ROSE MARIE
De geheimzinnige Gastheer
BEVERWIJK
Gewestelijke conferentie
Vrijz.-Dem. Jongeren.
MAANDAG 5 OCT. 1936
SANTPOORT
Jubileum J. H. Visse.
KENNEMER THEATER
Vanaf Vrijdag a.s. de nieuwste
film van den meester-regis-
seur W. S. VAN DUKE
Jeannette Mac Donald, Nelson, Eddy
Het De BoerVan Rijk
ensemble heeft een auto
ongeluk.
Reisauto tegen melkauto
gebotst.
De 3 October-feesten te Leiden
geslaagd.
FEUILLETON
De Vrijzinnig-Democratische Jongeren Organisatie hield Zaterdag en Zondag
in het slot „Assumburg" een conferentie voor de Hollandsche afdeelingen.
De deelnemers op de brug voor het kasteel.
Lezingen over Vrede en Democratie.
De Vrijzinnig-Democratische Jongeren Or
ganisatie heeft Zaterdag en Zondag in het
slot Assumburg" een gewestelijke conferen
tie gehouden voor de Hollandsche afdeelin
gen. Zaterdagavond sprak in de groote Rid
derzaal van het slot voor een groot gezel
schap jongeren de heer Drs. G. J. de Voogd,
secretaris der Jongeren Vredes Federatie
over het onderwerp: „Na Genève en Brussel,
de vooruitzichten van het internationale vre
deswerk".
Genève en Brussel.
ttt heer De Voogd noemde het niet toe
vallig, dat juist in dezen tijd twee congressen
ter bespreking van de vredesgedachte gehou
den werden. Nu het oorlogsgedruisch zoo
sterk is, waren deze congressen van groote
beteekenis, omdat het daardoor mogelijk
was de stem van den vrede daartegenover
te doen hooren. De Nederlandsche jeugd was
in Genève door allerlei tegenwerking helaas
niet vertegenwoordigd. Spr. was echter door
toevallige omstandigheden getuige van de
voorbereiding. Het Brusselsche Congres moet
men voor alles zien als de izooveelste poging
ter verbreiding van de waarachtige Volken
bondsgedachte, ondernomen door den En-
gelschen conservatief Lord Robert Cecil.
De Engelsche publieke belangstelling, was
van dien aard, dat Cecil het ook in grooter
verband wilde probeeren. Het moet hem een
vreugde zijn geweest, dat hij dit congres
geslaagd kon noemen. De Fransche minister
van luchtvaart vormde het element, dat een
Fransch-Engelsche samenwerking tot stand
bracht.
De grondslagen van het Brusselsche con
gres waren: onschendbaarheid van gedrags
verplichting; beperking van bewapening en
voorkoming van winst op levering van wa
penen; versterking van den Volkenbond en
doeltreffende regeling ter verbetering van
toestanden, die tot oorlog zouden kunnen lei
den.
Het schijnt wel vast te staan, dat men in
Frankrijk heeft geprobeerd politieken in
vloed op het congres uit te oefenen.
Bij de besprekingen kwam dit wel heel
sterk in het voorbereidingswerk tot uiting.
Het optreden van Dimitroff heeft tot ge
volg gehad, dat van Duitsche sympathie voor
het congres geen sprake kon zijn.
Op advies van Prof. van Embden heeft
men angstvallig alle politieke organisaties en
stroomingen uit de Nederlandsche delegatie
geweerd. Toch was in ons land de belang
stelling zeer groot, maar men hield zich
streng aan den afgebakenden weg, namelijk
geen politieke vertegenwoordiging.
Het was heel jammer, dat de Aartsbis
schop van Mechelen zijn diocesanen verbood
het congres bij te wonen op grond van de
voorbereidingen. Daardoor hield ook het
Christelijk Vakverbond zich afzijdig.
Spr. vatte zijn indrukken aldus samen, dat
het congres eigenlijk tweeslachtig was. De
bijeenkomst hinkte op twee gedachten, na
melijk de demonstratieve en die van de rus
tige bespreking in de commissies. In de
openbare bijeenkomsten waren veel volks-
fronters, maar sceptici hebben alleen tegen
deze uiterlijkheid gefulmineerd. Men scheen
blind te zijn voor de groote eenheid van ge
dachte, die op het congres tot uiting kwam
in het bijzonder trad dit op den voorgrond
in de godsdienstoefening, waarin b.v. ieder
in ziin eigen taal het Onze Vader bad. Toen
voelde spr. toch wél heel sterk, dat er een
eenheid is, die ons samenbindt.
Gemeenschappelijk gevaar en gemeen
schappelijk doel bracht de menschen in
Brussel samen. De volkeren moesten worden
vereenigd voor den vrede. Alleen de mobili
satie van de krachten van den vrede, kan de
mobilisatie van de krachten van den oorlog
beletten.
De heer De Voogd citeerde voorts enkele
uitspraken van het congres, neergelegd in
resoluties en rapporten van de subcommis
sies.
In de eindresolutie werden vele maatrege
len, die beoogen het vredeswerk voort te zet
ten, langs internationaal geprojecteerde ba
nen, nader aangeduid.
In het tweede deel zijner rede besprak de
heer De Voogd het congres te Genève. Spr.
betreurde het, dat van de zijde der Neder
landsche jongeren zoo weinig interesse werd
getoond bij de voorbereidingen.
Vooral verzette men zich tegen de aanwe
zigheid van communisten in Genève. Helaas
was het toen onmogelijk een Nederlandsche
delegatie te vormen. In vele landen deelde
men deze bekrompenheid niet. Een schande
noemde spr. het, dat Nederland niet verte
genwoordigd was. Voor alles werd spr. ge
troffen door den krachtigen wil om samen
te werken, die voor de toekomst iets beloof
de. De grondslagen voor dit congres waren
veel ruimer dan in Brussel, namelijk de jeugd
gelegenheid te geven tot gedachtenwisseling
en daardoor te komen tot nauwere interna
tionale samenwerking. Zeer te betreuren was
de afwezigheid van Duitschland, Japan en
Italië, hoeveel welgemeende pogingen ook
zijn aangewend om deze landen in Genève
vertegenwoordigd te krijgen. De Fransche
jeugd wendde zich tot de Duitsche jeugd, om
de bestaande misverstanden door besprekin
gen uit den weg te ruimen. Het baatte helaas
niet en de drie landen werden niet vertegen
woordigd.
Ook van dit congres gaf de heer De Voogd
1 een overzicht van de behandelde thema's,
die de grondslagen vormden voor het werk
der commissies. Dank zij de goede voorberei
ding kwam de buitengewone ernst en dege
lijkheid van dit congres naar voren. Dat
bleek ook, toen men met algemeene stem
men de eindresolutie kon samenstellen. De
daarin neergelegde conclusies hadden be
trekking op de toekomst. In Genève kwa
men de Franschen zelf met de gedachte om
het verdrag van Versailles los te laten, waar
uit bleek, dat de jongeren de oude gevolgde
politiek radicaal wenschen los te laten en
veel vrijer tegenover de internationale zaken
staan.
De jeugd zal dan ook zelf in een interna
tionaal comité aan het werk gaan. Getracht
zal worden ook landedlijke comité's te stich
ten en een nieuw congres te houden, waar
voor de Amerikanen de jongeren uitnoodig-
den. Spr. hoopte van ganscher harte, dat de
Nederlandsche jeugd bij deze dingen niet
achter £al blijven. Daarvoor zal het echter
noodig zijn, dat de Nederlanders meer be
langstelling gaan toonen voor de interna
tionale politiek. Men schijnt te vreezen, dat
men bij internationale verwikkelingen kan
worden betrokken, hoewel men dat toch wel
zal worden, en de vrees voor het commu
nisme. Deze vrees moet worden overwonnen.
Sceptici meenen wel, dat de middengroepen
vermalen zullen worden in den eindstrijd
tusschen fascisten en communisten, maar
spr. gelooft niet in dien fatalen eindstrijd.
De middengroep kan altijd nog een anderen
weg volgen Maar dan zal het de taak der
jongeren zijn om de derde mogelijkheid, de
vreedzame, naar voren te schuiven.
Spr. wees op de bezonnenheid van de jon
geren in Genève, die volkomen vertrouwden
op die derde mogelijkheid, namelijk die van
vrede door recht.
Een langdurig applaus volgde op deze rede
die door een vruchtbare gedachtenwisseling
werd gevolgd.
Alléén de democratie.
Nadat de deelnemers aan het congres Zon
dagmorgen een wandeling hadden gemaakt
door het wandelpark „Marquette" sprak Ir.
Posthumus over „De democratie als het eenig
mogelijke". Slechts aldus spreker wanneer de
democratie goed doorgevoerd wordt zal het
wereldgebeuren een geordend verloop kunnen
hebben. Het is volkomen vanzelfsprekend dat
de democratie ook internationaal kan zijn, dat
zij niet bij de grenzen ophoudt. Menschen die
tegen de democratie zijn zijn heel dikwijls ook
tegen den Volkenbond. Een goed democraat
gelooft, dat men slechts tot een duurzamen
vrede kan komen, wanneer door zuiver rede
neeren de misverstanden opgeheven zijn. Uit
de besprekingen, aldus Ir. Posthumus, die op
deze conferentie gevoerd worden over de ver
houdingen op internationaal gebied komt de
vraag naar voren „wat is democratie?" Hier
is geen zuiver antwoord op te geven, daar men
volgens spreker democraat in geheel zijn we
zen is, of men is het niet. Wel is het zeker, dat
de toekomst der democratie somber is.
Tegenover fascisme en communisme, staat
de democratie lijnrecht.
De dépressie, die wij op het oogenblik be
leven als reactie op de ontwikkeling in de
laatste helft der negentiende eeuw, heeft de
volksmassa weer in beweging gesteld. Men
moedigt de menschen aan, tot actie voor het
behoud van rechten, maar men zal hen aller
eerst de vrijheid van denton moeten leeren
gebruiken.
De democratie ziet als eenige mogelijkheid
de gelijkberechtiging. Doch, zoo eindigde spre
ker, om deze gelijkberechtiging door te kun
nen voeren, zullen wij er ons ook in ons dage-
lijksch leven op in moeten stellen, om zelfs bij
principieele verschillen, ieder vrijheid van
denton en handelen toe te staan.
Democratie ook internationaal.
Professor Mr. A. C. Josephus Jitta sprak
daarna in „Assumburg" over „De democratie
op internationaal terrein".
Het begrip democratie is, volgens spreker,
moeilijk te omschrijven. Het is ook niet te
zeggen, welke partij de democratie het beste
beleeft. Wanneer ons land afhankelijk zou zijn
van een der democratische partijen zou het
er, aldus spreker, slecht uitzien. De formeele
factoren, waarop men bij de democratie den
nadruk legde beginnen te verschuiven.
Het essentieele punt was volgens prof. Jitta
de religieuse gedachte, de erkenning van ge
lijkwaardigheid in ethisch opzicht. Geen enkel
mensch mag door den ander beschouwd wor
den als doel, om iets te bereiken. Ieder indi
vidu moet zijn eigen wil hebben en zelfstandig
in denken en doen zijn. De democratie in Ne
derland is al zeer oud, hetgeen spreker typee
rend voor het volkskarakter vond. In zijn uit
eenzetting over de geschiedenis en de ont
wikkeling van de democratie in ons land door
de eeuwen heen, kantte Prof. Josephus Jitta
zich tegen de bewering, als zou de democrati
sche gedachte geïndentificeerd worden dooi
de Hervorming en de Fransche revolutie.
Voortgaande behandelde spreker de drie ge
dachten die uit de grondbeginselen der demo
oratie voortkomen. 1. Vrijheid van denken en
godsdienstvrijheid, die in nauw verband staan
met de staatkundige vrijheid;
2. Rechtsstaatsgedachte, die volgens spreker
alleen heerscht in een land waar rekening ge
houden wordt met de overtuiging van het
volk. Hier tegenover staat de autoritaire
machtstaat, zooals b.v. Duitschland, waar het
volk naar willekeur en zonder rechtspreking
veroordeeld kan worden;
3. Het beginsel van de sociale wetgeving,
waar misstanden door sociale hulp opgelost
kunnen worden. Deze drie punten met de re
ligieuse gedachte waren, aldus spreker, de
essentieele punten der democratie.
B. R. C. KENNEMERLAND.
Zondag heeft de Beverwij ksche Renners
club „Kennemerland" de eerste sprintrit over
500 Meter gereden voor de najaarscompeti
tie.
De uitslagen waren: A-klasse: 1 Th. Pronk,
2 D. Neyzing, 3 B. Glas, 4 D. Hoolwerf.
B-klasse: 1 Jac. Koopman, 2 G. Lute, 3
P. Termast, 4 D. Molenaar.
C-klasse1 P. Groen, 2 A. Ollebek, 3 C.
Pieterse, 4 J. Duineveld.
Een hartelijke huldiging.
Op buitengewoon hartelijke wijze heeft de
Santpoortsche burgerij Zaterdag den jubilee
renden stationschef, den heer J. H. Visse, die
dien dag zijn 40-jarig ambtsjubileum herdacht,
gehuldigd.
Reeds vroeg in den morgen verschenen de
eerste schriftelijke en telegrafische gelukwen-
schen en spoedig daarna werden tal van
bloemstukken, o.a. van „Santpoorts Bloei
V.V.V.", de directie van het Provinciaal Zie
kenhuis, ver. „Duinlustpark", het stationsper-
soneel, het personeel van Weg en Werken,
aangeboden.
Ook de gepensioneerden der Ned. Spoor
wegen, hier in deze omgeving woonachtig,
bleven niet achter en boden den jubilaris bij
monde van den heer Wijnoogst eveneens een
bloemenhulde aan.
Namens de burgerij complimenteerden de
heeren Koopmans en Bak den jubileerenden
chef en lieten hun waardeerende woorden en
beste wenschen vergezeld gaan van een bloem
stuk en een leeslamp.
Om half 5 arriveerde het voltallige bestuur
van de vereeniging „Santpoorts Bloei", waar
van de heer Visse deel utmaakt. De heer Van
Beem, de voorzitter, zelde o.m.: „Wij als Sant
poorts Bloei, staan uiteraard niet onverschil
lig tegenover het jubileum van Santpoort's
chef, doch de forensen zullen straks Uw goede
hoedanigheden als zoodanig wel naar voren
brengen. Ik wil U derhalve slechts zeggen,
hoe wij als bestuur van Santpoorts Bloei Uw
werklust als medebestuurder bewonderen en
waardeeren, en Uw prettige samenwerking op
hoogen prijs stellen.
Ik spreek dan ook den hartgrondigen wensch
uit, dat we U nog lang èn als stationschef èn
als bestuurslid in ons midden mogen hebben".
Na het aanbieden van een rookfauteuil, be
sloot de heer Van Beem met: „Moge U hierin
nog vele en gelukkige uren doorbrengen".
Om half zes werd de heer Visse in een der
wachtkamers onder zeer groote belangstelling
namens de forensen gehuldigd. Om het niet
alleen bij woorden behoeven te laten, had zich
met het doel gelden voor een stoffelijk blijk
van waardeering te verzamelen, een commissie
gevormd, bestaande uit de heeren Booy de
Boer, W. F. Bijvoet, ,J. J. Drijver, J. C. Hen-
drinks, W. F. N. de Leeuw, Dr. H. F. J. Lorang,
F. O. Touber, C. K. Otto en Ir. J. Verschoor.
Van alle zijden ontving deze commissie de
noodige medewerking, zoodat zij een grootsche
huldiging op touw kon zetten
Namens haar en de door haar vertegen
woordigde forensen sprak een der oudste fo
rensen, d.w.z. in forensen-dienstjaren, de heer
J. J. Drijver.
Na herinnerd te hebben aan het feit, hoe
sterk het forensen-aantal gedurende de 12
jaar, die de heer Visse hier chef is, was ge
groeid, zeide de heer Drijver om., dat de heer
Visse met zijn dozijn dienstjaren te dezer
plaatse als zoodanig een record had gevestigd.
„De wijze, waarop U in dat tijdsbestek", al
dus de heer Drijver, „hier den scepter hebt
gezwaaid, draagt onze volkomen instemming
weg. En dat zegt heel wat! Want een forens,
hij of zij moge dan al vele goede eigenschap
pen bezitten, heeft vaak één gebrek: Hij mop
pert n.l. graag. Mochten wij, heer Visse, in dit
opzicht wel eens onze minder goede zijde ge-
zeide William. „Ik weet nu wie die
kerel is, tenminste, ik weet waar hij is. Hij
heeft hier vlak bij, een klein huisje gehuurd,
een oud jachthuisje dat bij de bezittingen van
Kolonel Grand behoort; zooals je weet is dat
de kolonel die vaak met vader en de anderen
komt bridgen. Het huisje staat links van
den grooten weg, in het bosch, dicht bij de
beek. Ik heb bij allen in het dorp geïnformeerd
en hoorde op deze manier alles bij stukjes
en beetje wat ik je nu vertel. Hij heeft het
huisje voor de zomermaanden gehuurd en
de geheele huursom ineens betaald. Men denkt
dat hij Amerikaan is. Hij doet zijn huishou
den zelf en kookt ook voor zichzelf. De kolo
nel vond wel iets vreemds aan hem, maar had
toch geen bezwaar hem het huisje te ver
huren. Het is trouwens meer een hut dan een
huis, want het heeft maar één groote kamer
met een open haardvuur, meer is er niet. Wat
hij deed of welke bedoelingen hij had, wist
de kolonel niet, wel had de man gezegd dat
hij om gezondheidsredenen hier wilde wonen,
afgezonderd van alles en iedereen, want hij was
zeer overspannen en had rust noodig om
tevens aan een groot plan te werken. Dat
was alles wat de kolonel van hem wist. Nu
heb ik het volgende gedacht. Zouden wij sa
men dien kerel niet kunnen overvallen om
zoodoende te weten te komen wat hij in zijn
schild voert, want dat het dezelfde kerel is
lijdt geen twijfel, de kolonel beschreef hem
juist zooals jij het mij hebt gedaan. Van vader
toond hebben, wil ons dit dan vergeven: Een
dag als vandaag moet er één zijn van ver
geten en vergeven!
Wij weten, dat bij U dé dienst vóór alles
gaat. Maar daarnaast streeft u er naar ons
zooveel mogelijk ter wille te zijn. Wie onzer
kan beweren, dat hij nooit eens aan den la
ten kant geweest is? Welnu, als het eenigszins
mogelijk is, komt zoo'n laatkomer toch nog
mee met den trein, dien hij zoo graag halen
wilde en dat dankt hij aan Uw bereidwillig
heid. Daarom luidt ons oordeel over U: Een
nauwgezet ambtenaar en daarnaast een wel
willend mensch.
In het dagelij ksch leven aanvaarden wij de
dingen, zooals ze zijn, maar ook dan doet het
ons prettig aan U in Uw dienst te zien om
gaan met Uw forensen: Een praatje hier, een
groet daar. In den loop der jaren ontwikkelen
die kleine dingen zich tot een gevoel van
vriendschap en daarom was het, dat wij, fo
rensen, meenden, dat deze dag niet mocht
passeeren, zonder U een stoffelijk blijk van
waardeering te overhandigen. In korten tijd
werd een commissie gevormd en het moge U
een even groote voldoening zijn te weten als
het ons was het te ondervinden, zooveel blij
ken van instemming te ontvangen. Zoo ooit,
dan is thans gebleken, dat de Santpoortsche
forensen hun stationschef waardeeren".
Hierna overhandigde de heer Drijver den
jubilaris het geschenk der forensen: Een gou
den horloge-ketting plus een enveloppe met
inhoud. „Ieder van ons heeft wel eens ge
heime wenschen", aldus de heer Drijver, „en
wij hopen, dat door den inhoud der enveloppe
er één bij U in vervulling kan gaan".
Aan deze luid toegejuichte woorden van den
heer Drijver voegde de heer W. F. Bijvoet, die
met Ir. J. Verschoor de „commissie van ont
vangst" had gevormd, er nog eenige van per
soonlijken aard toe. Zeer onder den indruk
dankte de heer Visse beide heeren voor de hem
gebrachte hulde, waarna den dames een ver
snapering en den heeren een sigaar werd aan
geboden.
Zij tenslotte nog vermeld, dat onder de bloe
menhulde er één was van een 4-jarig meisje,
dat geheel eigener beweging een ruikertje
herfstasters aanbood, toen de jubilaris zich
van zijn huis naar de wachtkamer begaf.
SPOORWEGONGELUK IN SPANJE EISCHT
DOODEN EN GEWONDEN.
Op de spoorlijn Terni-Sulmone is naar
Stefani meldt een goederentrein in botsing-
gekomen met een passagierstrein. Zeven per
sonen werden gedood, vijf en dertig gewond.
kom ik toch niets te weten, als hij niets wil
zeggen, doet hij het ook niet!"
„En vond de kolonel hem niet een merkwaar
dig mensch?" vroeg Lutton.
„Neen", zei William, „wel was het uiterlijk
van den man hem in het eerst een beetje on
aangenaam geweest, maar toen hij een poosje
met hem had zitten praten leerde hij hem als
een intelligent, ja zelfs als een intellectueel
ontwikkeld man kennen".
„En zijn naam, welken naam gaf hij op?"
„Hij noemde zich Maitland" antwoordde
William. De kolonel vond geen redenen om
hieraan te twijfelen of een nader onderzoek
te doen, de man had alles betaald en leefde
overigens zeer afgezonderd en stil".
William vertelde dit alles op vroolijken
toon. „Ik ben ook nog bij Angèle geweest en
heb met haar vader gesproken. Angèle is een
engel", zei hij trotsch.
„Was zij dit dan niet altijd?" lachte Lutton.
„Ja, kijk het zit zoo", legde William uit en
werd rood. „Ik vond dat het mijn plicht was
haar te vertellen dat vader zijn vermogen had
verloren en ik dus nu arm was. Ik vroeg haar
of zij desondanks toch van mij wilde blijven
houden".
„En wat was haar antwoord?"
„Welnu, zij zeide dat zij hoopte gauw met
mij te trouwen, het geld was geen bezwaar,
zij zou flink meewerken om de boel weer op
pootjes te zetten en zoo", Williams oogen
gloeiden bij deze woorden.
(Adv. Ingez. Med.)
Bejaarde actrice niet gewond.
Zondagavond moest het Esther- de Boer-
Van Rijk ensemble in hen Helder een-opvoe
ring geven van „Tropenadel".
Het ensemble, uit twaalf personen be
staande, werd in een luxe-reiswagen van
Amsterdam naar den Helder vervoerd.
Ter hoogte van Schoorldam op den Ka
naaldijk, terwijl men met een vaart van
ongeveer 40 KM. reed, ontdekte de chauf
feur plotseling iets midden op den weg. Het
was niet meer mogelijk te stoppen en met
een harden klap botste de reiswagen tegen
een gevaarte, hetwelk later een melkauto
bleek te zijn, die, voorzien van een zeer
slechte verlichting, dwars over den weg
stond.
Het voorste gedeelte van den reiswagen
werd vernield, evenals de ruiten van de ca
bine. Mevrouw de Boer-van Rijk, die juist
een dutje deed, vloog van haar fauteuil af,
doch werd gelukkig niet gewond. Corry Ko-
revaar vloog met haar hoofd door de zijruit
en werd vrij ernstig gewond aan neus en
wang. Twee anderen kregen ook eenige lichte
verwondingen. De overigen kwamen met de
schrik vrij.
Op een boerderij ontving men de ontstelde
artisten hartelijk, terwijl de eerste hulp kon
worden verleend door den eveneens in de
bus aanwezigen heer Schuit.
Mevr. de Boer-van Rijk was ondanks haar
hoogen leeftijd niet in het minst geagiteerd
en behoorde tot de rustigsten van allen. Uit
Alkmaar heeft men twee particuliere auto's
gecharterd, waarmede men naar den Helder
vertrok en waar men met een kleine vertra
ging arriveerde.
In het Casino speelde het gezelschap au
grand complet, hetgeen door de stampvolle
zaal, die van het gebeurde op de hoogte was
gesteld, met eenige ovaties werd beloond.
Na afloop van de voorstelling is het ge
zelschap wederom met een reiswagen naar
de hoofdstad teruggekeerd.
De jubileum-optocht ter gelegenheid van
het 3 Octoberfeest te Leiden heeft overweldi
gende belangstelling getrokken.
De stoet bestond uti 17 groepen: niet min
der dan 700 personen, 200 paarden, acht praal
wagens, vijf karossen, een „gouden koets" en
mail-coach en diverse andere voertuigen na
men er aan deel. Zeven muziekkorpsen gingen
tusschen de groepen.
De drukte en het rumoer in de binnenstad
braken na aflooop van dit middagfeest eerst
goed los. Hossend en zingend trokken de feest
gangers door de straten, en de meest dwaze
uitdossing bleek sommigen nog niet mooi
genoeg om op dezen dag uit den band te
springen.
„Gefeliciteerd kerel!" riep Lutton hartelijk
en drukte zijn vriend de hand.
„Je begrijpt", hernam William met de hand
van zijn vriend nog altijd in de zijne, „dat ik
nu zoo gauw mogelijk klaarheid in de zaak
wil brengen. Ik w i 1 weten waar ik aan toe
ben en wat die kerel in zijn schild voert!
Zullen we nog even om het huis heen loopen,
je kunt nooit weten waar dat goed voor is?"
De beide vrienden gingen naar beneden en
liepen rondom het huis. De opzichter kwam
tevoorschijn en meldde dat er niets bizonders
was voorgevallen. William liet hem zijn re
volver zien. „Het is beter, dat u een revolver
bij u hebt, je kunt nooit weten waar het goed
voor is".
De opzichter beaamde dit en ging naar de
bijgebouwen om een wapen te halen. Toen
de beide jongemannnen in de eetkamer kwa
men, troffen zij daar den ouden heer aan.
Hij droeg zijn kamerjasje en zag er moet en
bleek uit. „Jullie liepen om het huis heen?
Waar ben je den geheelen tijd gebleven?"
vroeg hij in één adem.
(Wordt vervolgd)
door
ELSA KAISER.
18)
„Ik heb u niet veel uit te leggen", ant
woordde de oude heer nog altijd ruw, „bent
u het geweest die de banken in de stad, waar
ik mijn vermogen belegd heb, opgebeld heeft
om naar de stand van zaken in informeeren,
ja of neen?"
„Neen," antwoordde Lutton waardig, „mijn
heer Kings, u is een oud man, ik zal u niet
beleedigen, hoewel u het mij deed. Het spijt
mij dat u mij in staat acht tot dergelijke
handelingen. U hebt mij met uw vertrouwen
vereerd en ik zou dus wel den moed hebben
gehad u openlijk vragen te stellen als het mij
noodig was voorkomen, ik deed het niet en
het zou nimmer in mij opkomen dit achter
uw rug te doen. Ik hoop dat deze verklaring
genoeg voor u is".
,.Zoo, dus u was het niet", was alles wat de
oude heer zeide. Hij keerde zich om en verliet
zonder een woord van verontschudiging de
kamer.
In dit oogenblik was het Lutton duidelijk
geworden hoe pijnlijk zijn positie in dit huis
was. Het was den ouden heer bepaald ter
oore gekomen dat de beide vrienden samen
spanden om het geheim te ontdekken. Maar,
zoo troostte Lutton zich, het zou niet lang
meer duren of het geheim was opgelost en dan
zou alles veranderen, tot zoolang moest hij het
uithouden, dit was hij tegenover William ver
plicht.
Toen William om drie uur in den nacht nog
niet was teruggkeerd begon Lutton doode-
lijk beangst te worden. Doch eindelijk bracht
iemand een briefje waarin stond dat Lutton
zich niet ongerust moest maken, alles was
in orde.
De oude heer Kings scheen nog te werken
want toen Lutton naar zijn kamer was gegaan
zag hij dat de vensters van de bibliotheek
verlicht waren. Er zweefde nu en dan een
schaduw voorbij, alsof de oude heer rusteloos
heen en weer liep. Lutton had met den opzich
ter afgesproken de binnenplaats te bewaken
en zoodra hij iets verdachts opmerkte hem
dadelijk te roepen.
Tegen zeven uur in den morgen kwam Wil
liam terug. Lutton hoorde hem op de binnen
plaats, hij opende het venster en riep den
jongen man zacht bij den naam. William
kwam dadelijk naar boven en vertelde dat zijn
vader iets beter was. De oude heer was kalmer
geworden en had zich nu ter ruste begeven.
Maar nu moet ik je het voornaamste vertellen,
Het vijfmast motor-zeilschip „Carl Vinnen" vertrok Zaterdag weer naar zee,
na in Amsterdam een lading oud ijzer te hebben ingenomen. De sierlijke
vijf master in het Noordzeekanaal.