Nederland voor 125 jaar.
't P.&C.-Nieuws van heden:
PEEK CLOPPENBURG
DONDERDAG 24 'SEPTEMBER 193Ö
De moord te Rotterdam
opgehelderd.
Motorrijder geslipt en gedood.
Koninklijke familie naar de
manoeuvres.
Werklooze leden van
Ziekenfondsen.
Onze etalage-ruimte is beperkt. In
alle afdeelingen echter groote sor
teering. Kom gerust eens kijken.
We laten U graag alles zien!
De economische toestand in
1811. Nog slechter dan thans.
Prins Bernhard naar
Amsterdam.
Hearst bezoekt de tentoon
stelling van Oude Kunst.
Honderd jaar Zondagsschool.
De leergeschillen in de
Ger. Kerk.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
De Post brengt de zaak in orde.
Het doodelijk ongeluk bij de
manoeuvres.
Internationale Radio
conferentie in Den Haag.
Autobus niet genoeg uit
geweken?
Dader legt bekentenis af.
Woensdagmiddag heeft de inbre
ker T., die op het bureau aan het
Sandelinplein te Rotterdam is inge
sloten in verband met den moord op
de 38-jarige vrouw M. K., die Zater
dagavond omstreeks kwart over tien
in haar woning aan de Oranjeboom
straat vermoord is gevonden, bekend,
de vrouw door slagen op het hoofd
van het leven te hebben beroofd.
Geheel conform de theorie heeft het drama
zich reeds Zaterdag in den vroegen avond
afgespeeld. De dader, die een woordenwisse
ling met de vrouw heeft gehad, welke in
handgemeen is overgegaan, heeft van een
kast, die in de kamer stond een steekbeitel
genomen, waarmede hij haar den schedel
heeft ingeslagen, de vrouw kreeg een wonde
van zeven c.M. diepte in het achterhoofd,
waaruit wel bleek, dat de slag met groote
kracht was toegebracht. Temeer, daar bij de
sectie is komen vast te staan, dat de vrouw
een schedel had van meer dan 8 mM. dikte,
hetgeen zeer weinig schijnt voor te komen.
De dader is onmiddellijk na den moord weg-
geloopen en heeft de deur achter zich dicht
getrokken. De vrouw is toen in haar doods
angst naar de deur gerend, welke zij nog zelf
op slot heeft gedaan.
Toen hebben haar krachten zich begeven,
Zij zakte ineen en is volkomen dood gebloed.
De dader heeft den beitel, waarmee hij den
moord heeft bedreven in het Spui-kanaal ge
gooid. De rivierpolitie tracht het voorwerp
thans op te halen.
De 31-jarige motorrijder A. van der W. is
Woensdagavond met zijn motorrijwiel op de
spoorrails bij den Kreekweg te Rotterdam ge
slipt en gevallen. Met een schedelbasisfrac-
tuur werd hij naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel vervoerd, waar hij in den loop van
den avond is overleden.
Hartelijke begroeting bij aankomst te
Utrecht.
De Koningin, Prinses Juliana en Prins
Bernhard zijn' Woensdagavond uit Utrecht
naar Brabant vertrokken om heden de ma
noeuvres bij te wonen.
De Koningin kwam per auto van het Loo
terwijl het prinselijk paar zich per auto van
„Sperwershof" te 's-Graveland naar Utrecht
had begeven.
Reeds vóór acht uur had zich langs den weg
zeer talrijk publiek verzameld, dat op ver
schillende plaatsen te Utrecht vele rijen dik
stond. Op het Stationsplein aldaar en op het
perron was het zwart van de menschen.
Eerst kwam de Koningin aan, die' vriendelijk
dankte voor de luide toejuichingen. Eenigen
tijd later verschenen de Prinses en de Prins
en toen werd het enthousiasme zoo groot, dat
het publiek de afzettingen verbrak waarbij
de massa zoo zeer in beweging kwam, dat
bloembakken op het bordes van het station
werden omvergeloopen.
Het hartelijk gejuich ging over in een:
„Lang zullen ze leven", dat later op het per
ron nog eens herhaald werd.
De extra Koninklijke trein zette zich om
21.03 in beweging waarbij nogmaals luid ge
juich opklonk.
Op het perron te Tilburg verbrak het pu
bliek de afzetting en liep door tot vlak voor
de ramen, waarachter zich Prinses Juliana en
Prins Bernhard bevonden, die vriendelijk het
publiek toeknikten. Er maakte zich een groot
enthousiasme van de aanwezigen meester, het
Wilhelmus en nog eenige andere vaderland-
sche liederen werd aangeheven. In de wei
nige minuten, die noodig waren om den trein
te rangeeren, was een geweldige geestdrift
ontsl aan. Men bleef hoera roepen tot de trein
een minuut of zeven later naar Riel vertrok,
waar de koninklijke familie op het stations-
emplacement aldaar in het koninklijk rijtuig
zou overnachten.
Hedenochtend om zes uur vertrok de trein
uit Riel, om via Tilburg naar Etten te ver
trekken, waar de auto's gereed stonden met
welke de koninklijke familie de manoeuvres
zal volgen.
Om twaalf uur zou het hooge gezelschap
de terugreis aanvaarden, waarbij de konink
lijke wagon aan den trein naar Utrecht zou
worden gehaakt.
In 239 gemeenten wordt een toeslag op de
premie verleend.
In de zoo juist verschenen achtste aflevering
van het maandschrift van het centraal bureau
voor de statistiek wordt het resultaat mede
gedeeld van een onderzoek, door dit bureau
ingesteld naar de crisisregeling voor werklooze
leden van ziekenfondsen. Hieruit blijkt, dat
op 1 Januari 1936 in 239 van de 1064 gemeen
ten een regeling bestond, waarbij de gemeente
een toeslag in de premie voor werklooze leden
van ziekenfondsen verleent. De steunverle
ning werd in een aantal gevallen niet uit
sluitend beperkt tot werklooze arbeiders, doch
strekte zich ook uit tot zelfstandigen, die in
dezelfde economische omstandigheden ver
keerden, of tot de armlastigen. In totaal
werden meer dan 100.000 arbeiders e.d. op
deze wijze gesteund. Verschillende gemeente
besturen hebben verder ook in de premie van
de vereeniging voor ziekenhuisverpleging een
tegemoetkoming verleend.
In de meeste gevallen werd door de ge
meente en/of fonds een vaststaand percen
tage in de ziekenfondspremie bijgedragen, in
andere werd het bedrag der bijdrage afhan
kelijk gesteld van de gezinssamenstelling of
het gezinsinkomen. Voor zoover het de eerst
genoemde gevallen betreft (betrekking heb
bende op 218 gemeenten) blijkt, dat van de
236 maal, waarin een bepaald percentage werd
bijgedragen, 46 maal door het fonds geen bij
drage werd verleend, terwijl, om slechts de
voornaamste cijfers te noemen, de gemeente
en fonds elk 25 pet. hebben bijgedragen in 65
gevallen en 33 1/3 pet. in 66 gevallen.
GROOTE HOUTSTRAAT - HAARLEM - TELEFOON 10390
(Adv. Ingez. Med.)
Het eenigszins versleten gezegde dat de ge
schiedenis zich herhaalt vindt een aardige
bevestiging wanneer men een vergelijking
maakt tusschen het Europa van plan. 1811 en
dat van nu.
Het waren inderdaad bewogen jarein, jaren
van angstige zorg, van dreigend onheil, van
wanhoop aan een betere toekomst. Groote
sommen moesten beschikbaar zijn voor leger
en vloot; groot althans voor dien tijd, be
lachelijk gering wanneer men daarnaast de
sommen stelt die de bewapening thans op-
eischt. De machtige vuist van één militairen
dictator, Napoleon, bedwong het grootste deel
van het Europeesche vasteland, slechts Enge
land verzette zich nog en handhaafde zijn
onafhankelijke positie. Na den slag bij Tra
falgar beheerschte het de zee volkomen.
Toen evenals nu was het roerig in Spanje.
Napoleon had daar zijn broeder Joseph ten
troon verheven, maar het Spaansche volk ver
zette zich en in een guerilla, met buitenland-
sche hulp gevoerd, toonde bet zijn kracht.
Rusland's houding was onzeker. Bij de vrede
van Tilsit was een Fransch-Russisch vriend
schapsverbond gesloten, waarvan Pruisen het
slachtoffer was. Het lag bekneld tusschen de
twee machtige staten en kon zich roeren noch
wenden. Maar het gistte reeds onder het volk
en in het .geheim maakte men zich gereed
voor den dag der wrake. In onschuldig uitzien
de Turnvereine en Jeugdbonden organiseerde
zich de Duitsche jongelingschap en al verbood
Napoleon deze semi-militaire instellingen, hij
heeft ze nooit kunnen uitroeien. En wanneer
eenmaal het verzet zou losbarsten, hoe zou
dan Rusland's houding zijn? In 1808 hadden
Czaar en Keizer elkaar in Erfurt nog ontmoet.
Naast elkaar hadden zij op de eerste rij van de
Schouwburg een gala-voorstelling bijgewoond
en toen van het tooneel de woorden klonken:
de vriendschap van een groot man is een ge
nadegift der goden, was Alexander opgestaan
en had, onder daverende toejuichingen, Na
poleon de hand gedrukt. Maar intussohen wa
ren er al talrijke geschillen tusschen de beide
vorsten gerezen: met name was het Continen
tale Stelsel, waarbij alle handel met Rusland
aan het continent werd verboden, voor Rus
land buitengewoon nadeelig. Trouwens, alle
handeldrijvendestaten zagen zich daardoor
in de toch al zoo slechte tijden de laatste kans
op winst ontnomen. Zoo trad ook in Nederland
een periode van malaise in, waaraan niemand
zich kon ontworstelen.
De werkloosheid werd beangstigend groot
en de oorzaken waren even gemakkelijk te
constateeren als moeilijk uit de weg te rui
men. Nu de handel stillag werden talrijke ar
beiders ontslagen. Vele kantoren waren ge
dwongen hun betalingen te staken en de
groote vermogens schrompelden angstwekkend
snel ineen. Men schafte rijtuigen en dienst
personeel af, men ging eenvoudiger wonen,
men bezuinigde in allerlei opzichten. Op den
weg van Utrecht naar Amsterdam werden in
.1811 niet minder dan 19 groote buitenplaatsen
tot den grond afgebroken. Het materiaal werd
verkocht naar België, waar een moderne in
dustrie begon te ontstaan en die verkoop was
nog eenigermate loonend.
Een financieel® maatregel van Napoleon,
hoe noodzakelijk ook, bracht nieuwe eillende.
De rentelast van de Nederlandsche Staats
schuld was gestegen tot 42y2 millioen. In 1808
en '09 was de Regeering niet in staat geweest
de bezitters van schuldbrieven ook maar één
cent uit te keeren. Nu ging de Keizer over tot
de zoogenaamde tiërceering: van de rente der
Staatsschuld zou in het vervolg maar 1/3 wor
den betaald. Voor kerkelijke en philantropi
sche instellingen beteekende dit besluit een
ramp, evenals voor hein wier geheele bezit uit
staatspapieren bestond. Toch blijkt uit de on
middellijk op het besluit volgende koersstij
ging duidelijk, dat velen meer vertrouwen
gingen koesteren in de waarde der schuld
brieven.
Voor een koopstad als Amsterdam was de
ellende natuurlijk niet te overzien: in 1811
vielen maar veertig schepen de haven binnen;
stonden in de stad 1900 woonhuizen leeg; wer-
der er 2900 wegens belastingschuld der eige
naars in het openbaar verkocht. Van de
200.000 inwoners die de „derde hoofdstad des
Rijks" telde, leefde 1/4 geheel, 1/4 gedeeltelijk
van de hulp der instellingen van liefdadig
heid.
Buitengewoon gehaat was hier te lande de
conscriptie: de dienstplicht door loting. Maar
al te vaak wordt vergeten dat men vóór Na
poleons tijd geen volkslegers kende: wie oorlog
wilde voeren huurde daarvoor de noodige sol
daten die na gedanen dienst afgedankt werden.
Nu kan men met den besten wil van de
wereld niet zeggen dat de Fransche Keizer in
dit opzicht het onderste uit de kan eisch-
te: per millioen inwoners was het aantal op-
geroepenen 1700. Voor het Nederland van die
dagen beteekende dat een totaal van 3000
soldaten. Het was dan ook voornamelijk het
principe waartegen men protest aanteekende
en vooral de visschers die dienst moesten
nemen op de oorlogsvloot waren vaak fel in
hun afkeer.
In den loop van 1811 moesten in Nederland
n.l. vijf nieuwe oorlogsschepen gebouwd wor
den, die Hollandsche namen zouden dragen,
maar dan namen die zooals Napoleon
schreef een Franschman gemakkelijk kon
uitgespreken. Geen Doggersbank. geen Zout
man, geen Kenau Hasselaar. Dat klonk hem
te barbaarsch in de ooren.
Het kostte den Gouverneur-Generaal van
het vroegere Nederland Lebrun, geweldig veel
moeite de materialen voor deze schepen bij
een te brengen De maatregelen tegen Enge-
lands handel maakten dat artikelen als teer
hier te lande vrijwel onbetaalbaar waren. En
nu nam de dwang nog krasser vormen aan.
De Keizer stond n.l. in 1810 de invoer van
Koloniale waren toe tegen een invoerrecht
van 50 pet., maar ordonneerde tezelfder tijd
dat alle goederen die uit Engelsche fabrieken
stamden, waar zij ook werden aangetroffen
binnen de grenzen van zijn rijk, onverbid
delijk zouden worden verbrand. Voor tien
duizenden aan waarde is dat jaar in vlam
men opgegaan.
Koloniale waren konden dus ons land be
reiken, maar wie kon koffie en suiker be
talen die meer dan f 3 per kond kostten, in
aanmerking genomen dat het geld toen een
veel hoogere waarde vertegenwoordigde dan
thans? Men bezigde gebrande erwten als sur
rogaat en begon zich toe te leggen op beet
wortel-industrie. Maar pas in later tijd is het
gelukt op die wijze goede suiker te bereiden.
Tabak en sigaren waren gemonopoliseerd zoo
als thans in Frankrijk nog het geval is en
men stopte dus de pijp maar met de vreem
de mengsels die wij ons nog uit de jaren van
den wereldoorlog met afgrijzen herinneren.
De industrie kon nog alleen leven van het
inlandscb verbruik, terwijl zij zich in vroeger
jaren zoozeer op de export had toegelegd. Van
de 378 ijzersmelterijen die voor de inlijving
nog bestonden, was er nu nog maar één over
die 10 arbeiders een schamel loon liet ver
dienen. De helft der Schiedamsche jenever
stokerijen en bijna alle Goudsche pijpenfa-
brieken waren gesloten; in een jaar deelden
36 suikerraffinaderijen dit lot. Chocolade
fabrieken bestonden in het geheel niet meer.
Alleen in Twente hield men, mede door de zeer
lage loonen, het hoofd nog boven water. Ook
de landbouw had niet te klagen, maar de
hooge graanprijzen maakten het brood duur
en dat deed elders de ellende weer toenemen.
Een der typische uitvloeisels van den dicta-
torialen regeeringsvorm was natuurlijk de
censuur, die strenger werd naarmate de stem
ming ten opzichte van Napolecn minder gun
stig begon te worden. Van de 73 Parijsche
dagbladen had de Keizer er 69 doen ophef
fen, van de 132 groote bladen die elders in
het Rijk verschenen, bleven slechts 44 ge
spaard. In het Departement van de Zuiderzee
dat Noord-Holland en Utrecht omvatte werd
geen andere krant toegelaten dan de Courier
van Amsterdam en enkele kleine advertentie
bladen. Alleen wat de Regeering goed vond
werd gepubliceerd; geen andere dan de voor
geschreven geijkte toon mocht worden aan
geslagen. Ieder manuscript voor welk boek
ook moest, voor het ter perse ging, den cen
sor worden voorgelegd. Een officieel Parijsch
dagblad publiceerde de titels van alle uit te
geven werken en wee den boekhandelaar die
een werk verkocht of in voorraad had, dat
daarin niet voorkwam!
Merkwaardig is zeker dat Napoleon ondanks
de groote sommen die voor oorlogsdoeleinden
moesten worden opgebracht, ondanks het
kwijnen van handel en nijverheid, toch trouw
is kunnen blijven aan zijn principe: geen lee
ningen. „Een leening", zoo liet hij zich uit,
„is een even onzedelijk als noodlottig hulp
middel, daar het de komende geslachten reeds
van te voren bezwaart en aan het tegenwoor
dige ten offer brengt, wat den mensch het
hoogste goed moest zijn; het welzijn zijner
kinderen." Hij schatte in vredestijd 400 mil
lioen minder noodig te hebben dan wanneer
de „onschendbaarheid van het Rijk" of de
„eer van onze kroon" een oorlog noodzakelijk
maakte. Dat bedrag werd dan gevonden in be-
lastingverhooging. Inderdaad, simple comme
bonjour en Sijmen betaalde.
In het najaar van 1811 bezocht Napoleon
zijn nieuw ingelijfde departementen. Over die
reis in een volgend artikel.
P. H. SCHRÖDER.
Prins Bernard zal eerlang eenigen tijd de
werkzaamheden van een bankinstelling te
Amsterdam, waarschijnlijk de Nederlandsche
Handelmaatschappij, gaan volgen, om zijn
kennis van het economische leven van ons
land te verbreeden.
Verschillende stukken aangekocht.
De bekende krantenmagnaat en kunstver
zamelaar Randolph Hearst heeft, vergezeld
van de dames Marion Davies en Ann van
Cleef en een groote groep vrienden voor de
tweede maal een langdurig bezoek gebracht
aan de tentoonstelling van oude kunst in
het Rijksmuseum te Amsterdam.
Op enkele zeer belangrijke stukken legde
hij reeds dadelijk de hand, terwijl er ge
gronde verwachting is, dat nog verscheidene
meubel- en schilderstukken in zijn bezit
zullen overgaan
De Amerikaan was zeer verrukt over de in
richting van de tentoonstelling en enthou
siast heeft hij eenige malen aan het bestuur
verzekerd dat deze wiiz° van oropaganda
voor den ouden kunsthandel hem bijzonder
geslaagd voorkwam en zijn bewondering had
Herdenkingsbijeenkomst te Amsterdam.
De zeventigste jaarvergadering van de Ned.
Zondagsschoolvereeniging en het eeuwbe-
staan der Zondagsschool in Nederland vallen
samen. Deze beide feiten zijn in Amsterdam
herdacht. In het A. M. V. J.-gebouw is de
70ste jaarvergadering gehouden van de Ne
derlandsche Zondagsschoolvereeniging. Deze
werd geopend door den voorzitter Ds. J. Ph.
Eggink, van Rotterdam.
Na 70 jaar bestaat de vereeniging nog, zei
spr., al hebben we niet de sympathie van al
len, toch heeft onze vereeniging 4100 leden,
een aantal, nooit te voren bereikt.
Maar als we voor een nieuwe periode staan
is het goed en noodig ons opnieuw rekenschap
te geven van de taak ons opgelegd. Naar aan
leiding van Jesaja 54 2 „Maak uw koorden
lang en steek uw pinnen vast in", spreekt de
voorzitter dan over het werk, over den weg
waarop dit werk verricht wordt, over de wa
penen, voor dit werk noodig.
De verslagen kwamen daarna aan de orde.
Dat van den secretaris den heer H. A. de Boer
Azn., vermeldt o.m. dat de vereeniging thans
4052 leden telt in 835 plaatsen.
Na af doening van enkele huishoudelijke za
ken werden tot bestuursleden herbenoemd de
heeren H. A. de Boer Azn. ds. J. Ph. Eggink,
C. E. Milet de St. Auban en mevrouw A. No-
rel-Straatsma.
In de Koepelkerk te Amsterdam had Woens
dag een plechtige samenkomst plaats.
De drukbezochte bijeenkomst werd geopend
door ds. J. Ph. Eggink van Rotterdam. Hon
derd jaar Zondagsschool in Nederland en 70
jaar bestaan der Ned. Zondagsschoolvereeni
ging. Het herdenken daarvan zei spr., kan
slechts een bedoeling hebben: een verdiept
bewustzijn te wekken van onzen plicht tegen
over deri grooten Kindervriend en tegenover
de kinderen van ons volk, waarvan hij zegt:
„Verhindert ze niet".
Nadat een kinderkoor onder leiding van
mejuffrouw H. M. Mulder eenige liederen had
ten gehoore gebracht, was het woord aan den
secretaris, den heer H. A. de Boer Azn., die
sprak over de 70-jarige Ned. Zondagsschool
Vereeniging en haar beteekenis voor de 100-
jarige Zondagsschool.
In het begin van zijn rede zette spr. uiteen,
dat reeds lang voor 1836 Zondagsscholen be
stonden, maar de daad van dr. Capadose, die
een beroep deed op de Christen huisvaders en
huismoeders om in hun huizen des Zondags
een paar uur voor God en zijn dienst te spre
ken, met de geestesgesteldheid van die da
gen heeft bijgedragen, dat er groote gevol
gen van kwamen. Zoo groeide de Zondags
school langzaam. In cijfers, zegt spr., is daar
over weinig te zeggen. Na I860 breekt een ster
ker groei aan. Het jaar 1866 is voor de Zon
dagsschool in Nederland een bijzonder jaar,
%"udat dan voor de organisatie en regeling van
iet Zondagsschoolwerk in het algemeen de
eerste stap wordt gedaan. De Ned. Zondags
school Vereen, komt tot stand.
Ths^~ nu de Zondagsschool 100 jaar be
staat, mag worden aangenomen, dat zij 250.000
kinderen bereikt en een 16.000 onderwij
zers (essen-)haar leiden.
Na orgelspel door den heer W. Westerhoud,
hield dr. J. R. Callenbach een na-rede, waarin
spr. de Ned. Zondagsschool Vereeniging har
telijk dankt voor alles wat zij deed voor^ de
Zondagsschool voor haar onderwijsmateriaal,
haar voorlichting, haar gelegenheid geven aan
onderwijzers en onderwijzeressen, om elkaar
te ontmoeten, en elkanders lasten te dragen.
Commissie ad hoe zal worden benoemd.
In de Woensdag gehouden dertiende zitting
der Generale Synode van de Gereformeerde
Kerken is voortgezet het debat over het voor
stel dr. Polman-ds. Van der Vegt inzake de
leergeschillen.
Namens de meerderheid der commissie uit
de Synode, welke deze zaak heeft behandeld,
werd het volgende voorstel ingediend:
De Synode, gelet op het feit, eenerzijds, dat
er in onze kerken opvattingen worden voor
gedragen, welke van de tot nog toe gangbare
leeringen afwijken, waarvan de voorstanders
gelooven en verzekeren, dat zij geheel con
form schrift en belijdenis zijn, anderzijds, dat
door menigeen in onze kerken, de vraag is ge
steld, of deze voorgedragen opvattingen wel
in overeenstemming zijn met Schrift en be
lijdenis
van oordeel, dat zulk een onzekerheid niet
mag worden bestendigd, besluit
ten eerste: ten minste zeven deputaten ad
hoe te benoemen, ten tweede dezen deputa
ten op te dragen:
a. de bedoelde opvattingen, welke betrek
king hebben op de onderwerpen (in alphabe-
tische orde): algemeene genade, genadever-
bond, onsterfelijkheid der ziel, pluriformiteit
der kerk, vereeniging van de beide naturen
van Christus, zelfonderzoek, naar haar zake
lijke beteekenis te onderzoeken en te toetsen
aan schrift en belijdenis;
b. daarover op de volgende Synode rapport
uit te brengen en haar daarin met advies te
dienen.
Over dit nieuwe voorstel en het nog aan
hangige voorstel van de minderheid der com
missie (niet verder ingaan op het voorstel dr.
Polman-ds. van der Vegt) zijn nog breede
discussies gevoerd. Daarbij is door ds. W. H.
den Houting een amendement ingediend be
doelende om in het besluit van het meer-
derheidsvoorstel onder sub 2a achter de
woorden: „het onderzoek enin te las-
schen de woorden: „zoowel deze opvattingen
als de tot nog toe gangbare leeringen waar
van zij afwijken."
Voorts is door dr. Thys een amendement
ingediend om de considerans van het meer-
derheidsvoorstel zoo te wijzigen, dat deze luidt
als volgt: „dat de synode, gelet op het feit, dat
er in onze kerken opvattingen worden voor
gedragen, welke van de tot nog toe gangbare
leeringen afwijken en dat eenerzijds de voor
standers dier opvattingen gelooven en ver
zekeren, dat zij geheel conform schrift en be
lijdenis zijn, terwijl anderzijds door menigeen
in onze kerken de vraag is gesteld of deze
voorgedragen opvattingen wel in overeen
stemming zijn met schrift en belijdenis."
Het amendement dr. Thys werd overgeno
men.
Het voorstel der minderheid van de com
missie (niet verder ingaan op het voorstel dr.
Polman-ds. van der Vegt) is hierna verwor
pen met 48 tegen 8 stemmen,
Het amendement ds. den Houting op het
meerderheidsvoorstel is verworpen met 41
temmen tegen 11 stemmen voor en 4 blanco.
Het voorstel der meerderheid, geamendeerd
/olgens het amendement dr. Thys is hierna
aangenomen met 35 tegen 21 stemmen.
24 September:
Thans is het Koninklijk Besluit ge-
teekend, waarbij aan prof. Pekelharing
en dr. Winkler te Utrecht wordt op
gedragen, een onderzoek in te stellen
naar de berri-berri-ziekte in Neder-
landsch-Indië.
De beide geleerden zullen zich op 25
October te Marseille inschepen aan
boord van het stoomschip „Prins Alexan
der", hetwelk op 13 October uit Amster
dam vertrekt.
Verder verneemt men, dat dr. C. Eyk-
man, officier van gezondheid bij het
Nederlandsch-Indische leger, met op
offering van den verderen tijd van zijn
verlof, zich tegelijk met de heeren Pe
kelharing en Winkler naar Indië zal
begeven, en, aldaar aangekomen, waar
schijnlijk hun ter assistentie zal worden
toegevoegd.
P.T.T.-Nieuws vertelt een geval van een
briefkaart zonder adres en zonder afzender.
Wat moest de postambtenaar met deze
puzzle doen? In dergelijke gevallen komt bij
eer toe eenige gepaste vrijmoedigheid te be
trachtten ten opzichte van het overigens
nauwgezet door hem bewaarde postgeheim.
Hij bekeek mitsdien de zaak en de briefkaart
van twee kanten en las op de correspondentie
zijde het volgende:
X, 18 Juni 1936.
Lieve Ouders,
Heden werden we verblijd met de geboorte
van een dochter, Nellie genaamd, Moeder en
dochter in blakenden welstand. Zondag kom
ik bij u en hoort u meer.
Mede namens Marie.
(In haast) Janus.
Gegeven: het bovenstaande; gevraagd: de
briefkaart terecht te brengen.
Dit laatste lukte werkelijk, toen de met
voorbedachten rade nageplozen rubriek „Bur
gerlijke Stand" in het eerstvolgende num
mer van het plaatselijk blad te X onder
meer vermeldde de geboorte op 18 Juni van
Petronella dochter van Adrianusen.
Maria
Hun adres was spoedig gevonden. De vader
zei niet veel en begreep er nog minder van,
toen hij na beleefdelijk ten postkantore
te zijn ontboden de briefkaart als de
zijne herkende en terug kreeg. Maar de
weinige door hem gesproken wooirden en
bovenal de onmisbaar op zijn gezicht te lezen
argwaan wezen er duidelijk op, dat hij den
bewusten ambtenaar verdacht van een
angstwekkend stevige relatie met duistere
machten.
De aardigheid zou er af zijn geweest, in
dien hem verteld was hoe de vork precies in
den steel zat.
ERNSTIG ONGELUK OP EEN
SLEEPBOOT.
Toen Dinsdag de sleepboot Jenny uit Vrees
wijk met twee schepen op sleeptouw van den
Ouden Rijn de Gouwe indraaide, is eensklaps
de voorkikker gebroken van het eerste sleep-
schip. Met den kabel slingerde het stuk ijzer
door de lucht naar de sleepboot, waar het den
stuurman, zekeren G. Leerlang, aan het hoofd
trof. De ongelukkige werd tegen den grond
geslagen en bleef bewusteloos liggen.
Met een zware hersenschudding en een
kaakfractuur is de ongelukkige naar Leiden
vervoerd, waar hij in het Diaconessenhuis is
opgenomen.
•a
Nader vernemen wij,, dat het slachtoffer van
het ongeluk, dat gisteren bij de manoeuvres
in Brabant is gebeurd, is de 33-jarige soldaat
C. Duizing uit Berkenbosch op Overflakkee.
De man was gehuwd en vader van drie kin
deren.
Wat de oorzaak van het ongeluk betreft,
verluidt het, dat een der soldaten, die het
stuk geschut bedienden, zou zijn gestruikeld
over het 'touw, waarmede dit wordt afge
vuurd. Hierdoor zou het schot zijn afgegaan
met het bekende noodlottige gevolg.
Scheepvaartomroep van de 1875 naar de
2000 Meter golf?
Te 's-Gravenhage is Woensdag een confe
rentie begonnen in zake radio voor de scheep
vaart., welke conferentie beoogt een oplossing
te brengen van de hinderlijke storingen op de
golflengte van 1875 meter door den omroep
band uit te breiden met een daarboven lig
gende golf voor het scheepvaartverkeer. De
radio-uitzendingen van Roemenië, hetwelk de
golflengte van 1875 meter gebruikt,, vormen
ook voor de scheepvaart een voortdurende
belemmering. Door de golflengte op 2000
meter te brengen hoopt men dit euvel te kun
nen ondervangen.
Engeland zou bereid zijn daar aan mede
te werken, evenals de andere landen. Er wor
den thans proeven op Kootwijk genomen,
welke een gunstig resultaat moeten hebben
opgeleverd.
Twee wielrijders bij botsing gewond.
Woensdagavond even voor 8 uur zijn op den
Fluweelen Burgwal te 's-Gravenhage twee
wielrijders, de 29-j.arige P. de B. en de 60-jarige
M. G. V., beiden in den Haag woonachtig, door
een autobus van de H.T.M. aangereden.
De B. bekwam een bekkenfractuur, V. een
hersenschudding, terwijl laatstgenoemde te
vens het rechteroor werd afgereden.
Beide getroffenen, wier toestand niet levens
gevaarlijk is, zijn ter verpleging naar het mi
litair hospitaal, dat in dezelfde straat gele
gen is, overgebracht.
Als oorzaak van het ongeval wordt gemeld,
dat vermoedelijk de bestuurder van de auto
bus bij het inhalen onvoldoende is uitgewe
ken.