Indiaansche dagen in Banff. port in 't Kort fok jham stUtqft.. Een kleurrijke stoet. WOENSDAG 14 OCT. 1936 Moord in den IJpolder voor het Hof. De verloren romantiek. Prij zenenquête bij de verbruikscoöperaties. De Indiaansche dagen in Banff! Het toeval wil, dat juist op deze plaats, waar het toe ristenleven in het Canadeesch rotsgebergte hoogtij viert, al vele eeuwen lang de stam der Stoney Indianen eens per jaar samen komt om er haar zonnefeest te vieren. Dat is te zeggen: Eenige tientallen jaren geleden vormden deze dagen het hoogtepunt in het godsdienstig leven van dezen Indianenstam. Het was de noodzakelijke massa-uiting van bezweringsformules en tooverdansen, die de buffels uit de wijde prairie moest lokken naar de jachtvelden van den stam. Even hooger in het gebergte kwam een zacht rood gesteente (ijzererts) voor, dat noodig was voor de oor logsbeschildering, die ook bij de gewijde dan sen werd gebruikt. Hier liggen de warme bron nen, die aan zieken en gezonden levenskracht gaven. Ze heeten nu Radium-Hot-Springs, maar over het Radiumgehalte kan niemand mij iets vertellen. Behalve deze plechtige ge beurlijkheden was er natuurlijk meteen een soort jaarmarkt, werd ruilhandel gedreven, spraken familieleden elkaar, die straks weer over de mijlenwijde prairie uiteen zouden gaan. De blanken kwamen en brachten een ander geloof mee. De bezweringsdansen en tooverformules verdwenen, maar de jaar markt bleef. En het was de Raadsman-beheer der van het Indianenreservaat Morley, die het kunsthandwerk aanmoedigde, dat bij de ze gelegenheid met groote pracht en praal ge dragen wordt en die thans de organisator is der Indian days. j mooiste vrouwendracht, het aardigste kind, het mooiste paard enz. Tijdens de toespraken zitten de ruiters rechtop te paard met strak ke gezichten. Pracht typen zijn er bij, echt zooals we ze ons voorstellen uit de boeken van Carl May of Aimard. Wie geroepen wordt rijdt te paard voor. Een enkel hoofd stijgt af en spreekt een paar worden voor de microfoon. De meesten spreken vrij goed Engelsch. On- dertusschen wordt getracteerd op vruchten en suikergoed, maar alles blijft statig onbewo gen. En pas als de stoet zich weer in beweging zet en het voorsplein verlaat, zie ik, op wat een buitengewoon mooi plekje dit hotel door de Canadian Pacific Railway is gebouwd. Een hotel van 600 kamers, alle met bad, in for- schen stijl gebouwd, geheel alleen staande op een bergrug te midden der donkere dennebos- schen, maar in de kleur van de omgeving, pas send tusschen de bergmuren rondom. Van het terras zien we neer in de vallei, waar de hel dergroene Bow-Rivier kronkelt door de don kere sparrengroepen. Aan weerskanten rijzen de bergreuzen tot een 3000 meter omhoog. Mount Rundie vooral heeft een gezigzagden rug, die aan Churfirsten bij de Wallensee in Zwitserland doet denken. In 't felle licht van den zonnegloed en in 't gloeiende licht van de avondschemering is dat een der mooiste top pen uit de omgeving. Als wij 's middags om even over tweeën op het race-terrein arriveeren, zijn de wedstrij den al in vollen gang. Da t is paardrijden wat je daar ziet. En vooral hindernisrennen, in ge strekte ren een kort traject driemaal afleg gen, telkens zoo scherp mogelijk draaiende aan de uiteinden en dan in volle vaart op de jury aan en een cake opeten. Wie het eerst het leege bord overhandigt is overwinnaar. Wedstrijden in het aanspannen van een span zenuwachtige paarden voor een dissel wagen, gevolgd door een race van een halve mijl, brengen onze lachspieren net zoo hard in beweging als de estafette race, waarbij drie maal van paard verwisseld moet worden, maar hetzelfde zadel moet dienst doen. De paarden nog zenuwachtiger dan de ruiters natuurlijk en bokkesprongen van wat ben je me. En al tijd weer die heerlijke forsche koppen, die knappe, roodbruine gezichten, de groote veer- Walking Buffalo (de Wandelende Buffel) opperhoofd der Stoney Indianen. Vrijdag 24 Juli, half zeven. Een geruisch voor mijn tent. Een hinde staat op 10 meter afstand ons kamp op te nemen. Gauw ont bijten. Jawel, maar wij worden gestoord door een steeds nader komend geraas en ge schreeuw van een paar kampstraten verder. Even kijken. Een groote zwarte beer is bezig de ijzeren vuilnisvaten om te gooie, het dek sel eraf te slaan en alles eruit te klauwen, op zoek naar wat eetbaars. Zonder zich in het minst te storen aan het geroep en geschreeuw werkt hij de heele straat af, een geweldige rommel achter zich latend. Tot hij langs een stapel brandhout komt, die hem door vlotte handen achterna gesmeten wordt. Dat helpt. Op een sukkeldraf gaat het zwartje er van door juist als ik met mijn camera kom aanren nen. Als de laatste slok thee binnen is, klinkt diep beneden ons van den straatweg nu eens geen motorgeronk, maar de razende hoefslag van galoppeerende paarden, 't Klinkt wat dof, onbeslagen. De Indianen zijn op weg uit hun kamp naar de plek waar de parade gehouden wordt en het mooiste costuum zal worden be kroond. Gauw alle eetwaar in de koffer. Goed dicht. Tent goed afsluiten. Voor de beren. En omlaag, de Indianen achterna. Wij zijn nog het eerst aan de brug over de Bow rivier met het prachtige vergezicht op de bergen rond om en zien den stoet naderen. En welk een stoet! Iedereen kent de nationale dracht van den Indiaan, de tooi van arendsveeren. Maar weet ge dat die veeren wit zijn, met een zwart einde, dat ze gemonteerd zijn op een breede schacht in rood en wit gevat en dat die hoofd tooi doorloopt tot op de hielen! De eigenlijke kleeding bestaat uit een hertenleeren hemd, wit leer, waarop met gekleurde kralen aller lei figuren gestikt zijn. Geometrisch rechte lijnen figuren bij de echte Stoney's en heel mooie bloemfiguren bij de Cree's, die ook al tijd ter jaarmarkt komen in Banff. Zoodoen de is het wit der kleeding telkens onderbroken door groote velden oranje of licht blauw, rood komt minder voor. Leeren franje hangt overal neer. Bontranden zorgen voor nog meer kleur en verfijning. Halskettingen van beren en her- tentanden sieren vooral de opperhoofden, de vrouwen dragen kaurieschelpen op den man tel gestikt. De beenen zijn beschermd door groote beenkappen, ook weer van wit herte leer en gesierd met velden en banden van blauw witte en oranje kraaltjes, evenals de leeren pantoffels, de bekende moccasins. Hoofdstel en teugels, dekkleed en zadel, alles schittert in kleur of is bedekt met kostbaar bont. Ik heb zelden een zoo prachtig kleur rijk schouwspel gezien als de parade der stam hoofden met hun vrouwen daar op de brug in Banff. De vrouwen zijn moeilijk van de mannen te onderscheiden, behalve door den hoofdtooi, die niet uit arendsveeren bestaat, maar uit veel losser pluimen, vaak met bont opgenaaid. Ze dragen hooge moccasins, met kralen versierd, evenals de mannen leeren handschoenen met prachtig met kralen ver sierde groote kappen envelen hebben achter zich op 't paard een jongen of meiske van een jaar of 4, 5, 6, dat heelemaal omslo ten zit in den neerhangenden hoofdtooi. Kin deren van 6 en 7 jaar rijden al paard, soms getweeën, ook wel alleen. Ik herinner me een dochtertje van een stamhoofd, heelemaal in herteleer, zeker niet ouder dan tien jaar, met een hoofdtooi van stekelvarkenhaar, dat in vliegenden galop den weg afrende om even wat voor moeder uit het kamp te gaan halen. De stoet zet zich in beweging. Een heerlijk gezicht, de kleurige gestalten, forsch te paard te zien afsteken tegen het donkere denne- bosch. Een tiental wandelt mee, één heerlijke oude kerel, heelemaal in bont gekleed, de me dicijnman van den stam. Aan zijn gordel hangen zakjes met kruiden, gedroogde huiden van vogeltjes, berenklauwen en allerlei rari teiten meer. Boven aan zijn wandelstaf hangt ook een collectie van alles en nog wat. Op het voorplein van het hotel wacht een kleine groep mannen en vrouwen den stam op. Oude vrienden der Indianen. Mr. Witchell is verleden jaar in den stam opgenomen. Mrs. Luxton is tot Koningin van den stam uitgeroe pen en haar ter eere is een plechtige zonne dans gehouden. Thans verwelkomen ze de Hoofden. Spreken ze toe en reiken de prijzen Uit. Voor het mooiste mannencostuum, de kracht in de stalen lichamen bij op- en af springen. Altijd weer gelegenheid om deze menschen te bewonderen al dragen ze nu bijna allen een Europeesch hemd en langen broek. Maar huidkleur en lange vlechten on derscheiden hen minder van ons dan de for sche vastberadenheid en groote kracht, die uit al hun doen en laten spreekt. Ik ben blij, dat ik de laatste der roode mannen nog in volle kracht gezien heb. Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN Procureur-generaal persisteert bij zijn eisch. AMSTERDAM, 13 October. Weer zit de arbeider C. S. in het verdach tenbankje het gerechtshof zal het onderzoek voortzetten in de duistere strafzaak, die nu reeds ruim drie jaar de politie en justitie bezig houdt. De man, een kleine, breedgeschouderde figuur, met harden, verbeten mond, die in donker Amsterdam de teekenen- de naam „de Mop" draagt, wordt er van beschuldigd, in den herfstnacht van 28 op 29 September 1933 op het erf van een eenzame boerderij den arbeider Gerrit Verhoeven te hebben doodgeschoten. In dien nacht nam de arbeider afscheid van zijn meisje, een langdurig afscheid, waarin het tweetal werd gestoord door geruchten op het erf. Verhoeven verlaat de schuur om even te kijken. Hij roept „Ben jij daar Arie?" Een zaklantaarn wordt op hem gericht. Dan valt het schot, dat een einde zal maken aan het leven van den arbeider. Doodelijk gewond strompelt hij de woning binnen. De dader vlucht van het donkere erf. Gerrit Verhoe ven sterft enkele oogenblikken later. De ver dachte, die thans in het bankje der verdach ten zit, wordt enkele dagen later gearresteerd. De politie kon echter geen voldoende mate riaal tegen hem bijeenkrijgen, hij werd weer op vrije voeten gesteld. Het onderzoek liep dood en er zou geruimen tijd verloopen voor de moord in den IJpolder weer ter sprake zou komen. De inlichtingen kwamen van de zijde van twee gedetineerden in het huis van bewaring te Haarlem, waar verdachte toen wegens een ander feit gede tineerd was. Het tweetal verklaarde dat het voor verdachte een revolver en patronen in bewaring had gekregen kort na den moord. Zij hadden revolver en patronen in de Prin sengracht geworpen. Inderdaad werd een doosje met kogels gevonden. ,.De Mop" werd opnieuw gearresteerd, hij bleef ontkennen doch de officier van justitie eischte 15 jaar gevangenisstraf. De verdedi ger mr. H. G. Stibbe pleitte vrijspraak en de rechtbank sprak verd. conform de conclusies van den verdediger vrij. In hooger beroep het O.M. ging in appèl requireerde de procureur-generaal mr. D. Reilingh een gevangenisstraf van 12 jaar. Het Hof wees na een uitvoerige behandeling een interlocutoir arrest, waarbij een nieuw onder zoek naar de revolver werd gelast. Verd. n.l. had steeds volgehouden dat hij nooit een re volver had bezeten. Eenige rechercheurs, die reeds door het Hof zijn gehoord leggen nog enkele aanvullende verklaringen af. Pres. (tot verdachte): „Blijft u erbij, dat u onschuldig' bent? Verdachte: ,,Ja, meneer de president, ik ben volkomen onschuldig. Requisitoir. Het woord is dan wederom aan den procu reur-generaal mr. dr. D. Reilingh. Spreker vult zijn requisitoir aan met een kort overzicht van de bezwarende feiten, die na het interlocutoir arrest scherper zijn be licht. Zeer bezwarend acht mr. Reilingh de ver klaringen van verdachte, waarin hij zegt nooit een revolver in zijn bezit te hebben ge had. Spreker persisteerde bij zijn eisch: veroordeeling wegens doodslag tot twaalf jaar gevangenisstraf. De verdachte reageert niet op dezen eisch, heel rustig blijft hij in het bankje zitten en geen geluid komt over zijn lippen. Vol vertrouwen kijkt hij naar zijn verdediger mr. H. G. Stibbe. die het woord verkrijgt. Pleidooi. De verdediger acht het bewijs thans even min geleverd als voor de rechtbank. Er was reeds voor de rechtbank bezwarend materiaal en toch wees de rechtbank indertijd 'n inter locutoir vonnis. De rechters vertrouwden de hoofdgetuigen niet en zij spraken verd. vrij. Een veroordeeling zal onmogelijk zijn door de groote leemten en de vele twijfelpunten. Er is in deze zaak één offer gevallen ik hoop dat er geen tweede zal vallen en ik concludeert tot bevestiging van het vrijsprekend vonnis, al dus eindigt mr. Stibbe zijn pleidooi. Na re- en dupliek stelt het gerechtshof de uitspraak vast op 27 October. lUIMS Dultsch medelijden met lack Lovelock Te veel eerste prij zen in één tak van sport?; Ruimere promotie en degradatie in Engeland, met dientengevolge grootere belangstelling Een voorbeeld ter navolging in ons landArsenal's moei lijkheden Op zoek naar binnenvoorwaartsenDuitschland tégen Schotland en Ierland De nieuwe doelschop-regeling. Het Duitsche sportblad „Fuszball" heeft blijkbaar medelijden met den Nieuw-Zeeland- schen athleet Jack Lovelock, die op de Olym pische Spelen te Berlijn de 1500 Meter won in den wereldrecordtijd van 3 min. 47 4/5 sec. In alle landen zijn de Olympische overwinnaars feestelijk ontvangen en min of meer uitbun dig gehuldigd; in sommige gevallen neemt deze huldiging zelfs het karakter van een feest-competitie aan, die wellicht tot het vol gend jaar zal voortduren. In Duitschland heeft men de winnaars eener gouden medaille, waar dit mogelijk was, in rang bevorderd; dit ging des te gemakke lijker, omdat het meerendeel der deelnemers tot het leger of de politietroepen behoorde. De winnaar van het skiff-roeien was echter op een kantoor werkzaam, doch ook dit was geen beletsel om hem den titel van „Ministerial- Sekretar" te verleenen. De grootste moeilijk heid leverde de twee met stuurman op, twee leden der bemanning waren militair en dat was dus eenvoudig genoeg, maar de slagroeier was koopman. Men mag nieuwsgierig zijn, op wel ke wijze men dezen kampioen, Damski gehee- ten, voor zijn prestatie heeft beloond. Wel licht behoeft hij een jaar lang geen omzet belasting te betalen. In Hongarije heeft Csik, de 100 Meter-zwem mer, een standbeeld gekregen, dat, merkwaar dig genoeg, midden in een park in plaats van, zooals men logisch zou mogen verwachten, aan den rand van een vijver werd opgericht. Andere landen gaven hun overwinnaars een huis of een auto ten geschenke, terwijl er ook een geval bekend is, waarin de held in het grootste hotel van de stad zijner inwoning een jaar lang gmtis mag wonen en eten. Deze laatste wijze van eerbetoon vinden wij nog zoo kwaad niet bedacht, zij heeft voor den be trokkene meer innerlijke waarde dan een lau werkrans of zelfs een eikeboompje. Daarom kunnen wij ook niet goed begrijpen, waarom het blad „Fuszball" zoo met Lovelock te doen-'heeft, omdat diens eenige huldiging bestond uit een hem te Londen aangeboden diner door de Nieuw-Zeelandsche club. In officieele Engelsche voetbalkringen is men ontevreden over den algemeenen gang van zaken. Vooral de managers klagen steen en been over de groote moeilijkheden om steeds een representatief elftal in het veld te brengen. De oorzaak schijnt te liggen in den vereenvoudigden buitenspelregel, waardoor de techniek opgeofferd wordt aan de snelheid, met vele botsingen en verwondingen tot ge volg. Daar men terwille van het publiek, dat nu eenmaal graag goals ziet, niet zoo licht tot weder-invoering van den ouden buitenspel regel zal overgaan, schijnt de eenige remedie te liggen in een uitbreiding van de promotie en degradatie, een plan, dat aan het einde van het vorig seizoen op voorstel van Derby County bijna aangenomen werd. Elk jaar zouden er dan vier in plaats van twee clubs degradeeren en evenveel promoveeren, wat voor alle vereenigingen zonder uitzondering voordeel zou opleveren. Immers de sterkste clubs, die zich steeds kunnen handhaven, kun nen hun supporters elk seizoen met vier wedstrijden tegen „nieuwe" tegenstanders verblijden, de clubs uit de lagere divisie heb ben meer kans op promotie, wat eveneens de belangstelling der toeschouwers opwekt en tenslotte hebben die vereenigingen, die moe ten degradeeren, een veel ruimer gelegenheid dan thans om in het volgend seizoen het ver loren terrein te herwinnen. Dit laatste punt geeft den doorslag', want daardoor wordt groo- tendeels het bezwaar van de managers opge heven, wier elftallen alleen door een voortdu rende reeks van verwondingen op de laagste plaatsen terecht komen en daardoor hun sta tus verliezen. Zijn zij onder het huidige systeem in de lagere afdeeling beland, dan is, bij het geringe verschil in kracht tusschen de teams onderling, dé kans om een der beide bovenste plaatsen te bezetten, zoo gering en van zooveel kleinigheden afhankelijk, dat bij de groote concurrentie een enkele nederlaag op een kritiek moment reeds voldoende is om de club voor promotie uit te schakelen. Met vier promoveerenden wordt dit bezwaar, prac- tisch gesproken, ondervangen. De tegenstanders van bovengenoemd voor stel meenen, dat het zal leiden tot een ongeli- miteerden handel in spelers, waarbij de clubs uit de lagere afdeelingen ongemotiveerd veel geld zullen besteden om hun team dermate te versterken, dat het één der hoogste vier plaat sen bereikt. Een veelbelovend teeken voor de voorstan ders van het nieuwe systeem is, dat zelfs ver schillende eerste klassers, die dus alles te ver liezen en niets te winnen hebben, hun in stemming hebben betuigd. Men begrijpt volkomen, dat het voetbal- minnend publiek graag iets nieuws wil zien, omdat het tenslotte beu wordt van matches tusschen steeds weer dezelfde tegenstanders. Dat is ook de reden, dat de bekerwedstrijden in Engeland zoo populair zijn, waarin teams uit verschillende afdeelingen, door loting sa mengebracht, elkaar bekampen. We hebben hier al dikwijls uiteengezet, hoe goed het voor het Nederlandsche competitie voetbal zou zijn, wanneer telkenj are frisch bloed naar de hoogste afdeeling kon stroo men en de spelers uit lagere klassen daardoor de gelegenheid kregen, hun capaciteiten ver der te ontwikkelen. Het feit, dat men in Enge land, waar uiteraard de financiëele zijde een veel belangrijker punt uitmaakt, althans uit maken móét, dan bij het amateurvoetbal in ons land, de uitbreiding van promotie en de gradatie in de hand wil werken, bewijst wel duidelijk, dat deze weg inderdaad de juiste is. Het wordt hoog tijd, dat men zulks in Neder landsche voetbalkringen ook eens gaat inzien. Met Arsenal gaat het niet, zooals men dat sinds de dagen van wijlen Herbert Chapman gewend is. Het extra-talent van een Charlie Buchan, een David Jack en een Alec James, waardoor de club zich boven de concurrenten wist te handhaven, is niet meer aanwezig. Manager George Allison heeft dit weliswaar vroegtijdig ingezien, doch zijn pogingen om den Sehotschen rechtsbinnen Walker van Heart of Midlothian voor 12.000 pond of Cor- ter van Sunderland voor 10.000 pond te koo- pen, zijn mislukt. Het gevolg is, dat Arsenal thans met 7 punten uit 8 matches op de 17e plaats staat. De moeilijkheid is, dat het juist de twee binnenplaatsen in de voorhoede zijn, die een sterkere bezetting vereischen. Zoowel midden voor als de vleugelspelers zijn immers in groote mate afhankelijk van het opbouwende werk der binnenvoorwaartsen. Nu is de links binnen Bastin een speler, die alleen een wed strijd kan winnen, doch zijn kracht schuilt meer in het verrassend snel afwerken van een aanval, gepaard aan een gevaarlijk schot. Drake op de middenvoorplaats moet het even eens van laatstgenoemde eigenschappen heb ben, terwijl van de buitenspelers Beasley slechts een middelmatig voetballer is, zooals er tientallen in de Engelsche League te vinden zijn en Dennis Compton eerst kortgeleden zijn debuut heeft gemaakt. Het is duidelijk, dat men van Arsenal met deze „gewone" aanvalslinie geen buitengewone resultaten mag verwachten, d.w.z. prestaties, die andere, even sterke clubs in de schaduw stellen. En per slot van rekening krijgt elk team op zijn beurt een inzinking als gevolg van voetbalmoeheid of de noodzakelijke ver vanging van één of meer spelers op de „sleu telplaatsen.". Ook in ons land zijn uitblinkers op de bin nenplaatsen in de voorhoede zeer schaarsch. Zelfs een club als Feijenoord, kampioen van Nederland, beschikt niet over eerste klasse kraohten, evenmin trouwens als Ajax. Kante been en Sinke, Gerritse en Blom vliet zijn in hun besten vorm nuttige spelers zonder meer. Hetzelfde kan van onze Haarlemsche clubs gezegd worden, natuurlijk met dien verstande, dat men Smit als middenvoor dient te be schouwen, wat in zijn club de aangewezen plaats voor hem is, evenals voor de Bock bij Bloenaendaal. Binnenspelers, waarvan men in de toekomst vorderingen mag verwachten, zijn: Schijvenaar (E. D. O.), Chapon (H. F. C.) en H. Weber (Zandvoort). De eenige uitblin ker van het oogenblik is, in ons district, Sterk van V. S. V. Vroeger waren we in dit opzicht meer ver wend; we behoeven slechts te herinneren aan spelers als Jur Haak, Martien Houtkooper, Mann-us Franoken, Dolf Bouvy en Nico van Dam om bij de oudere voetballiefhebbers aan gename herinneringen wakker te roepen. Zooals men weet, gaat het Duitsche voetbal elftal dezer dagen twee wedstrijden spelen en wel tegen Schotland te Glasgow en tegen den Ierschen Vrijstaat te Dublin. De match tegen de Schotten lijkt op papier moeilijker dan de ontmoeting te Dublin, daar het Schotsche voetbal natuurlijk op een veel hooger peil staat, wat techniek en samenspel betreft. Echter is het voor de Duitschers een geluk kige omstandigheid, dat het tempo van het Schotsche spel in verhouding tot het Engel sche en Iersche veel lager is. Of het onzen Oosterburen, die gedurende den geheelen wed strijd stug in de eenmaal aangenomen tac tiek plegen te volharden, desondanks moge lijk zal zijn, een gelijk spel te bewerkstelligen, zooals destijds de Oostenrijkers, mag worden betwijfeld. De Schotten hebben voor deze ge legenheid hun elftal als volgt samengesteld: Dawson (Glasgow Rangers)Anderson (Hearts) en Cummings (Aston Villa)Massie (Aston Villa), Simpson (captain) en Brown (Glasgow Rangers); Delaney (Celtic), Walker (Hearts), Armstrong (Aberdeen), McPhail (Glasgow Rangers) en Duncan (Derby County) Tegen den Ierschen Vrijstaat zullen de Duitschers de grootste moeite hebben het tem po van de vurige tegenstanders te yolgen, te meer, omdat de bezoekers het in den regel nu juist niet van hun snelheid moeten hebben. De Vrijstaters hebben hun elftal ditmaal ver sterkt met eenige spelers, die in de Engelsche en Schotsche League uitkomen en voorts tref fen we er vrij veel oude bekenden in aan, min of meer 'n bewijs, dat ook in den Vrijstaat de keuze moeilijk is, evenals in ons land. Het elftal komt als volgt in het veld: Foley (Glasgow Celtic), deze doelman speel de in 1931 te Amsterdam; Gorman (Bury) en O' Neill (Dundalk)O' Reilly (St. James' Gate), Turner (Southend United), deze speler kwam het vorige jaar niet te Haarlem tegen het B-elftal uit, omdat hij toen eveneens aan een internationalen wedstrijd moest deelne men; Connolly (Cork); Ellis (Bohemians), Duggan (Leeds United), Davis (Oldham Athletic), Moore (Shamrock Rovers) en Geoghegan (St. James' Gate). Op drie na heb ben al deze spelers ook reeds tegen Nederland gespeeld. De wijziging in het spelreglement, waardoor een doelschop voortaan van den grond af moet worden genomen, heeft tot onze verbazing aanleiding gegeven tot veel commentaar en blijkbaar zijn er vrij veel doel verdedigers, die de nieuwe bepaling verre van aangenaam vin den; ten onrechte, naar het ons wil voorko men. In de eerste plaats immers is het niet noodzakelijk, dat de keeper den doelschop neemt; de backs kunnen dat even goed doen, zoodat men hier dus spreken kan van een ver ruiming der werkgeelgenheid. Ten tweede kan men, vooral tegen een krachtigen wind in, een „grondtaal" veel beter plaatsen dan wanneer het leder uit de handen wordt getrapt. De hoofdzaak is (en daar dient dan ook op ge let te worden) dat de bal naar de zijkanten van het veld wordt getrapt, zoo mogelijk naar een vrijstaanden kanthalf, die op deze ma noeuvre vóór den wedstrijd attent dient te worden gemaakt. In Engeland was het reeds gewoonte, dat de doelschop op de, thans ver plicht gestelde wijze genomen werd, het risico van een „opwippertje" was bij de inloopende voorwaartsen voor den doelman te groot. Dat er momenteel een aantal doelverdedi- gers zijn, die een „dead ball" niet ver genoeg kunnen trappen, is 'n tekortkoming, die men van in den K. N. V. B. uitkomende voetballers niet zou hebben verwacht, omdat het de meest elementaire vereischte van een speler is. Bo vendien, en dit is het grappige van het geval, waren er ook onder dein ouden regel (met het opwippertje) vele keepers den bal niet goed of niet ver genoeg plaatsï^xof het leder 'uk- raak over de zijlijn trapten. Iedere zijde heeft een keerzijde. Ziedaar een waarheid, die gij al lang wist. Maar wist gij ook dat de keerzijde van den moder nen, zelfstandigen, onafhankelijkheidszin van de werkende vrouw is, dat haar hart hongert naar een beetje romantiek? Velen willen het niet weten, anderen steken er den draak mee en weer anderen ontkennen ten sterkste, ooit ook maar zooiets als een bevlieging gehad te hebben voor de romantiek, die immers voor ouderwetsch en uit den tijd verklaard is! Er komt in ieder vrouwenleven een oogen blik, dat zij den man, aan wien zij haar hart verloren heeft, het woord zal gaan zeggen, dat haar tot de gelukkigste aller stervelingen gaat maken en dan dan opeens wordt zij zich akelig bewust van haar hunkerend verlangen naar.romantiek; romantiek van het goede ouderwetsche soort; romantiek die een man van die heerlijke, overdreven onwaarschijn lijkheden laat zeggen, die je tot in je grijzen ouderdom nimmer vergeet, die je niet verge ten kunt, omdat zij behooren tot datgene, waar een vrouw niettegenstaande alle flink- heidsvertoon toch niet buiten kan. Wij leven in de eeuw der overdrijving en toen het opgroeiend geslacht het er een maal over eens was, dat het „van dien onzin" niets meer moest hebben, toen gooiden ze eens en vooral (tenminste dat dachten zij) alles overboord, wat ook maar in de verste verte naar romantiek zweemde. Geëngageerde paren gaan als „vrienden" met elkaar om; onverschilligheid echte of voorgewende in alle gevoelszaken is een eerste vereischte heden ten dage. Ook geldt het niet meer voor „bon ton" cm tegenover elkaar te laten blijken, dat men niet onverschillig is. De eeuw van de overdrijving begon af te schaffen en hollende ging het door: dit niet meer en dat niet meer en dit was ouderwet sche sentimentaliteit en van dat moesten ze tegenwoordig gelukkig niets meer hebben enz. enz. tot onlangs een pas geëngageerd meisje tot een uitbarsting kwam. Dit was ongeveer wat zij zeide: Ik kan niet uitstaan dat John en ik zoo half en half per ongeluk geëngageerd zijn ge raakt en dat hij het altijd zoo druk heeft over onze „kameraadschappelijke" verhouding. Ik kan het biet uitstaan dat hij een receptie een engagementsring, bloemen en cadeaux „onzin" vindt en dat hij er niet aan denkt om visites met me te gaan maken. Hij zal me wel vree- selijk ouderwetsch vinden maar o, ik ver lang er zoo naar, net zoo te trouwen als Moe der getrouwd is, in een bruidsjapon met een langen sleep, met een hartroerende toespraak van den dominee, met al m'n familie om me heen en met alles wat bij een ouderwetsche bruiloft behoort! Ik kan het niet uitstaan dat ik op den meoi- sten dag van m'n leven net moet doen of het me allemaal niet schelen kan en alsof ik het sportief vind om effentjes" met z'n beidjes en de getuigen alleen naar het stadhuis te gaan. Ik wil het net hebben, zooals het vroeger was Wij hebben er niet veel aan toe te voegen, hoogstens de verzuchting „gelukkig"! Het schijnt dat we op den goeden weg zijn en dat de eeuw van de overdrijving plaats gaat ma ken voor het gezonde verstand. AMY GROSKAMP—TEN HAVE 's-Gravenhage, 13 October. Het secre tariaat van den Centralen Bond van Neder landsche Verbruikscoöperaties schrijft ons: Kort na de afkondiging van het verbod van gouduitvoer door de Nederlandsche re geering, heeft het Economisch Bureau van den Centralen Bond van Nederlandsche Ver bruikscoöperaties een circulaire gericht tot een twintigtal coöperaties, met het verzoek om op voor dit doel samengestelde lijsten, wekelijks de prijzen van een 25-tal levens middelen op te geven. Aan dit verzoek werd door de besturen van 18 vereenigingen vol daan. Het Bureau heeft nu de gegevens over de week van 410 October ontvangen en ver werkt. De resultaten van deze enquête zijn neergelegd in onderstaande tabel. Duidelijk blijkt hieruit, dat de prijzen van levensmiddelen bij deze coöperaties sinds 26 September practisch niet zijn gewijzigd. Slechts voor de prijzen van bruine boonen en eieren zijn belangrijke prijsstijgingen te con- stateeren, welke echter niet aan de gevol gen van de monetaire maatregelen zijn te wijten. Gemidd prijs bD Artikel jC 75 co co co co Sn V "7 O "l O CO r, W .id 03 -f3 O* CD O X 1 ■Cf ,-c 1 co 'ïH a ÖD a a cö O brood, melkwit 8 ons 19.5 19.5 15 brood, waterwit 8 ons 16.7 16.7 15 brood, ongeb.tarwe 8 ons 15.5 15.5 16 boonen, bruine pond 9.4 10.0 6.4 16 erwten, capucijners pond 14.8 14.8 16 erwten, grauwe pond 19.0 18.6 2.1 5 erwten, groene pond 8.8 8.8 14 vermicelli pond 14.9 15.1 1.3 16 griesmeel pond 12.5 12.6 0.8 16 havermout pond 11.3 11.3 16 custardpoeder pak 18.7 18.7 16 tarwebloem pond 9.2 9.3 1.1 16 huishoud jam pot 26.4 26.4 16 rijst pond 9.3 9.3 16 kaas, mag. goudsche pond 21.7 21.8 0.5 11 eieren stuk 4.7 5.2 10.6 12 boter pond 82.6 82.9 0.4 15 margarine 1/2 pond 26.3 26.3 16 sla-olie heele flesch 77.2 76.8 0.5 16 bak- en braadvet pond 43.3 43.8 1.2 15 suiker, melis pond 22.9 22.9 16 zachte zeep pond 8.0 8.0 16 vlokken zeep pak 9.7 9.7 15 runderlappen pond 45.0 45.0 1 varkenslappen pond 40.0 40.0 1 Samen 587.4 589.0 0.27 EISCH TEGEN DE PROVINCIE AFGEWEZEN. De Haarlemsche Rechtbank deed heden uitspraak in de zaak van de wed. Van S. contra den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland. De provincie Noord-Holland was namelijk door de wed. v S. aangesproken voor scha devergoeding, omdat haar man verdronken was terwijl hij werkte bij een provinciaal werk te Castricum Eischeresse werd niet ontvankelijk verklaard en in de kosten ver oordeeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7