Nederland voor 125 jaar. 't P.&C.-Nieuws van heden: PEEK CLOPPENBURG DONDERDAG 24 'SEPTEMBER 193Ö De moord te Rotterdam opgehelderd. Motorrijder geslipt en gedood. Koninklijke familie naar de manoeuvres. Werklooze leden van Ziekenfondsen. Onze etalage-ruimte is beperkt. In alle afdeelingen echter groote sor teering. Kom gerust eens kijken. We laten U graag alles zien! De economische toestand in 1811. Nog slechter dan thans. Prins Bernhard naar Amsterdam. Hearst bezoekt de tentoon stelling van Oude Kunst. Honderd jaar Zondagsschool. De leergeschillen in de Ger. Kerk. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. De Post brengt de zaak in orde. Het doodelijk ongeluk bij de manoeuvres. Internationale Radio conferentie in Den Haag. Autobus niet genoeg uit geweken? Dader legt bekentenis af. Woensdagmiddag heeft de inbre ker T., die op het bureau aan het Sandelinplein te Rotterdam is inge sloten in verband met den moord op de 38-jarige vrouw M. K., die Zater dagavond omstreeks kwart over tien in haar woning aan de Oranjeboom straat vermoord is gevonden, bekend, de vrouw door slagen op het hoofd van het leven te hebben beroofd. Geheel conform de theorie heeft het drama zich reeds Zaterdag in den vroegen avond afgespeeld. De dader, die een woordenwisse ling met de vrouw heeft gehad, welke in handgemeen is overgegaan, heeft van een kast, die in de kamer stond een steekbeitel genomen, waarmede hij haar den schedel heeft ingeslagen, de vrouw kreeg een wonde van zeven c.M. diepte in het achterhoofd, waaruit wel bleek, dat de slag met groote kracht was toegebracht. Temeer, daar bij de sectie is komen vast te staan, dat de vrouw een schedel had van meer dan 8 mM. dikte, hetgeen zeer weinig schijnt voor te komen. De dader is onmiddellijk na den moord weg- geloopen en heeft de deur achter zich dicht getrokken. De vrouw is toen in haar doods angst naar de deur gerend, welke zij nog zelf op slot heeft gedaan. Toen hebben haar krachten zich begeven, Zij zakte ineen en is volkomen dood gebloed. De dader heeft den beitel, waarmee hij den moord heeft bedreven in het Spui-kanaal ge gooid. De rivierpolitie tracht het voorwerp thans op te halen. De 31-jarige motorrijder A. van der W. is Woensdagavond met zijn motorrijwiel op de spoorrails bij den Kreekweg te Rotterdam ge slipt en gevallen. Met een schedelbasisfrac- tuur werd hij naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, waar hij in den loop van den avond is overleden. Hartelijke begroeting bij aankomst te Utrecht. De Koningin, Prinses Juliana en Prins Bernhard zijn' Woensdagavond uit Utrecht naar Brabant vertrokken om heden de ma noeuvres bij te wonen. De Koningin kwam per auto van het Loo terwijl het prinselijk paar zich per auto van „Sperwershof" te 's-Graveland naar Utrecht had begeven. Reeds vóór acht uur had zich langs den weg zeer talrijk publiek verzameld, dat op ver schillende plaatsen te Utrecht vele rijen dik stond. Op het Stationsplein aldaar en op het perron was het zwart van de menschen. Eerst kwam de Koningin aan, die' vriendelijk dankte voor de luide toejuichingen. Eenigen tijd later verschenen de Prinses en de Prins en toen werd het enthousiasme zoo groot, dat het publiek de afzettingen verbrak waarbij de massa zoo zeer in beweging kwam, dat bloembakken op het bordes van het station werden omvergeloopen. Het hartelijk gejuich ging over in een: „Lang zullen ze leven", dat later op het per ron nog eens herhaald werd. De extra Koninklijke trein zette zich om 21.03 in beweging waarbij nogmaals luid ge juich opklonk. Op het perron te Tilburg verbrak het pu bliek de afzetting en liep door tot vlak voor de ramen, waarachter zich Prinses Juliana en Prins Bernhard bevonden, die vriendelijk het publiek toeknikten. Er maakte zich een groot enthousiasme van de aanwezigen meester, het Wilhelmus en nog eenige andere vaderland- sche liederen werd aangeheven. In de wei nige minuten, die noodig waren om den trein te rangeeren, was een geweldige geestdrift ontsl aan. Men bleef hoera roepen tot de trein een minuut of zeven later naar Riel vertrok, waar de koninklijke familie op het stations- emplacement aldaar in het koninklijk rijtuig zou overnachten. Hedenochtend om zes uur vertrok de trein uit Riel, om via Tilburg naar Etten te ver trekken, waar de auto's gereed stonden met welke de koninklijke familie de manoeuvres zal volgen. Om twaalf uur zou het hooge gezelschap de terugreis aanvaarden, waarbij de konink lijke wagon aan den trein naar Utrecht zou worden gehaakt. In 239 gemeenten wordt een toeslag op de premie verleend. In de zoo juist verschenen achtste aflevering van het maandschrift van het centraal bureau voor de statistiek wordt het resultaat mede gedeeld van een onderzoek, door dit bureau ingesteld naar de crisisregeling voor werklooze leden van ziekenfondsen. Hieruit blijkt, dat op 1 Januari 1936 in 239 van de 1064 gemeen ten een regeling bestond, waarbij de gemeente een toeslag in de premie voor werklooze leden van ziekenfondsen verleent. De steunverle ning werd in een aantal gevallen niet uit sluitend beperkt tot werklooze arbeiders, doch strekte zich ook uit tot zelfstandigen, die in dezelfde economische omstandigheden ver keerden, of tot de armlastigen. In totaal werden meer dan 100.000 arbeiders e.d. op deze wijze gesteund. Verschillende gemeente besturen hebben verder ook in de premie van de vereeniging voor ziekenhuisverpleging een tegemoetkoming verleend. In de meeste gevallen werd door de ge meente en/of fonds een vaststaand percen tage in de ziekenfondspremie bijgedragen, in andere werd het bedrag der bijdrage afhan kelijk gesteld van de gezinssamenstelling of het gezinsinkomen. Voor zoover het de eerst genoemde gevallen betreft (betrekking heb bende op 218 gemeenten) blijkt, dat van de 236 maal, waarin een bepaald percentage werd bijgedragen, 46 maal door het fonds geen bij drage werd verleend, terwijl, om slechts de voornaamste cijfers te noemen, de gemeente en fonds elk 25 pet. hebben bijgedragen in 65 gevallen en 33 1/3 pet. in 66 gevallen. GROOTE HOUTSTRAAT - HAARLEM - TELEFOON 10390 (Adv. Ingez. Med.) Het eenigszins versleten gezegde dat de ge schiedenis zich herhaalt vindt een aardige bevestiging wanneer men een vergelijking maakt tusschen het Europa van plan. 1811 en dat van nu. Het waren inderdaad bewogen jarein, jaren van angstige zorg, van dreigend onheil, van wanhoop aan een betere toekomst. Groote sommen moesten beschikbaar zijn voor leger en vloot; groot althans voor dien tijd, be lachelijk gering wanneer men daarnaast de sommen stelt die de bewapening thans op- eischt. De machtige vuist van één militairen dictator, Napoleon, bedwong het grootste deel van het Europeesche vasteland, slechts Enge land verzette zich nog en handhaafde zijn onafhankelijke positie. Na den slag bij Tra falgar beheerschte het de zee volkomen. Toen evenals nu was het roerig in Spanje. Napoleon had daar zijn broeder Joseph ten troon verheven, maar het Spaansche volk ver zette zich en in een guerilla, met buitenland- sche hulp gevoerd, toonde bet zijn kracht. Rusland's houding was onzeker. Bij de vrede van Tilsit was een Fransch-Russisch vriend schapsverbond gesloten, waarvan Pruisen het slachtoffer was. Het lag bekneld tusschen de twee machtige staten en kon zich roeren noch wenden. Maar het gistte reeds onder het volk en in het .geheim maakte men zich gereed voor den dag der wrake. In onschuldig uitzien de Turnvereine en Jeugdbonden organiseerde zich de Duitsche jongelingschap en al verbood Napoleon deze semi-militaire instellingen, hij heeft ze nooit kunnen uitroeien. En wanneer eenmaal het verzet zou losbarsten, hoe zou dan Rusland's houding zijn? In 1808 hadden Czaar en Keizer elkaar in Erfurt nog ontmoet. Naast elkaar hadden zij op de eerste rij van de Schouwburg een gala-voorstelling bijgewoond en toen van het tooneel de woorden klonken: de vriendschap van een groot man is een ge nadegift der goden, was Alexander opgestaan en had, onder daverende toejuichingen, Na poleon de hand gedrukt. Maar intussohen wa ren er al talrijke geschillen tusschen de beide vorsten gerezen: met name was het Continen tale Stelsel, waarbij alle handel met Rusland aan het continent werd verboden, voor Rus land buitengewoon nadeelig. Trouwens, alle handeldrijvendestaten zagen zich daardoor in de toch al zoo slechte tijden de laatste kans op winst ontnomen. Zoo trad ook in Nederland een periode van malaise in, waaraan niemand zich kon ontworstelen. De werkloosheid werd beangstigend groot en de oorzaken waren even gemakkelijk te constateeren als moeilijk uit de weg te rui men. Nu de handel stillag werden talrijke ar beiders ontslagen. Vele kantoren waren ge dwongen hun betalingen te staken en de groote vermogens schrompelden angstwekkend snel ineen. Men schafte rijtuigen en dienst personeel af, men ging eenvoudiger wonen, men bezuinigde in allerlei opzichten. Op den weg van Utrecht naar Amsterdam werden in .1811 niet minder dan 19 groote buitenplaatsen tot den grond afgebroken. Het materiaal werd verkocht naar België, waar een moderne in dustrie begon te ontstaan en die verkoop was nog eenigermate loonend. Een financieel® maatregel van Napoleon, hoe noodzakelijk ook, bracht nieuwe eillende. De rentelast van de Nederlandsche Staats schuld was gestegen tot 42y2 millioen. In 1808 en '09 was de Regeering niet in staat geweest de bezitters van schuldbrieven ook maar één cent uit te keeren. Nu ging de Keizer over tot de zoogenaamde tiërceering: van de rente der Staatsschuld zou in het vervolg maar 1/3 wor den betaald. Voor kerkelijke en philantropi sche instellingen beteekende dit besluit een ramp, evenals voor hein wier geheele bezit uit staatspapieren bestond. Toch blijkt uit de on middellijk op het besluit volgende koersstij ging duidelijk, dat velen meer vertrouwen gingen koesteren in de waarde der schuld brieven. Voor een koopstad als Amsterdam was de ellende natuurlijk niet te overzien: in 1811 vielen maar veertig schepen de haven binnen; stonden in de stad 1900 woonhuizen leeg; wer- der er 2900 wegens belastingschuld der eige naars in het openbaar verkocht. Van de 200.000 inwoners die de „derde hoofdstad des Rijks" telde, leefde 1/4 geheel, 1/4 gedeeltelijk van de hulp der instellingen van liefdadig heid. Buitengewoon gehaat was hier te lande de conscriptie: de dienstplicht door loting. Maar al te vaak wordt vergeten dat men vóór Na poleons tijd geen volkslegers kende: wie oorlog wilde voeren huurde daarvoor de noodige sol daten die na gedanen dienst afgedankt werden. Nu kan men met den besten wil van de wereld niet zeggen dat de Fransche Keizer in dit opzicht het onderste uit de kan eisch- te: per millioen inwoners was het aantal op- geroepenen 1700. Voor het Nederland van die dagen beteekende dat een totaal van 3000 soldaten. Het was dan ook voornamelijk het principe waartegen men protest aanteekende en vooral de visschers die dienst moesten nemen op de oorlogsvloot waren vaak fel in hun afkeer. In den loop van 1811 moesten in Nederland n.l. vijf nieuwe oorlogsschepen gebouwd wor den, die Hollandsche namen zouden dragen, maar dan namen die zooals Napoleon schreef een Franschman gemakkelijk kon uitgespreken. Geen Doggersbank. geen Zout man, geen Kenau Hasselaar. Dat klonk hem te barbaarsch in de ooren. Het kostte den Gouverneur-Generaal van het vroegere Nederland Lebrun, geweldig veel moeite de materialen voor deze schepen bij een te brengen De maatregelen tegen Enge- lands handel maakten dat artikelen als teer hier te lande vrijwel onbetaalbaar waren. En nu nam de dwang nog krasser vormen aan. De Keizer stond n.l. in 1810 de invoer van Koloniale waren toe tegen een invoerrecht van 50 pet., maar ordonneerde tezelfder tijd dat alle goederen die uit Engelsche fabrieken stamden, waar zij ook werden aangetroffen binnen de grenzen van zijn rijk, onverbid delijk zouden worden verbrand. Voor tien duizenden aan waarde is dat jaar in vlam men opgegaan. Koloniale waren konden dus ons land be reiken, maar wie kon koffie en suiker be talen die meer dan f 3 per kond kostten, in aanmerking genomen dat het geld toen een veel hoogere waarde vertegenwoordigde dan thans? Men bezigde gebrande erwten als sur rogaat en begon zich toe te leggen op beet wortel-industrie. Maar pas in later tijd is het gelukt op die wijze goede suiker te bereiden. Tabak en sigaren waren gemonopoliseerd zoo als thans in Frankrijk nog het geval is en men stopte dus de pijp maar met de vreem de mengsels die wij ons nog uit de jaren van den wereldoorlog met afgrijzen herinneren. De industrie kon nog alleen leven van het inlandscb verbruik, terwijl zij zich in vroeger jaren zoozeer op de export had toegelegd. Van de 378 ijzersmelterijen die voor de inlijving nog bestonden, was er nu nog maar één over die 10 arbeiders een schamel loon liet ver dienen. De helft der Schiedamsche jenever stokerijen en bijna alle Goudsche pijpenfa- brieken waren gesloten; in een jaar deelden 36 suikerraffinaderijen dit lot. Chocolade fabrieken bestonden in het geheel niet meer. Alleen in Twente hield men, mede door de zeer lage loonen, het hoofd nog boven water. Ook de landbouw had niet te klagen, maar de hooge graanprijzen maakten het brood duur en dat deed elders de ellende weer toenemen. Een der typische uitvloeisels van den dicta- torialen regeeringsvorm was natuurlijk de censuur, die strenger werd naarmate de stem ming ten opzichte van Napolecn minder gun stig begon te worden. Van de 73 Parijsche dagbladen had de Keizer er 69 doen ophef fen, van de 132 groote bladen die elders in het Rijk verschenen, bleven slechts 44 ge spaard. In het Departement van de Zuiderzee dat Noord-Holland en Utrecht omvatte werd geen andere krant toegelaten dan de Courier van Amsterdam en enkele kleine advertentie bladen. Alleen wat de Regeering goed vond werd gepubliceerd; geen andere dan de voor geschreven geijkte toon mocht worden aan geslagen. Ieder manuscript voor welk boek ook moest, voor het ter perse ging, den cen sor worden voorgelegd. Een officieel Parijsch dagblad publiceerde de titels van alle uit te geven werken en wee den boekhandelaar die een werk verkocht of in voorraad had, dat daarin niet voorkwam! Merkwaardig is zeker dat Napoleon ondanks de groote sommen die voor oorlogsdoeleinden moesten worden opgebracht, ondanks het kwijnen van handel en nijverheid, toch trouw is kunnen blijven aan zijn principe: geen lee ningen. „Een leening", zoo liet hij zich uit, „is een even onzedelijk als noodlottig hulp middel, daar het de komende geslachten reeds van te voren bezwaart en aan het tegenwoor dige ten offer brengt, wat den mensch het hoogste goed moest zijn; het welzijn zijner kinderen." Hij schatte in vredestijd 400 mil lioen minder noodig te hebben dan wanneer de „onschendbaarheid van het Rijk" of de „eer van onze kroon" een oorlog noodzakelijk maakte. Dat bedrag werd dan gevonden in be- lastingverhooging. Inderdaad, simple comme bonjour en Sijmen betaalde. In het najaar van 1811 bezocht Napoleon zijn nieuw ingelijfde departementen. Over die reis in een volgend artikel. P. H. SCHRÖDER. Prins Bernard zal eerlang eenigen tijd de werkzaamheden van een bankinstelling te Amsterdam, waarschijnlijk de Nederlandsche Handelmaatschappij, gaan volgen, om zijn kennis van het economische leven van ons land te verbreeden. Verschillende stukken aangekocht. De bekende krantenmagnaat en kunstver zamelaar Randolph Hearst heeft, vergezeld van de dames Marion Davies en Ann van Cleef en een groote groep vrienden voor de tweede maal een langdurig bezoek gebracht aan de tentoonstelling van oude kunst in het Rijksmuseum te Amsterdam. Op enkele zeer belangrijke stukken legde hij reeds dadelijk de hand, terwijl er ge gronde verwachting is, dat nog verscheidene meubel- en schilderstukken in zijn bezit zullen overgaan De Amerikaan was zeer verrukt over de in richting van de tentoonstelling en enthou siast heeft hij eenige malen aan het bestuur verzekerd dat deze wiiz° van oropaganda voor den ouden kunsthandel hem bijzonder geslaagd voorkwam en zijn bewondering had Herdenkingsbijeenkomst te Amsterdam. De zeventigste jaarvergadering van de Ned. Zondagsschoolvereeniging en het eeuwbe- staan der Zondagsschool in Nederland vallen samen. Deze beide feiten zijn in Amsterdam herdacht. In het A. M. V. J.-gebouw is de 70ste jaarvergadering gehouden van de Ne derlandsche Zondagsschoolvereeniging. Deze werd geopend door den voorzitter Ds. J. Ph. Eggink, van Rotterdam. Na 70 jaar bestaat de vereeniging nog, zei spr., al hebben we niet de sympathie van al len, toch heeft onze vereeniging 4100 leden, een aantal, nooit te voren bereikt. Maar als we voor een nieuwe periode staan is het goed en noodig ons opnieuw rekenschap te geven van de taak ons opgelegd. Naar aan leiding van Jesaja 54 2 „Maak uw koorden lang en steek uw pinnen vast in", spreekt de voorzitter dan over het werk, over den weg waarop dit werk verricht wordt, over de wa penen, voor dit werk noodig. De verslagen kwamen daarna aan de orde. Dat van den secretaris den heer H. A. de Boer Azn., vermeldt o.m. dat de vereeniging thans 4052 leden telt in 835 plaatsen. Na af doening van enkele huishoudelijke za ken werden tot bestuursleden herbenoemd de heeren H. A. de Boer Azn. ds. J. Ph. Eggink, C. E. Milet de St. Auban en mevrouw A. No- rel-Straatsma. In de Koepelkerk te Amsterdam had Woens dag een plechtige samenkomst plaats. De drukbezochte bijeenkomst werd geopend door ds. J. Ph. Eggink van Rotterdam. Hon derd jaar Zondagsschool in Nederland en 70 jaar bestaan der Ned. Zondagsschoolvereeni ging. Het herdenken daarvan zei spr., kan slechts een bedoeling hebben: een verdiept bewustzijn te wekken van onzen plicht tegen over deri grooten Kindervriend en tegenover de kinderen van ons volk, waarvan hij zegt: „Verhindert ze niet". Nadat een kinderkoor onder leiding van mejuffrouw H. M. Mulder eenige liederen had ten gehoore gebracht, was het woord aan den secretaris, den heer H. A. de Boer Azn., die sprak over de 70-jarige Ned. Zondagsschool Vereeniging en haar beteekenis voor de 100- jarige Zondagsschool. In het begin van zijn rede zette spr. uiteen, dat reeds lang voor 1836 Zondagsscholen be stonden, maar de daad van dr. Capadose, die een beroep deed op de Christen huisvaders en huismoeders om in hun huizen des Zondags een paar uur voor God en zijn dienst te spre ken, met de geestesgesteldheid van die da gen heeft bijgedragen, dat er groote gevol gen van kwamen. Zoo groeide de Zondags school langzaam. In cijfers, zegt spr., is daar over weinig te zeggen. Na I860 breekt een ster ker groei aan. Het jaar 1866 is voor de Zon dagsschool in Nederland een bijzonder jaar, %"udat dan voor de organisatie en regeling van iet Zondagsschoolwerk in het algemeen de eerste stap wordt gedaan. De Ned. Zondags school Vereen, komt tot stand. Ths^~ nu de Zondagsschool 100 jaar be staat, mag worden aangenomen, dat zij 250.000 kinderen bereikt en een 16.000 onderwij zers (essen-)haar leiden. Na orgelspel door den heer W. Westerhoud, hield dr. J. R. Callenbach een na-rede, waarin spr. de Ned. Zondagsschool Vereeniging har telijk dankt voor alles wat zij deed voor^ de Zondagsschool voor haar onderwijsmateriaal, haar voorlichting, haar gelegenheid geven aan onderwijzers en onderwijzeressen, om elkaar te ontmoeten, en elkanders lasten te dragen. Commissie ad hoe zal worden benoemd. In de Woensdag gehouden dertiende zitting der Generale Synode van de Gereformeerde Kerken is voortgezet het debat over het voor stel dr. Polman-ds. Van der Vegt inzake de leergeschillen. Namens de meerderheid der commissie uit de Synode, welke deze zaak heeft behandeld, werd het volgende voorstel ingediend: De Synode, gelet op het feit, eenerzijds, dat er in onze kerken opvattingen worden voor gedragen, welke van de tot nog toe gangbare leeringen afwijken, waarvan de voorstanders gelooven en verzekeren, dat zij geheel con form schrift en belijdenis zijn, anderzijds, dat door menigeen in onze kerken, de vraag is ge steld, of deze voorgedragen opvattingen wel in overeenstemming zijn met Schrift en be lijdenis van oordeel, dat zulk een onzekerheid niet mag worden bestendigd, besluit ten eerste: ten minste zeven deputaten ad hoe te benoemen, ten tweede dezen deputa ten op te dragen: a. de bedoelde opvattingen, welke betrek king hebben op de onderwerpen (in alphabe- tische orde): algemeene genade, genadever- bond, onsterfelijkheid der ziel, pluriformiteit der kerk, vereeniging van de beide naturen van Christus, zelfonderzoek, naar haar zake lijke beteekenis te onderzoeken en te toetsen aan schrift en belijdenis; b. daarover op de volgende Synode rapport uit te brengen en haar daarin met advies te dienen. Over dit nieuwe voorstel en het nog aan hangige voorstel van de minderheid der com missie (niet verder ingaan op het voorstel dr. Polman-ds. van der Vegt) zijn nog breede discussies gevoerd. Daarbij is door ds. W. H. den Houting een amendement ingediend be doelende om in het besluit van het meer- derheidsvoorstel onder sub 2a achter de woorden: „het onderzoek enin te las- schen de woorden: „zoowel deze opvattingen als de tot nog toe gangbare leeringen waar van zij afwijken." Voorts is door dr. Thys een amendement ingediend om de considerans van het meer- derheidsvoorstel zoo te wijzigen, dat deze luidt als volgt: „dat de synode, gelet op het feit, dat er in onze kerken opvattingen worden voor gedragen, welke van de tot nog toe gangbare leeringen afwijken en dat eenerzijds de voor standers dier opvattingen gelooven en ver zekeren, dat zij geheel conform schrift en be lijdenis zijn, terwijl anderzijds door menigeen in onze kerken de vraag is gesteld of deze voorgedragen opvattingen wel in overeen stemming zijn met schrift en belijdenis." Het amendement dr. Thys werd overgeno men. Het voorstel der minderheid van de com missie (niet verder ingaan op het voorstel dr. Polman-ds. van der Vegt) is hierna verwor pen met 48 tegen 8 stemmen, Het amendement ds. den Houting op het meerderheidsvoorstel is verworpen met 41 temmen tegen 11 stemmen voor en 4 blanco. Het voorstel der meerderheid, geamendeerd /olgens het amendement dr. Thys is hierna aangenomen met 35 tegen 21 stemmen. 24 September: Thans is het Koninklijk Besluit ge- teekend, waarbij aan prof. Pekelharing en dr. Winkler te Utrecht wordt op gedragen, een onderzoek in te stellen naar de berri-berri-ziekte in Neder- landsch-Indië. De beide geleerden zullen zich op 25 October te Marseille inschepen aan boord van het stoomschip „Prins Alexan der", hetwelk op 13 October uit Amster dam vertrekt. Verder verneemt men, dat dr. C. Eyk- man, officier van gezondheid bij het Nederlandsch-Indische leger, met op offering van den verderen tijd van zijn verlof, zich tegelijk met de heeren Pe kelharing en Winkler naar Indië zal begeven, en, aldaar aangekomen, waar schijnlijk hun ter assistentie zal worden toegevoegd. P.T.T.-Nieuws vertelt een geval van een briefkaart zonder adres en zonder afzender. Wat moest de postambtenaar met deze puzzle doen? In dergelijke gevallen komt bij eer toe eenige gepaste vrijmoedigheid te be trachtten ten opzichte van het overigens nauwgezet door hem bewaarde postgeheim. Hij bekeek mitsdien de zaak en de briefkaart van twee kanten en las op de correspondentie zijde het volgende: X, 18 Juni 1936. Lieve Ouders, Heden werden we verblijd met de geboorte van een dochter, Nellie genaamd, Moeder en dochter in blakenden welstand. Zondag kom ik bij u en hoort u meer. Mede namens Marie. (In haast) Janus. Gegeven: het bovenstaande; gevraagd: de briefkaart terecht te brengen. Dit laatste lukte werkelijk, toen de met voorbedachten rade nageplozen rubriek „Bur gerlijke Stand" in het eerstvolgende num mer van het plaatselijk blad te X onder meer vermeldde de geboorte op 18 Juni van Petronella dochter van Adrianusen. Maria Hun adres was spoedig gevonden. De vader zei niet veel en begreep er nog minder van, toen hij na beleefdelijk ten postkantore te zijn ontboden de briefkaart als de zijne herkende en terug kreeg. Maar de weinige door hem gesproken wooirden en bovenal de onmisbaar op zijn gezicht te lezen argwaan wezen er duidelijk op, dat hij den bewusten ambtenaar verdacht van een angstwekkend stevige relatie met duistere machten. De aardigheid zou er af zijn geweest, in dien hem verteld was hoe de vork precies in den steel zat. ERNSTIG ONGELUK OP EEN SLEEPBOOT. Toen Dinsdag de sleepboot Jenny uit Vrees wijk met twee schepen op sleeptouw van den Ouden Rijn de Gouwe indraaide, is eensklaps de voorkikker gebroken van het eerste sleep- schip. Met den kabel slingerde het stuk ijzer door de lucht naar de sleepboot, waar het den stuurman, zekeren G. Leerlang, aan het hoofd trof. De ongelukkige werd tegen den grond geslagen en bleef bewusteloos liggen. Met een zware hersenschudding en een kaakfractuur is de ongelukkige naar Leiden vervoerd, waar hij in het Diaconessenhuis is opgenomen. •a Nader vernemen wij,, dat het slachtoffer van het ongeluk, dat gisteren bij de manoeuvres in Brabant is gebeurd, is de 33-jarige soldaat C. Duizing uit Berkenbosch op Overflakkee. De man was gehuwd en vader van drie kin deren. Wat de oorzaak van het ongeluk betreft, verluidt het, dat een der soldaten, die het stuk geschut bedienden, zou zijn gestruikeld over het 'touw, waarmede dit wordt afge vuurd. Hierdoor zou het schot zijn afgegaan met het bekende noodlottige gevolg. Scheepvaartomroep van de 1875 naar de 2000 Meter golf? Te 's-Gravenhage is Woensdag een confe rentie begonnen in zake radio voor de scheep vaart., welke conferentie beoogt een oplossing te brengen van de hinderlijke storingen op de golflengte van 1875 meter door den omroep band uit te breiden met een daarboven lig gende golf voor het scheepvaartverkeer. De radio-uitzendingen van Roemenië, hetwelk de golflengte van 1875 meter gebruikt,, vormen ook voor de scheepvaart een voortdurende belemmering. Door de golflengte op 2000 meter te brengen hoopt men dit euvel te kun nen ondervangen. Engeland zou bereid zijn daar aan mede te werken, evenals de andere landen. Er wor den thans proeven op Kootwijk genomen, welke een gunstig resultaat moeten hebben opgeleverd. Twee wielrijders bij botsing gewond. Woensdagavond even voor 8 uur zijn op den Fluweelen Burgwal te 's-Gravenhage twee wielrijders, de 29-j.arige P. de B. en de 60-jarige M. G. V., beiden in den Haag woonachtig, door een autobus van de H.T.M. aangereden. De B. bekwam een bekkenfractuur, V. een hersenschudding, terwijl laatstgenoemde te vens het rechteroor werd afgereden. Beide getroffenen, wier toestand niet levens gevaarlijk is, zijn ter verpleging naar het mi litair hospitaal, dat in dezelfde straat gele gen is, overgebracht. Als oorzaak van het ongeval wordt gemeld, dat vermoedelijk de bestuurder van de auto bus bij het inhalen onvoldoende is uitgewe ken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 2