BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. WETENSWAARDIGHEDEN. WIE ZOEKT ER MEE? Zooals de meeste rubriekertjes reeds weten, kan ik a.s. Woensdag 4 Nov. geen clubwerk houden, 'k Heb de volgende week Herfstva- cantie en verlaat eenige dagen de plaats. De rubriek verschijnt echter Zaterdag 7 Novem- bre wel, dus verwacht ik. de briefjes zooals altijd. Lief PRINSESJE. Thea heeft je zeker je werk gegeven? Zal je vooral netjes werken en zorgen dat het werk er aan den achter kant ook keurig uitziet? Je mag ook niet aanhechten met een knoopje in je draad. Je vraagt Thea maar hoe ik het haar geleerd heb, zij wil je natuurlijk helpen, 'k Dank je voor je teekening. Maak je het nog steeds goed? Dag Prinsesje. Beste THEA. Zeg meisjelief, waarom heb je niet met je schuilnaam je briefje onder teekend? Vergeten? Er voortaan aan den ken hoor. 'k Dank je voor je teekeningetjes. Het clubuurtje was zeker wel weer naar je zin. Je hebt dus a.s. week ook Herfstvacan- tie? 'k Wensch je droog, zonnig weer toe, dan heb ik het ook. Veel genoegen volgende week Dag Thea. Lief DUIKELAARTJE. 'k Dank je voor je aardig teekeningetje. Maar schrijf me eens teeken je na of teeken je de plaatjes uit je hoofd, dus zonder voorbeeld? Je vraagt me om werk? Als we weer clubuur hebben, komt de zaak in orde. 'k Wil graag aannemen dat je prettig bij je nichtjes en neefjes gespeeld hebt en het jammer vond, naar huis te moe ten. Maar je weet het, aan alles komt een eind. Dag Duikelaartje. Beste MOEDERS JONGEN. Je schuil naam vind ik uitstekend, 'k Zou dus maar geen anderen naam kiezen. Je nicht Thea was zoo slim haar briefje niet te ondertee kenen. Ze eindigde met de hartelijke groeten van. 'k Moest het ontbrekende zeker zelf maar aanvullen, 'k Heb er toen achter geschreven „Thea, het slimme meisje". Is de krant van daag weer vroeg bezorgd of heb je eenige vergeefsche reizen naar de voordeur ge maakt? Wil je m'n groeten aan je moeder doen en haar danken voor haar aardig briefje? Dag Moeders Jongen. Lief HANDWERKSTERTJE. Ja dat kleine ding is heusch handig. Je hebt echt van haar genoten zooals je altijd van kleine kinderen doet. Ik vind ze ook altijd schattig. Ja, 't boek waar ik 1.1. Woensdag op de club aan begon nen ben is erg mooi. Heb je gemerkt, dat ik het zelf jammer vond op te moeten houden? Het leest zoo prettig als allen zoo doodstil en met aandacht luisteren. Op ons volgend clubmiddagje lees ik natuurlijk weer verder. Dag Handwerkstertje. Lief ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Ja zeg, het was weer gezellig. Wat geniet Gr. van de club. Je kunt het haar zoo echt aan zien. Jammer voor haar dat ik a.s. Woensdag vrij moet geven. Natuurlijk moet je je ge heim bewaren. Je bent flink opgeschoten. Dag Zusj esbeschermstert j e. Best ROZEKNOPJE. Waar heb je je eerste werkje van de club gehangen? Mag ik eens raden? Boven je bed op je kamertje. Heb ik het goed? Ja ik hoop ook op beter weer met de vacantie. Reizen met regenweer ls niet prettig. Men kan echter niet veel meer verwachten, daar is het November voor. Veel genoegen met je knikkerspel Dag Roze- knopje. Beste KLEINE ZUS. Van harte wensch Tk je geluk met je verjaardag en ik hoop dat je dezen dag nog vaak in gezondheid moogt vieren. Wil je je ouders ook namens mij ge- lukwenschen? Was de ansicht op tijd? Fijn als je nu in je volgend briefje iets van je verjaardag schrijft. Dag Kleine Zus. Beste VERONIKA. De eerste clubmid dag heb je fijn gevonden, maar de tweede nog fijner, 'k Ben benieuwd hoe je onze derde bijeenkomst zult gevonden hebben. Je moet zuinig zijn hoor, anders kom je nog trappen van vergelijking te kort en moet je zelf een taal fabriekje opzetten, om de graad van je gevoel van het clubuurtje mondeling of schriftelijk uit te drukken. Maar dat is maar een grapje hoor. 'k Vind het prettig, dat jul lie, hiermee bedoel ik alle clubleden, het op de club zoo echt prettig vinden. Tot ziens maar weer. Dag Veronika. Beste GRIET. Je vraagt me eenige schuilnamen op te geven. Wat denk je van „Goudhaartje", „Lotus", „Schrijverke", „Glimwormpje", „Duinroosje"? Heb je nu thuis nog slechts twee beesten nl. een hond en een kat? Me dunkt het zeg. Je kunt het er best mede stellen. Neen. ik houd er geen bees ten op na. Ten eerste houd ik niet van bees ten op je schoot of in je armen en in de tweede plaats vind ik, dat wanneer men een diêr heeft, men het uitstekend moet verzor gen. Ik zou er vaak geen tijd voor hebben en zou het beest, hoewel zonder opzet, tekort komen. Dag Griet. Lief STERRETJE. Ja, meisjelief, je mag ook op de club komen. Ik zal wel geschikt werk voor je uitzoeken. Wat kranig dat je heelemaal van Santpoort naar de club komt. Nu komen er al vier clubleden uit Santpoort. A.s. Woensdag is er geen club. Dag Sterretje. Lief SNEEUWVLOKJE. Je broertje mag, wanneer we weer club hebben mede komen. Hij is dus nummer 5 uit Santpoort. Je briefje mag je op de club medebrengen en aan mij geven. Is er eens een keer geen club, doe ze dan bij elkaar in één couvert en stuur ze voor Donderdagmorgen met de post. Met een postzegel van 3 cent er op. M'n adres luidt: Mej. E. Vijlbrief, Roggeveenstraat 27, IJmui- den. Laat je moeder dit briefje ook even le zen, dan weet ze het ook. Dag Sneeuwvlokje Lief CROCUSJE. Zeg wat heb je een snoezige teekening gemaakt en het geheel keurig gekleurd, 'k Dank je er wel voor. Ja je moet een heel eindje fietsen van af de Wus- telaan, maar dat heb je voor het gezellige clubuurtje wel over, schrijf je. 'k Vind het fijn, dat ook jij 't bij ons zoo prettig vindt, 'k Hoop je Woensdag over een week weer te zien. Dag Crocusje. Beste BELLADONNA. Zoo meisje moest je je dichterlijk gemoed eens luchten? Komt er ook nog een vervolg? 'k Ben nu reeds ver langend het te lezen, 'k Zal je maaksel hier onder laten volgen. Wellicht lezen de andere rubriekertjes het dan ook. Herfst De bladeren vallen De wind wordt sterker De regen valt in stralen Uit de grijze lucht. De kinderen blijven binnen En spelen bij het vuur." „Kindekens met klompen Pats, pats op den weg De regen blijft maar stralen Dat is me wat zeg." Dag Belladonna. Beste WILLY. Als je een beetje ouder bent dan kom je ook bij mij op de club. Kindjelief, dat vind ik prettig hoor. Stuur je me nu al vast iedere week eenige krabbels? Ik zal ze trouw beantwoorden hoor. Dag Willy Beste NEPTUNUS. Uitstekend vriend, be waar je geheim maar trouw. Je bent dus „maar wat blij dat je op de club bent geko men". Jongen dat doet me een genoegen. Ik vind het altijd prettig, wanneer kinderen graag bij me komen. Het was ook 1.1. Woens dag weer echt gezellig. De IV2 uur zijn in een oogwenk voorbij. Tot ziens maar weer. Dag Neptunus. Lief ANNELIESJE. Zie zoo met jou is de familie compleet. Hoe staat het leven, nog met beide beenen stevig op den grond? Ja, het is jammer dat ik a.s. Woensdag geen club kan houden. Als ik tooveren kon dan zou ik van uit Dordrecht club houden, maar aan gezien ik het nog niet zoover gebracht neb en het wel nooit zoover zal brengen, gaat het clubwerk a.s. Woensdag' niet door. Maar er komen nog meer Woensdagen, dus daarom niet getreurd. Tot ziens hoor. Dag Annelies'je. B'este TOM MIX. Fijn vriend dat je me weer eens geschreven hebt. Zoo nu en dan zie ik dat je nog in het land der levenden bent. Ja je nicht heeft thans een schuilnaam. Had je „Snoepstertje" beter voor haar ge vonden? 'k Geloof graag, dat je moeder extra balletjes voor haar in huis haalt. Maar is je moeder zelf niet de schuldige. Grootmoeder vindt het, denk ik, maar wat prettig als haar kleindochtertje even aanwipt en zij haar dan met een lekker balletje kan verwennen. Heb ik gelijk? Ja, die scheepsramp vind ik verschrikkelijk. De visch wordt met recht te duur betaald. Gaat het op school nog goed? Denk je er om mij je kerstrapport te laten zien. Dag Tom Mix. Lief KALFJE. Van harte beterschap zeg. 'k Hoop dat je Woensdag over een week weer op de club kunt komen. Wat jammer dat je je kalfje kwijt bent. Misschien is het in den trein gevonden en krijg je het nog terug. Het beste hoor. Dag Kalfje. Beste POLLY. Jongen, wat ga je nu weer beginnen? Ziek worden? 'k Hoop dat het van voorbij gaanden aard is. Het lijkt vast bij jullie thuis op een miniatuur ziekenhuis. Jij, je broer en je vader ziek, 't kan er mede door. Ja, het heeft hevig gestormd en zwaar ge licht. Geef Jopie en Polly maar een pootje van mij. Beterschap hoor. Dag Polly. Beste BERENMAN. Zeg vriend, 'k heb je 1.1. Woensdag gemist en jij hebt ook veel ge mist. 'k Ben nl. begonnen aan een heel mooi boek. De kinderen vinden het prachtig. Tij dens het lezen kon men een speld hooren val len. 'k Vond het jammer te moeten eindigen. Jij woont ver van het clubgebouw af maar er zijn rubriekertjes die nog veel verder wo nen. Er komen er 5 van Santpoort en wel van het Spekkenwegje, de Pastoorsstraat en de Wustelaan. Kranig niet? Woensdag is er geen club. Het beste hoor. Dag Berenman. Lief TEEKENAARSTERTJE. Je oom vindt je naam niet juist gekozen. Het had „Snoepstertje" moeten zijn, schrijft hij mij. Fijn hè, dat je grootmoeder zooveel lekkere balletjes voor je heeft. Maar je moet ook goed eten en liefst alles wat de pot schaft. Je teekening vind ik weer heel mooi. Ik dank je er hartelijk voor. Dag Teekenaarstertje. Best KRULLEKOPJE. Nu was je prach tig op tijd met je briefje. Je hebt het 1.1. Woensdag weer echt prettig gevonden? Leuk dat je moeder ook nog even kwam en een ge deelte van ons mooie boek geheerd heeft. Zij vond 't op 't clubje zoo heerlijk rustig. Dat is het ook en dat is mogelijk, omdat jullie allen stuk voor stuk graag doen, wat ik wil. Jullie werkt zelf mede een prettige, weldadig aandoende, rustige sfeer te scheppen, 'k Ge loof graag dat het buitenstaanders, die zoo eens binnen komen stappen, aangenaam aandoet. Je moeder mag heusch eens meer komen en behoeft nooit buiten te blijven wachten, tot je uit het gebouwtje komt. Wil je haar m'n groeten terug doen? Dag Krulle- kopje. Lief RIETVINKJE. Gefeliciteerd met je hoop. 't Was er zeker wel gezellig. Waar ga je op school? Schrijf je me het eens? Leer je ook nog iets voor het a.s. St. Nicolaasfeest? Tot ziens. Dag Rietvinkje. Best KOOLMEESJE. Die bengels, Koos en Wim geef je maar aan mij. 'k Stuur ze naar Spanje en laat ze door de knechten van St. Nicolaas tot pepernoten malen. Op den morgen van 6 December liggen de nootjes dan in je schoen. Maar is maar gekheid hoor. Zulke kleintjes moeten spelen en ma ken daardoor rommel. Als ze naar bed zijn is alles zoo opgeruimd. Beter spelende, rom mel makende gezonde bengels, dan luste loos liggende zieke kleintjes, die de kamer keurig opgeruimd laten. Je helpt je moeder maar een beetje, dan is ze gauwer klaar. Je volgende briefje schrijf je maar op een blauw velletje. Het papier is schattig. Dag Koolmeesje. Lief LELIETJE VAN DALEN. A.s. Woens dag is er geen club. Ik heb dan vacantie en ben niet in IJmuiden. Fijn dat je je geheim zoo goed kunt bewaren. Ga je, als we weer club hebben Handwerkstertje weer aanha len? Je nichtje uit Santpoort komt trouw. Dag Lelietje van Dalen. Best DOORNROOSJE. Of ik veel cluble den heb? Ja hoor, er zijn er thans dertig. Het is echt gezellig en ik vind het maar steeds jammer dat jij niet kunt komen. Schiet je met je naaiwerk flink op? Wat ben je aan het maken? Dag Doornroosje. Lief SPARRETJE. 'k Wensch je met je ouders een prettige vacantie toe en ik hoop dat het weer wat droog en zonnig is, zoodat je fijn kunt wandelen. Ik ga uit maar zal je niet vergeten. Een teeken van leven zal ik je doen toekomen. Het beste hoor. Dag Spar retje. Best DUINVIOOLTJE. Je moet den vol genden keer maar een ander plaatsje uitzoe ken. Ja er zijn clubleden bij, die de twee vo rige clubhalfjaartjes er ook reeds waren. Zij vonden het prettig, weer te kunnen gaan. Je moet probeeren je geheim een geheim te la ten, dat is veel aardiger. Als je moeder merkt dat je liever niet zegt wat je maakt, zal ze er wel niet verder op aandringen. Het beste hoor en tot ziens. Dag Duinviooltje. Lief JASMIJNTJE. Jammer dat je hondje is weggeloopen. 'k Hoop voor je dat het weer terug komt. Heeft het een goed te huis gevonden, dan is het voor het beest ge lukkig, maar toch, 'k begrijp dat je het weer graag thuis hebt. Zie ik je Woensdag over 8 dagen weer? Dag Jasmijntje. Veel groeten van MEJ. E. VIJLBRIEF. WE MAKEN EEN HARLEKIJNTJE. Alle stukjes worden netjes uitgeknipt, op tri plex- of sigarenkistjeshout geplakt, gekleurd en uitgezaagd. Het kleuren kan ook na het zagen geschieden. De puntjes moeten gaatjes worden. Met pennetjes worden dan de ver schillende deelen aan elkaar bevestigd, zoodat harlekijntje toch gemakkelijk armen en bee nen kan bewegen. Tenslotte draai je een koordje of touwtje door 't bovenste ringetje van zijn puntmuts en klaar is Kees. EEN WERKJE VOOR REGENDAGEN. Nu de dagen weer wat korter beginnen te worden en de avonden langer, is het weer de tijd voor gezelschapsspelletjes, knutsel werkjes, plaatjes knippen enz. Des zomers spelen we liever buiten, maar nu het, tegen dat het wonder wordt, ook een beetje kil be gint te worden, vinden we het gezelliger om binnen aan tafel bezig te zijn aan allerlei werkjes. Hierbij zien jullie bijvoorbeeld, hoe je zelf een aardig bakkertje kan maken, dat een taartendoos op zijn hoofd draagt. Hiervoor heb je een stuk carton of dun triplexhout noodig. Eerst teeken je daarop de verschillende stukjes uit, die genummerd zijn met de nummers 1, 2 en 3, en de twee armen 4 en 5. 1 is het hoofd van het bakkertje met de taartendoos erop; 2 zijn jasje; 3 zijn broek met zijn beenen; 4 en 5 de armen. Wanneer je alles netjes er op hebt getee- kend, knip of snij je het voorzichtig uit en maakt het aan elkaar vast. Je zult eens zien, hoe tevreden en trotsch je zult zijn, wanneer je het voorzichtig en netjes gedaan hebt. DE TOOVEREGEL. (Een Russisch sprookje.) Aan den rand van een dorpje in Rusland woonde een rijke boer. Daar hij echter erg gierig was, had hij niet veel pleizier van zijn rijkdom. Om geld uit te sparen had hij al zijn personeel ontslagen en leefde nu eenzaam in zijn huisje. Zijn naam was Grischika. Wanneer een bedelaar door het dorp trok en aanklopte bij den rijken boer, dan werd hij altijd weggejaagd en de boer schold hem nog uit ook; toch had hij best wat van zijn rijkdom kunnen missen. Op het laatst werd Grischika zoo bang, dat bedelaars of andere voorbijgangers wat geld van hem wilden stelen, dat hij in het vervolg iedereen, die voorbij zijn huis kwam, met wa ter en scheldwoorden weg joeg, zoodat de menschen voortaan altijd een omweg maak ten, in plaats van langs zijn huis te gaan. Alleen een paar bengels durfden nog naar zijn huis te gaan om hem te plagen. Verder zag hij niemand meer van het dorp. Ook zijn beesten had hij allemaal verkocht omdat hij vond, dat het voedsel, dat zij noo dig hadden, veel te duur was en hem arm zou maken. De menschen in het dorp haden bijna hee lemaal vergeten, dat Grischika nog bestond. Soms voelde hij zich dan ook wel eenzaam, maar wanneer hij er aan dacht, hoeveel geld het weer zou kosten, wanneer hij visite zou ontvangen, dan verlangde hij niet meer, men schen om zich heen te zien. Op een goeden dag kwam er een kleine egel in het dorp. Dit was wel niet zoo iets heel bijzonders, want er waren wel meer egels, maar deze egel was een soort tooveregel. Het beest liep het eerste het beste huis in. De kinderen, die in het huis woonden, waai de egel binnenkwam, waren blij, dat de egel zoo mak was en met hen wilde spelen. Hun moeder maakte lekker eten klaar voor het beestje, daar het er een beetje mager uit zag. Toen de egel ruim een dag in het huisje had vertoefd, vertrok hij weer. „Nu, die is ook wel een beetje ondankbaar," dachten de kinderen en hun moeder. Dit was echter niet het geval, want het bleek, dat de egel het geluk in hun huis had gebracht. Toen de vader namelijk thuis kwam vertelde hij, dat hij nog nooit zulke goede za ken had gedaan als op dien dag. Hij had voor al de kinderen en moeder een cadeautje mee gebracht. Van dien dag af week het geluk ook niet en ze vermoedden allen wel, dat de egel een tooveregel geweest was. Nadat het beestje uit hun huis was weg gegaan, wandelde het het volgende huis bin nen. Hier geschiedde hetzelfde als in het eer ste huis. Iedereen was vriendelijk voor het egeltje en toen het weer vertrok, kwam het geluk het huis binnen. Spoedig had iedereen gehoord van het wonderlijke beestje en de menschen, dien het nog niet bezocht had, wachtten vol ongeduld op zijn bezoek. Iedereen had ook schik in het aardige, kleine beestje en de menschen von den, dat het niet mogelijk was om niet vrien delijk voor hem te zijn. De kinderen speelden met hem, maar ze pasten wel goed op, dat zij hem geen pijn deden. Grischika had ook wel eens over het egeltje hooren praten en wachtte vol ongeduld op het moment, dat het beest hem een bezoek zou brengen. Nu moet ik er nog bij vertellen, dat de egel, wanneer hij weer een huis verliet, altijd een van zijn stekels achterliet. Het geluk scheen wel in die stekels van hem te zitten. De menschen bewaarden dan zoo'n stekel ook altijd heel goed. Toen Grischika dit hoorde, dacht hij: „Wanneer die tooveregel bij mij komt, zal ik drie stekels van hem aftrekken; dan zal ik wel veel geluk krijgen. Hij lette goed op, aan welk huis het egeltje toe was. Eindelijk was het beestje in bijna elk huis geweest. Hij moest alleen nog dat van Gri schika en zijn buurman bezoeken. Eerst ging hij het huis van den buurman in, daar dat van Grischika heelemaal aan den bui tenkant lag en hij daar dus het laatst voorbij kwam. Grischika echter begon te vreezen, dat de egel zijn huis over zou slaan. Misschien was hij hiervoor bang, omdat hij wel voelde, dat hij een kwaad geweten had. Hij wist, dat het beestje den volgenden dag, vroeg in den och tend 't huis van zijn buurman zou verlaten. Toen de dag aanbrak, sloop hij stilletjes naar den tuin van zijn buurman en wachtte, tot het beestje te voorschijn kwam. Nadat hij een poosje had gewacht, zag hij de deur bewegen en de egel eruit komen. Hij sprong op hem af, greep hem beet, trok drie stekels los en holde toen weer naar huis terug Hij was erg tevreden, want hij dacht: „Wanneer één stekel geld en geluk brengt, wat zal ik dan met drie stekels rijk worden!" Toen hij thuis kwam, ging hij koffie zetten Grischika pakte een kopje uit de kast en schonk de koffie erin. Toen hij het kopje echter aan zijn mond zette, veranderde de inhoud in stekels. Verschrikt keek hij er naar, wiern rfe ste kels weg, schonk nog eens in en zietoen hij weer wilde drinken, veranderde de koffie weer in stekels. „Dan zal ik maar wat water gaan drinken." dacht hij treurig. Ook het water veranderde echter in stekels, toen hij het aan zijn mond bracht. Zoo ging het met alles, wat hij wilde eten ZATERDAG 31 OCT. 1936 of drinken: het brood, de boter, de koek, het vleesch, alles veranderde in stekels, zoodra hij het aan zijn mond bracht. Grischika werd wanhopig en wist niet meer, wat hij moest doen. Toen hij een tijd had nagedacht, bedacht hij opeens, dat het het beste was om de drie stekels, die hij den egel had afgenomen, terug te brengen. Toen hij dat eenmaal bedacht had, holde hij naar het erf van zijn buurman, want hij was bang, dat de egel misschien al weer weg had willen gaan. Z'n buurman was niet thuis maar de egel zag hij door het gras loopen. Grischika viel voor het beestje op zijn knieën, legde de drie stekels voor hem neer en zeide: „Het spijt mij erg, dat ik deze drie stekels van je heb gestolen. Ik zie nu wel in, dat het heel slecht van mij is geweest. Wil je het mij als-je-blieft vergeven?" 71 Ajo6 (Muf De egel keek hem lang aan en antwoordde toen: „Ik zie wel, dat je er werkelijk spijt van hebt. Je had er trouwens ook niet bang voor hoeven te zijn, dat ik jouw huis niet zou be- zoeken, want ik heb immers niemand over geslagen en zou jou ook niet voorbij loopen. Ik zou bij je zijn gekomen, hoewel ik niets voor je had kunnen doen. Geld heb je zelf al meer dan genoeg en het geluk heb je in je eigen hand. Wees eens wat vriendelijker voor de menschen en stapel je geld niet zoo op. Wat heb je er nu eigenlijk aan? Je doet er niets mee, iedereen haat je en wanneer je sterft, zal niemand er bedroefd om zijn. Hoe wel ik de menschen hier in het dorp een beetje gelukkiger heb gemaakt, zijn ze toch lang zoo rijk nog niet als jij. Help ze dus zoo nu en dan met het een of het ander. Wanneer je vroolijke gezichten om je heen ziet, zul je voelen, dat jijzelf ook vroolijk en gelukkig bent. Denk hier maar eens goed over na. Ik wensch je veel geluk." Het beeste keek hem nog eens vriendelijk aan en vertrok. Grischika dacht over zijn woorden na ert zag in, dat zijn leven eigenlijk erg leeg en koud was geweest, niettegenstaande al zijn rijkdom. Hij nam zich voor, de raad van den egel op te volgen. Hij begon speelgoed te koopen voor de kinderen en hielp de boeren, wanneer zij raad of geld noodig hadden. Weldra werd hij de weldoener van het kleine dorpje en iedereen was even vriendelijk voor hem. Wanneer hij weer eens een paar men schen had geholpen en dan hun gelukkige gezichten en dankbaarheid zag, dacht hij bij zichzelf: „Hoewel de egel zeide, dat hij eigen lijk niets voor mij kon doen, heb ik dit alles toch aan hem te danken, want hij heeft mij geleerd, hoe ik gelukkig kan zijn. Ik heb nu wel minder geld, maar daar tegenover staat, dat er veel vreugde in mijn hart is en dat is eigenlijk veel meer waard dan geld." Het is onmogelijk een brandende kaars door een papieren zak uit de blazen, wanneer men door de punt daarvan tegen de vlam blaast. De verklaring hiervan is de volgende: blaast men door een buis, die overal even wijd is, b.v. door een garenklosje, dan ontstaat een luchtstroom, die een bepaalde richting heeft en zich over 'n tamelijk grooten afstand kan voortplanten en dus op eenigen afstand een vlam kan uitblazen. Dit is echter niet het geval bij een papieren trechter, omdat de naar buiten komende lucht zich naar alle kanten verspreidt en dus niet voldoende kracht heeft, om de vlam uit te blazen. On der zekere omstandigheden neemt ook de buitenlucht aan de beweging deel en ontstaat een wervelwind, die de vlam zelfs in de trech ter kan zuigen. Hierop berust de volgende proef: Wat ,taat deze auto eenzaam en verlaten op den buitenweg'. Maar als je goed kijkt, kan je toch den bestuurder wel zien. Hij is name lijk niet ver weg. Zoek hem maar eens! TANTE TINEI.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 10