GELD EN LIEFDE lÊÊm W (f FEUILLETON De Scheveningsche logger „Sch. 179", waarvan sinds den laatsten storm niets meer vernomen is en die naar alle waarschijnlijk heid met een bemanning van 14 koppen bij IJmuiden is vergaan Prinses Margare- tha van Zweden is vandaag twee jaar geworden. De jeugdige Prinses met haar moeder Prinses Sibylle Aan het hek van het kerkhof in het Belgische stadje Waesmunster. dat ernstig van overstrooming te lijden heeft. De graven staan onder water De commissie van onderzoek naar de vermiste logger „Sch. In 179 begaf zich Vrijdag op zee, doch moest wegens het slechte weer onverrichterzake te IJmuiden terugkeeren De geslaagde oceaanvlucht van Jim Mollison. De Engelsche aviateur na zijn behouden landing Vrijdagmorgen op het vliegveld Croydon Prins Bernhard tijdens de rondwandeling op de terreinen van de Philipsfabrieken te tind- hoven gedurende het bezoek, dat Hij Vrijdag daar bracht In tegenwoordigheid van schout-bij-nacht J. T. Fürstner (midden) heeft kapt.-luit. ter zee L. G. L. van der Kun (rechts) op het Departement van Defensie te den Haag afscheid genomen als sous-chef van den Marinestaf. Links, kapt.luit ter zee J. W. Termijtelen, de nieuwbenoemde sous-chef van den Marinestaf Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden.) 15) „Je bent een beste, brave jongen, Rolf! Maar ten eerste moet je bij je schilderstuk ken blijven en ten tweede wil ik niets van je aaannemen. De zaak is overigens niet zoo erg, ik bezit immers den schoonheidsprijs. Toe Rolf, ga even naar de bank van Leening in de Thaliastrasse; ik wil liever zelf niet gaan". Zij nam 't mooie armbandhorloge van haar fijnen kinderpols, gaf het aan Rolf en zei lachend: „Als de dochter van den melkboer dit prachtstuk gekregen had, zou het nooit in den lommerd terecht zijn gekomen. Arme menschen zijn zulke dingen ook niet waard. Zie dat je er zooveel mogelijk voor krijgt dan kan ik heel gemakkelijk den zomer door komen. Ik zal toch stellig nog wel wat ver dienen, want lanterfanten wil ik niet. Ik zou bijvoorbeeld naaiwerk voor modezaken kun nen doen. Na een half uur kwam Rolf terug. Wit van woede wierp hij het beleenbriefje en eenige bankbiljetten op de naaitafel. „Wat een gespuis! Wat een leelijke dieven! Wat een gemeene zwendelaars. Begrijp je dat? Het horloge is heelemaal niet van platina, maar van bleek goud en de diaman ten zijn van glas. En het uurwerk is niets zwaard, heeft de taxateur gezegd. Ik laat het er niet bij zitten; ik ga dadelijk naar de couranten om te vertellen op hoe schan delijke manier arme menschen worden af gezet!" Maar Franzi die op ruchtbaarheid in de kranten in 't geheel niet gesteld was, wist hem te kalmeeren. „Maak je niet zoo kwaad, boy voor eenige weken ben ik voorloopig geholpen en in- tusschen zullen we er wel iets op vinden". Op dit oogenblik waarop Franzi's overleg en optimisme over al de haar overstelpende narigheden en zorgen zegevierden, rinkelde de huisbel. Een kruier kwam binnen, over handigde een groot pak in vloeipapier met een. brief en ging weer heen. Het pak bevatte een grooten ruiker van heerlijke, prachtige roode rozen. Franzi slaakte een kreet van verrassing en bewondering, Rolf trok zijn voorhoofd in rimpels en zij opende met bevende vingers den brief en las luid voor: „Geachte Mejuffrouw. Veroorloof mij u hierbij een paar bloemen te zenden, verge zeld van het beleefde verzoek mij heden mid dag ten uwent te willen ontvangen. Het be treft een voorstel, dat ik u gaarne wenschte te doen. Met de meeste hoogachting, Fred Holme". Franzi keek haar vriend stom verbaasd aan. „Wat zou dat beteekenen Rolf? M'n hemel wat een prachtige rozen; laat ik ze dadelijk in het water zetten". Rolf grijnsde over zijn geheele gezicht. „Wat dat beteekent? Nou dat is toch duide lijk genoeg! Die dikke Amerikaan wil een huwelijksaanzoek doen". Franzi boog zich voorover van het lachen, zoodat de tranen haar over de wangen rol den en het water uit de vaas met rozen over den grond liep. „Mister Holme mij trouwen? Ben je dwaas Nee zag hij zal mij vast niet willen beleedi- gen, daarvoor is hij een te fijngevoelig mensch. Misschien heeft hij een betrekking in Amerika voor mij. Dat zou fijn zijn, Rolf; ik vind het niet prettig meer in Weenen en zou graag ergens anders heen gaan! „En ik?" sputterde Rolf. „Jij?" Jij bent een man en een kunstenaar en kunt overal terecht. Jij kunt toch ook naar Amerika trekken en daar veel geld verdie nen". „Top: dat doen we en dan trouw ik met je aan den overkant". Franzi werd opeens weer ernstig en weerde den arm, die hij om haar schouders wilde leggen, af. „Misschien wel, Rolf. Maar ik geloof, dat het beter is, dat je die plannen uit je hoofd zet. Moet ik het je dan voor de zooveelste maal opnieuw herhalen, dat ik je graag mag lijden, heel graag zelfs, maar dat van liefde geen sprake kan zijn. Ik heb nog nooit zoo lief gehad als tusschen man en vrouw noodzakelijk is, maar ik begrijp ten volle, dat dit iets heel anders is dan de vriendschap die ik jou toedraag. En ga nu aan je werk, want ik moet voor mijn Amerikaanschen be zoeker de kamer in orde maken. Zeg, ik ge loof dat ik hem in zijn gezicht uitlachen zal, als hij mij een huwelijksaanzoek doet en dat zou mij spijten, want hij is werkelijk een nette man". Om 4 uur 's middags hield een groote prachtige auto stil voor de huurkazerne in de stille en smalle straat van Ottakring en onder het gejoel van vele straatkinderen op bloote voeten, betrad Fred Holme het huis. waarin hem bij het hijgend beklimmen van de vier trappen, die naar de woning van Franzi leidden, allerlei geurtjes tegemoet kwamen. Fatty was verlegen, zooals hij het nog nooit in zijn leven geweest was en zooals Amerika nen zelden of nooit zijn; Franzi was nog veel verlegener! Na het binnenkomen, zat hij zwijgend tegenover haar, veegde zich het zweet van zijn voorhoofd en nam met zijn kleine, vlugge en bewegelijke oogjes de omgeving op. Hij voelde zich ontroerd worden. Zat hij nu niet in een geval, zooals in vele onwaarschijnlijke romans verhaald wordt? Dit blonde menschenkind, mooi en liefelijk als een engel, temidden van armoede en ellende en slecht betaald werk. En daar bij braaf en goed en in haar soort even voornaam als een goed bewaakt prinsesje. En hij, als afgevaardigde van den rijksten man ter wereld, zat nu hier om haar plotseling uit deze armzalige omgeving over te plaatsen naar de groote wereld van schittering en rijkdom. Was dit eigenlijk niet een droom? Maar neen; hij zat werkelijk hier, ver van New York, in een bescheiden kamertje en tegen over hem een blond meisje, zóó schoon, dat men bijna zijn oogen zou uit kijken. Franzi verbrak kordaat het stilzwijgen: „Ik dank u voor deze heerlijke wonder mooie rozen! U heeft mij daarmede een groote verrassing en een onverdiende vreugde be reid! U schreef ook over een voorstel en ik ben natuurlijk erg benieuwd wat dat is". Fatty kuchte een paar maal en toen nog eens. „Het is een heel zonderlinge aangelegen heid, welke mij tot u doet komen. Misschien is het wel het wonderbaarlijkste geval dat ooit is voorgekomen. Ik ben namelijk hier om u een huwelijksaanzoek te doen neen schrikt u alstublieft niet geen huwelijks aanzoek vor mezelf; met mijn 100 kilogewicht zou ik een dergelijke brutaliteit niet dur ven wagen, maar een huwelijksaanzoek namens den rijksten man ter wereld, die bovendien een zeer knappe en zeer nobele man is". Franzi zette groote, verbaasde oogen op en ze begon bang te worden. Was deze me neer soms krankzinnig? Zou ze voor Rolf het fluitsignaal geven? Het was afgesproken, dat Rolf naar haar venster zou blijven kijken en dat hij op het minste gerucht zou komen binnenstormen. Maar neen, Mister Holme zag er heelemaal niet als een krank zinnige uit. Hij stelde haar gerust en begon te vertellen. Hij verhaalde van Henry Garrick, van zijn onmetelijke rijkdommen en van de geweldige macht van dezen, eerst zes en dertig-jarigen man. Hij vertelde van den reusachtigen ar- beidslast, die op Garrick's schouders rustte en van zijn plotseling opgekomen verlangen naar een echtgenoote, een jonge, lieve en goede vrouw, die hem en zijn levenswerk zou liefhebben. Verder vertelde hij, hoe hij deze opdracht aanvaard had, voor den rijksten man ter wereld de beste vrouw te gaan zoe ken en hoe hij, na lange omzwervingen en na vele avonturen en teleurstellingen haar nu eindelijk hier in Weenen, in de persoon van Franzi Lehner, het arme blonde poppen- naaistertje, meende gevonden te hebben. Franzi, die met ingehouden adem had ge luisterd, hield het portret van Henry Garrick in haar hand en beschouwde het scherp ge- teekende, ernstige gelaat met het romeinsche profiel en het hooge, van geest getuigende voorhoofd. Een duizeling overviel Franzi. Zij sloot de oogen en beluisterde de klanken van de groote wereld; pralende feesten, kostbare toiletten, lakeien, bloemen, diamanten en paarlen. Zij als koningin, aangebeden, bewon derd en toegejuicht! En zij hoorde ook hem, haar echtgenoot die trotsch haar hand vast hield, haar zacht in zijn armen nam en zeide: „Alles wat ik bezit, mijn rijkdom, mijn leven alles wat schittert in de heele wereld, be* mort jou!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8