ROSE MARIE De geheimzinnige Gastheer BEVERWIJK Gewestelijke conferentie Vrijz.-Dem. Jongeren. MAANDAG 5 OCT. 1936 SANTPOORT Jubileum J. H. Visse. KENNEMER THEATER Vanaf Vrijdag a.s. de nieuwste film van den meester-regis- seur W. S. VAN DUKE Jeannette Mac Donald, Nelson, Eddy Het De BoerVan Rijk ensemble heeft een auto ongeluk. Reisauto tegen melkauto gebotst. De 3 October-feesten te Leiden geslaagd. FEUILLETON De Vrijzinnig-Democratische Jongeren Organisatie hield Zaterdag en Zondag in het slot „Assumburg" een conferentie voor de Hollandsche afdeelingen. De deelnemers op de brug voor het kasteel. Lezingen over Vrede en Democratie. De Vrijzinnig-Democratische Jongeren Or ganisatie heeft Zaterdag en Zondag in het slot Assumburg" een gewestelijke conferen tie gehouden voor de Hollandsche afdeelin gen. Zaterdagavond sprak in de groote Rid derzaal van het slot voor een groot gezel schap jongeren de heer Drs. G. J. de Voogd, secretaris der Jongeren Vredes Federatie over het onderwerp: „Na Genève en Brussel, de vooruitzichten van het internationale vre deswerk". Genève en Brussel. ttt heer De Voogd noemde het niet toe vallig, dat juist in dezen tijd twee congressen ter bespreking van de vredesgedachte gehou den werden. Nu het oorlogsgedruisch zoo sterk is, waren deze congressen van groote beteekenis, omdat het daardoor mogelijk was de stem van den vrede daartegenover te doen hooren. De Nederlandsche jeugd was in Genève door allerlei tegenwerking helaas niet vertegenwoordigd. Spr. was echter door toevallige omstandigheden getuige van de voorbereiding. Het Brusselsche Congres moet men voor alles zien als de izooveelste poging ter verbreiding van de waarachtige Volken bondsgedachte, ondernomen door den En- gelschen conservatief Lord Robert Cecil. De Engelsche publieke belangstelling, was van dien aard, dat Cecil het ook in grooter verband wilde probeeren. Het moet hem een vreugde zijn geweest, dat hij dit congres geslaagd kon noemen. De Fransche minister van luchtvaart vormde het element, dat een Fransch-Engelsche samenwerking tot stand bracht. De grondslagen van het Brusselsche con gres waren: onschendbaarheid van gedrags verplichting; beperking van bewapening en voorkoming van winst op levering van wa penen; versterking van den Volkenbond en doeltreffende regeling ter verbetering van toestanden, die tot oorlog zouden kunnen lei den. Het schijnt wel vast te staan, dat men in Frankrijk heeft geprobeerd politieken in vloed op het congres uit te oefenen. Bij de besprekingen kwam dit wel heel sterk in het voorbereidingswerk tot uiting. Het optreden van Dimitroff heeft tot ge volg gehad, dat van Duitsche sympathie voor het congres geen sprake kon zijn. Op advies van Prof. van Embden heeft men angstvallig alle politieke organisaties en stroomingen uit de Nederlandsche delegatie geweerd. Toch was in ons land de belang stelling zeer groot, maar men hield zich streng aan den afgebakenden weg, namelijk geen politieke vertegenwoordiging. Het was heel jammer, dat de Aartsbis schop van Mechelen zijn diocesanen verbood het congres bij te wonen op grond van de voorbereidingen. Daardoor hield ook het Christelijk Vakverbond zich afzijdig. Spr. vatte zijn indrukken aldus samen, dat het congres eigenlijk tweeslachtig was. De bijeenkomst hinkte op twee gedachten, na melijk de demonstratieve en die van de rus tige bespreking in de commissies. In de openbare bijeenkomsten waren veel volks- fronters, maar sceptici hebben alleen tegen deze uiterlijkheid gefulmineerd. Men scheen blind te zijn voor de groote eenheid van ge dachte, die op het congres tot uiting kwam in het bijzonder trad dit op den voorgrond in de godsdienstoefening, waarin b.v. ieder in ziin eigen taal het Onze Vader bad. Toen voelde spr. toch wél heel sterk, dat er een eenheid is, die ons samenbindt. Gemeenschappelijk gevaar en gemeen schappelijk doel bracht de menschen in Brussel samen. De volkeren moesten worden vereenigd voor den vrede. Alleen de mobili satie van de krachten van den vrede, kan de mobilisatie van de krachten van den oorlog beletten. De heer De Voogd citeerde voorts enkele uitspraken van het congres, neergelegd in resoluties en rapporten van de subcommis sies. In de eindresolutie werden vele maatrege len, die beoogen het vredeswerk voort te zet ten, langs internationaal geprojecteerde ba nen, nader aangeduid. In het tweede deel zijner rede besprak de heer De Voogd het congres te Genève. Spr. betreurde het, dat van de zijde der Neder landsche jongeren zoo weinig interesse werd getoond bij de voorbereidingen. Vooral verzette men zich tegen de aanwe zigheid van communisten in Genève. Helaas was het toen onmogelijk een Nederlandsche delegatie te vormen. In vele landen deelde men deze bekrompenheid niet. Een schande noemde spr. het, dat Nederland niet verte genwoordigd was. Voor alles werd spr. ge troffen door den krachtigen wil om samen te werken, die voor de toekomst iets beloof de. De grondslagen voor dit congres waren veel ruimer dan in Brussel, namelijk de jeugd gelegenheid te geven tot gedachtenwisseling en daardoor te komen tot nauwere interna tionale samenwerking. Zeer te betreuren was de afwezigheid van Duitschland, Japan en Italië, hoeveel welgemeende pogingen ook zijn aangewend om deze landen in Genève vertegenwoordigd te krijgen. De Fransche jeugd wendde zich tot de Duitsche jeugd, om de bestaande misverstanden door besprekin gen uit den weg te ruimen. Het baatte helaas niet en de drie landen werden niet vertegen woordigd. Ook van dit congres gaf de heer De Voogd 1 een overzicht van de behandelde thema's, die de grondslagen vormden voor het werk der commissies. Dank zij de goede voorberei ding kwam de buitengewone ernst en dege lijkheid van dit congres naar voren. Dat bleek ook, toen men met algemeene stem men de eindresolutie kon samenstellen. De daarin neergelegde conclusies hadden be trekking op de toekomst. In Genève kwa men de Franschen zelf met de gedachte om het verdrag van Versailles los te laten, waar uit bleek, dat de jongeren de oude gevolgde politiek radicaal wenschen los te laten en veel vrijer tegenover de internationale zaken staan. De jeugd zal dan ook zelf in een interna tionaal comité aan het werk gaan. Getracht zal worden ook landedlijke comité's te stich ten en een nieuw congres te houden, waar voor de Amerikanen de jongeren uitnoodig- den. Spr. hoopte van ganscher harte, dat de Nederlandsche jeugd bij deze dingen niet achter £al blijven. Daarvoor zal het echter noodig zijn, dat de Nederlanders meer be langstelling gaan toonen voor de interna tionale politiek. Men schijnt te vreezen, dat men bij internationale verwikkelingen kan worden betrokken, hoewel men dat toch wel zal worden, en de vrees voor het commu nisme. Deze vrees moet worden overwonnen. Sceptici meenen wel, dat de middengroepen vermalen zullen worden in den eindstrijd tusschen fascisten en communisten, maar spr. gelooft niet in dien fatalen eindstrijd. De middengroep kan altijd nog een anderen weg volgen Maar dan zal het de taak der jongeren zijn om de derde mogelijkheid, de vreedzame, naar voren te schuiven. Spr. wees op de bezonnenheid van de jon geren in Genève, die volkomen vertrouwden op die derde mogelijkheid, namelijk die van vrede door recht. Een langdurig applaus volgde op deze rede die door een vruchtbare gedachtenwisseling werd gevolgd. Alléén de democratie. Nadat de deelnemers aan het congres Zon dagmorgen een wandeling hadden gemaakt door het wandelpark „Marquette" sprak Ir. Posthumus over „De democratie als het eenig mogelijke". Slechts aldus spreker wanneer de democratie goed doorgevoerd wordt zal het wereldgebeuren een geordend verloop kunnen hebben. Het is volkomen vanzelfsprekend dat de democratie ook internationaal kan zijn, dat zij niet bij de grenzen ophoudt. Menschen die tegen de democratie zijn zijn heel dikwijls ook tegen den Volkenbond. Een goed democraat gelooft, dat men slechts tot een duurzamen vrede kan komen, wanneer door zuiver rede neeren de misverstanden opgeheven zijn. Uit de besprekingen, aldus Ir. Posthumus, die op deze conferentie gevoerd worden over de ver houdingen op internationaal gebied komt de vraag naar voren „wat is democratie?" Hier is geen zuiver antwoord op te geven, daar men volgens spreker democraat in geheel zijn we zen is, of men is het niet. Wel is het zeker, dat de toekomst der democratie somber is. Tegenover fascisme en communisme, staat de democratie lijnrecht. De dépressie, die wij op het oogenblik be leven als reactie op de ontwikkeling in de laatste helft der negentiende eeuw, heeft de volksmassa weer in beweging gesteld. Men moedigt de menschen aan, tot actie voor het behoud van rechten, maar men zal hen aller eerst de vrijheid van denton moeten leeren gebruiken. De democratie ziet als eenige mogelijkheid de gelijkberechtiging. Doch, zoo eindigde spre ker, om deze gelijkberechtiging door te kun nen voeren, zullen wij er ons ook in ons dage- lijksch leven op in moeten stellen, om zelfs bij principieele verschillen, ieder vrijheid van denton en handelen toe te staan. Democratie ook internationaal. Professor Mr. A. C. Josephus Jitta sprak daarna in „Assumburg" over „De democratie op internationaal terrein". Het begrip democratie is, volgens spreker, moeilijk te omschrijven. Het is ook niet te zeggen, welke partij de democratie het beste beleeft. Wanneer ons land afhankelijk zou zijn van een der democratische partijen zou het er, aldus spreker, slecht uitzien. De formeele factoren, waarop men bij de democratie den nadruk legde beginnen te verschuiven. Het essentieele punt was volgens prof. Jitta de religieuse gedachte, de erkenning van ge lijkwaardigheid in ethisch opzicht. Geen enkel mensch mag door den ander beschouwd wor den als doel, om iets te bereiken. Ieder indi vidu moet zijn eigen wil hebben en zelfstandig in denken en doen zijn. De democratie in Ne derland is al zeer oud, hetgeen spreker typee rend voor het volkskarakter vond. In zijn uit eenzetting over de geschiedenis en de ont wikkeling van de democratie in ons land door de eeuwen heen, kantte Prof. Josephus Jitta zich tegen de bewering, als zou de democrati sche gedachte geïndentificeerd worden dooi de Hervorming en de Fransche revolutie. Voortgaande behandelde spreker de drie ge dachten die uit de grondbeginselen der demo oratie voortkomen. 1. Vrijheid van denken en godsdienstvrijheid, die in nauw verband staan met de staatkundige vrijheid; 2. Rechtsstaatsgedachte, die volgens spreker alleen heerscht in een land waar rekening ge houden wordt met de overtuiging van het volk. Hier tegenover staat de autoritaire machtstaat, zooals b.v. Duitschland, waar het volk naar willekeur en zonder rechtspreking veroordeeld kan worden; 3. Het beginsel van de sociale wetgeving, waar misstanden door sociale hulp opgelost kunnen worden. Deze drie punten met de re ligieuse gedachte waren, aldus spreker, de essentieele punten der democratie. B. R. C. KENNEMERLAND. Zondag heeft de Beverwij ksche Renners club „Kennemerland" de eerste sprintrit over 500 Meter gereden voor de najaarscompeti tie. De uitslagen waren: A-klasse: 1 Th. Pronk, 2 D. Neyzing, 3 B. Glas, 4 D. Hoolwerf. B-klasse: 1 Jac. Koopman, 2 G. Lute, 3 P. Termast, 4 D. Molenaar. C-klasse1 P. Groen, 2 A. Ollebek, 3 C. Pieterse, 4 J. Duineveld. Een hartelijke huldiging. Op buitengewoon hartelijke wijze heeft de Santpoortsche burgerij Zaterdag den jubilee renden stationschef, den heer J. H. Visse, die dien dag zijn 40-jarig ambtsjubileum herdacht, gehuldigd. Reeds vroeg in den morgen verschenen de eerste schriftelijke en telegrafische gelukwen- schen en spoedig daarna werden tal van bloemstukken, o.a. van „Santpoorts Bloei V.V.V.", de directie van het Provinciaal Zie kenhuis, ver. „Duinlustpark", het stationsper- soneel, het personeel van Weg en Werken, aangeboden. Ook de gepensioneerden der Ned. Spoor wegen, hier in deze omgeving woonachtig, bleven niet achter en boden den jubilaris bij monde van den heer Wijnoogst eveneens een bloemenhulde aan. Namens de burgerij complimenteerden de heeren Koopmans en Bak den jubileerenden chef en lieten hun waardeerende woorden en beste wenschen vergezeld gaan van een bloem stuk en een leeslamp. Om half 5 arriveerde het voltallige bestuur van de vereeniging „Santpoorts Bloei", waar van de heer Visse deel utmaakt. De heer Van Beem, de voorzitter, zelde o.m.: „Wij als Sant poorts Bloei, staan uiteraard niet onverschil lig tegenover het jubileum van Santpoort's chef, doch de forensen zullen straks Uw goede hoedanigheden als zoodanig wel naar voren brengen. Ik wil U derhalve slechts zeggen, hoe wij als bestuur van Santpoorts Bloei Uw werklust als medebestuurder bewonderen en waardeeren, en Uw prettige samenwerking op hoogen prijs stellen. Ik spreek dan ook den hartgrondigen wensch uit, dat we U nog lang èn als stationschef èn als bestuurslid in ons midden mogen hebben". Na het aanbieden van een rookfauteuil, be sloot de heer Van Beem met: „Moge U hierin nog vele en gelukkige uren doorbrengen". Om half zes werd de heer Visse in een der wachtkamers onder zeer groote belangstelling namens de forensen gehuldigd. Om het niet alleen bij woorden behoeven te laten, had zich met het doel gelden voor een stoffelijk blijk van waardeering te verzamelen, een commissie gevormd, bestaande uit de heeren Booy de Boer, W. F. Bijvoet, ,J. J. Drijver, J. C. Hen- drinks, W. F. N. de Leeuw, Dr. H. F. J. Lorang, F. O. Touber, C. K. Otto en Ir. J. Verschoor. Van alle zijden ontving deze commissie de noodige medewerking, zoodat zij een grootsche huldiging op touw kon zetten Namens haar en de door haar vertegen woordigde forensen sprak een der oudste fo rensen, d.w.z. in forensen-dienstjaren, de heer J. J. Drijver. Na herinnerd te hebben aan het feit, hoe sterk het forensen-aantal gedurende de 12 jaar, die de heer Visse hier chef is, was ge groeid, zeide de heer Drijver om., dat de heer Visse met zijn dozijn dienstjaren te dezer plaatse als zoodanig een record had gevestigd. „De wijze, waarop U in dat tijdsbestek", al dus de heer Drijver, „hier den scepter hebt gezwaaid, draagt onze volkomen instemming weg. En dat zegt heel wat! Want een forens, hij of zij moge dan al vele goede eigenschap pen bezitten, heeft vaak één gebrek: Hij mop pert n.l. graag. Mochten wij, heer Visse, in dit opzicht wel eens onze minder goede zijde ge- zeide William. „Ik weet nu wie die kerel is, tenminste, ik weet waar hij is. Hij heeft hier vlak bij, een klein huisje gehuurd, een oud jachthuisje dat bij de bezittingen van Kolonel Grand behoort; zooals je weet is dat de kolonel die vaak met vader en de anderen komt bridgen. Het huisje staat links van den grooten weg, in het bosch, dicht bij de beek. Ik heb bij allen in het dorp geïnformeerd en hoorde op deze manier alles bij stukjes en beetje wat ik je nu vertel. Hij heeft het huisje voor de zomermaanden gehuurd en de geheele huursom ineens betaald. Men denkt dat hij Amerikaan is. Hij doet zijn huishou den zelf en kookt ook voor zichzelf. De kolo nel vond wel iets vreemds aan hem, maar had toch geen bezwaar hem het huisje te ver huren. Het is trouwens meer een hut dan een huis, want het heeft maar één groote kamer met een open haardvuur, meer is er niet. Wat hij deed of welke bedoelingen hij had, wist de kolonel niet, wel had de man gezegd dat hij om gezondheidsredenen hier wilde wonen, afgezonderd van alles en iedereen, want hij was zeer overspannen en had rust noodig om tevens aan een groot plan te werken. Dat was alles wat de kolonel van hem wist. Nu heb ik het volgende gedacht. Zouden wij sa men dien kerel niet kunnen overvallen om zoodoende te weten te komen wat hij in zijn schild voert, want dat het dezelfde kerel is lijdt geen twijfel, de kolonel beschreef hem juist zooals jij het mij hebt gedaan. Van vader toond hebben, wil ons dit dan vergeven: Een dag als vandaag moet er één zijn van ver geten en vergeven! Wij weten, dat bij U dé dienst vóór alles gaat. Maar daarnaast streeft u er naar ons zooveel mogelijk ter wille te zijn. Wie onzer kan beweren, dat hij nooit eens aan den la ten kant geweest is? Welnu, als het eenigszins mogelijk is, komt zoo'n laatkomer toch nog mee met den trein, dien hij zoo graag halen wilde en dat dankt hij aan Uw bereidwillig heid. Daarom luidt ons oordeel over U: Een nauwgezet ambtenaar en daarnaast een wel willend mensch. In het dagelij ksch leven aanvaarden wij de dingen, zooals ze zijn, maar ook dan doet het ons prettig aan U in Uw dienst te zien om gaan met Uw forensen: Een praatje hier, een groet daar. In den loop der jaren ontwikkelen die kleine dingen zich tot een gevoel van vriendschap en daarom was het, dat wij, fo rensen, meenden, dat deze dag niet mocht passeeren, zonder U een stoffelijk blijk van waardeering te overhandigen. In korten tijd werd een commissie gevormd en het moge U een even groote voldoening zijn te weten als het ons was het te ondervinden, zooveel blij ken van instemming te ontvangen. Zoo ooit, dan is thans gebleken, dat de Santpoortsche forensen hun stationschef waardeeren". Hierna overhandigde de heer Drijver den jubilaris het geschenk der forensen: Een gou den horloge-ketting plus een enveloppe met inhoud. „Ieder van ons heeft wel eens ge heime wenschen", aldus de heer Drijver, „en wij hopen, dat door den inhoud der enveloppe er één bij U in vervulling kan gaan". Aan deze luid toegejuichte woorden van den heer Drijver voegde de heer W. F. Bijvoet, die met Ir. J. Verschoor de „commissie van ont vangst" had gevormd, er nog eenige van per soonlijken aard toe. Zeer onder den indruk dankte de heer Visse beide heeren voor de hem gebrachte hulde, waarna den dames een ver snapering en den heeren een sigaar werd aan geboden. Zij tenslotte nog vermeld, dat onder de bloe menhulde er één was van een 4-jarig meisje, dat geheel eigener beweging een ruikertje herfstasters aanbood, toen de jubilaris zich van zijn huis naar de wachtkamer begaf. SPOORWEGONGELUK IN SPANJE EISCHT DOODEN EN GEWONDEN. Op de spoorlijn Terni-Sulmone is naar Stefani meldt een goederentrein in botsing- gekomen met een passagierstrein. Zeven per sonen werden gedood, vijf en dertig gewond. kom ik toch niets te weten, als hij niets wil zeggen, doet hij het ook niet!" „En vond de kolonel hem niet een merkwaar dig mensch?" vroeg Lutton. „Neen", zei William, „wel was het uiterlijk van den man hem in het eerst een beetje on aangenaam geweest, maar toen hij een poosje met hem had zitten praten leerde hij hem als een intelligent, ja zelfs als een intellectueel ontwikkeld man kennen". „En zijn naam, welken naam gaf hij op?" „Hij noemde zich Maitland" antwoordde William. De kolonel vond geen redenen om hieraan te twijfelen of een nader onderzoek te doen, de man had alles betaald en leefde overigens zeer afgezonderd en stil". William vertelde dit alles op vroolijken toon. „Ik ben ook nog bij Angèle geweest en heb met haar vader gesproken. Angèle is een engel", zei hij trotsch. „Was zij dit dan niet altijd?" lachte Lutton. „Ja, kijk het zit zoo", legde William uit en werd rood. „Ik vond dat het mijn plicht was haar te vertellen dat vader zijn vermogen had verloren en ik dus nu arm was. Ik vroeg haar of zij desondanks toch van mij wilde blijven houden". „En wat was haar antwoord?" „Welnu, zij zeide dat zij hoopte gauw met mij te trouwen, het geld was geen bezwaar, zij zou flink meewerken om de boel weer op pootjes te zetten en zoo", Williams oogen gloeiden bij deze woorden. (Adv. Ingez. Med.) Bejaarde actrice niet gewond. Zondagavond moest het Esther- de Boer- Van Rijk ensemble in hen Helder een-opvoe ring geven van „Tropenadel". Het ensemble, uit twaalf personen be staande, werd in een luxe-reiswagen van Amsterdam naar den Helder vervoerd. Ter hoogte van Schoorldam op den Ka naaldijk, terwijl men met een vaart van ongeveer 40 KM. reed, ontdekte de chauf feur plotseling iets midden op den weg. Het was niet meer mogelijk te stoppen en met een harden klap botste de reiswagen tegen een gevaarte, hetwelk later een melkauto bleek te zijn, die, voorzien van een zeer slechte verlichting, dwars over den weg stond. Het voorste gedeelte van den reiswagen werd vernield, evenals de ruiten van de ca bine. Mevrouw de Boer-van Rijk, die juist een dutje deed, vloog van haar fauteuil af, doch werd gelukkig niet gewond. Corry Ko- revaar vloog met haar hoofd door de zijruit en werd vrij ernstig gewond aan neus en wang. Twee anderen kregen ook eenige lichte verwondingen. De overigen kwamen met de schrik vrij. Op een boerderij ontving men de ontstelde artisten hartelijk, terwijl de eerste hulp kon worden verleend door den eveneens in de bus aanwezigen heer Schuit. Mevr. de Boer-van Rijk was ondanks haar hoogen leeftijd niet in het minst geagiteerd en behoorde tot de rustigsten van allen. Uit Alkmaar heeft men twee particuliere auto's gecharterd, waarmede men naar den Helder vertrok en waar men met een kleine vertra ging arriveerde. In het Casino speelde het gezelschap au grand complet, hetgeen door de stampvolle zaal, die van het gebeurde op de hoogte was gesteld, met eenige ovaties werd beloond. Na afloop van de voorstelling is het ge zelschap wederom met een reiswagen naar de hoofdstad teruggekeerd. De jubileum-optocht ter gelegenheid van het 3 Octoberfeest te Leiden heeft overweldi gende belangstelling getrokken. De stoet bestond uti 17 groepen: niet min der dan 700 personen, 200 paarden, acht praal wagens, vijf karossen, een „gouden koets" en mail-coach en diverse andere voertuigen na men er aan deel. Zeven muziekkorpsen gingen tusschen de groepen. De drukte en het rumoer in de binnenstad braken na aflooop van dit middagfeest eerst goed los. Hossend en zingend trokken de feest gangers door de straten, en de meest dwaze uitdossing bleek sommigen nog niet mooi genoeg om op dezen dag uit den band te springen. „Gefeliciteerd kerel!" riep Lutton hartelijk en drukte zijn vriend de hand. „Je begrijpt", hernam William met de hand van zijn vriend nog altijd in de zijne, „dat ik nu zoo gauw mogelijk klaarheid in de zaak wil brengen. Ik w i 1 weten waar ik aan toe ben en wat die kerel in zijn schild voert! Zullen we nog even om het huis heen loopen, je kunt nooit weten waar dat goed voor is?" De beide vrienden gingen naar beneden en liepen rondom het huis. De opzichter kwam tevoorschijn en meldde dat er niets bizonders was voorgevallen. William liet hem zijn re volver zien. „Het is beter, dat u een revolver bij u hebt, je kunt nooit weten waar het goed voor is". De opzichter beaamde dit en ging naar de bijgebouwen om een wapen te halen. Toen de beide jongemannnen in de eetkamer kwa men, troffen zij daar den ouden heer aan. Hij droeg zijn kamerjasje en zag er moet en bleek uit. „Jullie liepen om het huis heen? Waar ben je den geheelen tijd gebleven?" vroeg hij in één adem. (Wordt vervolgd) door ELSA KAISER. 18) „Ik heb u niet veel uit te leggen", ant woordde de oude heer nog altijd ruw, „bent u het geweest die de banken in de stad, waar ik mijn vermogen belegd heb, opgebeld heeft om naar de stand van zaken in informeeren, ja of neen?" „Neen," antwoordde Lutton waardig, „mijn heer Kings, u is een oud man, ik zal u niet beleedigen, hoewel u het mij deed. Het spijt mij dat u mij in staat acht tot dergelijke handelingen. U hebt mij met uw vertrouwen vereerd en ik zou dus wel den moed hebben gehad u openlijk vragen te stellen als het mij noodig was voorkomen, ik deed het niet en het zou nimmer in mij opkomen dit achter uw rug te doen. Ik hoop dat deze verklaring genoeg voor u is". ,.Zoo, dus u was het niet", was alles wat de oude heer zeide. Hij keerde zich om en verliet zonder een woord van verontschudiging de kamer. In dit oogenblik was het Lutton duidelijk geworden hoe pijnlijk zijn positie in dit huis was. Het was den ouden heer bepaald ter oore gekomen dat de beide vrienden samen spanden om het geheim te ontdekken. Maar, zoo troostte Lutton zich, het zou niet lang meer duren of het geheim was opgelost en dan zou alles veranderen, tot zoolang moest hij het uithouden, dit was hij tegenover William ver plicht. Toen William om drie uur in den nacht nog niet was teruggkeerd begon Lutton doode- lijk beangst te worden. Doch eindelijk bracht iemand een briefje waarin stond dat Lutton zich niet ongerust moest maken, alles was in orde. De oude heer Kings scheen nog te werken want toen Lutton naar zijn kamer was gegaan zag hij dat de vensters van de bibliotheek verlicht waren. Er zweefde nu en dan een schaduw voorbij, alsof de oude heer rusteloos heen en weer liep. Lutton had met den opzich ter afgesproken de binnenplaats te bewaken en zoodra hij iets verdachts opmerkte hem dadelijk te roepen. Tegen zeven uur in den morgen kwam Wil liam terug. Lutton hoorde hem op de binnen plaats, hij opende het venster en riep den jongen man zacht bij den naam. William kwam dadelijk naar boven en vertelde dat zijn vader iets beter was. De oude heer was kalmer geworden en had zich nu ter ruste begeven. Maar nu moet ik je het voornaamste vertellen, Het vijfmast motor-zeilschip „Carl Vinnen" vertrok Zaterdag weer naar zee, na in Amsterdam een lading oud ijzer te hebben ingenomen. De sierlijke vijf master in het Noordzeekanaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5