Geredden doen h
un relaas.
Onze vier kranige wereldrecordhoudsters.
Zóó drinken wij thee.,
De ramp in Indië.
Opvarenden van de Van der Wijck
beleefden een vreeselijken nacht
De Plancius merkte de
schipbreukelingen niet op.
DONDERDAG 22 OCT. 1936
13 van de 26 dames-wereldrecords op haar naam.
De „Okeanis" binnengesleept.
ff
Prachtig reddingswerk der
inheemsche bevolking.
SOERABAYA, 21 Oct. (Aneta).
Het was aanvankelijk moeilijk zich
voor te stellen, welk een ontzettende
ramp de ondergang van de „Van der
Wijck" beteekende, maar toen allengs
de details meer bekend werden en de
eerste geredden zich op het agent
schap van de K. P. M. kwamen melden
en daar hun verhalen deden, ging
men pas ten volle de omvang van deze
verpletterende ramp gevoelen.
De verhalen in allen eenvoud ge
daan, klonken bijna alle gelijklui
dend. Zij gaven weer hoe plotseling de
ramp gekomen was, absoluut onver
wacht, terwijl iedereen sliep. Het schip
helde geweldig en het water drong
binnen.
Niemand kon zich verder staande
houden en een ieder gleed in zee.
De gezagvoerder, de heer Akkerman, werd
tot het laatste toe aan boord gezien en men
kon waarnemen hoe hij alle krachten inspan
de om de sirene te doen loeien.
Trouwens er bestaat onder de geredden
slechts de meening: de equipage heeft zich
uiterst flink gehouden en deed wat nog moge
lijk was.
Allerlei voorwerpen zag men op het water
drijven, van het schip weggespoeld', kisten
sinaasappelen, stoelen, fauteuils, banken, ta
fels en wrakhout.
Slechts enkele sloepen konden worden ge
streken.
Hartroerende tooneelen speelden zich af
op zee, toen de massa drenkelingen zich
trachtte drijvende te houden, zich vastklam
pend aan alles wat zij maar onder hun be
reid konden krijgen.
Ooggetuigen verhalen hoe bijna iedereen
wilde uit doodsangst, doch weldra werd het
stiller en probeerde iedereen zich zoo goed
mogelijk op de golven drijvende te houden. De
toestand was angstwekkend totdat in den
vroegen ochtend de „Plancius" (eveneens van
de K. P. M.) voorbij voer op ongeveer 100 me
ter afstand van de plaats des onheils, waar
de drenkelingen ronddreven.
„Plancius" voer voorbij..
Toen zoo verhalen ooggetuigen
begon opnieuw het gegil, opdat men
hen op de „Plancius" zou hooren en
men vandaar redding zou kunnen
brengen.
Een ontzettende teleurstelling en de
grootste wanhoop maakten zich mees
ter van de drenkelingen, toen men
bespeurde dat de bemanning van de
„Plancius" niets van dit alles had ge
hoerd.
Tot geweldige ontzetting van alle
schipbreukelingen voer de „Plancius"
door in de richting van Soerabaya.
Deze ontzetting, toen de redding
nabij scheen en men het schip voorbij
zag gaan, was wel zoo verhaalde
men den vertegenwoordiger van
Aneta het vreeselijkste moment in
dit verschrikkelijke drama.
Verder was ook doodsangst voor haaien de
voornaamste reden tot ontzetting van de
ronddrijvende drenkelingen.
Bij het reddingswerk door de Dornier-vlieg-
tuigen, welke van de marine-basis Soera
baya onmiddellijk waren afgezonden speelden
zich ontroerende tooneelen af. Een zeven-ja
rig meisje, het dochtertje van mevrouw Hart
man, die boven op een tafel ronddreef, wilde
daar zelfs niet vandaan toen de bemanning
van de Dornier haar probeerde weg te halen.
Voortdurend schreeuwde zij „Mammie" en
toen zij eenmaal gered was en op het Soera-
bayasche vliegveld Morokrembangan was aan
gebracht, bleef zij doodverschrikt in een
hoekje zitten.
Mevrouw Wisse werd bij de redding nog le
vend aangetroffen, doch te Morokrembangan
bleek zij reeds te zijn overleden tot ontzet
tende ontsteltenis van haar echtgenoot, dr.
Wisse uit Modjokerto, die reeds zeer vroeg
gewaarschuwd was en wien men aanvankelijk
had medegedeeld dat zijn vrouw nog leefde
De heer Hudson, die gered is, kon niet meer
spreken, daar hij door het hevige gegil om
hulp zijn stem was kwijtgeraakt.
De heer Franken uit Batavia afkomstig,
werd opeenomen in het ziekenhuis Darmo te
Soerabaya, hij was niet gewond doch was to
taal overspannen van zenuwen.
Behalve door de bemanning van de Dor
mers, is schitterend reddingswerk verricht
door de visschersbevolking van de dessa
Brondong, waar vele schipbreukelingen wer
den aangebracht. Ook te Lamonan op Toebang
werden drenkelingen aan wal gezet.
Groote hulp van de
inheemsche bevolking.
Het aandeel dat de visschersbevol
king van Brondong in het reddings
werk heeft gehad, mag zonder over
drijving zeer groot genoemd worden.
Zonder hun hulp zou het aantal doo-
den aanzienlijk grooter geweest zijn,
zooals de assistent-resident van La-
mongan, de heer Beynon, verzekerde.
Verscheidene vaartuigen namen aan dit
reddingswerk deel, nl. een groote prauw van
den inlander Kaslibin uit Blinbing, waar
mede 53 drenkelingen werden opgepikt.
Voorts redde de prauw van den inlander
Sratit 21 menschen, die van Troenoredjo 22,
die van Mardjiki 17, en die van Modwie 32
drenkelingen. Een zesde vaartuig bracht een
tafel en twee stoelen binnen.
De telling, door de ambtenaren van het
dienst af- en aarweed
Soerabaja te brengen.
om de geredden naar
Rouwbetoon.
binnenlandsch bestuur aangehouden, gaf
aan, dat 22 Europeanen en 117 inlanders ge
red waren.
Dit geeft, wat de inlanders betreft een
eenigszins ander getal dan dat door de red
ders opgegeven, maar vermoedelijk waren er
enkele inheemsche drenkelingen, die in de
buurt thuishooren, na hun redding op eigen
gelegenheid naar hun woningen terugge
keerd.
Het overbrengen van de geredden uit de
prauwen naar den wal geschiedde onder lei
ding van assistent-resident Beynon, die hier
bij bijzondere zorg betrachtte.
Te Brondong niets te
krijgen.
Te Brondong, zoo deelde men den Aneta-
correspondent mede, was uiteraard niets
verkrijgbaar wat noodzakelijk was voor de
allereerste behoeften van de geredden, zoo
als kleeding, voedsel en een plaats waar de
uitgeputte menschen van hun ontzettende
schrik ietwat konden bekomen.
Daarom werden uit Toebang alle beschik
bare auto's gerequireerd om de geredden zoo
snel mogelijk weg te voeren Het grootste deel
van de drenkelingen werd via den ouden
Daendelsweg tot de veerpont bij Bajak
gebracht, waar de autobus van den marine
luchtvaartdienst uit Soerabaja gereed stond
om hen naar Soerabaja over te brengen. En
kele geredden en speciaal de gewonden wer
den naar het ziekenhuis overgebracht en wel,
langs een anderen weg, naar dat te Lamon-
ga.n.
Op weg naar Brondong kwam de verslagge
ver van Aneta op den weg de mantri van de
veldpolitie tegen, die acht agenten naar Bron
dong had gezonden voor het verleenen van
assistentie. Verder bleek hem, dat al het be
schikbare motor-materiaal van de veldpolitie
te Lamongan met den detachementscomman
dant, een Europeesche inspecteur en vijf
agenten naar Brondong waren vertrokken.
Te Karanggonong werd de verslaggever van
Aneta nader ingelicht door den assisteht-
Wedono in wiens kantoortje een ongekende
drukte heerschte.
Het bleek dat hier een auto gepasseerd was
waarin gezeten waren de gezagvoerder van het
vergane schip, de heer Akkerman, de dames
Raaff en Kamer.
De heer Akkerman was slechts gekleed in
een pyjama-broek, beide dames waren ten
zeerste overstuur, daar zij nog in onzekerheid
verkeerden omtrent het lot van hun echtge-
nooten.
Te Brondong aangekomen, vond de Aneta-
correspondent hier alles in rep en roer. Hij
trof in de woning van den assistent-wedono
te Brondong den assistent-resident, de regent,
de dokter van Lamongan en verschillende in
heemsche bestuursambtenaren aan.
Kapitein Akkerman was een der eersten die
te Brondong aankwam, met een gewonde da
me, die brandwonden had opgeloopen, terwijl
later daar, volgens de lijst door ambtenaren
van het binnenlandsch bestuur bijgehouden,
werden aangebracht de heeren Hudson, Ro
chester, Polsky, Mangelaar Meertens, Franken,
Schoevers, mevrouw Raaff, mevrouw Bran-
des mevrouw Hartman en kind, alsmede de
tweede stuurman de heer Gerdingh, die de re'is
met de „Van der Wijck" als passagier mee
maakte.
Voorts kwamen te Brondong aan de stuur
lieden Hermse en Verseput, alsmede de werk
tuigkundigen van de „Van der Wijck", de
heeren Bax, Geyser, Goossens en Lolkema, en
bovendien proviandklerk Turang, de har-klerk
Kaunang en de ladingklerk, de heer Eman.
Voorts arriveerde nog een aantal inheem
sche schipbreukelingen.
Geredden uitgeput.
De geredde dames werden naar de woning
van den assistent-resident te Lamongan ge
bracht, waar mevrouw Beynon, alle zorgen be
steedde om de verschrikten op haar gemak te
stellen. Allen waren buitengewoon uitgeput
van de doorstane ellende en in verband met
den tijd waarop de ramp plaats greep zeer
summier gekleed. Een van de inlandsche
schipbreukelingen had een arm en een been
gebroken doch medische hulp was aanwezig,
deze werd verleend door den indische arts
Koeslan en dr. Rameli uit Toebang. Verder
had dr. Tumbelaka een post ingenomen bij het
overzetveer tusschen Bajak, waarheen een
groote autobus van de marine-luchtvaart-
Niet alleen van de kantoren van de Pa-
ketvaart, doch ook van die van andere
maatschappijen, werd de vlag halfstok ge-
heschen als rouw óver de geweldige ramp.
De havenmeester van Soerabaja, de heer
Van den Heuvel, die met verlof was, is met
de eendaagsche teruggekeerd in verband met
het onderzoek, waarbij, behalve het perso
neel ook de passagiers zullen worden gehoord.
Vertegenwoordigers van het parket zullen
deze verhooren bijwonen ter beoordeeling
of er aanleiding bestaat tot een strafrechter
lijke vervolging.
De „Reaal" is gisterenavond op de reede
van Soerabaja teruggekeerd, zonder schip
breukelingen, terwijl de torpedoboot-jager
„Banckert" sinds gisteren de plaats van het
onheil niet heeft verlaten.
De begrafenis van mevrouw Wisse zal
hedenmiddag te Soerabaja op het kerkhof te
Kembang Koening plaats hebben.
„Voor een raadsel".
BATAVIA, 21 October (Aneta) De
gezagvoerder van het vergane schip,
kapitein Akkerman, verklaarde heden
nog steeds niet te weten aan welke
oorzaak de ramp moet worden toege
schreven.
„Ik sta hier voor een raadsel", was het
eenige wat hij kon zeggen.
Hij was vol deelneming over het lot, dat
den marconist heeft getroffen. „En die arme
jongen aan het radiotoestel, die nog heeft
getracht zijn noodseinen uit te zenden, is
slachtoffer geworden van zijn intens plichts
gevoel", zoo zeide hij met tranen in de stem.
Met de koptelefoon in de
diepte.
Ook de dagbladen staan stil bij het tragi
sche feit, dat de marconist het eenige slacht
offer is onder de état-major. Zij wijzen er
op dat wijlen Uytermerk is gestorven als een
mensch, die eerst aan de uitoefening van zijn
hoogst verantwoordelijke taak dacht en die
tot het laatste moment voor het kapseizen
van het schip heeft getracht met andere
schepen en de vaste wal verbinding te onder
houden, zonder ook maar te denken aan den
steeds benarder toestand, waarin hij kwam
te verkeeren. Hoogstwaarschijnlijk is wijlen
Uytermerk met de koptelefoon aan het hoofd
met het schip in de diepte verdwenen.
Ongetwijfeld hebben aan hem de vele ge
redden hun leven te danken.
Uytermerk; die ongehuwd was, zou op 17
December met de „Dempo" met Europeesch
verlof vertrekken.
15 Europeesche passagiers
gered.
BATAVIA, 21 October (Aneta).
Bij verificatie van de aankomst van
de, als gered opgegeven, passagiers,
welke verificatie na aankomst te
Soerabaja geschiedde, bleek het dat
15 in plaats van 16 Europeesche pas
sagiers terecht waren.
De hoofdwerktuigkundige van de
K. P. M., de heer A. Kraanen, die als
passagier aan boord was en aan
vankelijk als gevonden werd opge
geven, wordt thans nog vermist.
Hedenmorgen meldden zich te Soerabaja
de lading-klerk Y. M. Hengst en de leerling
lading-klerk J. Latuperissa. Deze drenkelin
gen konden gisterëfi de kust bereiken, doch
deden daarvan geen opga vél Behalve mevr.
Wisse wier stoffelijk overschot reeds te Soe
rabaja is aangebracht, worden thans nog
vermist het echtpaar G. P. Carli, de heer S.
Raaff, de heer H. A. Exley, de heer A. Kraa
nen, de baby van mevrouw Wisse, de heer
J. van Egmond, de heer A. Makatita en ge
zin, de marconist M J. Uytermerk en 20 in
landers. Van de landzijde wordt de kust
nauwkeurig afgezocht naar drenkelingen.
De president-directeur van de K. P. M., de
heer Everts, die hedenmorgen een vacantie-
trip naar Japan zou aanvangen, doch deze
cancelde, is hedenmorgen met een vliegtuig
van de K.N.I.L.M., naar Soerabaja vertrok
ken om een onderzoek naar de ramp in te
stellen, evenals de chefs van de nautische-
en technische diensten der K.P.M.
ASYLRECHT VOOR VLUCHTELINGEN IN
GEZANTSCHAPSGEBOUWEN TE MADRID.
BUENOS-AIRES, 21 October (Reuter). De
vertegenwoordigers van veertien Amerikaan-
sche republieken, die te Buenos-Aires bijeen
gekomen waren, hebben met algemeene
stemmen hun adhaesie betuigd aan het
pricipe van het asylrecht voor hen, die in
legaties de wijk hebben genomen. Zij beslo
ten nota's te richten tot de regeering van
Madrid en daarin er aan te herinneren, dat
het asylrecht gebaseerd is op juridische en
humanitaire redenen.
Overpeinzingen om vijf uur
ergens in Den Haag.
Er zijn aspecten des Haagschen, des echt
en alléén maar Haagschen levens, die ge
als man nimmer te zien zoudt krijgen, wan
neer ge u het niet expresselijk voornam ze
te zien te krijgen. Aspecten, waar de noeste
werker voor de boterham, de minnaar van
mannenpraat en mannensfeer óók bij den
borrel, zélfs bij de thee, met zijn neus on
geduwd moet worden, want anders zou hij
ze onverschillig voorbij loopen. Omdat ze niet
in zijn persoonlijke aandacht liggen, omdat
hij ze niet ziet wanneer men hen er niet
op wijst.
Evenmin als een vegetariër er aan zou
denken een abattoir binnen te wandelen om
eens te kijken wat daar zoal geschiedt
evenmin als een slager eraan denkt een ten
toonstelling van vegetarische gerechten te
gaan bezichtigen, zoomin komt een man in
een modieuze Haagsche thee-gelegenheid.
Tenminste een mannetjesputter-man.
Daarom is het vreemd en niet dan uit over
wegingen van beroepsyder da.t ik dit schrij
vende gezeten ben in een van die een
beetje zoetsappige, zachtvloersche, warmtonige
Haagsche inrichtingen, waar mén thee gaat
drinken. Ik zit in een hoekje. Want een
schrijvend mensch, een min of meer werkend
mensch dus, is hier een vloek. Men komt hier
juist om niet te werken. Om uit te rusten
van het uitrusten. Die laatste bezigheid is
specifiek Haagsch. Er wonen hier véle. véle
uitrusters. Lieden die zéér warmpjes uitgerust
de tijdelijke rust ingaan, die door een zachte
eeuwige moge gevolgd worden. Daarop wach
ten zij min of meer. Onbewust weliswaar en
daarom vroolijk (vooral wanneer zij hun
klinkbare uitrusting in dollars en ponden
hebben veilig gesteld), maar daarom voor
den toeschouwer deze uw dienaar vooral
niet minder tragisch. Want dit Haagsch thee
drinken is in wezen een beetje tragisch. Om
dat het zoo vervreemd en verschrikkelijk-ver
verwijderd is van het leven. Dit leven dat
buiten langs het thee-huis speelt en raast en
woedt. Het thee-huis is gecapitoneerd. Het
vloerkleed is rijk en dik en mollig; de lampen
nét echte kaarsen (van porcelein) met nèt
echt kaarsvet eraan (van porcelein)de meu
bels nèt echt antiek (anno 1936), met nèt
echte uitgesleten zittingen (ontwerp 1936)de
open haard nèt echt vuur ('n rood elec-
trisch lampje) en nèt echte steenkool (keurig
van glas nagemaakt)het antieke glas-in-lood
('t allermodernste procédé); de oude meesters
aan den wanden (aardig werk van den jongen
kunstschilder Karei Kitsch)het gobelin be
hangsel (het nieuwste snufje)Wèl dat
alles sluit, overpoeierd van gedempt licht en
door zangen van Hongaarsche violen-jubel,
de wereld en dit leven-op-aarde buiten.
Zulke bonbonnières zijn zeer in trek op het
oogenblik in den Haag. Wij hebben er nu ai
drie. Wie weet hoeveel wij er over drie jaar
hebben gekregen. Want èlk koffiehuis wordt
een bonbonnière. Een vluchtplaats voor de
behagelijkheid. Onbereikbaar voor het leven.
De werkloosheid is er onbekend. Wie zou aan
revolutie denken wanner hij in een roomig
gebakje hapt? En wanneer het strijkje zóó
beelderig speelt, zou het bepaald een grof
heid zijn aan gifgassen of bommenwerpers te
denken.
Alles in deze zaken is tot in de puntjes ver
zorgd. Helder, goed, blinkend, duur, gedien
stig, gul, streelend. De eigenaars dezer ge-
luidsvrije, van de wereld afgesloten cabines
kennen hun vak. Hier speelt een voortreffelijk
strijkje van voortreffelijke blauw-zwart-hari-
ge mannen, die smachtende klanken en
blikken werpen naar smachtende Haagsche
dames. Hier is het porcelein waarin de thee
gediend wordt, smaakvol en sierlijk, dun en
eierschaal teer. Hier is het zilver zilver.
Het eten en drinken van het beste. De bedie
ning hulpvaardig. Hier is het publiek het
minst uitbundige en ook het minst persoon
lijke van alle „publieken" ter wereld.
Waarover praat het?
Mode-eten-hoedjes-crême-promotie-partij-
tjes-verlovingen-aane verlovingen-uite verlo-
vingen-bontmantels-H.V.A.'s-auto's-de kennis-
sen-de familie-de buren-de andere tafeltjes
Is dit te laken?
Neen; dit is te benijden.
Is dit verwonderlijk?
Integendeel; dit is te begrijpen.
Want deze menschen weten niet wat stem
pelen is; zij hebben het altijd best gehad in
het leven en wanneer het leven het hun al
léén nog maar goed geeft, dan worden zij
al angstig. Deze menschen kunnen er immers
niets aan doen, dat het Groote Lot het goed
met hun grootvaders en vaders heeft voorge
had?
Daarom kunnen zij plezierig theedrinken
op deze behaaglijke, charmante eilanden,
WILLY DEN OUDEN.
NIDA SENFF.
TINE WAGNER.
RIE MASTENBROEK.
De F.I.N.A. kent in totaal 26 afstanden op
de vrije-, school- en rugslag voor dames,
waarop wereldrecords kunnen worden erkend.
Door de geslaagde recordpoging van Nida
Senff op de 150 yards rugslag staan thans
niet minder dan 13 van de 26 wereldrecords
op Nederlandschen naam. Op grooten af
stand volgen de Vereenigde Staten en Dene
marken, elk met 4, Japan met 3 en Duitsch-
'and met 2 wereldrecords.
De wereldrecords in
zijn:
Nederlandsch bezit
100 yards vrije slag
59,8 sec.
100 meter vrije slag
1 min. 4.6 sec.
200 meter vrije slag
2 min. 25,3 sec.
220 yards vrije slag
2 min. 27.6 sec.
300 yards vrije slag
3 min. 27 sec.
300 meter vrije slag
3 min. 50.4 sec.
400 meter vrije slag
5 min. 16 sec.
Willy den Ouden
Willy den Ouden,
Willy den Ouden,
Willy den Ouden,
Willy den Ouden,
Willy den Ouden,
Willy den Ouden,
midden in de grauwe zee, rustig op de barnen-
de, kolkende branding van het leven.
Daarom is er voor ons geen reden, daarover
verwonderd of boosaardig te zijn.
Daarom bekijken wij dit midden er tus
schen in uit de verte.
Ais een verschijnsel van iedere groote stad
met rentenierende menschen.
Als een bij uitstek Haagsch verschijnsel,
derhalve.
Maar het aardige voor den kenner van den
Haag in z'n hoekje, is: te bespeuren dat het
niet alles goud is wat hier, oogenschijnlijk zoo
keur-echt blinkt. Er is hier, in dit beschaafd
en ingetogen lokaal, véél vermaak.
Er zitten her en der mevrouwtjes met me
vrouwtjes, welker meneeren héél hard werken
moeten om een kopje thee van veertig centen
met een gebakje van twintig centen, een fooi
tje van een dubbeltje aan den kellner en een
fooitje van een dubbeltje aan den portier te
kunnen iaten betalen door hun mevrouwtjes.
Maar het is nu eenmaal een eeht-Haagsche
gewoonte om de goede dingen des levens in
den duursten vorm te genieten voorzoover
deze in het openbaar genoten plegen te
worden.
Ik ken nogal wat van de goed-gekleede, keu-
rig-gekapte, precieus ge-beauty-parlourde
dames die hier zitten voor hun dagelijkschen
doen. Het zijn ik verzeker het u allemaal
correcte, beschaafde en ingetogen dames,
maar zij hebben de rekening bij haar coiffeur
al twee maanden laten oploopen; haar bont
mantel is op gemakkelijke betalingsvoorwaar
den gekocht en het schoonheidsinstituut is
twee maal vergeefs aan de deur geweest met
de kwitantie: 't meisje zei dat mevrouw toe
vallig nèt uit was, maar mevrouw zou het ze
ker direct gireeren.
In het wapen van de goede stad 's Graven-
hage staat met vergulde letters IK ZAL
GIREEREN.
Maar wat wilt ge: we zitten hier heerlijk
zacht en warm, in luie antieke stoeltjes, de
walzen en poezta-wijzen klinken charmant, de
thee is geurig en het gesprek gezellig.
Zoo te zitten is geen zonde.
Het is in zulke omstandigheden alleen maar
Haagsch.
Ik zie ook heeren.
Heel veel heeren.
Haagsche heeren.
Het is ee>n nieuw verschijnsel dat heeren
hun bittertafels tusschen het thee-gerei heb
ben. Dat er snorrebaarden van oud-burge
meesters, correcte officieren en voortreffelijke
ambtenaren, rechters, beurslieden hun dage
lij ksche glaasje komen drinken tusschen slag
roomhoorns en vruchtengebakjes.
Vooral oudere heeren.
De jongen hebben meestal wel andere zor
gen. En wanneer zij geen andere zorgen heb
ben, hebben zij andere genoegens.
Studenten zult ge hier vergeefs zoeken.
Jongere ambtenaren, kooplieden, effecten-
menschen evenzeer.
Die hebben afgerekend met thee en borrel
en gevoelen zich niet aangenaam onder rose
en crême-kleurige lampekapjes.
Maar ook in de gewone café's de bodega's,
de sociëteiten zult ge die vereegfs zoeken.
Dat is een algeméén tijdsverschijnsel, dat
de theesalons en de café's verdwijnen, om
plaats te maken voor die tusschendingen
waarvoor wij nog geen naam gevonden hebben.
Zij behooren mèt hun levende en doode have
tot het aspect van den Haag.
Daarom heb ik er, van mijn tafeltje in den
hoek af, over geschreven tusschen het zingen
van de violen en het geuren van thee en par
fum, het geroezemoes van stemmen, en het
knabbelen van nootjes-bij-de-borrel dóór.
Vergeef mij
Mr. E. ELIAS.
440 yards vrije slag: Tini Wagner. 5 min.
22 sec.
500 yards vrije slag: Tini Wagner, 6 min.
9.8 sec.
100 meter rugslag: Nida Senff, 1 min.
15.4 sec.
150 yards rugslag Nida Senff, 1 min.
45.4 sec.
400 meter rugslag: Rie Mastenbroek 5 min.
59,8 sec.
4 X 100 meter estafette vrije slag: Neder
land (J'opie Selbach, Tini Wagner, Rie Mas
tenbroek, Willy den Ouden) 4 min. 32.8 sec.
Kapitein van tie Witte Zee aan het woord.
ROTTERDAM, 21 October. De „Witte Zee"
van L Smit en Co.'s Internationalen Sleep
dienst is er in geslaagd, de „Okeanis", die van
één uur vannacht af voor den mond van den
Nieuwen Waterweg' had gelegen, om half drie
binnen de pieren te brengen waarbij de „Blan
kenburg" en de „Maas", van dezelfde maat
schappij. assisteerden.
Aan boord van de „Witte Zee" heeft kapi
tein B. C. Weltevreden een relaas gegeven van
de gebeurtenissen van gisteren en den afge-
loopen nacht.
Gistermorgen om negen uur werd te Hoek
van Holland het S.O.S.-bericht ontvangen,
waarin het Grieksche koopvaardijschip „Okea
nis", geladen met kolen en onderweg van
Stettin naar Pyraeus, assistentie verzocht,
daar het schip een lek aan het stookhol bad
gekregen en zich in zinkenden toestand be
vond.
Wat de oorzaak van het lekslaan is, is nog
niet bekend. Verondersteld wordt, dat bet
zware werken van het schip daaraan niet
vreemd is.
De „Witte Zee" is onmiddellijk van Hoek
van Holland vertrokken en met behulp van
de richtingzoeker was men weldra ter plaat
se. Daar de Okeanis geheel verlaten was, was
er weinig kans, dat een verbinding tot stand
kon worden gebracht. De „Belgion", die de be
manning had overgenomen, weigerde evenwel
een boot te strijken om de Grieksche beman
ning naar de „Witte Zee" te brengen. Kapitein
Weltevreden heeft toen vrijwilligers voorge
roepen en, hoewel het hier een levensgevaar
lijk werk betrof, hebben de bootsman J. van
Es, de lichtmatroos P. Snoek en de stoker M.
van Dijk zich onmiddellijk beschikbaar ge
steld.
De kapitein van het koopvaardijschip, de
heer Paleokrassas, was zelf te uitgeput om
aan het werk te kunnen deelnemen.
Toen de drie Grieken eenmaal aan boord
van de „Witte Zee" waren, kon men be
ginnen met te trachten het contact tot
stand te brengen. Toen de „Witte Zee" dicht
genoeg bij de „Okeanis" was, is genoemd
drietal van de „Witte Zee" met de Grieken
in een sloep gesprongen en zijn zij naar de
„Okeanis" geroeid.
Het weer, dat in den avond slecht geweest
was, knapte later in den nacht wat op en
dat kwam zeer van pas, aangezien het slee
pen vele moeilijkheden met zich mede brcht.
De stoomketels waren namelijk nog in
tact, toen de „Okeanis" om lei te maken
naar bakboord het roer omgooide, doch spoe
dig daarop is de stoom er af gegaan, door
dat het water tenslotte boven de stoomketels
kwam te staan. Met geen man of macht was
er toen weer beweging in het schip te krij
gen en zoo moest het schip gesleept worden
met een roer, dat vrijwel dwars stond.
Hierdoor bleef het schip niet recht ach
ter de „Witte Zee" en heeft de sleep in het
gunstigste geval een snelheid van slechts 2
tot 2 1/2 mijl kunnen maken.
De „Blankenburg" en de „Maas" waren
reeds vroeg op den avond naar zee gegaan,
om de „Witte Zee" te assisteeren. Gedrieën
hebben zij de „Okeanis" veilig binnenge
bracht.