.
De aanwezigheid van vele journalisten, die
voor het hek van ter Horst het paar opwacht
ten, deden bij de voorbijgaande automobilis
ten, fietsers en voetgangers het vermoeden
ontstaan, dat er iets bijzonders aan de hand
was.
HET VORSTELIJK PAAR VAN LIPPE.
Leopold IV en zijn echtgenoote.
En zoo gebeurde het, dat toen het
jonge paar het hek binnen reed, een
juichende schare de prinses en den
prins begroette; Auto's bleven staan,
er ontstond weldra een verkeersop
stopping. Niemand, die voorbij kwam,
wilde zich de gelegenheid laten ont
gaan, het vorstelijk paar toe te jui
chen en van nabij te zien. Weldra
echter verdween de auto van den
prins in de prachtige bosschen.
Dit was den toeschouwer naturulijk geen
aanleiding om weg te gaan. Men wist het
nu: de moeder van den prins en diens broer
werden hier verwacht. Het nieuws werd
doorgegeven en zoo groeide de belangstelling
aan. Ook werd bekend, dat de prinses zur
Lippe-Biesterfeld en prins Aschwin op het
landgoed Raaphorst zouden geleid worden,
waarheen prins Bernhard en prinses Juliana
over het landgoed ter Horst waren gere
den.
Dientengevolge begaf het publiek zich naar
het hek van de Raaphorst.
Even voor half zes zag men daar van den
weg den Prins en Prinses naderen. Prinses
Juliana was gekleed in een grijzen mantel
en droeg een grijzen hoed met voile. De
Prins had een grijs colbert aan en een witte
anjer in het knoopsgat. Het publiek juichte
en toen iemand een „Leve de Prinses" aan
hief, verdubbelden de toejuichingen. La
chend wuifde het jonge paar terug.
De aanwezigen zullen het tafereel niet
spoedig vergeten: het jonge paar, gezellig
praten en stevig gearmd, wandelend door de
fraaie bosschen.
De Moeder van den Prins.
Om 10 minuten over half zes kwam een
groote groene wagen in het zicht. De wagen
had groote vaart (een collega, die de auto
van den Haagschen Schouw had gevolgd,
had ruim 100 K.M. gereden om hem bij te
houden) en werd door de Wassenaarsche po
litie aangehouden. De ingang van de Raap
horst werd gewezen en even la 't reed de
auto voorbij. De moeder van de Prins, ge
kleed in een grijzen tweed mantel, chauf
feerde zelf dezen buitengewonen snellen en
zwaren sportwagen: een Maybach-Zeppelin,
Cabriolet 4 onder de kap, groen gelakt. Wij
wisten het reeds, dat de moeder van den
Prins zeer sportief was. Maar dat zij in staat
was op zulk een voortreffelijke wijze een
Maybach-Zeppelin te besturen, was ons niet
bekend. Met een keurige bocht reed de Prin
ses naar binnen, stormachtig toegejuicht
door de wachtende schare. Prins Ascliiwin
had naast zijn moeder plaats genomen. Op
de achterbank zaten de kamenier en de
chauffeur van de Prinses. Even voorbij het
tuinmanshuisje stopte de auto. De Prinses
stapte uit, een slanke, elegante verschijning,
evenals haar beide zoons. Dan verdwenen
zij uit onzen gezichtskring om het jonge paar
op te zoeken.
Ruim een kwartier later kwam het gezel
schap, bestaande uit de Prinses Lippe-Bies-
terfeld, Prinses Juliana en de beide Prinsen
aangewandeld. Een ovatie steeg op uit de j
menigte. Prins Bernhard ging nu achter het i
stuur van de auto van zijn moeder zitten en
naast hem nam Prinses Juliana plaats. De
moeder van den toekomstigen gemaal van I
onze Kroonprinses en Prins Aschwin namen
op de achterbank plaats. De auto van den
Prins volgde, bestuurd door den chauffeur
van zijn moeder.
De stoet werd geopend door de beide mo
toren met zijspan van de Wassenaarsche en
Haagsche politie.
Een ware zegetocht.
Tal van auto's volgen den stoet en vele wa
gens stonden langs den Leidschestraatweg.
Overal jubelde de menigte en wuifde met
hoeden en zakdoeken. Eenmaal bij het café
„Het Wachtje" gekomen, was er haast geen
doorkomen aan, Rijen dik stonden duizen
den en duizenden langs den weg. Heel lang
zaam reden de auto's over Korte Voorhout,
Vijverberg, Kneuterdijk en Heulstraat. De
belangstelling was veel en veel grooter nog
dan Dinsdag. Het enthousiasme was hier
mede in evenredigheid, er kwam geen einde
aan het gejuich. De politie had de grootste
moeite een stuk van den rijweg vrij te hou
den. De menschen stonden tegen elkaar ge
drukt, de achtersten steeds maar naar voren
dringende in de hoop een betere plaats te
krijgen, om toch maar niets van deze „blijde
incomste" te missen.
Even voor half zeven reed de eerste auto
voor het bordes van het paleis voor. H.M. de
Koningin treed naar buiten en begroette
haar nieuwe gasten.
Toen kon de politie de menigte niet
meer in bedwang houden. Het cordon
werd verbroken en het publiek be
stormde het voorplein. Ook onder de
colonnades veroveren velen zich een
plaats. Arm in arm dankte het jonge
paar voor deze geweldige ovatie.
De Koningin en de Prinses Zur Lippe-
Biesterfeld en haar jongste zoon keken op
den achtergrond verheugd toe.
Na enkele oogenblikken trok het hooge ge
zelschap zich in het paleis terug. Maar het
publiek wist van geen wijken. Men wenschte
het jonge paar op het balcon nog eens toe te
juichen. En toen dit even later, vergezeld
van de Koningin en haar gasten op het bal
con verschenen, werd er weer harder gezon
gen en gejubeld.
Tienduizenden voor het
paleis.
Ook gisteravond konden de Hagenaars niet
thuis blijven en zijn zij in grooten getale naar
de binnenstad getrokken, in het bijzonder
naar het koninklijk paleis aan het Noord
einde. in welks omgeving het omstreeks 8
Het vorstelijk slot te Detmold.
uur reeds zwart was van de menschen. Geen'
duizenden, maar tienduizenden waren daar
samengekomen om prinses Juliana en haar
verloofde toe te juichen. Was het de politie
tot dat tijdstip gelukt, den rijweg en het
voorplein gedeeltelijk vrij te houden en daar
door een opstopping van het verkeer te voor
komen, een goed kwartier later bleek haar
dat niet meer mogelijk. Gelijk een wervelwind
stoven op een gegeven oogenblik de duizenden
naar voren. Er was voor het betrekkelijk
gering in aantal zijnde politiepersoneel geen
houden aan.
Slechts met de grootste moeite en intense
inspanning gelukte het ten slotte, de enthou
siaste massa, welke reeds tot de kleine
steeentjes van het voorplein was gekomen,
tot staan te brengen. Men had intusschen
reeds geruimen tijd gejuicht en door middel
van hoera-geroep gepoogd, het jong verloofde
vorstenpaar op het balcon te krijgen. De
politie had inmiddels versterking gekregen
van de motorbrigade. Er moest ruimte ge
maakt worden, want het gedrang was zeer
hevig en de gevolgen daarvan bleven niet
uit. Vele vrouwen en meisjes vielen flauw.
Aan het gedrang moest dus een einde komen,
maar zoover men het plein, de aangrenzen
de Paleisstraat en aan weerszijden van het
Zwerftochten door twee kleine steden.
Dyjon, hoofdstad van Bourgondië;
de stad van het goede leven, de
vriendelijkheid, de schoonheid en
de rust.
I.
Wie het ware gelaat van Frankrijk wil leeren
kennen, moet dat niet in Parijs trachten te
ontdekken. Althans niet in dat Parijs, dat
door den vreemdeling bezocht wordt en dat
den vreemdeling voor het lapje houdt.
Ge zit voor het Café du Döme, centrum van
Montparnasse en behagelijk een Arner Picon
proevend, verzucht ge: ,.dit is nu Parijs" en
verteederd ziet ge rond u naar de gezichten
van Amerikanen en Engelschen, Mulatten,
Argentijnen. Zweden en Roemenen. Een wa
terval van vreemde talen ruischt over u heen.
De roep van pindaleurders mengt zich met
de geur van slechte benzine, die het parfum
van deze stad is. Ge bezoekt revues van sea-
breuzen aard, waar hier en daar een Fran-
sche provinciaal in de stalles zit, doch op de
eerste rijen zitten de vreemdelingen, die in
de pauze, verveeld en verwend, hun Times en
Svenska Dagbladet openvouwen en niet lezen.
Ge gaat eten bij Larue, Prunier, La Reine
Pédauquede kellner spreekt u in een
wonderlijk verfranscht Engelsch aan en de
prijzen zijn op pond en dollars gebaseerd.
Én bovendien: deze laatste dagen van
Augustus was Parijs leeg. De Boulevard Saint
Michel geleek 's avonds om elf uur op de
Groote Houtstraat ten uwent en wie er om
dien tijd door de beminnelijke Tuilerieën
dwaalde kon zich een eenzame wanen in
sprookjestuinen onder een al te zoelen hemel.
,,C' est moche" verzuchtte de garcon van
het kleine café, waar wij onze croissants in
de chocola doopten, en met een onverschillig
gebaar veegde bij het marmeren tafelblad
schoon. .,C' est moche, de vreemdelingen ko
men niet meer; de crisis vreet dóór, zelfs in
de grootste fortuinen en wij hier leven onder
den druk der politieke gebeurtenissen."
Wie zijn oogen de kost geeft kon dat laatste
zelf wel zien. Dit heele land leeft mee met
wat er in Spanje geschiedt. De politieke
hartstochten zijn er gespannen tot het uiter
ste en die snaren vibreeren dóór tot in de
oogen en de harten der burgers.
Ge ziet onophoudelijk taxi's voorbijstuiven,
waarin, rècht-op, mannen en vrouwen met
geheven arm en gebalde vuist staan, die de
Internationale zingen. Maar óók hoort ge
„weg met Blum!" en de kreet „Vive le Roi!"
klinkt u, her en der, tegen.
Het is niet mijn taak het politieke aan
gezicht der dingen in Frankrijk voor u te
schetsen. Ik mag volstaan met te zeggen, dat
wij voor dit aangezicht, zooals juist Parijs
het wreed en vertrokken, angstwekkend en
zéér hard, den vreemdeling toont, wegge
vlucht zijn.
Achter de honderd talen van dit Babel
gromt en kreunt en krijischt de stem van den
Gezicht op het stadje Detmold, de residentie van de vorsten van Lippe.
politieken hartstocht. Het is angstwekkend.
En wie zou dan niet de gemoedelijkheid van
de provincie verkiezen, wanneer hij juist om
de rust en de vriendelijkheid te zoeken, in
den trein gestapt is, die met hem mocht weg
rennen een andere, minder harde wereld in?
Dus namen wij, op goed geluk, een kaartje
naar Dyjon en betraden vier uur later de
gezelligheid van de Fransche provincie. En
zagen, stralend, het lieve gelaat van la douce
France. En de zachtglooiende wijnbergen om
die stad, die door negentig-duizend aardige
menschen bewoond wordt. En liepen langs de
ontelbare banketbakkerswinkels en langs de
ontelbare restaurants. Want Dyjon beroemt
er zich op la capitale gastronomique van de
gansche oude wereld te zijn: zijn cassis, die
volle, geurende, zwarte-bessen-likeur; zijn
koeken en geconfijte vruchten; zijn wild
braad en zijn artisjokken en vooral zijn wij
wijnen.... want rond deze stad worden de
beroemdste wijnen uit de beste druiven ge
perst. Wie een klein uitstapje in den omtrek
maakt wordt er verrast door de plaatsna
men, die de geur eener schier-onbetamelijke
weelde bij hem oproepen: Nuits St. George,
Gorton, Chambertin
Zwervend, op goed geluk en met een hart
boordevol genegenheid voor de schoonheid
en de stilte, ontdekt ge in Dyjon de heerlijk
heid van vervlogen tijden, waar uw voeten
gaan.
In het vallen van de schemering werd die
kleine stad zóó grijs, zóó stil, zóo schoon, dat
ge door een sprookjeswereld ging. Een klein
plantsoen onder de hooge majesteit van een
grootsche kathedraal ligt er zwijgend tus-
schen hooge kastanjepilaren. Er ruischt een
fonteintje en er valt licht uit een oud Bour
gondisch paleisje. Door de brugpoort betreedt
ge den hof. Met een put en een emmer, aan
een rustige ketting hangend uit een leeu
wenbek. Er sluipt een kat door de stilte „een
Dyjoneesche poes" denkt ge even, „een poes
die door de zalen van dit paleisje zwerft en
zich overdag koestert in de zon die door de
gekleurde erkervensters op de eiken rust
banken valt". De concierge staat er zijn pijp
te rooken en vertelt u, dat hij u het huis
nü niet kan toonen. Dat spijt hem verschrik
kelijk.
Dat doet hem verdriet, méér dan hij zeg
gen kan. „Maar wanneer m'sieu wil terug
komen, wanneer mijnheer de graaf op jacht
is, dan zal hij hem alle zalen laten zien, die
met de groote gobelins en die met wapen-
verzameling en óók die met de schilderijen,
t\e beeltenissen van de voorouders van den
grïïsf. De graaf is nog héél jong, zeven en
twintig en hij woont hier alleen met zijn
bedienden en een oude kokkin
Ik blijf nog een oogenblik staan in de
suizende stilte van den hof. Een ranke toren
staat tegen het diepe grijs van den avond
hemel. Roerloos hangt de emmer boven den
zwarten mond van den put. De Dyjoneesche
poes streelt langs mijn beenen en één raam
is, achter oude kanten vitrages, geel verlicht.
Daar zit de jonge graaf.
In de verstorvenheid van dit voorvaderlijk
paleisje, leeft een stil, jong leven.
Elf vreemde harde slagen slaan door de
stilte en wanneer ik de poort weer uittreed
en in een straat van allemaal prachtige oude
huizen sta en geen voetstap hoor gaan en
geen mensch zie en een sigaret opsteek om
gezelschap te hebben in deze vreemde, won
derlijke wereld, bevangt mij het gevoel van
zulk een diepe eenzaamheid en van zulk een
wijd geluk, dat het razen van den tijd achter
de einders van de aarde schijnt te verzin
ken en dat is een vreemd gevoel in deze
dagen
En zoo ga ik verder in deze stad Dyjon.
Deze stad Dyjon die als iedere provinciestad
om elf uur in diepen slaap gevallen is. En
dwaal rond door straten en straatjes en vind
overal de schoonheid van de verrukkelijkste
gevels, poorten, deuren en erkers, die een
zorgvuldige vakkennis van materialen en
hun mogelijkheden, van harmonie en inéén-
vloeïng van huizenrijen tot een éénheid, die
feilloos is, heeft doen geboren worden, tot
de stad Dyjon, ééns de residentie van de al
lermachtigste Hertogen van Bourgondië. En
kom op pleintjes waar breede paleizen staan
achter machtige hekwerken en waar, overal
het ritselen van water is uit de prachtigst ge
beeldhouwde en gesmede fonteinen en sta
tegenover kerken en kathedralen en loop over
kleine bruggen met ruischend water in de
duistere diepte, tot ik dan inééns op de Place
d'Armes sta, die in haar volle breedte be-
heerscht wordt door het oude paleis der Dues
de Bourgogne.
Een wonderlijke gewaarwording: dat verla
ten, w:jde plein; dat geweldige paleis, die
vreemdeling uit de twintigste eeuw, die ont
roerd en klein, maar levend, tegenover dit
symbool van vergeten grootheid staat. Nim
mer dieper dan op dit oogenblik alleen in
de grootheid van deze kleine, slapende, vreem
de stad gevoelde deze vreemdeling, dat de
tijd de macht is, die alle menschelijke groot
heid overwint.
In dit paleis, achter dezen majesteitelijken
gevel, waar nü een prachtig museum is, lig
gen met gesloten oogen en gevouwen handen
Jan Zonder Vrees en Philips de Stoute, uit
steen gehouwen, op hun tomben, beweging
loos in de duisternis van de zalen, waar zij
eens hun hovelingen hebben doen sidderen,
lachen en weenen en waar nu mannen in pof
broeken en vrouwen op hooge hakjes met
Baedeker en Guide-Michelin in de hand,
nieuwsgierig rondneuzen.
Het zou een goed ding zijn voor de wereld
en de menschen, wanneer de machthebbers
van onze dagen één avond-uur in de stilte
van de Place d'Armes toefden en zwijgend
keken naar het paleis van de Hertogen van
Bourgondië
Zoo ontdekte de vreemdeling het ware ge
laat van Frankrijk in Dyjon.
Zoo vond hij zich zeiven weer terug te mid
dernacht in het koffiehuis-met-een-strijkje,
waar de Dyjonneesche plakkers en tinnegie
ters hun avondkrant je lazen, hun cassis
slurpten en hun sandwich brokkelden.
Zoo liep hij, na het onverbiddelijke klokje
van half één, weer terug over pleinen en
bruggen, langs paleizen en ruischende fontei
nen naar zijn hotel en sliep in, in een
breed en zacht bed en droomde van groote
hertogen en hun breede paleizen, van wijn
gaarden en bestofte flesschen, van Jan Zonder
Vrees en de glimlach van den Tijd, die hier,
in het hart van Bourgogne, zoo mild en zoo
ondoorgrondelijk is als nergens te wereld.
MR. E. ELIAS.
paleis zien kon( was het één groote, deinen
de zee van menschen. Doch het gelukte, zij
het na vele vergeefsche pogingen.
Het wachten werd evenwel beloond. Om
half tien verscheen op het balcon prinses
Juliana, in het wit gekleed, met aan haar
zijde haar toekomstige gemaal, prins Bern
hard, gekleed in smoking. Een oorverdoovend
gejuich steeg op. Duizenden handen gingen
omhoog en zwaaiden en wuifden het jonge
paar toe. En uit het gejuich weerklonk dan,
eerst overstemd door het gejuich, doch dan
machtig, ons volkslied.
Doch in het Noordeinde bevonden zich ook
velen, die geen kans zagen op het voorplein
te komen en die toch ook graag de prinses
wilden zien. Ook zij werden niet teleur ge
steld en groot was hun vreugde, toen de
prinses en prins Benno voor een geopend
raam van den zijvleugel verschenen. Aan
het gejuich scheen schier geen einde te ko
men.
De Prinses en de Prins
danken.
Tegen half elf, toen het gejuich onvermin
derd voortduurde, kwamen de prinses en prins
Bernhard opnieuw voor het geopende venster
van den linkerzijvleugel om een ovatie van de
menigte in ontvangst te nemen. Door een
handbeweging maakte de prinses duidelijk,
j dat zij iets wilde zeggen.
Het wachtwoord: stilte werd daarop uit
de eerste rijen doorgegeven en toen kort daar
op volkomen stilte heerschte, sprak de prinses:
„Ik ben zeer blij, dat u allen hier gekomen
zijt. Ik dank u allen zeer", waarop het gejuich
opnieuw minutenlang duurde. Even later gaf
ook de prins te kennen, dat hij iets wilde
zeggen en onder een eerbiedige stilte zeide
hij: „Ik ben heel gelukkig. Ik dank u allen
zeer". Deze woorden werden wederom met een
stormachtige ovatie beantwoord. Steeds wui-
i vende trokken de vorstelijke personen zich
terug, waarna een groot gedeelte van de
menigte zich verspreidde
Feestvreugde in Amsterdam.
Gisteravond hebben de Amsterdammers hun
vreugde getoond door met tienduizenden op de
Dam samen te komen, waar de heer J. ter
Haar Jr. de vertolker was van de blijdschap,
welke het Amsterdamsche volk heeft aange
grepen bij het vernemen van het heuglijke
nieuws, waarna een telegram aan prinses
Juliana en pins Bernhard werd gezonden. Ook
de burgemeester van Amsterdam, dr. De Vlugt,
heeft nog gesproken.
In verband met de groote drukte heeft de
geneeskundige dienst handen vol werk ge
had. Niet minder dan 16 personen zijn flauw
gevallen, terwijl nog verschillende andere ge
vallen moesten worden behandeld.
Het Amsterdamsche studentencorps heeft na
de betooging op den Dam nog een plechtige
bijeenkomst gehouden op de studentensocië
teit N.I.A.
Voor hedenavond is een programma opge
steld van muziek en zang bij het rosarium
van het Vondelpark.
Tevens zal gesproken worden en zal gelegen
heid gegeven worden het felicitatie-register te
teekenen. Tenslotte zal een verlicht K.L.M.-
vliegtuig boven het rosarium cirkelen en
oranjebloemen uitstrooien.
Dagorder voor leger
en vloot.
De minister van defensie a.i. heeft bij dag
order van 8 September het volgende ter ken
nis van de landmacht gebracht:
„Ik breng met groote vreugde ter kennis
van de koninklijke landmacht, dat H.K.H.
Prinses Juliana zich heeft verloofd met d'en
Prins Bernhard van LippeBiesterfeld.
Aan alle militairen die een krijgstuchtige
straf ondergaan, wordt daarvan vrijstelling
verleend, uitgezonderd voor wat betreft straf
fen van verlaging in klasse en van plaatsing
in de tuchtklasse".
Deze dagorder is Woensdag door de diverse
commandanten aan de troepen voorgelezen.
Voorts had de minister bepaald, dat de
dienst Woensdag als op Zondag zou worden
verricht.
Voor de vloot was een overeenkomstige be-
naling getroffen.
Gelukwenschen en plannen.
De stroom van schriftelijke en telegrafische
gelukwenschen ten paleize Noordeinde blijft
aanhouden. Een ontelbaar aantal bloemstuk
ken en fraai opgemaakte bloemenmanden
werd Woensdag ten paleize bezorgd.
De sultan van Djocjakarta heeft het voor
nemen een huldigingsdelegatie naar ons land
te zenden.
In Indië blijven de feestelijkheden ook voort
duren. De officieele viering van de verloving
zal op 12 September geschieden. De Indische
pers heeft het verlovingsbericht met vreugde
begroet.
Te 's-Gravenhage heeft men uitgebreide
plannen voor een huldebetooging op Zater
dagmiddag a.s. vastgesteld.
Opheffing schorsing bij de
werkverschaffing.
De minister van Sociale Zaken heeft aan
de inspecties van de werkverschaffing ge
seind, dat arbeiders bij de werkvesrehaffing,
die de vorige of deze week in verband met
wangedrag en dergelijke mochten zijn ge
schorst en voor wie de eventueele uitsluitings-
duur niet langer zal duren dan 14 dagen, in
verband met de verloving van Prinses Juliana
hun schorsing zien opgeheven en herplaatst
mogen worden, zon der dat zij van de uitslui
ting financieel nadeel zullen ondervinden.