!l
Koninklijke belangstelling
De geheimzinnige Gastheer
FEUILLETON
.(Wordt vervolgd)
H. K. H. Prinses Juliana tijdens het vorstelijk be
zoek aan de legermanoeuvres in Noord-Brabant.
Achter de Prinses, Prins Bernhard
door
ELSA KAISER.
10)
Terwijl de vrienden langzaam door den
tuin naar den straatweg dwaalden, hoorden
zij in de verte een autoclaxon. William's ge
laat helderde plotseling op, zijn oogen straal
den en een gelukkig glimlachje speelde om
zijn mond, hij zag er opeens heel jong en heel
aantrekkelijk uit. De aankomende wagen
maakte een bocht en reed geruischloos naar
het groate hek. Het was een open Bugatti en
er zaten een militair uitzienden heer en een
mooi meisje in.
„Wie zijn dat?" vroeg Lutton geïnteres
seerd.
„Dat zijn", antwoordde William met zijn
vroolijke oogen op de auto gevestigd, „wel dat
zijn Angèle en haar vadef".
Lutton glimlachte. „Angèle en haar vader
dat is natuurlijk d e Angèle en haar vader
die er nu eenmaal bij hoort, maar verder
weet ik nog niets".
Het meisje wenkte en William rende met
groote passen over het grintpad zonder zijn
vriend verder nog te antwoorden. Lutton
glimlachte vroolijk en volgde langzaam
Toen hij bij den wagen kwam stelde William
hem voor. „Sir Edward de Tracy en zijn doch
ter Angèle" zeide hij vormelijk, maar zijn
oogen hingen met een blik vol liefde aan
Angèle's mooi gezichtje.
Sir Edward informeerde belangstelling of
Lutton de schrijver was van de wereldbe
roemde detective boeken.
Op Lutton's bevestigend antwoord riep
Angèle uit: „Wat heerlijk, eindelijk ontmoet
is dus een beroemd schrijver, ik was
altijd nieuwsgierig te weten hoe u er
uit zag. Vertelt u mij eens, mijnheer Lutton, u
ziet zeker in ieder mensch die u ontmoet een
geheimzinnig individu? Al sik nu bijvoorbeeld
mijn zoekdoek laat vallen en Will daarbij een
blik toewerp, schrijft u daar een geheelen
mysterieuzen roman over?"
„Misschien, freule de Tracy, het zou er enkel
aan liggen wat i k in uw blik las", antwoordde
Lutton vroolijk.
Angèle schudde het hoofd en keek hem na
denkend aan.
„Mijn vriend", nam nu William weer het
woord, „mijn vriend Lutton bridget als een
matador, sir Edward ik hoop dat u spoedig
tijd zult vinden om ons te bezoeken. Het zal
vader zooveel genoegen doen".
„Gaarne" zeide de Tracy, „ik zal den kolo
nel meebrengen".
Angèle lachte geamuseerd en stak haar
hand naar Lutton uit. „Tot ziens", zei zij
vriendelijk. „U blijft toch nog een poosje bij
mijn lieven Will? Ja? zoo, dat doet mij ge
noegen".
„Ga je nu al weg", vroeg William teleur
gesteld. Angèle glimlachte guitig, legde haar
kleine handen om het stuur en trapte op den
starter. Weg vloog de wagen.
„Zoo, zoo" knikte Lutton, „dat is dus je
bruid, als ik durfde zou ik zeggen dat zij
aanbiddelijk is".
William knikte trotsch en keek zijn vriend
openhartig aan. ,Lief is ze, en zoo flink. Zij zal
een prachtvrouw zijn".
Lutton antwoordde niet, hij keek zijn vriend
enkel even aan.
„Nu, ik moet nog naar het land" begon
William, „ga jij schrijven?"
.En je vader?" vroeg Lutton opeens.
,Ik denk dat hij nu wel slaapt, de arme man
heeft rust noodig. Hij zal wel In zijn tempel
zijn".
„Zijn tempel?"
„Dat vind je vreemd, hè, nu ja, na een
poosje zul je nog wel meer vreemde dingen in
hem ontdekken. Hij slaapt 's middags altijd
in zijn tempel, dat is de kleine kamer rechts
in de gang".
„Nu, wat is daar voor vreemds aan?" vroeg
Lutton. „Dat is immers zijn slaapkamer?"
„Jawel, maar omdat hij de tusschenliggende
deuren allen sluit en de voorbereidingen met
zooveel ceremonieel doet, noem ik die kamer
zijn tempel".
„Men ziet bij menschen die aan slapeloos
heid lijden, vaak de vreemdste dingen, zij
vreezen altijd gestoord te zullen worden",
merkte Lutton onverschillig op.
„Vader lijdt niet aan slapeloosheid", weer
legde William kort. „Ik bemoei mij niet met
zijn intieme aangelegenheden, hij moet zich
vrij voelen, dat is de hoofdzaak". Bij deze
woorden knikte hij zijn vriend toe en ging
naar de landerijen.
Het was bijna vijf uur, weldra zou het don
ker worden. Lutton merkte dat hij den brief
voor Dennis nog steeds in zijn zak had. Hij
bleef stil staan en dacht na. Vredig lag het
goed temidden der bosschen en niets wees op
een vreeselijk geheim. Hoe mooi en paradijs
achtig ziet het er hier uit, dacht Lutton. En
toch gebeuren hier zulke vreeselijke dingen,
het is niet te begrijpen. Een man wordt ver
moord, een hond wordt doodgeslagen en wel
door den heer des huizes die dit niet voor
zijn zoon wil weten. De heer des huizes houdt
niet van honden en toch wil hij zijn zoon
niet verbieden er één te koopen. Lutton legde
zijn hand tegen het voorhoofd. Zou die oude
heer soms krankzinnig zijn? mompelde hij,
en dus niet verantwoordelijk voor zijn daden?
Dikwijls zijn krankzinnigen ware kwelgeesten.
Ik zal Dennis alles opnieuw uitvoerig schrij
ven, ook over den moord op den ouden James.
Als mijn theorie juist is zou er geen geheim
bestaanMaar den man dan dien
William uit de wapenzaal zag komen?
Neen, het lijkt alles zoo verward, ik weet het
niet. Als ik er over nadenk komt het mij wel
waarschijnlijk voor dat de oude heer krank'
:t
zinnig is. Maar geheim of niet. ik verzend dien
brief toch naar Dennis!
Lutton wierp een blik over het landschap,
het zag er in de stralen der ondergaande zon
rustig en vredig uit. In de stallen kauwden de
paarden het hooi en de haver en zooeven was
de mooie lachende bruid van den zoon des
huizes in haar auto voorbij gereden en hadden
zij over bridgen gesproken. Waar was dus
het geheim? Neen, er was er geen. Alles was
onzintenminste dat zou men op dit
oogenblik geneigd zijn te denken.
Lutton, die het plan had gehad den brief
naar het dichtsbijzende postkantoor te bren
gen, besloot dezen nog een dag achter te
houden.
Hij ging het huis binnen met het plan om
vóór het avondeten nog aan zijn nieuwe boek
te werken. Zonder zelf te weten waarom liep
hij de eetkamer door. Toen hij op den drempel
stond hoorde hij ieman spreken. Hij wilde
dadelijk doorloopen maar bleef, na een blik in
het rond geworpen te hebben, staan. Er was
niemand in de kamer en toch werd er luid
en nadrukkelijk gesproken.
Daar begon het opnieuw en Lutton herkende
de stem van den ouden heer Kings.
„Het gaat om het leven en de toekomst", zei
deze luid en duidelijk. De stem kwam uit den
grooten leunstoel die met den rug naar de
deur gekeerd voor de haard stond. Nu begreep
Lutton ook waarom hij iemand in de kamer
had gezien. De oude Kings zat in dien stoel
maar men kon hem niet zien door de hooge
rechte leuning van het meubelstuk.
Lutton, die meende dat de oude heer hem
binnen had hooren komen sprak dezen aan.
maar hetgeen de oude man antwoordde kon
moeilijk als een antwoord worden opgevat.
Juist wilde hij vragen wat de oude heer
bedoelde toen deze weer begon te spreken,
doch ditmaal was diens stem bevend en zacht:
„Voorzichtig, om Gods wil wees toch voor
zichtig, hij is in staat een mensch te vermoor
den
Lutton bleef staan. De stem van den ouden 1
heer werd steeds zenuwachtiger en anstiger
toen hij voor de tweede maal riep. „Wees toch
voorzichtig, waag je niet, hij zal je ver
moorden!"
In twee stappen was Lutton bij den stoel
en keek den ouden man in het gelaat. Deze
had in zijn slaap gesproken maar de situatie
was er daarom niet minder pijnlijk door.
„Mijnheer, wat scheelt u", riep de schrijver
verschrikt.
De oude man zag er uit alsof hij met
iemand worstelde, zijn gelaat was hoog rood
gekleurd en de aderen op zijn voorhoofd
stonden dik gezwollen.
Lutton greep hem bij den arm. Op het
zelfde oogenblik werd de oude Kings wakke*
en hief moeilijk zijn oogleden op. In het eerst
was zijn blik verwilderd, net leek als kwam
hij van heel verMaar in het volgende
oogenblik had hij zich reeds hersteld Hij
sprong op en riep driftig: „Héla, zegt o eens,
wat hebt u gehoord, hoe durft u hier staan
te luisteren?"
Lutton wist niet dadelijk te anwoorden. De
uitdrukking van Kings' gelaat joeg hem angst
aan.
„Nu, wat hebt u gehoord?" herhaalde de
oude man ongeduldig.
„U hebt", begon Lutton, „allerlei onzin in
uw slaap gesproken, ik kon er geen touw aan
vast knoopen".
„Zoo, wat heb ik dan wel voor onzin ge
zegd?" riep de oude man en greep Luttons
arm. „Toe vertelt u het mij, alstublieft, zegt
u het?"
„Mijn beste mijnheer Kings", zeide Lutton
die nu volkomen overtuigd was van de krank
zinnigheid van den ouden heer. „Het schijnt
mij niets bizonders toe, een paar onsamen
hangende woorden, anders niet".
„Ja, misschien", gaf de oude Kings toe,
„misschien, maar ik zou toch graag geweten
hebben, welke onsamenhangende woorden ik
dan wel heb gezegd".
De heer A. W. J. J, baron van Nagelt,
oud-burgemeester van Barneveld, is
op 89-jarigen leeftijd overleden
Dr. W. J. D. van Dijck is benoemd tot
bijzonder hoogleeraar in de physische
technologie aan de Technische Hooge-
school te Delft
Het Alcazar te Toledo na negen weken hardnekkigen tegenstand
van de nationalisten. Een der laatste geweldige explosies, die de
resten van het trotsche bouwwerk moest vernielen
Een kijkje tijdens de drukte op den twintigsten fokveedag, welke Donderdag
onder groote belangstelling te Cuijk werd gehouden
H. M. de Koningin, H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard
woonden Donderdag in de omgeving van Rucphen de leger
manoeuvres bij. De Koningin, Prins Bernhard en Prinses
Juliana (v.r.n.l.) bezichtigen een stuk veldgeschut
De „Rügendamm" wordt op 5 October officieel
geopend. Een foto van de reusachtige brug in
.hoogstand voor het doorlaten van het scheep
vaartverkeer
Minister mr. dr. L. N. Deckers
bracht Donder dag een bezoek
aan Cuijk, waar de twintigste
fokveedag werd gehouden. De
minister keurt een der aange
voerde exemplaren