Indiaansche dagen in Banff.
port in 't Kort
fok jham stUtqft..
Een kleurrijke stoet.
WOENSDAG 14 OCT. 1936
Moord in den IJpolder voor
het Hof.
De verloren romantiek.
Prij zenenquête bij de
verbruikscoöperaties.
De Indiaansche dagen in Banff! Het toeval
wil, dat juist op deze plaats, waar het toe
ristenleven in het Canadeesch rotsgebergte
hoogtij viert, al vele eeuwen lang de stam
der Stoney Indianen eens per jaar samen
komt om er haar zonnefeest te vieren. Dat is
te zeggen: Eenige tientallen jaren geleden
vormden deze dagen het hoogtepunt in het
godsdienstig leven van dezen Indianenstam.
Het was de noodzakelijke massa-uiting van
bezweringsformules en tooverdansen, die de
buffels uit de wijde prairie moest lokken naar
de jachtvelden van den stam. Even hooger in
het gebergte kwam een zacht rood gesteente
(ijzererts) voor, dat noodig was voor de oor
logsbeschildering, die ook bij de gewijde dan
sen werd gebruikt. Hier liggen de warme bron
nen, die aan zieken en gezonden levenskracht
gaven. Ze heeten nu Radium-Hot-Springs,
maar over het Radiumgehalte kan niemand
mij iets vertellen. Behalve deze plechtige ge
beurlijkheden was er natuurlijk meteen een
soort jaarmarkt, werd ruilhandel gedreven,
spraken familieleden elkaar, die straks weer
over de mijlenwijde prairie uiteen zouden
gaan. De blanken kwamen en brachten een
ander geloof mee. De bezweringsdansen en
tooverformules verdwenen, maar de jaar
markt bleef. En het was de Raadsman-beheer
der van het Indianenreservaat Morley, die
het kunsthandwerk aanmoedigde, dat bij de
ze gelegenheid met groote pracht en praal ge
dragen wordt en die thans de organisator is
der Indian days.
j mooiste vrouwendracht, het aardigste kind,
het mooiste paard enz. Tijdens de toespraken
zitten de ruiters rechtop te paard met strak
ke gezichten. Pracht typen zijn er bij, echt
zooals we ze ons voorstellen uit de boeken van
Carl May of Aimard. Wie geroepen wordt
rijdt te paard voor. Een enkel hoofd stijgt af
en spreekt een paar worden voor de microfoon.
De meesten spreken vrij goed Engelsch. On-
dertusschen wordt getracteerd op vruchten en
suikergoed, maar alles blijft statig onbewo
gen. En pas als de stoet zich weer in beweging
zet en het voorsplein verlaat, zie ik, op wat
een buitengewoon mooi plekje dit hotel door
de Canadian Pacific Railway is gebouwd. Een
hotel van 600 kamers, alle met bad, in for-
schen stijl gebouwd, geheel alleen staande op
een bergrug te midden der donkere dennebos-
schen, maar in de kleur van de omgeving, pas
send tusschen de bergmuren rondom. Van het
terras zien we neer in de vallei, waar de hel
dergroene Bow-Rivier kronkelt door de don
kere sparrengroepen. Aan weerskanten rijzen
de bergreuzen tot een 3000 meter omhoog.
Mount Rundie vooral heeft een gezigzagden
rug, die aan Churfirsten bij de Wallensee in
Zwitserland doet denken. In 't felle licht van
den zonnegloed en in 't gloeiende licht van de
avondschemering is dat een der mooiste top
pen uit de omgeving.
Als wij 's middags om even over tweeën op
het race-terrein arriveeren, zijn de wedstrij
den al in vollen gang. Da t is paardrijden wat
je daar ziet. En vooral hindernisrennen, in ge
strekte ren een kort traject driemaal afleg
gen, telkens zoo scherp mogelijk draaiende
aan de uiteinden en dan in volle vaart op de
jury aan en een cake opeten. Wie het eerst
het leege bord overhandigt is overwinnaar.
Wedstrijden in het aanspannen van een
span zenuwachtige paarden voor een dissel
wagen, gevolgd door een race van een halve
mijl, brengen onze lachspieren net zoo hard
in beweging als de estafette race, waarbij drie
maal van paard verwisseld moet worden, maar
hetzelfde zadel moet dienst doen. De paarden
nog zenuwachtiger dan de ruiters natuurlijk
en bokkesprongen van wat ben je me. En al
tijd weer die heerlijke forsche koppen, die
knappe, roodbruine gezichten, de groote veer-
Walking Buffalo (de Wandelende Buffel)
opperhoofd der Stoney Indianen.
Vrijdag 24 Juli, half zeven. Een geruisch
voor mijn tent. Een hinde staat op 10 meter
afstand ons kamp op te nemen. Gauw ont
bijten. Jawel, maar wij worden gestoord door
een steeds nader komend geraas en ge
schreeuw van een paar kampstraten verder.
Even kijken. Een groote zwarte beer is bezig
de ijzeren vuilnisvaten om te gooie, het dek
sel eraf te slaan en alles eruit te klauwen, op
zoek naar wat eetbaars. Zonder zich in het
minst te storen aan het geroep en geschreeuw
werkt hij de heele straat af, een geweldige
rommel achter zich latend. Tot hij langs een
stapel brandhout komt, die hem door vlotte
handen achterna gesmeten wordt. Dat helpt.
Op een sukkeldraf gaat het zwartje er van
door juist als ik met mijn camera kom aanren
nen. Als de laatste slok thee binnen is, klinkt
diep beneden ons van den straatweg nu eens
geen motorgeronk, maar de razende hoefslag
van galoppeerende paarden, 't Klinkt wat dof,
onbeslagen. De Indianen zijn op weg uit hun
kamp naar de plek waar de parade gehouden
wordt en het mooiste costuum zal worden be
kroond. Gauw alle eetwaar in de koffer. Goed
dicht. Tent goed afsluiten. Voor de beren. En
omlaag, de Indianen achterna. Wij zijn nog
het eerst aan de brug over de Bow rivier met
het prachtige vergezicht op de bergen rond
om en zien den stoet naderen. En welk een
stoet!
Iedereen kent de nationale dracht van den
Indiaan, de tooi van arendsveeren. Maar
weet ge dat die veeren wit zijn, met een zwart
einde, dat ze gemonteerd zijn op een breede
schacht in rood en wit gevat en dat die hoofd
tooi doorloopt tot op de hielen! De eigenlijke
kleeding bestaat uit een hertenleeren hemd,
wit leer, waarop met gekleurde kralen aller
lei figuren gestikt zijn. Geometrisch rechte
lijnen figuren bij de echte Stoney's en heel
mooie bloemfiguren bij de Cree's, die ook al
tijd ter jaarmarkt komen in Banff. Zoodoen
de is het wit der kleeding telkens onderbroken
door groote velden oranje of licht blauw, rood
komt minder voor. Leeren franje hangt overal
neer. Bontranden zorgen voor nog meer kleur
en verfijning. Halskettingen van beren en her-
tentanden sieren vooral de opperhoofden, de
vrouwen dragen kaurieschelpen op den man
tel gestikt. De beenen zijn beschermd door
groote beenkappen, ook weer van wit herte
leer en gesierd met velden en banden van
blauw witte en oranje kraaltjes, evenals de
leeren pantoffels, de bekende moccasins.
Hoofdstel en teugels, dekkleed en zadel, alles
schittert in kleur of is bedekt met kostbaar
bont. Ik heb zelden een zoo prachtig kleur
rijk schouwspel gezien als de parade der stam
hoofden met hun vrouwen daar op de brug
in Banff. De vrouwen zijn moeilijk van de
mannen te onderscheiden, behalve door den
hoofdtooi, die niet uit arendsveeren bestaat,
maar uit veel losser pluimen, vaak met bont
opgenaaid. Ze dragen hooge moccasins, met
kralen versierd, evenals de mannen leeren
handschoenen met prachtig met kralen ver
sierde groote kappen envelen hebben
achter zich op 't paard een jongen of meiske
van een jaar of 4, 5, 6, dat heelemaal omslo
ten zit in den neerhangenden hoofdtooi. Kin
deren van 6 en 7 jaar rijden al paard, soms
getweeën, ook wel alleen. Ik herinner me een
dochtertje van een stamhoofd, heelemaal in
herteleer, zeker niet ouder dan tien jaar, met
een hoofdtooi van stekelvarkenhaar, dat in
vliegenden galop den weg afrende om even
wat voor moeder uit het kamp te gaan halen.
De stoet zet zich in beweging. Een heerlijk
gezicht, de kleurige gestalten, forsch te paard
te zien afsteken tegen het donkere denne-
bosch. Een tiental wandelt mee, één heerlijke
oude kerel, heelemaal in bont gekleed, de me
dicijnman van den stam. Aan zijn gordel
hangen zakjes met kruiden, gedroogde huiden
van vogeltjes, berenklauwen en allerlei rari
teiten meer. Boven aan zijn wandelstaf hangt
ook een collectie van alles en nog wat.
Op het voorplein van het hotel wacht een
kleine groep mannen en vrouwen den stam
op. Oude vrienden der Indianen. Mr. Witchell
is verleden jaar in den stam opgenomen. Mrs.
Luxton is tot Koningin van den stam uitgeroe
pen en haar ter eere is een plechtige zonne
dans gehouden. Thans verwelkomen ze de
Hoofden. Spreken ze toe en reiken de prijzen
Uit. Voor het mooiste mannencostuum, de
kracht in de stalen lichamen bij op- en af
springen. Altijd weer gelegenheid om deze
menschen te bewonderen al dragen ze nu
bijna allen een Europeesch hemd en langen
broek. Maar huidkleur en lange vlechten on
derscheiden hen minder van ons dan de for
sche vastberadenheid en groote kracht, die
uit al hun doen en laten spreekt. Ik ben blij,
dat ik de laatste der roode mannen nog in
volle kracht gezien heb.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Procureur-generaal persisteert bij zijn eisch.
AMSTERDAM, 13 October. Weer
zit de arbeider C. S. in het verdach
tenbankje het gerechtshof zal het
onderzoek voortzetten in de duistere
strafzaak, die nu reeds ruim drie jaar
de politie en justitie bezig houdt. De
man, een kleine, breedgeschouderde
figuur, met harden, verbeten mond,
die in donker Amsterdam de teekenen-
de naam „de Mop" draagt, wordt er
van beschuldigd, in den herfstnacht
van 28 op 29 September 1933 op het
erf van een eenzame boerderij den
arbeider Gerrit Verhoeven te hebben
doodgeschoten.
In dien nacht nam de arbeider afscheid van
zijn meisje, een langdurig afscheid, waarin
het tweetal werd gestoord door geruchten op
het erf. Verhoeven verlaat de schuur om even
te kijken. Hij roept „Ben jij daar Arie?" Een
zaklantaarn wordt op hem gericht. Dan valt
het schot, dat een einde zal maken aan het
leven van den arbeider. Doodelijk gewond
strompelt hij de woning binnen. De dader
vlucht van het donkere erf. Gerrit Verhoe
ven sterft enkele oogenblikken later. De ver
dachte, die thans in het bankje der verdach
ten zit, wordt enkele dagen later gearresteerd.
De politie kon echter geen voldoende mate
riaal tegen hem bijeenkrijgen, hij werd weer
op vrije voeten gesteld.
Het onderzoek liep dood en er zou geruimen
tijd verloopen voor de moord in den IJpolder
weer ter sprake zou komen. De inlichtingen
kwamen van de zijde van twee gedetineerden
in het huis van bewaring te Haarlem, waar
verdachte toen wegens een ander feit gede
tineerd was. Het tweetal verklaarde dat het
voor verdachte een revolver en patronen in
bewaring had gekregen kort na den moord.
Zij hadden revolver en patronen in de Prin
sengracht geworpen. Inderdaad werd een
doosje met kogels gevonden.
,.De Mop" werd opnieuw gearresteerd, hij
bleef ontkennen doch de officier van justitie
eischte 15 jaar gevangenisstraf. De verdedi
ger mr. H. G. Stibbe pleitte vrijspraak en de
rechtbank sprak verd. conform de conclusies
van den verdediger vrij.
In hooger beroep het O.M. ging in appèl
requireerde de procureur-generaal mr. D.
Reilingh een gevangenisstraf van 12 jaar. Het
Hof wees na een uitvoerige behandeling een
interlocutoir arrest, waarbij een nieuw onder
zoek naar de revolver werd gelast. Verd. n.l.
had steeds volgehouden dat hij nooit een re
volver had bezeten.
Eenige rechercheurs, die reeds door het Hof
zijn gehoord leggen nog enkele aanvullende
verklaringen af.
Pres. (tot verdachte): „Blijft u erbij, dat u
onschuldig' bent?
Verdachte: ,,Ja, meneer de president, ik ben
volkomen onschuldig.
Requisitoir.
Het woord is dan wederom aan den procu
reur-generaal mr. dr. D. Reilingh.
Spreker vult zijn requisitoir aan met een
kort overzicht van de bezwarende feiten, die
na het interlocutoir arrest scherper zijn be
licht.
Zeer bezwarend acht mr. Reilingh de ver
klaringen van verdachte, waarin hij zegt
nooit een revolver in zijn bezit te hebben ge
had.
Spreker persisteerde bij zijn eisch:
veroordeeling wegens doodslag tot
twaalf jaar gevangenisstraf.
De verdachte reageert niet op dezen
eisch, heel rustig blijft hij in het
bankje zitten en geen geluid komt
over zijn lippen. Vol vertrouwen kijkt
hij naar zijn verdediger mr. H. G.
Stibbe. die het woord verkrijgt.
Pleidooi.
De verdediger acht het bewijs thans even
min geleverd als voor de rechtbank. Er was
reeds voor de rechtbank bezwarend materiaal
en toch wees de rechtbank indertijd 'n inter
locutoir vonnis. De rechters vertrouwden de
hoofdgetuigen niet en zij spraken verd. vrij.
Een veroordeeling zal onmogelijk zijn door
de groote leemten en de vele twijfelpunten. Er
is in deze zaak één offer gevallen ik hoop dat
er geen tweede zal vallen en ik concludeert tot
bevestiging van het vrijsprekend vonnis, al
dus eindigt mr. Stibbe zijn pleidooi.
Na re- en dupliek stelt het gerechtshof de
uitspraak vast op 27 October.
lUIMS
Dultsch medelijden met lack Lovelock Te veel eerste prij
zen in één tak van sport?; Ruimere promotie en degradatie
in Engeland, met dientengevolge grootere belangstelling
Een voorbeeld ter navolging in ons landArsenal's moei
lijkheden Op zoek naar binnenvoorwaartsenDuitschland
tégen Schotland en Ierland De nieuwe doelschop-regeling.
Het Duitsche sportblad „Fuszball" heeft
blijkbaar medelijden met den Nieuw-Zeeland-
schen athleet Jack Lovelock, die op de Olym
pische Spelen te Berlijn de 1500 Meter won in
den wereldrecordtijd van 3 min. 47 4/5 sec. In
alle landen zijn de Olympische overwinnaars
feestelijk ontvangen en min of meer uitbun
dig gehuldigd; in sommige gevallen neemt
deze huldiging zelfs het karakter van een
feest-competitie aan, die wellicht tot het vol
gend jaar zal voortduren.
In Duitschland heeft men de winnaars
eener gouden medaille, waar dit mogelijk was,
in rang bevorderd; dit ging des te gemakke
lijker, omdat het meerendeel der deelnemers
tot het leger of de politietroepen behoorde. De
winnaar van het skiff-roeien was echter op
een kantoor werkzaam, doch ook dit was geen
beletsel om hem den titel van „Ministerial-
Sekretar" te verleenen. De grootste moeilijk
heid leverde de twee met stuurman op, twee
leden der bemanning waren militair en dat was
dus eenvoudig genoeg, maar de slagroeier was
koopman. Men mag nieuwsgierig zijn, op wel
ke wijze men dezen kampioen, Damski gehee-
ten, voor zijn prestatie heeft beloond. Wel
licht behoeft hij een jaar lang geen omzet
belasting te betalen.
In Hongarije heeft Csik, de 100 Meter-zwem
mer, een standbeeld gekregen, dat, merkwaar
dig genoeg, midden in een park in plaats van,
zooals men logisch zou mogen verwachten,
aan den rand van een vijver werd opgericht.
Andere landen gaven hun overwinnaars een
huis of een auto ten geschenke, terwijl er ook
een geval bekend is, waarin de held in het
grootste hotel van de stad zijner inwoning een
jaar lang gmtis mag wonen en eten. Deze
laatste wijze van eerbetoon vinden wij nog
zoo kwaad niet bedacht, zij heeft voor den be
trokkene meer innerlijke waarde dan een lau
werkrans of zelfs een eikeboompje.
Daarom kunnen wij ook niet goed begrijpen,
waarom het blad „Fuszball" zoo met Lovelock
te doen-'heeft, omdat diens eenige huldiging
bestond uit een hem te Londen aangeboden
diner door de Nieuw-Zeelandsche club.
In officieele Engelsche voetbalkringen is
men ontevreden over den algemeenen gang
van zaken. Vooral de managers klagen steen
en been over de groote moeilijkheden om
steeds een representatief elftal in het veld te
brengen. De oorzaak schijnt te liggen in den
vereenvoudigden buitenspelregel, waardoor de
techniek opgeofferd wordt aan de snelheid,
met vele botsingen en verwondingen tot ge
volg.
Daar men terwille van het publiek, dat nu
eenmaal graag goals ziet, niet zoo licht tot
weder-invoering van den ouden buitenspel
regel zal overgaan, schijnt de eenige remedie
te liggen in een uitbreiding van de promotie
en degradatie, een plan, dat aan het einde
van het vorig seizoen op voorstel van Derby
County bijna aangenomen werd. Elk jaar
zouden er dan vier in plaats van twee clubs
degradeeren en evenveel promoveeren, wat
voor alle vereenigingen zonder uitzondering
voordeel zou opleveren. Immers de sterkste
clubs, die zich steeds kunnen handhaven, kun
nen hun supporters elk seizoen met vier
wedstrijden tegen „nieuwe" tegenstanders
verblijden, de clubs uit de lagere divisie heb
ben meer kans op promotie, wat eveneens de
belangstelling der toeschouwers opwekt en
tenslotte hebben die vereenigingen, die moe
ten degradeeren, een veel ruimer gelegenheid
dan thans om in het volgend seizoen het ver
loren terrein te herwinnen. Dit laatste punt
geeft den doorslag', want daardoor wordt groo-
tendeels het bezwaar van de managers opge
heven, wier elftallen alleen door een voortdu
rende reeks van verwondingen op de laagste
plaatsen terecht komen en daardoor hun sta
tus verliezen. Zijn zij onder het huidige
systeem in de lagere afdeeling beland, dan is,
bij het geringe verschil in kracht tusschen de
teams onderling, dé kans om een der beide
bovenste plaatsen te bezetten, zoo gering en
van zooveel kleinigheden afhankelijk, dat bij
de groote concurrentie een enkele nederlaag
op een kritiek moment reeds voldoende is om
de club voor promotie uit te schakelen. Met
vier promoveerenden wordt dit bezwaar, prac-
tisch gesproken, ondervangen.
De tegenstanders van bovengenoemd voor
stel meenen, dat het zal leiden tot een ongeli-
miteerden handel in spelers, waarbij de clubs
uit de lagere afdeelingen ongemotiveerd veel
geld zullen besteden om hun team dermate te
versterken, dat het één der hoogste vier plaat
sen bereikt.
Een veelbelovend teeken voor de voorstan
ders van het nieuwe systeem is, dat zelfs ver
schillende eerste klassers, die dus alles te ver
liezen en niets te winnen hebben, hun in
stemming hebben betuigd.
Men begrijpt volkomen, dat het voetbal-
minnend publiek graag iets nieuws wil zien,
omdat het tenslotte beu wordt van matches
tusschen steeds weer dezelfde tegenstanders.
Dat is ook de reden, dat de bekerwedstrijden
in Engeland zoo populair zijn, waarin teams
uit verschillende afdeelingen, door loting sa
mengebracht, elkaar bekampen.
We hebben hier al dikwijls uiteengezet, hoe
goed het voor het Nederlandsche competitie
voetbal zou zijn, wanneer telkenj are frisch
bloed naar de hoogste afdeeling kon stroo
men en de spelers uit lagere klassen daardoor
de gelegenheid kregen, hun capaciteiten ver
der te ontwikkelen. Het feit, dat men in Enge
land, waar uiteraard de financiëele zijde een
veel belangrijker punt uitmaakt, althans uit
maken móét, dan bij het amateurvoetbal in
ons land, de uitbreiding van promotie en de
gradatie in de hand wil werken, bewijst wel
duidelijk, dat deze weg inderdaad de juiste is.
Het wordt hoog tijd, dat men zulks in Neder
landsche voetbalkringen ook eens gaat inzien.
Met Arsenal gaat het niet, zooals men dat
sinds de dagen van wijlen Herbert Chapman
gewend is. Het extra-talent van een Charlie
Buchan, een David Jack en een Alec James,
waardoor de club zich boven de concurrenten
wist te handhaven, is niet meer aanwezig.
Manager George Allison heeft dit weliswaar
vroegtijdig ingezien, doch zijn pogingen om
den Sehotschen rechtsbinnen Walker van
Heart of Midlothian voor 12.000 pond of Cor-
ter van Sunderland voor 10.000 pond te koo-
pen, zijn mislukt. Het gevolg is, dat Arsenal
thans met 7 punten uit 8 matches op de 17e
plaats staat.
De moeilijkheid is, dat het juist de twee
binnenplaatsen in de voorhoede zijn, die een
sterkere bezetting vereischen. Zoowel midden
voor als de vleugelspelers zijn immers in
groote mate afhankelijk van het opbouwende
werk der binnenvoorwaartsen. Nu is de links
binnen Bastin een speler, die alleen een wed
strijd kan winnen, doch zijn kracht schuilt
meer in het verrassend snel afwerken van een
aanval, gepaard aan een gevaarlijk schot.
Drake op de middenvoorplaats moet het even
eens van laatstgenoemde eigenschappen heb
ben, terwijl van de buitenspelers Beasley
slechts een middelmatig voetballer is, zooals
er tientallen in de Engelsche League te vinden
zijn en Dennis Compton eerst kortgeleden zijn
debuut heeft gemaakt.
Het is duidelijk, dat men van Arsenal met
deze „gewone" aanvalslinie geen buitengewone
resultaten mag verwachten, d.w.z. prestaties,
die andere, even sterke clubs in de schaduw
stellen. En per slot van rekening krijgt elk
team op zijn beurt een inzinking als gevolg
van voetbalmoeheid of de noodzakelijke ver
vanging van één of meer spelers op de „sleu
telplaatsen.".
Ook in ons land zijn uitblinkers op de bin
nenplaatsen in de voorhoede zeer schaarsch.
Zelfs een club als Feijenoord, kampioen van
Nederland, beschikt niet over eerste klasse
kraohten, evenmin trouwens als Ajax. Kante
been en Sinke, Gerritse en Blom vliet zijn in
hun besten vorm nuttige spelers zonder meer.
Hetzelfde kan van onze Haarlemsche clubs
gezegd worden, natuurlijk met dien verstande,
dat men Smit als middenvoor dient te be
schouwen, wat in zijn club de aangewezen
plaats voor hem is, evenals voor de Bock bij
Bloenaendaal. Binnenspelers, waarvan men in
de toekomst vorderingen mag verwachten,
zijn: Schijvenaar (E. D. O.), Chapon (H. F. C.)
en H. Weber (Zandvoort). De eenige uitblin
ker van het oogenblik is, in ons district, Sterk
van V. S. V.
Vroeger waren we in dit opzicht meer ver
wend; we behoeven slechts te herinneren aan
spelers als Jur Haak, Martien Houtkooper,
Mann-us Franoken, Dolf Bouvy en Nico van
Dam om bij de oudere voetballiefhebbers aan
gename herinneringen wakker te roepen.
Zooals men weet, gaat het Duitsche voetbal
elftal dezer dagen twee wedstrijden spelen en
wel tegen Schotland te Glasgow en tegen den
Ierschen Vrijstaat te Dublin. De match tegen
de Schotten lijkt op papier moeilijker dan de
ontmoeting te Dublin, daar het Schotsche
voetbal natuurlijk op een veel hooger peil
staat, wat techniek en samenspel betreft.
Echter is het voor de Duitschers een geluk
kige omstandigheid, dat het tempo van het
Schotsche spel in verhouding tot het Engel
sche en Iersche veel lager is. Of het onzen
Oosterburen, die gedurende den geheelen wed
strijd stug in de eenmaal aangenomen tac
tiek plegen te volharden, desondanks moge
lijk zal zijn, een gelijk spel te bewerkstelligen,
zooals destijds de Oostenrijkers, mag worden
betwijfeld. De Schotten hebben voor deze ge
legenheid hun elftal als volgt samengesteld:
Dawson (Glasgow Rangers)Anderson
(Hearts) en Cummings (Aston Villa)Massie
(Aston Villa), Simpson (captain) en Brown
(Glasgow Rangers); Delaney (Celtic), Walker
(Hearts), Armstrong (Aberdeen), McPhail
(Glasgow Rangers) en Duncan (Derby County)
Tegen den Ierschen Vrijstaat zullen de
Duitschers de grootste moeite hebben het tem
po van de vurige tegenstanders te yolgen, te
meer, omdat de bezoekers het in den regel
nu juist niet van hun snelheid moeten hebben.
De Vrijstaters hebben hun elftal ditmaal ver
sterkt met eenige spelers, die in de Engelsche
en Schotsche League uitkomen en voorts tref
fen we er vrij veel oude bekenden in aan, min
of meer 'n bewijs, dat ook in den Vrijstaat de
keuze moeilijk is, evenals in ons land. Het
elftal komt als volgt in het veld:
Foley (Glasgow Celtic), deze doelman speel
de in 1931 te Amsterdam; Gorman (Bury) en
O' Neill (Dundalk)O' Reilly (St. James'
Gate), Turner (Southend United), deze speler
kwam het vorige jaar niet te Haarlem tegen
het B-elftal uit, omdat hij toen eveneens aan
een internationalen wedstrijd moest deelne
men; Connolly (Cork); Ellis (Bohemians),
Duggan (Leeds United), Davis (Oldham
Athletic), Moore (Shamrock Rovers) en
Geoghegan (St. James' Gate). Op drie na heb
ben al deze spelers ook reeds tegen Nederland
gespeeld.
De wijziging in het spelreglement, waardoor
een doelschop voortaan van den grond af moet
worden genomen, heeft tot onze verbazing
aanleiding gegeven tot veel commentaar en
blijkbaar zijn er vrij veel doel verdedigers, die
de nieuwe bepaling verre van aangenaam vin
den; ten onrechte, naar het ons wil voorko
men. In de eerste plaats immers is het niet
noodzakelijk, dat de keeper den doelschop
neemt; de backs kunnen dat even goed doen,
zoodat men hier dus spreken kan van een ver
ruiming der werkgeelgenheid. Ten tweede
kan men, vooral tegen een krachtigen wind
in, een „grondtaal" veel beter plaatsen dan
wanneer het leder uit de handen wordt getrapt.
De hoofdzaak is (en daar dient dan ook op ge
let te worden) dat de bal naar de zijkanten
van het veld wordt getrapt, zoo mogelijk naar
een vrijstaanden kanthalf, die op deze ma
noeuvre vóór den wedstrijd attent dient te
worden gemaakt. In Engeland was het reeds
gewoonte, dat de doelschop op de, thans ver
plicht gestelde wijze genomen werd, het risico
van een „opwippertje" was bij de inloopende
voorwaartsen voor den doelman te groot.
Dat er momenteel een aantal doelverdedi-
gers zijn, die een „dead ball" niet ver genoeg
kunnen trappen, is 'n tekortkoming, die men
van in den K. N. V. B. uitkomende voetballers
niet zou hebben verwacht, omdat het de meest
elementaire vereischte van een speler is. Bo
vendien, en dit is het grappige van het geval,
waren er ook onder dein ouden regel (met het
opwippertje) vele keepers den bal niet goed
of niet ver genoeg plaatsï^xof het leder 'uk-
raak over de zijlijn trapten.
Iedere zijde heeft een keerzijde. Ziedaar
een waarheid, die gij al lang wist. Maar
wist gij ook dat de keerzijde van den moder
nen, zelfstandigen, onafhankelijkheidszin van
de werkende vrouw is, dat haar hart hongert
naar een beetje romantiek? Velen willen het
niet weten, anderen steken er den draak mee
en weer anderen ontkennen ten sterkste, ooit
ook maar zooiets als een bevlieging gehad te
hebben voor de romantiek, die immers voor
ouderwetsch en uit den tijd verklaard is!
Er komt in ieder vrouwenleven een oogen
blik, dat zij den man, aan wien zij haar hart
verloren heeft, het woord zal gaan zeggen, dat
haar tot de gelukkigste aller stervelingen gaat
maken en dan dan opeens wordt zij zich
akelig bewust van haar hunkerend verlangen
naar.romantiek; romantiek van het goede
ouderwetsche soort; romantiek die een man
van die heerlijke, overdreven onwaarschijn
lijkheden laat zeggen, die je tot in je grijzen
ouderdom nimmer vergeet, die je niet verge
ten kunt, omdat zij behooren tot datgene,
waar een vrouw niettegenstaande alle flink-
heidsvertoon toch niet buiten kan.
Wij leven in de eeuw der overdrijving en
toen het opgroeiend geslacht het er een
maal over eens was, dat het „van dien onzin"
niets meer moest hebben, toen gooiden ze eens
en vooral (tenminste dat dachten zij) alles
overboord, wat ook maar in de verste verte
naar romantiek zweemde.
Geëngageerde paren gaan als „vrienden"
met elkaar om; onverschilligheid echte of
voorgewende in alle gevoelszaken is een
eerste vereischte heden ten dage.
Ook geldt het niet meer voor „bon ton" cm
tegenover elkaar te laten blijken, dat men
niet onverschillig is.
De eeuw van de overdrijving begon af te
schaffen en hollende ging het door: dit niet
meer en dat niet meer en dit was ouderwet
sche sentimentaliteit en van dat moesten ze
tegenwoordig gelukkig niets meer hebben enz.
enz. tot onlangs een pas geëngageerd meisje
tot een uitbarsting kwam.
Dit was ongeveer wat zij zeide:
Ik kan niet uitstaan dat John en ik zoo
half en half per ongeluk geëngageerd zijn ge
raakt en dat hij het altijd zoo druk heeft over
onze „kameraadschappelijke" verhouding. Ik
kan het biet uitstaan dat hij een receptie een
engagementsring, bloemen en cadeaux „onzin"
vindt en dat hij er niet aan denkt om visites
met me te gaan maken. Hij zal me wel vree-
selijk ouderwetsch vinden maar o, ik ver
lang er zoo naar, net zoo te trouwen als Moe
der getrouwd is, in een bruidsjapon met een
langen sleep, met een hartroerende toespraak
van den dominee, met al m'n familie om me
heen en met alles wat bij een ouderwetsche
bruiloft behoort!
Ik kan het niet uitstaan dat ik op den meoi-
sten dag van m'n leven net moet doen of het
me allemaal niet schelen kan en alsof ik het
sportief vind om effentjes" met z'n beidjes en
de getuigen alleen naar het stadhuis te gaan.
Ik wil het net hebben, zooals het
vroeger was
Wij hebben er niet veel aan toe te voegen,
hoogstens de verzuchting „gelukkig"! Het
schijnt dat we op den goeden weg zijn en dat
de eeuw van de overdrijving plaats gaat ma
ken voor het gezonde verstand.
AMY GROSKAMP—TEN HAVE
's-Gravenhage, 13 October. Het secre
tariaat van den Centralen Bond van Neder
landsche Verbruikscoöperaties schrijft ons:
Kort na de afkondiging van het verbod
van gouduitvoer door de Nederlandsche re
geering, heeft het Economisch Bureau van
den Centralen Bond van Nederlandsche Ver
bruikscoöperaties een circulaire gericht tot
een twintigtal coöperaties, met het verzoek
om op voor dit doel samengestelde lijsten,
wekelijks de prijzen van een 25-tal levens
middelen op te geven. Aan dit verzoek werd
door de besturen van 18 vereenigingen vol
daan.
Het Bureau heeft nu de gegevens over de
week van 410 October ontvangen en ver
werkt. De resultaten van deze enquête zijn
neergelegd in onderstaande tabel.
Duidelijk blijkt hieruit, dat de prijzen van
levensmiddelen bij deze coöperaties sinds 26
September practisch niet zijn gewijzigd.
Slechts voor de prijzen van bruine boonen en
eieren zijn belangrijke prijsstijgingen te con-
stateeren, welke echter niet aan de gevol
gen van de monetaire maatregelen zijn te
wijten.
Gemidd
prijs
bD
Artikel
jC
75
co
co
co
co
Sn
V
"7
O
"l
O
CO r,
W .id
03
-f3 O*
CD
O
X
1
■Cf
,-c
1
co
'ïH
a
ÖD
a a
cö O
brood, melkwit
8 ons
19.5
19.5
15
brood, waterwit
8 ons
16.7
16.7
15
brood, ongeb.tarwe
8 ons
15.5
15.5
16
boonen, bruine
pond
9.4
10.0
6.4
16
erwten, capucijners
pond
14.8
14.8
16
erwten, grauwe
pond
19.0
18.6
2.1
5
erwten, groene
pond
8.8
8.8
14
vermicelli
pond
14.9
15.1
1.3
16
griesmeel
pond
12.5
12.6
0.8
16
havermout
pond
11.3
11.3
16
custardpoeder
pak
18.7
18.7
16
tarwebloem
pond
9.2
9.3
1.1
16
huishoud jam
pot
26.4
26.4
16
rijst
pond
9.3
9.3
16
kaas, mag. goudsche
pond
21.7
21.8
0.5
11
eieren
stuk
4.7
5.2
10.6
12
boter
pond
82.6
82.9
0.4
15
margarine 1/2
pond
26.3
26.3
16
sla-olie heele
flesch
77.2
76.8
0.5
16
bak- en braadvet
pond
43.3
43.8
1.2
15
suiker, melis
pond
22.9
22.9
16
zachte zeep
pond
8.0
8.0
16
vlokken zeep
pak
9.7
9.7
15
runderlappen
pond
45.0
45.0
1
varkenslappen
pond
40.0
40.0
1
Samen
587.4 589.0
0.27
EISCH TEGEN DE PROVINCIE
AFGEWEZEN.
De Haarlemsche Rechtbank deed heden
uitspraak in de zaak van de wed. Van S.
contra den Commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Holland.
De provincie Noord-Holland was namelijk
door de wed. v S. aangesproken voor scha
devergoeding, omdat haar man verdronken
was terwijl hij werkte bij een provinciaal
werk te Castricum Eischeresse werd niet
ontvankelijk verklaard en in de kosten ver
oordeeld.