BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
WETENSWAARDIGHEDEN.
WIE ZOEKT ER MEE?
Zooals de meeste rubriekertjes reeds weten,
kan ik a.s. Woensdag 4 Nov. geen clubwerk
houden, 'k Heb de volgende week Herfstva-
cantie en verlaat eenige dagen de plaats. De
rubriek verschijnt echter Zaterdag 7 Novem-
bre wel, dus verwacht ik. de briefjes zooals
altijd.
Lief PRINSESJE. Thea heeft je zeker je
werk gegeven? Zal je vooral netjes werken
en zorgen dat het werk er aan den achter
kant ook keurig uitziet? Je mag ook niet
aanhechten met een knoopje in je draad. Je
vraagt Thea maar hoe ik het haar geleerd
heb, zij wil je natuurlijk helpen, 'k Dank je
voor je teekening. Maak je het nog steeds
goed? Dag Prinsesje.
Beste THEA. Zeg meisjelief, waarom heb
je niet met je schuilnaam je briefje onder
teekend? Vergeten? Er voortaan aan den
ken hoor. 'k Dank je voor je teekeningetjes.
Het clubuurtje was zeker wel weer naar je
zin. Je hebt dus a.s. week ook Herfstvacan-
tie? 'k Wensch je droog, zonnig weer toe, dan
heb ik het ook. Veel genoegen volgende week
Dag Thea.
Lief DUIKELAARTJE. 'k Dank je voor
je aardig teekeningetje. Maar schrijf me eens
teeken je na of teeken je de plaatjes uit je
hoofd, dus zonder voorbeeld? Je vraagt me
om werk? Als we weer clubuur hebben, komt
de zaak in orde. 'k Wil graag aannemen dat
je prettig bij je nichtjes en neefjes gespeeld
hebt en het jammer vond, naar huis te moe
ten. Maar je weet het, aan alles komt een
eind. Dag Duikelaartje.
Beste MOEDERS JONGEN. Je schuil
naam vind ik uitstekend, 'k Zou dus maar
geen anderen naam kiezen. Je nicht Thea
was zoo slim haar briefje niet te ondertee
kenen. Ze eindigde met de hartelijke groeten
van. 'k Moest het ontbrekende zeker zelf maar
aanvullen, 'k Heb er toen achter geschreven
„Thea, het slimme meisje". Is de krant van
daag weer vroeg bezorgd of heb je eenige
vergeefsche reizen naar de voordeur ge
maakt? Wil je m'n groeten aan je moeder
doen en haar danken voor haar aardig
briefje? Dag Moeders Jongen.
Lief HANDWERKSTERTJE. Ja dat kleine
ding is heusch handig. Je hebt echt van haar
genoten zooals je altijd van kleine kinderen
doet. Ik vind ze ook altijd schattig. Ja, 't boek
waar ik 1.1. Woensdag op de club aan begon
nen ben is erg mooi. Heb je gemerkt, dat ik
het zelf jammer vond op te moeten houden?
Het leest zoo prettig als allen zoo doodstil en
met aandacht luisteren. Op ons volgend
clubmiddagje lees ik natuurlijk weer verder.
Dag Handwerkstertje.
Lief ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Ja
zeg, het was weer gezellig. Wat geniet Gr.
van de club. Je kunt het haar zoo echt aan
zien. Jammer voor haar dat ik a.s. Woensdag
vrij moet geven. Natuurlijk moet je je ge
heim bewaren. Je bent flink opgeschoten. Dag
Zusj esbeschermstert j e.
Best ROZEKNOPJE. Waar heb je je
eerste werkje van de club gehangen? Mag ik
eens raden? Boven je bed op je kamertje.
Heb ik het goed? Ja ik hoop ook op beter
weer met de vacantie. Reizen met regenweer
ls niet prettig. Men kan echter niet veel meer
verwachten, daar is het November voor. Veel
genoegen met je knikkerspel Dag Roze-
knopje.
Beste KLEINE ZUS. Van harte wensch
Tk je geluk met je verjaardag en ik hoop dat
je dezen dag nog vaak in gezondheid moogt
vieren. Wil je je ouders ook namens mij ge-
lukwenschen? Was de ansicht op tijd? Fijn
als je nu in je volgend briefje iets van je
verjaardag schrijft. Dag Kleine Zus.
Beste VERONIKA. De eerste clubmid
dag heb je fijn gevonden, maar de tweede
nog fijner, 'k Ben benieuwd hoe je onze derde
bijeenkomst zult gevonden hebben. Je moet
zuinig zijn hoor, anders kom je nog trappen
van vergelijking te kort en moet je zelf een
taal fabriekje opzetten, om de graad van je
gevoel van het clubuurtje mondeling of
schriftelijk uit te drukken. Maar dat is maar
een grapje hoor. 'k Vind het prettig, dat jul
lie, hiermee bedoel ik alle clubleden, het op
de club zoo echt prettig vinden. Tot ziens
maar weer. Dag Veronika.
Beste GRIET. Je vraagt me eenige
schuilnamen op te geven. Wat denk je van
„Goudhaartje", „Lotus", „Schrijverke",
„Glimwormpje", „Duinroosje"? Heb je nu
thuis nog slechts twee beesten nl. een hond
en een kat? Me dunkt het zeg. Je kunt het er
best mede stellen. Neen. ik houd er geen bees
ten op na. Ten eerste houd ik niet van bees
ten op je schoot of in je armen en in de
tweede plaats vind ik, dat wanneer men een
diêr heeft, men het uitstekend moet verzor
gen. Ik zou er vaak geen tijd voor hebben en
zou het beest, hoewel zonder opzet, tekort
komen. Dag Griet.
Lief STERRETJE. Ja, meisjelief, je mag
ook op de club komen. Ik zal wel geschikt
werk voor je uitzoeken. Wat kranig dat je
heelemaal van Santpoort naar de club komt.
Nu komen er al vier clubleden uit Santpoort.
A.s. Woensdag is er geen club. Dag Sterretje.
Lief SNEEUWVLOKJE. Je broertje mag,
wanneer we weer club hebben mede komen.
Hij is dus nummer 5 uit Santpoort. Je briefje
mag je op de club medebrengen en aan mij
geven. Is er eens een keer geen club, doe ze
dan bij elkaar in één couvert en stuur ze
voor Donderdagmorgen met de post. Met een
postzegel van 3 cent er op. M'n adres luidt:
Mej. E. Vijlbrief, Roggeveenstraat 27, IJmui-
den. Laat je moeder dit briefje ook even le
zen, dan weet ze het ook. Dag Sneeuwvlokje
Lief CROCUSJE. Zeg wat heb je een
snoezige teekening gemaakt en het geheel
keurig gekleurd, 'k Dank je er wel voor. Ja je
moet een heel eindje fietsen van af de Wus-
telaan, maar dat heb je voor het gezellige
clubuurtje wel over, schrijf je. 'k Vind het
fijn, dat ook jij 't bij ons zoo prettig vindt,
'k Hoop je Woensdag over een week weer te
zien. Dag Crocusje.
Beste BELLADONNA. Zoo meisje moest
je je dichterlijk gemoed eens luchten? Komt
er ook nog een vervolg? 'k Ben nu reeds ver
langend het te lezen, 'k Zal je maaksel hier
onder laten volgen. Wellicht lezen de andere
rubriekertjes het dan ook.
Herfst
De bladeren vallen
De wind wordt sterker
De regen valt in stralen
Uit de grijze lucht.
De kinderen blijven binnen
En spelen bij het vuur."
„Kindekens met klompen
Pats, pats op den weg
De regen blijft maar stralen
Dat is me wat zeg."
Dag Belladonna.
Beste WILLY. Als je een beetje ouder
bent dan kom je ook bij mij op de club.
Kindjelief, dat vind ik prettig hoor. Stuur
je me nu al vast iedere week eenige krabbels?
Ik zal ze trouw beantwoorden hoor. Dag Willy
Beste NEPTUNUS. Uitstekend vriend, be
waar je geheim maar trouw. Je bent dus
„maar wat blij dat je op de club bent geko
men". Jongen dat doet me een genoegen. Ik
vind het altijd prettig, wanneer kinderen
graag bij me komen. Het was ook 1.1. Woens
dag weer echt gezellig. De IV2 uur zijn in een
oogwenk voorbij. Tot ziens maar weer. Dag
Neptunus.
Lief ANNELIESJE. Zie zoo met jou is de
familie compleet. Hoe staat het leven, nog
met beide beenen stevig op den grond? Ja,
het is jammer dat ik a.s. Woensdag geen club
kan houden. Als ik tooveren kon dan zou ik
van uit Dordrecht club houden, maar aan
gezien ik het nog niet zoover gebracht neb
en het wel nooit zoover zal brengen, gaat
het clubwerk a.s. Woensdag' niet door. Maar
er komen nog meer Woensdagen, dus daarom
niet getreurd. Tot ziens hoor. Dag Annelies'je.
B'este TOM MIX. Fijn vriend dat je me
weer eens geschreven hebt. Zoo nu en dan
zie ik dat je nog in het land der levenden
bent. Ja je nicht heeft thans een schuilnaam.
Had je „Snoepstertje" beter voor haar ge
vonden? 'k Geloof graag, dat je moeder extra
balletjes voor haar in huis haalt. Maar is je
moeder zelf niet de schuldige. Grootmoeder
vindt het, denk ik, maar wat prettig als haar
kleindochtertje even aanwipt en zij haar
dan met een lekker balletje kan verwennen.
Heb ik gelijk? Ja, die scheepsramp vind ik
verschrikkelijk. De visch wordt met recht te
duur betaald. Gaat het op school nog goed?
Denk je er om mij je kerstrapport te laten
zien. Dag Tom Mix.
Lief KALFJE. Van harte beterschap zeg.
'k Hoop dat je Woensdag over een week weer
op de club kunt komen. Wat jammer dat je
je kalfje kwijt bent. Misschien is het in den
trein gevonden en krijg je het nog terug. Het
beste hoor. Dag Kalfje.
Beste POLLY. Jongen, wat ga je nu weer
beginnen? Ziek worden? 'k Hoop dat het van
voorbij gaanden aard is. Het lijkt vast bij
jullie thuis op een miniatuur ziekenhuis. Jij,
je broer en je vader ziek, 't kan er mede door.
Ja, het heeft hevig gestormd en zwaar ge
licht. Geef Jopie en Polly maar een pootje
van mij. Beterschap hoor. Dag Polly.
Beste BERENMAN. Zeg vriend, 'k heb je
1.1. Woensdag gemist en jij hebt ook veel ge
mist. 'k Ben nl. begonnen aan een heel mooi
boek. De kinderen vinden het prachtig. Tij
dens het lezen kon men een speld hooren val
len. 'k Vond het jammer te moeten eindigen.
Jij woont ver van het clubgebouw af maar
er zijn rubriekertjes die nog veel verder wo
nen. Er komen er 5 van Santpoort en wel van
het Spekkenwegje, de Pastoorsstraat en de
Wustelaan. Kranig niet? Woensdag is er geen
club. Het beste hoor. Dag Berenman.
Lief TEEKENAARSTERTJE. Je oom
vindt je naam niet juist gekozen. Het had
„Snoepstertje" moeten zijn, schrijft hij mij.
Fijn hè, dat je grootmoeder zooveel lekkere
balletjes voor je heeft. Maar je moet ook
goed eten en liefst alles wat de pot schaft.
Je teekening vind ik weer heel mooi. Ik dank
je er hartelijk voor. Dag Teekenaarstertje.
Best KRULLEKOPJE. Nu was je prach
tig op tijd met je briefje. Je hebt het 1.1.
Woensdag weer echt prettig gevonden? Leuk
dat je moeder ook nog even kwam en een ge
deelte van ons mooie boek geheerd heeft. Zij
vond 't op 't clubje zoo heerlijk rustig. Dat
is het ook en dat is mogelijk, omdat jullie
allen stuk voor stuk graag doen, wat ik wil.
Jullie werkt zelf mede een prettige, weldadig
aandoende, rustige sfeer te scheppen, 'k Ge
loof graag dat het buitenstaanders, die zoo
eens binnen komen stappen, aangenaam
aandoet. Je moeder mag heusch eens meer
komen en behoeft nooit buiten te blijven
wachten, tot je uit het gebouwtje komt. Wil
je haar m'n groeten terug doen? Dag Krulle-
kopje.
Lief RIETVINKJE. Gefeliciteerd met je
hoop. 't Was er zeker wel gezellig. Waar ga
je op school? Schrijf je me het eens? Leer
je ook nog iets voor het a.s. St. Nicolaasfeest?
Tot ziens. Dag Rietvinkje.
Best KOOLMEESJE. Die bengels, Koos
en Wim geef je maar aan mij. 'k Stuur ze
naar Spanje en laat ze door de knechten van
St. Nicolaas tot pepernoten malen. Op den
morgen van 6 December liggen de nootjes
dan in je schoen. Maar is maar gekheid
hoor. Zulke kleintjes moeten spelen en ma
ken daardoor rommel. Als ze naar bed zijn is
alles zoo opgeruimd. Beter spelende, rom
mel makende gezonde bengels, dan luste
loos liggende zieke kleintjes, die de kamer
keurig opgeruimd laten. Je helpt je moeder
maar een beetje, dan is ze gauwer klaar. Je
volgende briefje schrijf je maar op een
blauw velletje. Het papier is schattig. Dag
Koolmeesje.
Lief LELIETJE VAN DALEN. A.s. Woens
dag is er geen club. Ik heb dan vacantie en
ben niet in IJmuiden. Fijn dat je je geheim
zoo goed kunt bewaren. Ga je, als we weer
club hebben Handwerkstertje weer aanha
len? Je nichtje uit Santpoort komt trouw.
Dag Lelietje van Dalen.
Best DOORNROOSJE. Of ik veel cluble
den heb? Ja hoor, er zijn er thans dertig.
Het is echt gezellig en ik vind het maar steeds
jammer dat jij niet kunt komen. Schiet je
met je naaiwerk flink op? Wat ben je aan
het maken? Dag Doornroosje.
Lief SPARRETJE. 'k Wensch je met je
ouders een prettige vacantie toe en ik hoop
dat het weer wat droog en zonnig is, zoodat
je fijn kunt wandelen. Ik ga uit maar zal je
niet vergeten. Een teeken van leven zal ik
je doen toekomen. Het beste hoor. Dag Spar
retje.
Best DUINVIOOLTJE. Je moet den vol
genden keer maar een ander plaatsje uitzoe
ken. Ja er zijn clubleden bij, die de twee vo
rige clubhalfjaartjes er ook reeds waren. Zij
vonden het prettig, weer te kunnen gaan. Je
moet probeeren je geheim een geheim te la
ten, dat is veel aardiger. Als je moeder merkt
dat je liever niet zegt wat je maakt, zal ze
er wel niet verder op aandringen. Het beste
hoor en tot ziens. Dag Duinviooltje.
Lief JASMIJNTJE. Jammer dat je
hondje is weggeloopen. 'k Hoop voor je dat
het weer terug komt. Heeft het een goed te
huis gevonden, dan is het voor het beest ge
lukkig, maar toch, 'k begrijp dat je het weer
graag thuis hebt. Zie ik je Woensdag over 8
dagen weer? Dag Jasmijntje.
Veel groeten van
MEJ. E. VIJLBRIEF.
WE MAKEN EEN HARLEKIJNTJE.
Alle stukjes worden netjes uitgeknipt, op tri
plex- of sigarenkistjeshout geplakt, gekleurd
en uitgezaagd. Het kleuren kan ook na het
zagen geschieden. De puntjes moeten gaatjes
worden. Met pennetjes worden dan de ver
schillende deelen aan elkaar bevestigd, zoodat
harlekijntje toch gemakkelijk armen en bee
nen kan bewegen.
Tenslotte draai je een koordje of touwtje
door 't bovenste ringetje van zijn puntmuts
en klaar is Kees.
EEN WERKJE VOOR REGENDAGEN.
Nu de dagen weer wat korter beginnen te
worden en de avonden langer, is het weer
de tijd voor gezelschapsspelletjes, knutsel
werkjes, plaatjes knippen enz. Des zomers
spelen we liever buiten, maar nu het, tegen
dat het wonder wordt, ook een beetje kil be
gint te worden, vinden we het gezelliger om
binnen aan tafel bezig te zijn aan allerlei
werkjes.
Hierbij zien jullie bijvoorbeeld, hoe je zelf
een aardig bakkertje kan maken, dat een
taartendoos op zijn hoofd draagt.
Hiervoor heb je een stuk carton of dun
triplexhout noodig. Eerst teeken je daarop
de verschillende stukjes uit, die genummerd
zijn met de nummers 1, 2 en 3, en de twee
armen 4 en 5.
1 is het hoofd van het bakkertje met de
taartendoos erop; 2 zijn jasje; 3 zijn broek
met zijn beenen; 4 en 5 de armen.
Wanneer je alles netjes er op hebt getee-
kend, knip of snij je het voorzichtig uit en
maakt het aan elkaar vast.
Je zult eens zien, hoe tevreden en trotsch
je zult zijn, wanneer je het voorzichtig en
netjes gedaan hebt.
DE TOOVEREGEL.
(Een Russisch sprookje.)
Aan den rand van een dorpje in Rusland
woonde een rijke boer. Daar hij echter erg
gierig was, had hij niet veel pleizier van zijn
rijkdom. Om geld uit te sparen had hij al
zijn personeel ontslagen en leefde nu eenzaam
in zijn huisje. Zijn naam was Grischika.
Wanneer een bedelaar door het dorp trok
en aanklopte bij den rijken boer, dan werd
hij altijd weggejaagd en de boer schold hem
nog uit ook; toch had hij best wat van zijn
rijkdom kunnen missen.
Op het laatst werd Grischika zoo bang, dat
bedelaars of andere voorbijgangers wat geld
van hem wilden stelen, dat hij in het vervolg
iedereen, die voorbij zijn huis kwam, met wa
ter en scheldwoorden weg joeg, zoodat de
menschen voortaan altijd een omweg maak
ten, in plaats van langs zijn huis te gaan.
Alleen een paar bengels durfden nog naar
zijn huis te gaan om hem te plagen. Verder
zag hij niemand meer van het dorp.
Ook zijn beesten had hij allemaal verkocht
omdat hij vond, dat het voedsel, dat zij noo
dig hadden, veel te duur was en hem arm zou
maken.
De menschen in het dorp haden bijna hee
lemaal vergeten, dat Grischika nog bestond.
Soms voelde hij zich dan ook wel eenzaam,
maar wanneer hij er aan dacht, hoeveel geld
het weer zou kosten, wanneer hij visite zou
ontvangen, dan verlangde hij niet meer, men
schen om zich heen te zien.
Op een goeden dag kwam er een kleine
egel in het dorp. Dit was wel niet zoo iets heel
bijzonders, want er waren wel meer egels,
maar deze egel was een soort tooveregel.
Het beest liep het eerste het beste huis in.
De kinderen, die in het huis woonden, waai
de egel binnenkwam, waren blij, dat de egel
zoo mak was en met hen wilde spelen. Hun
moeder maakte lekker eten klaar voor het
beestje, daar het er een beetje mager uit zag.
Toen de egel ruim een dag in het huisje
had vertoefd, vertrok hij weer.
„Nu, die is ook wel een beetje ondankbaar,"
dachten de kinderen en hun moeder.
Dit was echter niet het geval, want het
bleek, dat de egel het geluk in hun huis had
gebracht. Toen de vader namelijk thuis kwam
vertelde hij, dat hij nog nooit zulke goede za
ken had gedaan als op dien dag. Hij had voor
al de kinderen en moeder een cadeautje mee
gebracht. Van dien dag af week het geluk
ook niet en ze vermoedden allen wel, dat de
egel een tooveregel geweest was.
Nadat het beestje uit hun huis was weg
gegaan, wandelde het het volgende huis bin
nen. Hier geschiedde hetzelfde als in het eer
ste huis. Iedereen was vriendelijk voor het
egeltje en toen het weer vertrok, kwam het
geluk het huis binnen.
Spoedig had iedereen gehoord van het
wonderlijke beestje en de menschen, dien het
nog niet bezocht had, wachtten vol ongeduld
op zijn bezoek. Iedereen had ook schik in het
aardige, kleine beestje en de menschen von
den, dat het niet mogelijk was om niet vrien
delijk voor hem te zijn. De kinderen speelden
met hem, maar ze pasten wel goed op, dat zij
hem geen pijn deden.
Grischika had ook wel eens over het egeltje
hooren praten en wachtte vol ongeduld op
het moment, dat het beest hem een bezoek
zou brengen.
Nu moet ik er nog bij vertellen, dat de
egel, wanneer hij weer een huis verliet, altijd
een van zijn stekels achterliet. Het geluk
scheen wel in die stekels van hem te zitten.
De menschen bewaarden dan zoo'n stekel ook
altijd heel goed.
Toen Grischika dit hoorde, dacht hij:
„Wanneer die tooveregel bij mij komt, zal ik
drie stekels van hem aftrekken; dan zal ik
wel veel geluk krijgen. Hij lette goed op, aan
welk huis het egeltje toe was.
Eindelijk was het beestje in bijna elk huis
geweest. Hij moest alleen nog dat van Gri
schika en zijn buurman bezoeken. Eerst
ging hij het huis van den buurman in, daar
dat van Grischika heelemaal aan den bui
tenkant lag en hij daar dus het laatst voorbij
kwam.
Grischika echter begon te vreezen, dat de
egel zijn huis over zou slaan. Misschien was
hij hiervoor bang, omdat hij wel voelde, dat
hij een kwaad geweten had. Hij wist, dat het
beestje den volgenden dag, vroeg in den och
tend 't huis van zijn buurman zou verlaten.
Toen de dag aanbrak, sloop hij stilletjes naar
den tuin van zijn buurman en wachtte, tot
het beestje te voorschijn kwam.
Nadat hij een poosje had gewacht, zag hij
de deur bewegen en de egel eruit komen. Hij
sprong op hem af, greep hem beet, trok drie
stekels los en holde toen weer naar huis terug
Hij was erg tevreden, want hij dacht:
„Wanneer één stekel geld en geluk brengt,
wat zal ik dan met drie stekels rijk worden!"
Toen hij thuis kwam, ging hij koffie zetten
Grischika pakte een kopje uit de kast en
schonk de koffie erin. Toen hij het kopje
echter aan zijn mond zette, veranderde de
inhoud in stekels.
Verschrikt keek hij er naar, wiern rfe ste
kels weg, schonk nog eens in en zietoen
hij weer wilde drinken, veranderde de koffie
weer in stekels.
„Dan zal ik maar wat water gaan drinken."
dacht hij treurig. Ook het water veranderde
echter in stekels, toen hij het aan zijn mond
bracht.
Zoo ging het met alles, wat hij wilde eten
ZATERDAG 31 OCT. 1936
of drinken: het brood, de boter, de koek, het
vleesch, alles veranderde in stekels, zoodra
hij het aan zijn mond bracht.
Grischika werd wanhopig en wist niet
meer, wat hij moest doen. Toen hij een tijd
had nagedacht, bedacht hij opeens, dat het
het beste was om de drie stekels, die hij den
egel had afgenomen, terug te brengen.
Toen hij dat eenmaal bedacht had, holde
hij naar het erf van zijn buurman, want hij
was bang, dat de egel misschien al weer weg
had willen gaan. Z'n buurman was niet thuis
maar de egel zag hij door het gras loopen.
Grischika viel voor het beestje op zijn knieën,
legde de drie stekels voor hem neer en zeide:
„Het spijt mij erg, dat ik deze drie stekels
van je heb gestolen. Ik zie nu wel in, dat het
heel slecht van mij is geweest. Wil je het mij
als-je-blieft vergeven?"
71
Ajo6 (Muf
De egel keek hem lang aan en antwoordde
toen: „Ik zie wel, dat je er werkelijk spijt van
hebt. Je had er trouwens ook niet bang voor
hoeven te zijn, dat ik jouw huis niet zou be-
zoeken, want ik heb immers niemand over
geslagen en zou jou ook niet voorbij loopen.
Ik zou bij je zijn gekomen, hoewel ik niets
voor je had kunnen doen. Geld heb je zelf
al meer dan genoeg en het geluk heb je in
je eigen hand. Wees eens wat vriendelijker
voor de menschen en stapel je geld niet zoo
op. Wat heb je er nu eigenlijk aan? Je doet
er niets mee, iedereen haat je en wanneer je
sterft, zal niemand er bedroefd om zijn. Hoe
wel ik de menschen hier in het dorp een
beetje gelukkiger heb gemaakt, zijn ze toch
lang zoo rijk nog niet als jij. Help ze dus zoo
nu en dan met het een of het ander. Wanneer
je vroolijke gezichten om je heen ziet, zul je
voelen, dat jijzelf ook vroolijk en gelukkig
bent. Denk hier maar eens goed over na. Ik
wensch je veel geluk."
Het beeste keek hem nog eens vriendelijk
aan en vertrok.
Grischika dacht over zijn woorden na ert
zag in, dat zijn leven eigenlijk erg leeg en
koud was geweest, niettegenstaande al zijn
rijkdom. Hij nam zich voor, de raad van den
egel op te volgen. Hij begon speelgoed te
koopen voor de kinderen en hielp de boeren,
wanneer zij raad of geld noodig hadden.
Weldra werd hij de weldoener van het kleine
dorpje en iedereen was even vriendelijk voor
hem. Wanneer hij weer eens een paar men
schen had geholpen en dan hun gelukkige
gezichten en dankbaarheid zag, dacht hij bij
zichzelf: „Hoewel de egel zeide, dat hij eigen
lijk niets voor mij kon doen, heb ik dit alles
toch aan hem te danken, want hij heeft mij
geleerd, hoe ik gelukkig kan zijn. Ik heb nu
wel minder geld, maar daar tegenover staat,
dat er veel vreugde in mijn hart is en dat is
eigenlijk veel meer waard dan geld."
Het is onmogelijk een brandende kaars door
een papieren zak uit de blazen, wanneer men
door de punt daarvan tegen de vlam blaast.
De verklaring hiervan is de volgende:
blaast men door een buis, die overal even
wijd is, b.v. door een garenklosje, dan ontstaat
een luchtstroom, die een bepaalde richting
heeft en zich over 'n tamelijk grooten afstand
kan voortplanten en dus op eenigen afstand
een vlam kan uitblazen. Dit is echter niet het
geval bij een papieren trechter, omdat de
naar buiten komende lucht zich naar alle
kanten verspreidt en dus niet voldoende
kracht heeft, om de vlam uit te blazen. On
der zekere omstandigheden neemt ook de
buitenlucht aan de beweging deel en ontstaat
een wervelwind, die de vlam zelfs in de trech
ter kan zuigen. Hierop berust de volgende
proef:
Wat ,taat deze auto eenzaam en verlaten
op den buitenweg'. Maar als je goed kijkt, kan
je toch den bestuurder wel zien. Hij is name
lijk niet ver weg. Zoek hem maar eens!
TANTE TINEI.