SLAUERHOFF'S WERK. In de omgeving van Monrovia. Oppositiepartij te Dantzig uitgeschakeld. Na Het spoorwegongeluk bïj Woerden. DONDERDAG 15 OCT. 1936 Gemeentelijk Crisisbureau te Eindhoven benadeeld. Salarieering Overheids personeel. Minister De Wilde onder- handelt. Portugeesche muiters veroordeeld. Een wandeling door Krootown. BURGERLIJKE STAND Slauerhoff, te jong gestorven, heeft ons èen uitgebreid en belangrijk oeuvre nage laten. Het is waarschijnlijk, dat hij later nog rijper en gaver werk zou hebben voortge bracht. Er was een dergelijke tendenz in zijn werk te bespeuren. Maar toch viel er in zijn laatste bundel (Een eerlijk Zeemansgraf, 1936) een zekere matheid van toon, een moege streden-zijn, waar te nemen. Deze gedichten misten het vurige élan, de bruisende passie van zijn jonger werk. Misschien was het zijn ziekte, die hem strijdensmoe maakte, die zijn gedichten dien diepen klank van weemoed en berusting gaf. Dit werk was anders, niet min der belangrijk en we waren nieuwsgierig, hoe deze verandering zich in nieuw werk zou uiten. Doch dat zullen we nimmer weten. J. Slauerhoff (Uit: Gouden Aren) Op betrekkelijk jeugdigen leeftijd publi ceerde Slauerhoff zijn eerste bundel Archipel (1923), welke onmiddellijk sterk de aan dacht trok. De verzen, hoewel zelden gaaf en glad van rijm en vorm, vertoonden een on-Hollandsche wijdheid van blik, gepaard gaande met een drang naar avontuur, een grillige fantasie en als verdwaald daartus- schen, soms een plotseling uitbarstende, on verwachte teederheid. Eigenschappen, die ook zijn later werk zouden blijven beheer- schen. PASTORALE. Ik weet het: een Zondag als deze Gewekt in weemoed van wind door regen Weet zij haar geluk geen wegen, En zit aan een raam te lezen Den vroegen morgen. Om tien uur luidt het kerktijd, Ze slaat een doek om, zij gaat Loom met geloken gelaat Den korten weg die naar de kerk leidt: Hun hof grenst aan het kerkhof; Haar vader spreekt zijn Amen. Zij loopt weer in den tuin Langs de smalle zwarte paden Te huiveren. Door de dunne gewaden Schendt haar wind. Haar smalle voetjes waden In het bloemenpuin. 's Middags geen uitweg dan een wandeling Door de weiden. Zij moet ontmoeten Zwermende boeren, die haar groeten: In geheiligde handeling, De dochter van hun herder. 's Avonds zit zij stil met haar ouders, Hare moeder moe, haar vader dor. Zij mijmert over ouder worden En trekt op de schouders. Even trillen de borsten. Later in het holle slaapvertrek Maakt zij het haar los voor een donkere spiegelbres En brengt het lichaam over Van het dag- in het nachtgewaad. Even staat zij naakt, En gelooft ergens een vage kramp Te voelen, het gaat over. Zij dooft de lage lamp. (Uit: Archipel, 1923) gen, zij bleven stil en onverschillig, groetten nauwelijks wanneer hij de kampanje afkwam en het lage dek opliep naar den gehavenden boeg. Daar bleef hij staan, door een leegte van een middenschip gescheiden, de groote mast leek zoo ver en hoog, niet meer verbor gen, als een donker scherm zich uitbreidend over het achterschip, waar het leven zich had teruggetrokken. Zoo onbeschut staande in de ruimte verloor hij het besef van den tijd; hoe lang zij dreven onder de lage wolken, geteisterd door de hooge golven, zonder zon, uit de koers, voor een steeds aanwakkerenden wind die uit de hoeken van het heelal scheen te komen. Hij meende te voelen dat het al kouder werd, heimelijk dronk hij soms tegen de kilte. De machinist bleef onzichtbaar, de matro zen in het logies, voor zoover zij geen dek- wacht moesten loopen, stonden druipend en zwijgend in een hoek, hunkerend naar de af lossing, dan werd heete koffie uit het kom buis gebracht, de helft woei er uit, onderweg naar hun monden. In het logies stond het water op de vloer, soms tot de knieën, ze sprongen van kist op kist naar de kooien om daar toch doornat en kleumend te blijven liggen tot de volgende wacht; ieder was in eigen stilte en wanhoop teruggetrokken, maar eenzelfde verlangen naar droogte en stillig gen, niets dan dat, knaagde nog, het eenige begrip. Voedsel, vrouwen, alles was ver achter de grens geweken van wat zij nog als uit komst konden hopen, een kust waar de wind liggen ging en het schip ook en zij ook, een baai om te ankeren, te stranden desnoods, en stilliggen, voor goed desnoods". (Uit: Schuim en Asoh, 1930). In 1934 werd de bundel „Soleares" (1933) bekroond met den C. W. van der Hoogtprijs. Volkomen verdiend, maar met een wrangen bijsmaak, door den verregaande pedanten toon van het rapport de jury. Ook in deze bundel vinden we weer voor namelijk gestalten van avonturiers, boekaniers en piraten, Oostersche décors, rusteloosheid en zwervenverlangen. Deze motieven zullen zijn werk tot den laatsten blijven beheer- schen. In 1932 verscheen Slauerhoff's eerste groote roman „Het verboden Rijk" voor een groot deel spelende in de binnenlanden van China. Het behandelt de geschiedenis van den Por- tugeeschen dichter-soldaat Luis de Camoës, (15251580) waaraan hij reeds in den bundel „Oost-Azië" (1928) een gedicht wijdde: CAMOëS. Hij sleet zijn jeugd in 't afgelegen slot En diende een hof, geestloos wuft en verwaten. Hij vlood, wild hunkrend naar een grooter lot Alleen naar de pas opgerichte Staten. Om zijn stil zwijgen en onzeker schot Geminacht door kooplieden en soldaten, Aan boord, in 't ford ten prooi aan 't plomp complot Dat hij niet delgen kon, slechts maeht'loos haten. Toch drong zijn droom tot haar verweez'lijking: Toen hij geen vreemde wonderlanden ging Veroveren met een machtige armade, Wrocht hij in kille grotteschemering gedoemd poëet, zwerver en banneling De zware strophen van de Lusiade. (Grotto) (Uit: Oost-Azië, 1928.) De compositie van het boek, fantastisch en geniaal van conceptie, maakte een ietwat rommeligen indruk en lokte critiek uit. Doch het bevatte uitmuntend geschreven passages die ons verlangend deden uitzien naar ander werk. Men kan een waarlijk groot kunstenaar nu eenmaal niet dezelfde maatstaven aan leggen als den H. B. scholier, die een opstel moet schrijven, Terecht zegt Constant van Wessem: men moet wel een getrapte schoolvos zijn om er zich tegenover te stellen met een vergrootglas en een dubbele deci meter". Het volgende proza-werk was de roman ,Het leven op aarde" (1934), alweer met China als achtergrond waartegen de gebeur tenissen zich afspelen. Ook dit boek is niet volkomen gaaf van compositie. Doch het be vat schitterende natuurbeschrijvingen en telkens breekt zich door alle bitterheid en hardheid een sterke en warme teederheid een weg. Nog duidelijker wordt die toon in de laatste bundel „Een eerlijk Zeemansgraf" (1936), waarin de wilde opstandigheid en norsche verbittering hebben plaats gemaakt voor een kalmer en wijsgeeriger toon. Wellicht betee- kende dit een nieuwe phase in de ontwikke ling van zijn talent, is een dichter ooit volgroeid? We kunnen dit slechts gissen. ZEEMANS HERFSTLIED. 't Geweld van de wervelende vlagen Verwoest de weerlooze bloemen En plundert de steunende hagen; De blanke meren vertroeblen. Had ik nu een needrige hoeve En kinderen spelende buiten Om aan de beregende ruiten Gedachtloos gelukkig te toeven. Na 't zwerven en stuursche staren Over de eeuwige zee, Na 't eindloos tumult van gevaren; De stilt' van een vredige stee. Maar het is anders geworden, Mijn makkers zijn vroeger gestorven Of in ander alleeen-zijn verzworven. Ik strandde in een doode stad, Bewandel een eenzaam pad Vertrouwd met vergeten graven Omspeeld door zieltogende blaren. (Uit: Een eerlijk zeemansgraf, 1936) Slauerhoff was een der talentvolle jonge ren en zijn werk hield nog vele beloften voor schooner en rijper kunnen in zich. Deze be loften zullen nimmer ingelost worden. De zwerver heeft zijn thuis gevonden. Eerst de tijd zal ons mogelijk maken, deze figuur volkomen objectief te beoordeelen. Doch dit oordeel zal hem ongetwijfeld onder de besten van zijn generatie rangschikken. Zw. Soc. Democratische Partij ontbonden verklaard. DANTZIG, 14 October (D.N.B.- A.N.P.) De hoofdcommissaris van politie heeft de Sociaal-democrati sche Partij met al haar onderafdee- Ilngen ontbonden. Dit besluit, dat onmiddellijk van kracht is geworden, is #emomen op grond van de wetsbe palingen tegen het ongeoorloofd in bezit hebben van wapens en wegens overtreding der sabotagebepalingen. Machinist van den personentrein in een ziekenhuis. HAARLEM Woensdag. Machinist Suiker van den bij Woerden ver ongelukten personentrein is gisteren in een ziekenhuis te Den Haag opgenomen, waar bij onderzoek is gebleken, dat hij tijdens het ongeluk glas in het linkeroog heeft gekregen, waardoor dit oog zeer ernstig werd gekwetst. In verband hiermede kon hij gisteren door de Enquêtecommissie te Utrecht niet worden gehoord. Locomotief nog niet uit de sloot.; Nog steeds heeft men de locomotief van den goederentrein, die bij het ongeluk in een sloot terecht kwam, niet kunnen lichten. Ook de groote kranen staan machteloos en kun nen er geen beweging in krijgen. De machine zakt steeds dieper in de modder weg. Men zal nu een spoortje in de sloot aanleggen en trachten, de locomotief hierop te plaatsen. Lukt ook dat niet, dan zal de locomotief ter plaatse worden gesloopt. Een arrestatie. EINDHOVEN, 14 October. Het gemeente lijk Crisisbureau alhier heeft bij de recherche aangifte gedaan, dat deze instelling geduren de 1936 voor verschillende bedragen is be nadeeld. Uit het onderzoek van de recherche bleek dat de heer P. W. T. uit Woensel, penning meester der Landelijke Vereeniging tot verze kering tegen de nadeelige gevolgen van ziekte en werkloosheid, aan de werkloozen, die van deze vereeniging kasgelden trokken, mede deelde, dat zij uitgetrokken waren. Dit was echter niet het geval. Door het plaat sen van valsche handteekeningen heeft T. zich op deze wijze vele bedragen toegeëigend. Hij is hedenmorgen gearresteerd. Voor welke bedragen het Gemeentelijk Crisisbureau op deze wijze is benadeeld, is nog niet bekend. WORDT DE KATHEDRAAL VAN OVIEDO OPGEBLAZEN? HENDAYE, 14 October (A.N.P.) Volgens alhier over den strijd om Oviedo ontvangen berichten zou de bevelhebber over de regee- ringsgetrouwe troepen, generaal Gonzales Pena, gisteravond verklaard hebben, dat desnoods tonnen dynamiet gebruikt zouden worden om de kathedraal van Oviedo in de lucht te laten vliegen, aangezien de kathe draal blijkt een der sterkste vestingen der opstandelingen in de stad te vormen. Een deputatie uit het comité van zes, ge vormd uit de moderne, christelijke en roomsch katholieke algemeene bonden van ambtenaren en werklieden in overheids dienst, is door den minister yan Binnenland- sche zaken in buitengewone audiëntie ont vangen. De deputatie kreeg in ruime mate gele genheid te bepleiten dat, in verband met de door de regeering getroffen monetaire maatregelen, alle nog loopende onderhande lingen ter zake verdere salarisverlagingen voor het personeel der lagere organen zou den worden opgeschort en dat de minister medewerking zou verleenen om die verlagin gen, waarvan een gedeelte nog op een la- teren datum in werking zal treden, eveneens te doen uitstellen. Ondanks de toelichting en de argumenten door de deputatie aangevoerd, bleek, dat de minister niet bereid was aan deze verzoeken te voldoen. De minister stelde zich nl. op het standpunt, dat de verlagingen, waarover de onderhandelingen gaande zijn, de reeds vastgestelde en de nog in gedeelten uit te voeren verlagingen uit een oogpunt van rechtvaardigheid tegenover de vele gemeen ten, die reeds tot de door de regeering ver langde aanpassing overgingen, moeten door gaan. Wel gaf de minister toe, dat, met het oog op den onzekeren toestand waarin ons land, voor wat de prijsbeweging betreft, verkeert, eventueel verder gaande maatregelen voors hands dienen achterwege te blijven. Honderd gearresteerden in vrijheid gesteld. LISSABON, 14 October. (Reuter-A.N.P.) Een krijgsraad heeft gisteren uitspraak ge daan in de zaak van de muiterij aan boord van de oorlogsschepen „Alfonso Albuquerque" en „Dac" op 8 september j.l. waar 91 perso nen moesten terechtstaan. Besloten werd de zaak te splitsen, zoodat gisteren de 28 be klaagden, tegen wien de zwaarste beschuldi gingen waren ingebracht, waren verschenen. Vijf beklaagden werden veroordeeld tot 6 jaar dwangarbeid, gevolgd door tien jaar deporta tie met de mogelijkheid van 20 jaar deporta tie, zes werden veroordeeld tot 5 jaar dwang arbeid, gevolgd door 10 jaar deportatie met de mogelijkheid van 17f2 jaar deportatie, zes tien beklaagden tot 4 jaar dwangarbeid, ge volgd door 8 jaar deportatie met de mogelijk heid van 16 jaar deportatie, een beklaagde tot 2 jaar dwangarbeid met de mogelijkheid van 3 jaar deportatie. Vandaag staan de overige beklaagden te recht. Een honderdtal aanvankelijk gearres teerden is in vrijheid gesteld bij gebrek aan bewijs. FELLE PETROLEUMBRAND TE ANTWERPEN. In een petroleumopslagplaats te Antwer pen is gisteravond een hevige brand ont staan. Te 9 uur vanmorgen stonden nog twee tanks, bevattende ongeveer 400 ton benzine, in vlammen. Een derde tank is geheel ver nield. De brandweer bestrijdt het vuur met onverminderde kracht, men hoopt te kunnen bewerken, dat de schade zich niet verder zal uitbreiden. Er zijn geen persoonlijke ongevallen voor gekomen. ZWARE OVERSTROOMING IN ZUID - SLAVIë. BELGRADO, 14 October (D.N.B.-A.N.P.) Door den zwaren regenval der laatste dagen, is het meer van Skoetari buiten zijn oevers getreden. Zes dorpen met in totaal 320 hui zen staan geheel onder water. we in deze eerste bundel hier en daar nog een poging tot mooi-schrijverij, een neiging tot woordkunst, later wordt zijn vers onregelmatiger en slordiger, niet gaaf van vorm, maar geschreven uit het hart. Geen woord te veel, grillig en fantastisch als zijn gedachten, is ook de uiterlijke vorm van zijn werk, maar eerlijk en zuiver is de inhoud. „Ik ben er zeker van", schrijft Marsman ergens, „en deze stelligheid grond ik op som mige van zijn gedichten, dat hij soms bewust slecht schrijft; niet dus, zooals wel eens ge meend is, omdat hij niet beter zou kunnen, hij kan het uitstekend, maar omdat hij niet wil. Hij wil het volmaakte niet, hij schuwt het als dezelfvoldane verzekerdheid, die prat gaat op haar bereiken" Zoo moeten we ook zijn prozawerk zien. In 1930 verschenen de beide novellen-bundels „Schuim en Asch" en „Het Lente-eiland", verhalen van het leven op zee en in het verre Oosten. Bizonder scherp is de schets „Such is life in China". China moest hem, romanticus, wel bizonder trekken. Maar niet de banale kitsch, die we kennen uit operette en film, gaf hij ons. Geen maannachten met wuivende palmen, maar de harde en vaak wreede wer kelijkheid. We citeeren een fragment uit „De onder gang van de Nyborg". De doem van het doo- denschip wordt hier meesterlijk beschreven. De beklemming', welke zich meester heeft ge maakt van. de bemanning, om over te gaan in een dof berusten, wordt hier scherp getee- kend. Een niets-meer-verlangen komt over hen, slechts één ding nog begeeren zij: rust, ten koste van wat ook: „Stranden desnoods, stilliggen, voor goed desnoods". Slechts de dood kan de geweldige spanning opheffen, we voelen het en weten hen tot den ondergang gedoemd. „Nog vele dagen gingen voorbij zonder zon of sterren, de orkaan woei onverzwakt onder de lage, zware wolken en dreef het schip voort in zuidwestelijke richting, een driehonderd mijl in het etmaal. Het laatste bestek was van negen dagen geleden, vóór het breken van de mast. Zij moesten tusschen de Zuidzee- «ilanden aankomen, heimelijk hoopte men een groep aan te drijven en daar op verhaal te komen. Dag aan dag ging voorbij zonder een schim van land. Zij konden wel door alles heen jagen en in de Poolzee te land komen. Het bleef donker; de orkaan woei de zee woester en woester, en zij die op het schip door deze verlatenheden werden heengevoerd, deden hun werk zonder een klacht, een zang, een woord, als niet meer tot het leven be- hoorend. Tevergeefs liet Fröbom twee glazen rum per dag geven, de rantsoenen verhoo- Wanneer men de Water-street langs Mon rovia's zeekust geheel ten einde loopt, komt men in een negernederzetting, welke uitslui tend is bewoond door de z.g. Kru's. Men ver beeldt zich plotseling in een andere wereld te zijn. Gewapend met ons film- en fototoestel hebben wij een langdurig bezoek aan deze merkwaardige omgeving gebracht. Het dorp is eenerzijds afgesloten door hoog opgaand groen, aan de andere zijden door de zee. De hutten, grootendeels opgetrokken uit vlechtwerk, maken een zindelijken indruk. Op de in het midden dezer woningen vrijge houden ruimten, zien wij de halfnaakte don ker gekleurde mannen en vrouwen. Van eerst- noemden slijten de meesten in een zalig niets doen den dag en rooken hun uiterst kort- stelige pijpen. De vrouwen schenken de noo- dige aandacht aan de kookpan, welke boven het open vuur staat, of houden zich bezig met het stampen van rijst. De jonge naakte kinderen spelen buiten. Bij het naderbij ko men, schrikken de meesten op en trachten zich te verbergen. Niettegenstaande dat, ge lukt het ons meer dan eens ze „onder schot" te krijgen. Vóór de woningen worden, óf op schragen óf op matjes, allerhande etens waren te koop aangeboden. Deze uitstallingen, dikwijls beschermd tegen de zonnewarmte door 'n normale Europeesche parapluie, wor- gewoonlijk door vrouwen bediend. De mannen in de wandeling Krooboys genoemd, zijn voor het grootste gedeelte als arbeiders of als bootsmannen in dienst der Europeesche han delshuizen. Op Zondag is hij vrij en, evenals de meer ontwikkelde Liberiaan, gaat hij, gestoken in zijn beste kleedij, naar de kerk en ook de Krooman brengt dien dag waardig door, al huldigt hij de fetish-ceremoniën. Met belangstelling hebben wij hier en daar een blik geworpen in de woningen dezer lie den. Zij lijken op elkander en hebben een rechthoekigen vorm. De daken zijn gemaakt van palmbladeren en rusten op een uiterst eenvoudig geraamte, hetwelk op eenige in den grond geslagen palen is bevestigd. In tegenstelling met de structuur van de wan den der negerhutten, welke wij in andere gedeelten van Morovia's omgeving hebben ge zien, waren deze uit vrij grof vlechtwerk ge maakt, afkomstig van de nerven der grootere oalm-blarenschachten. De deur betrekke lijk laag gebouwd wordt 's avonds met een mat afgesloten en is de eenige opening in het huis. Behalve als deur doet deze opening ook dienst als schoorsteen en venster. Af wijkend van de woningen van andere groepen der bevolking waren de huizen dezer Kru's verdeeld in een woonkamer en een slaapver trek. Van een primitieve meutaileering in eerstgenoemde ruimte, waaraan eenige com fort te ontleenen zou zijn, is geen sprake. De vloer, van vastgestampt leem gemaakt, heeft geen bedekking, eenige stukken hout dienen voor stoelen, terwijl deze des nachts als hoofdkussen worden gebruikt. Daarmede is het woonkamerameublement in volllen om vang bekeken! Midden in deze kamer lag een weinig asch en wat houtspaanders. In de regenperiode is het de plaats waar het vuur brandt, terwijl in den drogen tijd alleen des nachts deze plaats gebruikt wordt. Ge heel afwijkend is het slaapvertrek. Het dient uitsluitend voor den heer des huizes met één zijner vrouwen. Een rustbank, met matten bedekt, zag er uiterst zindelijk uit. In een aantal koffers en kisten zijn de schatten en voorraden opgeborgen. Naast dit type van woning waren er ook van meer modernen opbouw. Het valt op, dat een groote regelmaat in acht is genomen. Zeker, hier en daar treft men in Krootown nog verspreide woningen, maar het meeren- deel is in lange rijen geplaatst en op bepaalde plaatsen zijn de woningblokken gescheiden door paden. Overal vindt men de ranke kano's die gerepareerd of nieuw gemaakt worden. Aan het einde van het dorp bij de zee heeft men een prachtig uitzicht over de helling van den heuvel, waarop de lichttoren staat, welke den zeevarenden als baken dient. Juist toen wij aankwamen, was er op het strand een tonijn aangespoeld. Mannen, vrouwen en kinderen spoedden zich er heen. Het dier was ongeveer anderhalve meter lang. Met behulp van een mes trachtte men het aan de buikzijde open te snijden. Aanvanke lijk lukte deze poging maar matig. Maar toen men over een grooter mes de beschikking kreeg en de lever tenslotte uit het dier te voorschijn kwam en over het zand rolde, trachtte een ieder daar zijn deel van te be machtigen. Bakken en platte kommen wer den aangedragen en weldra was de buit ver deeld. Met behulp van een dikken stok werd het restant weggesleept. Het vleesch wordt gaarne genuttigd. Ten slotte moge ik nog enkele bijzonder heden laten volgen over de Kru's, als neger stam en enkele andere groepen,die in Liberia wonen. De Kru's worden verdeeld in drie groepen: de Gabos, de Betus en de Gbetaris en behooren met de Bassas, de Des, de Gibis de Mambas en de Gedeboes tot één hoofdstam de Kwia. Al deze groepen spreken denzelfden taal. Vroeger leefden zij in Midden Afrika. Omstreeks 1505 kwamen de Kru's naar de West Afrikaansche kust, terwijl de Gedeboes tegelijkertijd een poging deden om het voor beeld der Kru's te volgen, doch daarin door Kannibalen-stammen werden belet, zoodat- zij eerst omstreeks 1500 hun doel bereikten Zij maakten de reis over zee, onder leiding van twee hoofdmannen: Sie Mabli Jude en Dude- po. Zij kregen eerst na hun komst den naam van Gedeboes. Alle groepen van de Kwia vestigden zich in het Zuid-Oosten van Liberia, waar zij groote bamboe-woningen bouwden aan de kust, terwijl zij van de jacht en de visch- vangst leefden, met uitzondering van de Kru's die reeds van den aanvang af als zeelieden in hun onderhoud voorzagen. Naast de Kwia-groep staat de Mandingo- groep, gevormd uit de Mandingoes, de Konohs en de Vais. Laatstgenoemde kwam in de 16e eeuw naar de kust, onder leiding van Alhaj Humol en Umvalli. Zij zijn afkomstig uit den Soedan en bestonden uit krijgslieden. Mo- hammedaansche priesters en magiërs. Nadat de vrouw van Humol gestorven was, wilde hij zelf naar zijn land terugkeeren met een aantal volgelingen. Hij slaagde daarin niet. Later vertrok ook Umvalli, die, met de over geblevenen, weldra in contact kwam met de Golas. Er ontbrandde een strijd in de om geving van Cape Mount, waarbij de Golas ver slagen werden en hun Koning, Bueh, een wa penstilstand sloot. Naar den leider Umvalli werd zijn groep, die der Vais genoemd. Zij zijn ontwikkeld en meestentijds kooplieden en stewards. In de 18e eeuw kregen zij een eigen schrijftaal, waarvan Dualu Bukeleh de ont werper was. De Vais zijn óf belijders van het Mohammedanisme óf van den Islam. De Mandingoes kwamen in de 17e eeuw in het tegenwoordige Liberia, afkomstig uit de Soedan, uit het Koninkrijk Melli. Waar schijnlijk verhuisden zij niet onmiddellijk, nadat dit Koninkrijk vernietigd was door Ischia de Groote, Keizer van Timboektoe. Het Koninkrijk Melli was een Negerstaat. Het woord Mandingo is een verbastering van Mel- linkes. De Mandingoes zijn Mohammedanen. Zij zijn intelligent en goede kooplieden. Na de bovenomschreven invasies kwamen eerst in 1822 de Congoes en Eboes, die aan boord van de Portugeesche en Spaansche slaven-schepen dienst deden. Vanaf dat jaar tot 1860 duurde deze intocht van Congoes. Zij hebben zich langzamerhand ingeburgerd en velen hunner hebben in den loop der tijden staatsbetrekkingen gekregen. MOLLERUS. ÏTALIë SLUIT ZICH AAN BIJ DE DUIKBOOTCONVENTIE. ROME, 14 October (Stefani/A. N. P.) In politieke kringen wordt bevestigd, dat Italië zich zal aansluiten bij het vierde deel van het vloot verdrag van Londen betreffende den duikbootoorlog. FAILLISSEMENTEN. Uitgesproken faillissementen door de Arron- dissements-Rechtbank te Haarlem op Dinsdag 13 October 1936. M. Blankesteyn, schilder, wonende te Sant poort, Beekvlietstraat 3; curator: Mr. A. W. Hellema te IJmuiden. De Coöperatieve Spaar en Voorschotbank „BOAZ" G.A., gevestigd te IJmuiden, Kanaal straat 47; curator: Mr. F. van der Goot te S'Bjctr lem J. Medenblik, metselaar, wonende te Haar lem, Lange Heerenvest 26; curator: Mr. Sil- vain Groen te Haarlem. Rechter-Commissaris in al deze faillisse menten: Mr. S. J. Pit te Haarlem. Opgeheven wegens gebrek aan actief zijn de faillissementen van J. N. Jaspers, drukker, wonende te Zaandam, Oostzijde 29; curator: Mr. J. H. J. Simons te Haarlem. J. Meester, bloemist, wonende te Rijk, ge meente Haarlemmermeer, Aalsmeerderdijk 257; curator: Mr. F. J. D. Theyse te Haarlem. A. Lombar Petri, bakkér, wonende te IJmui- öen-Oosit, Koekoekstraat 3; curator: Mr. A. W. Hellema te IJmuiden. C. M. Gottmer, bakker, vroeger wonende te Haarlem, Kloosterstraat 32, thans vermoedelijk wonende te Bloemendaal; curator: Mr. B. M. C. Vrijdag te Haarlem. J. J. Bruineberg, petroleuimhandelaar, wo nende te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk, Duinweg; curator: Mr. J. G. Bettink te Haarlem. G. A. Döhring, vroeger vliegenier, thans koopman in vliegtuigmotoren, wonende te Zandvoort, Kostverlorenstraat 94; curator: Mr. F. van der Goot te Haarlem. C. G. A. Cassée, bloemist, wonende te Zand voort, Haltestraat 1; curator: Mr. H. J. M. Tonino te Haarlem. T. de Bonte Jr., bierbottelaarsknecht, wo nende te Haarlem, Palmstraat 5 rood; curator: Mr. J. van der Hoeven te Haarlem. Vernietigd op grond van verzet werd het faillissement van: Salomon Vos, wonende te Haarlem, Bartel- jorisstr. 46; curator: Mr. H. J. Pot te Haarlem. Geëindigd wegens het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst na verzet daartegen is het faillissement van: H. C. van der Stad, wonende te Haarlem, Kleine Houtstraat 136; curator: Mr. H. J. M. Tonino te Haarlem. Gehomologeerd werd het accoord in het fail lissement van: W. Stuvé Jr., kermisexploitant, wonende te Haarlem; curatrice: mevr. Mr. L. M. S. L. van TaalingenDols te Haarlem. HAARLEM, 14 October. Ondertrouwd 14 October: C. Schouten en J. B. Bouwer; J. de Wit en J. A. van Eek; J. Kokkelkoren en J. Sieraad; K. Koeman en E. H. Th. Roest; P. Eggink en M. J. van den IJssel; J. J. M. Kohier en J. E. Potma; A. de Droog en A. M. de Jong; H. Th. van Foeteren en Chr. M. van Boekei; C. A. van den Nouw- land en C. J. M. van der Veldt; L. C. Hinfe- laar en J. M. Hooijen; J. Baard en H. Joosten. Getrouwd 14 October: J. H. van Dam en Th. Braun; P. A. Verpoort en A. B. Smit; Tj. Draaisma en M. A. Roosen; J. J. Seggelink en J. H. Schrijers; H. J. van Nimwegen en E. G. Kooi; B. Kruijer en C. A. van Wooning; J. A. Daane en A. van Neste; R. Tiesma en A. M. Marselje; A. van Cuijlenborg en N. Vis; H. P. J. Nijs en W. L. Jansen van Galen. Bevallen 11 October: J. O. v. d. Horst—van Schaik, z.; 12 October: H. A. West—Hollen, z.; 13 October: M. van Dijk—Ploeg, z.; 14 Octo ber: W. J. van EerdenHofsté, d.' Overleden 12 October: A. E. Oosten, 27 j., Paul Krugerstraat; W. Hoed—Stevens, 87 j., Jan Haringstraat; 13 October: M. Bregonje— Beerents, 68 j., Potgieterstraat; A. v. d. Berg— Linschoten, 65 j„ Oost-Indiëstraat; J. Dirks, 86 j., Zomervaart; H. J. Heemskerk, 77 j., Kamperlaan; M. van Dijk—Deetman, 67 j., Julianastraat; E. M. Buijs—v. d. Weiden, 56 j„ Zuiderstraat; D. G. J. W. van Ommeren, 64 j„ Preangerstraat; T. Maat, 59 j., Wester- hou+T> v1»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 3