SLAUERHOFF'S WERK.
In de omgeving van Monrovia.
Oppositiepartij te Dantzig
uitgeschakeld.
Na Het spoorwegongeluk bïj
Woerden.
DONDERDAG 15 OCT. 1936
Gemeentelijk Crisisbureau te
Eindhoven benadeeld.
Salarieering Overheids
personeel.
Minister De Wilde onder-
handelt.
Portugeesche muiters
veroordeeld.
Een wandeling door Krootown.
BURGERLIJKE STAND
Slauerhoff, te jong gestorven, heeft ons
èen uitgebreid en belangrijk oeuvre nage
laten. Het is waarschijnlijk, dat hij later nog
rijper en gaver werk zou hebben voortge
bracht. Er was een dergelijke tendenz in zijn
werk te bespeuren. Maar toch viel er in zijn
laatste bundel (Een eerlijk Zeemansgraf, 1936)
een zekere matheid van toon, een moege
streden-zijn, waar te nemen. Deze gedichten
misten het vurige élan, de bruisende passie
van zijn jonger werk. Misschien was het zijn
ziekte, die hem strijdensmoe maakte, die zijn
gedichten dien diepen klank van weemoed en
berusting gaf. Dit werk was anders, niet min
der belangrijk en we waren nieuwsgierig, hoe
deze verandering zich in nieuw werk zou
uiten. Doch dat zullen we nimmer weten.
J. Slauerhoff (Uit: Gouden Aren)
Op betrekkelijk jeugdigen leeftijd publi
ceerde Slauerhoff zijn eerste bundel Archipel
(1923), welke onmiddellijk sterk de aan
dacht trok. De verzen, hoewel zelden gaaf
en glad van rijm en vorm, vertoonden een
on-Hollandsche wijdheid van blik, gepaard
gaande met een drang naar avontuur, een
grillige fantasie en als verdwaald daartus-
schen, soms een plotseling uitbarstende, on
verwachte teederheid. Eigenschappen, die
ook zijn later werk zouden blijven beheer-
schen.
PASTORALE.
Ik weet het: een Zondag als deze
Gewekt in weemoed van wind door regen
Weet zij haar geluk geen wegen,
En zit aan een raam te lezen
Den vroegen morgen.
Om tien uur luidt het kerktijd,
Ze slaat een doek om, zij gaat
Loom met geloken gelaat
Den korten weg die naar de kerk leidt:
Hun hof grenst aan het kerkhof;
Haar vader spreekt zijn Amen.
Zij loopt weer in den tuin
Langs de smalle zwarte paden
Te huiveren. Door de dunne gewaden
Schendt haar wind. Haar smalle voetjes
waden
In het bloemenpuin.
's Middags geen uitweg dan een wandeling
Door de weiden. Zij moet ontmoeten
Zwermende boeren, die haar groeten:
In geheiligde handeling,
De dochter van hun herder.
's Avonds zit zij stil met haar ouders,
Hare moeder moe, haar vader dor.
Zij mijmert over ouder worden
En trekt op de schouders.
Even trillen de borsten.
Later in het holle slaapvertrek
Maakt zij het haar los voor een donkere
spiegelbres
En brengt het lichaam over
Van het dag- in het nachtgewaad.
Even staat zij naakt,
En gelooft ergens een vage kramp
Te voelen, het gaat over.
Zij dooft de lage lamp.
(Uit: Archipel, 1923)
gen, zij bleven stil en onverschillig, groetten
nauwelijks wanneer hij de kampanje afkwam
en het lage dek opliep naar den gehavenden
boeg. Daar bleef hij staan, door een leegte
van een middenschip gescheiden, de groote
mast leek zoo ver en hoog, niet meer verbor
gen, als een donker scherm zich uitbreidend
over het achterschip, waar het leven zich had
teruggetrokken. Zoo onbeschut staande in de
ruimte verloor hij het besef van den tijd;
hoe lang zij dreven onder de lage wolken,
geteisterd door de hooge golven, zonder zon,
uit de koers, voor een steeds aanwakkerenden
wind die uit de hoeken van het heelal scheen
te komen.
Hij meende te voelen dat het al kouder
werd, heimelijk dronk hij soms tegen de kilte.
De machinist bleef onzichtbaar, de matro
zen in het logies, voor zoover zij geen dek-
wacht moesten loopen, stonden druipend en
zwijgend in een hoek, hunkerend naar de af
lossing, dan werd heete koffie uit het kom
buis gebracht, de helft woei er uit, onderweg
naar hun monden. In het logies stond het
water op de vloer, soms tot de knieën, ze
sprongen van kist op kist naar de kooien om
daar toch doornat en kleumend te blijven
liggen tot de volgende wacht; ieder was in
eigen stilte en wanhoop teruggetrokken, maar
eenzelfde verlangen naar droogte en stillig
gen, niets dan dat, knaagde nog, het eenige
begrip. Voedsel, vrouwen, alles was ver achter
de grens geweken van wat zij nog als uit
komst konden hopen, een kust waar de wind
liggen ging en het schip ook en zij ook, een
baai om te ankeren, te stranden desnoods, en
stilliggen, voor goed desnoods".
(Uit: Schuim en Asoh, 1930).
In 1934 werd de bundel „Soleares" (1933)
bekroond met den C. W. van der Hoogtprijs.
Volkomen verdiend, maar met een wrangen
bijsmaak, door den verregaande pedanten toon
van het rapport de jury.
Ook in deze bundel vinden we weer voor
namelijk gestalten van avonturiers, boekaniers
en piraten, Oostersche décors, rusteloosheid
en zwervenverlangen. Deze motieven zullen
zijn werk tot den laatsten blijven beheer-
schen.
In 1932 verscheen Slauerhoff's eerste groote
roman „Het verboden Rijk" voor een groot
deel spelende in de binnenlanden van China.
Het behandelt de geschiedenis van den Por-
tugeeschen dichter-soldaat Luis de Camoës,
(15251580) waaraan hij reeds in den bundel
„Oost-Azië" (1928) een gedicht wijdde:
CAMOëS.
Hij sleet zijn jeugd in 't afgelegen slot
En diende een hof, geestloos wuft en
verwaten.
Hij vlood, wild hunkrend naar een
grooter lot
Alleen naar de pas opgerichte Staten.
Om zijn stil zwijgen en onzeker schot
Geminacht door kooplieden en soldaten,
Aan boord, in 't ford ten prooi aan 't plomp
complot
Dat hij niet delgen kon, slechts
maeht'loos haten.
Toch drong zijn droom tot haar
verweez'lijking:
Toen hij geen vreemde wonderlanden ging
Veroveren met een machtige armade,
Wrocht hij in kille grotteschemering
gedoemd poëet, zwerver en banneling
De zware strophen van de Lusiade.
(Grotto)
(Uit: Oost-Azië, 1928.)
De compositie van het boek, fantastisch en
geniaal van conceptie, maakte een ietwat
rommeligen indruk en lokte critiek uit. Doch
het bevatte uitmuntend geschreven passages
die ons verlangend deden uitzien naar ander
werk.
Men kan een waarlijk groot kunstenaar
nu eenmaal niet dezelfde maatstaven aan
leggen als den H. B. scholier, die een opstel
moet schrijven, Terecht zegt Constant van
Wessem: men moet wel een getrapte
schoolvos zijn om er zich tegenover te stellen
met een vergrootglas en een dubbele deci
meter".
Het volgende proza-werk was de roman
,Het leven op aarde" (1934), alweer met
China als achtergrond waartegen de gebeur
tenissen zich afspelen. Ook dit boek is niet
volkomen gaaf van compositie. Doch het be
vat schitterende natuurbeschrijvingen en
telkens breekt zich door alle bitterheid en
hardheid een sterke en warme teederheid een
weg.
Nog duidelijker wordt die toon in de laatste
bundel „Een eerlijk Zeemansgraf" (1936),
waarin de wilde opstandigheid en norsche
verbittering hebben plaats gemaakt voor een
kalmer en wijsgeeriger toon. Wellicht betee-
kende dit een nieuwe phase in de ontwikke
ling van zijn talent, is een dichter ooit
volgroeid? We kunnen dit slechts gissen.
ZEEMANS HERFSTLIED.
't Geweld van de wervelende vlagen
Verwoest de weerlooze bloemen
En plundert de steunende hagen;
De blanke meren vertroeblen.
Had ik nu een needrige hoeve
En kinderen spelende buiten
Om aan de beregende ruiten
Gedachtloos gelukkig te toeven.
Na 't zwerven en stuursche staren
Over de eeuwige zee,
Na 't eindloos tumult van gevaren;
De stilt' van een vredige stee.
Maar het is anders geworden,
Mijn makkers zijn vroeger gestorven
Of in ander alleeen-zijn verzworven.
Ik strandde in een doode stad,
Bewandel een eenzaam pad
Vertrouwd met vergeten graven
Omspeeld door zieltogende blaren.
(Uit: Een eerlijk zeemansgraf, 1936)
Slauerhoff was een der talentvolle jonge
ren en zijn werk hield nog vele beloften voor
schooner en rijper kunnen in zich. Deze be
loften zullen nimmer ingelost worden. De
zwerver heeft zijn thuis gevonden.
Eerst de tijd zal ons mogelijk maken, deze
figuur volkomen objectief te beoordeelen.
Doch dit oordeel zal hem ongetwijfeld onder
de besten van zijn generatie rangschikken.
Zw.
Soc. Democratische Partij
ontbonden verklaard.
DANTZIG, 14 October (D.N.B.-
A.N.P.) De hoofdcommissaris van
politie heeft de Sociaal-democrati
sche Partij met al haar onderafdee-
Ilngen ontbonden. Dit besluit, dat
onmiddellijk van kracht is geworden,
is #emomen op grond van de wetsbe
palingen tegen het ongeoorloofd in
bezit hebben van wapens en wegens
overtreding der sabotagebepalingen.
Machinist van den personentrein in een
ziekenhuis.
HAARLEM Woensdag.
Machinist Suiker van den bij Woerden ver
ongelukten personentrein is gisteren in een
ziekenhuis te Den Haag opgenomen, waar bij
onderzoek is gebleken, dat hij tijdens het
ongeluk glas in het linkeroog heeft gekregen,
waardoor dit oog zeer ernstig werd gekwetst.
In verband hiermede kon hij gisteren door
de Enquêtecommissie te Utrecht niet worden
gehoord.
Locomotief nog niet uit de sloot.;
Nog steeds heeft men de locomotief van
den goederentrein, die bij het ongeluk in een
sloot terecht kwam, niet kunnen lichten. Ook
de groote kranen staan machteloos en kun
nen er geen beweging in krijgen. De machine
zakt steeds dieper in de modder weg. Men
zal nu een spoortje in de sloot aanleggen en
trachten, de locomotief hierop te plaatsen.
Lukt ook dat niet, dan zal de locomotief ter
plaatse worden gesloopt.
Een arrestatie.
EINDHOVEN, 14 October. Het gemeente
lijk Crisisbureau alhier heeft bij de recherche
aangifte gedaan, dat deze instelling geduren
de 1936 voor verschillende bedragen is be
nadeeld.
Uit het onderzoek van de recherche bleek
dat de heer P. W. T. uit Woensel, penning
meester der Landelijke Vereeniging tot verze
kering tegen de nadeelige gevolgen van ziekte
en werkloosheid, aan de werkloozen, die van
deze vereeniging kasgelden trokken, mede
deelde, dat zij uitgetrokken waren.
Dit was echter niet het geval. Door het plaat
sen van valsche handteekeningen heeft T.
zich op deze wijze vele bedragen toegeëigend.
Hij is hedenmorgen gearresteerd. Voor welke
bedragen het Gemeentelijk Crisisbureau op
deze wijze is benadeeld, is nog niet bekend.
WORDT DE KATHEDRAAL VAN OVIEDO
OPGEBLAZEN?
HENDAYE, 14 October (A.N.P.) Volgens
alhier over den strijd om Oviedo ontvangen
berichten zou de bevelhebber over de regee-
ringsgetrouwe troepen, generaal Gonzales
Pena, gisteravond verklaard hebben, dat
desnoods tonnen dynamiet gebruikt zouden
worden om de kathedraal van Oviedo in de
lucht te laten vliegen, aangezien de kathe
draal blijkt een der sterkste vestingen der
opstandelingen in de stad te vormen.
Een deputatie uit het comité van zes, ge
vormd uit de moderne, christelijke en
roomsch katholieke algemeene bonden van
ambtenaren en werklieden in overheids
dienst, is door den minister yan Binnenland-
sche zaken in buitengewone audiëntie ont
vangen.
De deputatie kreeg in ruime mate gele
genheid te bepleiten dat, in verband met
de door de regeering getroffen monetaire
maatregelen, alle nog loopende onderhande
lingen ter zake verdere salarisverlagingen
voor het personeel der lagere organen zou
den worden opgeschort en dat de minister
medewerking zou verleenen om die verlagin
gen, waarvan een gedeelte nog op een la-
teren datum in werking zal treden, eveneens
te doen uitstellen.
Ondanks de toelichting en de argumenten
door de deputatie aangevoerd, bleek, dat de
minister niet bereid was aan deze verzoeken
te voldoen. De minister stelde zich nl. op het
standpunt, dat de verlagingen, waarover de
onderhandelingen gaande zijn, de reeds
vastgestelde en de nog in gedeelten uit te
voeren verlagingen uit een oogpunt van
rechtvaardigheid tegenover de vele gemeen
ten, die reeds tot de door de regeering ver
langde aanpassing overgingen, moeten door
gaan.
Wel gaf de minister toe, dat, met het oog
op den onzekeren toestand waarin ons land,
voor wat de prijsbeweging betreft, verkeert,
eventueel verder gaande maatregelen voors
hands dienen achterwege te blijven.
Honderd gearresteerden in vrijheid gesteld.
LISSABON, 14 October. (Reuter-A.N.P.)
Een krijgsraad heeft gisteren uitspraak ge
daan in de zaak van de muiterij aan boord
van de oorlogsschepen „Alfonso Albuquerque"
en „Dac" op 8 september j.l. waar 91 perso
nen moesten terechtstaan. Besloten werd de
zaak te splitsen, zoodat gisteren de 28 be
klaagden, tegen wien de zwaarste beschuldi
gingen waren ingebracht, waren verschenen.
Vijf beklaagden werden veroordeeld tot 6 jaar
dwangarbeid, gevolgd door tien jaar deporta
tie met de mogelijkheid van 20 jaar deporta
tie, zes werden veroordeeld tot 5 jaar dwang
arbeid, gevolgd door 10 jaar deportatie met de
mogelijkheid van 17f2 jaar deportatie, zes
tien beklaagden tot 4 jaar dwangarbeid, ge
volgd door 8 jaar deportatie met de mogelijk
heid van 16 jaar deportatie, een beklaagde tot
2 jaar dwangarbeid met de mogelijkheid van
3 jaar deportatie.
Vandaag staan de overige beklaagden te
recht. Een honderdtal aanvankelijk gearres
teerden is in vrijheid gesteld bij gebrek aan
bewijs.
FELLE PETROLEUMBRAND TE
ANTWERPEN.
In een petroleumopslagplaats te Antwer
pen is gisteravond een hevige brand ont
staan. Te 9 uur vanmorgen stonden nog twee
tanks, bevattende ongeveer 400 ton benzine,
in vlammen. Een derde tank is geheel ver
nield. De brandweer bestrijdt het vuur met
onverminderde kracht, men hoopt te kunnen
bewerken, dat de schade zich niet verder
zal uitbreiden.
Er zijn geen persoonlijke ongevallen voor
gekomen.
ZWARE OVERSTROOMING IN
ZUID - SLAVIë.
BELGRADO, 14 October (D.N.B.-A.N.P.)
Door den zwaren regenval der laatste dagen,
is het meer van Skoetari buiten zijn oevers
getreden. Zes dorpen met in totaal 320 hui
zen staan geheel onder water.
we in deze eerste bundel hier en
daar nog een poging tot mooi-schrijverij, een
neiging tot woordkunst, later wordt zijn vers
onregelmatiger en slordiger, niet gaaf van
vorm, maar geschreven uit het hart. Geen
woord te veel, grillig en fantastisch als zijn
gedachten, is ook de uiterlijke vorm van zijn
werk, maar eerlijk en zuiver is de inhoud.
„Ik ben er zeker van", schrijft Marsman
ergens, „en deze stelligheid grond ik op som
mige van zijn gedichten, dat hij soms bewust
slecht schrijft; niet dus, zooals wel eens ge
meend is, omdat hij niet beter zou kunnen,
hij kan het uitstekend, maar omdat hij niet
wil. Hij wil het volmaakte niet, hij schuwt
het als dezelfvoldane verzekerdheid, die
prat gaat op haar bereiken"
Zoo moeten we ook zijn prozawerk zien. In
1930 verschenen de beide novellen-bundels
„Schuim en Asch" en „Het Lente-eiland",
verhalen van het leven op zee en in het verre
Oosten. Bizonder scherp is de schets „Such is
life in China". China moest hem, romanticus,
wel bizonder trekken. Maar niet de banale
kitsch, die we kennen uit operette en film,
gaf hij ons. Geen maannachten met wuivende
palmen, maar de harde en vaak wreede wer
kelijkheid.
We citeeren een fragment uit „De onder
gang van de Nyborg". De doem van het doo-
denschip wordt hier meesterlijk beschreven.
De beklemming', welke zich meester heeft ge
maakt van. de bemanning, om over te gaan in
een dof berusten, wordt hier scherp getee-
kend. Een niets-meer-verlangen komt over
hen, slechts één ding nog begeeren zij: rust,
ten koste van wat ook: „Stranden desnoods,
stilliggen, voor goed desnoods". Slechts de
dood kan de geweldige spanning opheffen, we
voelen het en weten hen tot den ondergang
gedoemd.
„Nog vele dagen gingen voorbij zonder zon
of sterren, de orkaan woei onverzwakt onder
de lage, zware wolken en dreef het schip voort
in zuidwestelijke richting, een driehonderd
mijl in het etmaal. Het laatste bestek was van
negen dagen geleden, vóór het breken van de
mast. Zij moesten tusschen de Zuidzee-
«ilanden aankomen, heimelijk hoopte men
een groep aan te drijven en daar op verhaal
te komen. Dag aan dag ging voorbij zonder
een schim van land. Zij konden wel door alles
heen jagen en in de Poolzee te land komen.
Het bleef donker; de orkaan woei de zee
woester en woester, en zij die op het schip
door deze verlatenheden werden heengevoerd,
deden hun werk zonder een klacht, een zang,
een woord, als niet meer tot het leven be-
hoorend. Tevergeefs liet Fröbom twee glazen
rum per dag geven, de rantsoenen verhoo-
Wanneer men de Water-street langs Mon
rovia's zeekust geheel ten einde loopt, komt
men in een negernederzetting, welke uitslui
tend is bewoond door de z.g. Kru's. Men ver
beeldt zich plotseling in een andere wereld te
zijn. Gewapend met ons film- en fototoestel
hebben wij een langdurig bezoek aan deze
merkwaardige omgeving gebracht. Het dorp
is eenerzijds afgesloten door hoog opgaand
groen, aan de andere zijden door de zee.
De hutten, grootendeels opgetrokken uit
vlechtwerk, maken een zindelijken indruk.
Op de in het midden dezer woningen vrijge
houden ruimten, zien wij de halfnaakte don
ker gekleurde mannen en vrouwen. Van eerst-
noemden slijten de meesten in een zalig niets
doen den dag en rooken hun uiterst kort-
stelige pijpen. De vrouwen schenken de noo-
dige aandacht aan de kookpan, welke boven
het open vuur staat, of houden zich bezig
met het stampen van rijst. De jonge naakte
kinderen spelen buiten. Bij het naderbij ko
men, schrikken de meesten op en trachten
zich te verbergen. Niettegenstaande dat, ge
lukt het ons meer dan eens ze „onder schot"
te krijgen. Vóór de woningen worden, óf op
schragen óf op matjes, allerhande etens
waren te koop aangeboden. Deze uitstallingen,
dikwijls beschermd tegen de zonnewarmte
door 'n normale Europeesche parapluie, wor-
gewoonlijk door vrouwen bediend. De mannen
in de wandeling Krooboys genoemd, zijn
voor het grootste gedeelte als arbeiders of als
bootsmannen in dienst der Europeesche han
delshuizen. Op Zondag is hij vrij en, evenals
de meer ontwikkelde Liberiaan, gaat hij,
gestoken in zijn beste kleedij, naar de kerk
en ook de Krooman brengt dien dag waardig
door, al huldigt hij de fetish-ceremoniën.
Met belangstelling hebben wij hier en daar
een blik geworpen in de woningen dezer lie
den. Zij lijken op elkander en hebben een
rechthoekigen vorm. De daken zijn gemaakt
van palmbladeren en rusten op een uiterst
eenvoudig geraamte, hetwelk op eenige in
den grond geslagen palen is bevestigd. In
tegenstelling met de structuur van de wan
den der negerhutten, welke wij in andere
gedeelten van Morovia's omgeving hebben ge
zien, waren deze uit vrij grof vlechtwerk ge
maakt, afkomstig van de nerven der grootere
oalm-blarenschachten. De deur betrekke
lijk laag gebouwd wordt 's avonds met
een mat afgesloten en is de eenige opening in
het huis. Behalve als deur doet deze opening
ook dienst als schoorsteen en venster. Af
wijkend van de woningen van andere groepen
der bevolking waren de huizen dezer Kru's
verdeeld in een woonkamer en een slaapver
trek. Van een primitieve meutaileering in
eerstgenoemde ruimte, waaraan eenige com
fort te ontleenen zou zijn, is geen sprake. De
vloer, van vastgestampt leem gemaakt, heeft
geen bedekking, eenige stukken hout dienen
voor stoelen, terwijl deze des nachts als
hoofdkussen worden gebruikt. Daarmede is
het woonkamerameublement in volllen om
vang bekeken! Midden in deze kamer lag
een weinig asch en wat houtspaanders. In
de regenperiode is het de plaats waar het
vuur brandt, terwijl in den drogen tijd alleen
des nachts deze plaats gebruikt wordt. Ge
heel afwijkend is het slaapvertrek. Het dient
uitsluitend voor den heer des huizes met één
zijner vrouwen. Een rustbank, met matten
bedekt, zag er uiterst zindelijk uit. In een
aantal koffers en kisten zijn de schatten en
voorraden opgeborgen.
Naast dit type van woning waren er ook
van meer modernen opbouw. Het valt op, dat
een groote regelmaat in acht is genomen.
Zeker, hier en daar treft men in Krootown
nog verspreide woningen, maar het meeren-
deel is in lange rijen geplaatst en op bepaalde
plaatsen zijn de woningblokken gescheiden
door paden. Overal vindt men de ranke kano's
die gerepareerd of nieuw gemaakt worden.
Aan het einde van het dorp bij de zee heeft
men een prachtig uitzicht over de helling
van den heuvel, waarop de lichttoren staat,
welke den zeevarenden als baken dient. Juist
toen wij aankwamen, was er op het strand
een tonijn aangespoeld. Mannen, vrouwen en
kinderen spoedden zich er heen. Het dier was
ongeveer anderhalve meter lang. Met
behulp van een mes trachtte men het
aan de buikzijde open te snijden. Aanvanke
lijk lukte deze poging maar matig. Maar
toen men over een grooter mes de beschikking
kreeg en de lever tenslotte uit het dier te
voorschijn kwam en over het zand rolde,
trachtte een ieder daar zijn deel van te be
machtigen. Bakken en platte kommen wer
den aangedragen en weldra was de buit ver
deeld. Met behulp van een dikken stok werd
het restant weggesleept. Het vleesch wordt
gaarne genuttigd.
Ten slotte moge ik nog enkele bijzonder
heden laten volgen over de Kru's, als neger
stam en enkele andere groepen,die in Liberia
wonen.
De Kru's worden verdeeld in drie groepen:
de Gabos, de Betus en de Gbetaris en behooren
met de Bassas, de Des, de Gibis de Mambas
en de Gedeboes tot één hoofdstam de Kwia.
Al deze groepen spreken denzelfden taal.
Vroeger leefden zij in Midden Afrika.
Omstreeks 1505 kwamen de Kru's naar de
West Afrikaansche kust, terwijl de Gedeboes
tegelijkertijd een poging deden om het voor
beeld der Kru's te volgen, doch daarin door
Kannibalen-stammen werden belet, zoodat- zij
eerst omstreeks 1500 hun doel bereikten Zij
maakten de reis over zee, onder leiding van
twee hoofdmannen: Sie Mabli Jude en Dude-
po. Zij kregen eerst na hun komst den naam
van Gedeboes.
Alle groepen van de Kwia vestigden zich
in het Zuid-Oosten van Liberia, waar zij
groote bamboe-woningen bouwden aan de
kust, terwijl zij van de jacht en de visch-
vangst leefden, met uitzondering van de Kru's
die reeds van den aanvang af als zeelieden in
hun onderhoud voorzagen.
Naast de Kwia-groep staat de Mandingo-
groep, gevormd uit de Mandingoes, de Konohs
en de Vais. Laatstgenoemde kwam in de 16e
eeuw naar de kust, onder leiding van Alhaj
Humol en Umvalli. Zij zijn afkomstig uit den
Soedan en bestonden uit krijgslieden. Mo-
hammedaansche priesters en magiërs. Nadat
de vrouw van Humol gestorven was, wilde
hij zelf naar zijn land terugkeeren met een
aantal volgelingen. Hij slaagde daarin niet.
Later vertrok ook Umvalli, die, met de over
geblevenen, weldra in contact kwam met de
Golas. Er ontbrandde een strijd in de om
geving van Cape Mount, waarbij de Golas ver
slagen werden en hun Koning, Bueh, een wa
penstilstand sloot. Naar den leider Umvalli
werd zijn groep, die der Vais genoemd. Zij zijn
ontwikkeld en meestentijds kooplieden en
stewards. In de 18e eeuw kregen zij een eigen
schrijftaal, waarvan Dualu Bukeleh de ont
werper was. De Vais zijn óf belijders van het
Mohammedanisme óf van den Islam.
De Mandingoes kwamen in de 17e eeuw in
het tegenwoordige Liberia, afkomstig uit de
Soedan, uit het Koninkrijk Melli. Waar
schijnlijk verhuisden zij niet onmiddellijk,
nadat dit Koninkrijk vernietigd was door
Ischia de Groote, Keizer van Timboektoe. Het
Koninkrijk Melli was een Negerstaat. Het
woord Mandingo is een verbastering van Mel-
linkes. De Mandingoes zijn Mohammedanen.
Zij zijn intelligent en goede kooplieden.
Na de bovenomschreven invasies kwamen
eerst in 1822 de Congoes en Eboes, die aan
boord van de Portugeesche en Spaansche
slaven-schepen dienst deden. Vanaf dat jaar
tot 1860 duurde deze intocht van Congoes.
Zij hebben zich langzamerhand ingeburgerd
en velen hunner hebben in den loop der tijden
staatsbetrekkingen gekregen. MOLLERUS.
ÏTALIë SLUIT ZICH AAN BIJ DE
DUIKBOOTCONVENTIE.
ROME, 14 October (Stefani/A. N. P.) In
politieke kringen wordt bevestigd, dat Italië
zich zal aansluiten bij het vierde deel van het
vloot verdrag van Londen betreffende den
duikbootoorlog.
FAILLISSEMENTEN.
Uitgesproken faillissementen door de Arron-
dissements-Rechtbank te Haarlem op Dinsdag
13 October 1936.
M. Blankesteyn, schilder, wonende te Sant
poort, Beekvlietstraat 3; curator: Mr. A. W.
Hellema te IJmuiden.
De Coöperatieve Spaar en Voorschotbank
„BOAZ" G.A., gevestigd te IJmuiden, Kanaal
straat 47; curator: Mr. F. van der Goot te
S'Bjctr lem
J. Medenblik, metselaar, wonende te Haar
lem, Lange Heerenvest 26; curator: Mr. Sil-
vain Groen te Haarlem.
Rechter-Commissaris in al deze faillisse
menten: Mr. S. J. Pit te Haarlem.
Opgeheven wegens gebrek aan actief zijn de
faillissementen van
J. N. Jaspers, drukker, wonende te Zaandam,
Oostzijde 29; curator: Mr. J. H. J. Simons te
Haarlem.
J. Meester, bloemist, wonende te Rijk, ge
meente Haarlemmermeer, Aalsmeerderdijk
257; curator: Mr. F. J. D. Theyse te Haarlem.
A. Lombar Petri, bakkér, wonende te IJmui-
öen-Oosit, Koekoekstraat 3; curator: Mr. A. W.
Hellema te IJmuiden.
C. M. Gottmer, bakker, vroeger wonende te
Haarlem, Kloosterstraat 32, thans vermoedelijk
wonende te Bloemendaal; curator: Mr. B. M.
C. Vrijdag te Haarlem.
J. J. Bruineberg, petroleuimhandelaar, wo
nende te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk,
Duinweg; curator: Mr. J. G. Bettink te
Haarlem.
G. A. Döhring, vroeger vliegenier, thans
koopman in vliegtuigmotoren, wonende te
Zandvoort, Kostverlorenstraat 94; curator:
Mr. F. van der Goot te Haarlem.
C. G. A. Cassée, bloemist, wonende te Zand
voort, Haltestraat 1; curator: Mr. H. J. M.
Tonino te Haarlem.
T. de Bonte Jr., bierbottelaarsknecht, wo
nende te Haarlem, Palmstraat 5 rood; curator:
Mr. J. van der Hoeven te Haarlem.
Vernietigd op grond van verzet werd het
faillissement van:
Salomon Vos, wonende te Haarlem, Bartel-
jorisstr. 46; curator: Mr. H. J. Pot te Haarlem.
Geëindigd wegens het verbindend worden
der eenige uitdeelingslijst na verzet daartegen
is het faillissement van:
H. C. van der Stad, wonende te Haarlem,
Kleine Houtstraat 136; curator: Mr. H. J. M.
Tonino te Haarlem.
Gehomologeerd werd het accoord in het fail
lissement van:
W. Stuvé Jr., kermisexploitant, wonende te
Haarlem; curatrice: mevr. Mr. L. M. S. L. van
TaalingenDols te Haarlem.
HAARLEM, 14 October.
Ondertrouwd 14 October: C. Schouten en J.
B. Bouwer; J. de Wit en J. A. van Eek; J.
Kokkelkoren en J. Sieraad; K. Koeman en E.
H. Th. Roest; P. Eggink en M. J. van den
IJssel; J. J. M. Kohier en J. E. Potma; A. de
Droog en A. M. de Jong; H. Th. van Foeteren
en Chr. M. van Boekei; C. A. van den Nouw-
land en C. J. M. van der Veldt; L. C. Hinfe-
laar en J. M. Hooijen; J. Baard en H. Joosten.
Getrouwd 14 October: J. H. van Dam en Th.
Braun; P. A. Verpoort en A. B. Smit; Tj.
Draaisma en M. A. Roosen; J. J. Seggelink en
J. H. Schrijers; H. J. van Nimwegen en E. G.
Kooi; B. Kruijer en C. A. van Wooning; J. A.
Daane en A. van Neste; R. Tiesma en A. M.
Marselje; A. van Cuijlenborg en N. Vis; H. P.
J. Nijs en W. L. Jansen van Galen.
Bevallen 11 October: J. O. v. d. Horst—van
Schaik, z.; 12 October: H. A. West—Hollen, z.;
13 October: M. van Dijk—Ploeg, z.; 14 Octo
ber: W. J. van EerdenHofsté, d.'
Overleden 12 October: A. E. Oosten, 27 j.,
Paul Krugerstraat; W. Hoed—Stevens, 87 j.,
Jan Haringstraat; 13 October: M. Bregonje—
Beerents, 68 j., Potgieterstraat; A. v. d. Berg—
Linschoten, 65 j„ Oost-Indiëstraat; J. Dirks,
86 j., Zomervaart; H. J. Heemskerk, 77 j.,
Kamperlaan; M. van Dijk—Deetman, 67 j.,
Julianastraat; E. M. Buijs—v. d. Weiden, 56
j„ Zuiderstraat; D. G. J. W. van Ommeren,
64 j„ Preangerstraat; T. Maat, 59 j., Wester-
hou+T> v1»