De naturalisatie van Prins Bernhard. Haarlem's Kunstbezit. WOENSDAG 4 NOVEMBER \7Zê Gezelschap hazardspelers betrapt. Huwelijksgeschenk Neder landsche schooljeugd. Opgeheven contingenteering. Brutale diefstal van 13 mille. Jubileum-bloemententoon stelling te Aalsmeer. Goedkeuring van hei huwelijk Prinses Juliana. van Er zijn nog geen voorrangs wegen. Philips heeft zeer veel orders. Wijziging Middelbaar Onderwijswet. Geen overeenstemming tusschen Java en Japan. Autobus op onbewaakten overweg door tractor gegrepen De roofoverval te Klooster- zande. Het ingediende wetsontwerp. Ingediend is een wetsontwerp tot natura lisatie van Z. D. H. Prins Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei God fried Pieter van Lippe-Biesterfeld en regeling van eenige gevolgen dier naturalisatie. De memorie van toelichting tot dit wetsont werp luidt als volgt: Zal de voorgenomen echtverbintenis van Prinses Juliana voor H. K. H. niet verlies van het Nederlanderschap ten gevolge hebben, dan dient Z. D. H. Prins Bernhard voor de voltrek king van het huwelijk als Nederlander te wor den genaturaliseerd. Alzoo hebben redenen van staatsbelang ge leid tot de indiening van het hierbij aangebo den ontwerp van wet, hetwelk tevens gevolg geeft aan den door den Prins uitgedrukten wensch, ook rechtens tot de Nederlandsche gemeenschap te behooren. Door de voorgestelde naturalisatie zal in gevolge paragraaf 25 van de Duitsche natio- naliteitswet voor Z. D. H. het huidig staats burgerschap verloren gaan. Art. 2 luidende „zijne doorluchtige hoogheid is, van het oogenblik waarop hoogstdezelve de hoedanigheid van Nederlander verkrijgt, in gezetene van het rijk", wordt voorgesteld op grond van de overweging, dat de gemaal der Prinses niet, zij het ook tijdelijk, van het in gezetenschap van het rijk verstoken mag zijn. Art. 3 luidt als volgt: „op het aan deze wet ontleende Nederlanderschap is, staande het huwelijk tusschen onze beminde dochter en Zijne Doorluchtige Hoogheid, artikel 7 der wet van 12 December 1892 (staatsblad no. 286) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 Novem ber 1935 (staatsblad no. 685), niet van toe passing. Dit Nederlanderschap wordt na ontbinding van het huwelijk verloren, zoowel ingevolge het bepaalde bij art. 7 voormeld, als indien Z. D. H. den wil om den staat van Nederlander niet langer te behouden schriftelijk te kennen geeft aan onzen minister van justitie, die daarvan onmiddellijk aankondging doet in de Neder landsche staatscourant. Verlies van het Nederlanderschap door Z. D. H. is op den staat van de uit dit huwelijk geboren kinderen niet van invloed. Het eerste lid van art. 3 is dienstig, omdat het staatsbelang, waarmede deze naturalisatie is verknocht, tevens vraagt, dat staande het huwelijk het Nederlanderschap door den ge maal de vermoedelij ke erfgenaam van de kroon niet kan worden verloren. Na ontbinding van het huwelijk zal ingevol ge het tweede lid van art. 3 het Nederlander schap ook verloren kunnen worden door een schriftelijke kennisgeving aan het hoofd van het departement, dat meer in het bijzonder is belast met de uitvoering der wet op het Ne derlanderschap en het ingezetenschap. In het staatsbelang wordt ook bepaald, dat eventueel verlies van den staat van Nederlan der door Z. D. H. na ontbinding des huwelijks niet beïnvloedt het Nederlanderschap van hen, die tot den troon kunnen worden geroepen. Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. Geslaagde inval in café te Groningen. Geruimen tijd geleden kwam de Groning- sche politie ter oore, dat in een café in de Peperstraat te Groningen door verscheiden bezoekers om geld werd gespeeld. Dit gerucht werd van verscheidene zijden bevestigd en meermalen werd dan ook vernomen, dat groote bedragen werden verspeeld. Dinsdagavond te ongeveer zeven uur deed de politie een inval, waarbij een groot gezel schap tijdens hazardspel werd betrapt. Al deze bezoekers, in het geheel 20 personen, werden gearresteerd en naar het hoofdbureau van politie overgebracht. Het onderzoek heeft tot vannacht twee uur geduurd en pas toen kon de laatste van het gezelschap in vrijheid worden gesteld. Alle bezoekers zijn terzake van deelneming aan hazard verbaliseerd. Bij Koninklijk besluit is, met ingang van 4 November 1936, ingetrokken de contingen teering van bovenkleeding voor mannen en jongens, vrouwen, meisjes en kleine kinde ren van weefsels met rubber. Steuntrekster uit Schiedam nu al haar geld kwijt. De vorige week werd zooals gemeld bij de weduwe R. van B. te Schiedam een huiszoeking verricht, daar het vermoeden bestond, dat de vrouw, die daar met haar twee zoons woont en in zeer armoedige om standigheden verkeerde, in haar huis een groot bedrag aan geld verborgen hield. Inderdaad kwam bij deze huiszoeking een bedrag van achttienduizend gulden voor den dag. Maandagavond is de vrouw het slachtoffer geworden van een sluwen oplichter. Een naar schatting 37-jarige man vervoegde zich aan de woning van de weduwe van B. hij gaf voor de Jong te heeten en vanwege de justi tie de boedelscheiding te moeten regelen. De beide zoons van de vrouw v. B. zonde de man naar Rotterdam om een acte van onvermo gen op het stadhuis te halen. Hij vroeg de vrouw hierop haar geld om het in een enve loppe te doen en te verzegelen. De vrouw gaf den man hierop een bedrag van 13.125 gul den. De man vroeg haar vervolgens een doek te halen, daar hij deze noodig had. Zij ging hierop naar de keuken om het gevraagde te halen. Van deze korte afwezigheid maakte de man gebruik om het geld uit de enveloppe te halen en deze hierop met krantenknipsels te vullen. Toen de vrouw terug kwam, was de enveloppe reeds verzegeld. Hij deed deze in een geldkistje, hetwelk eveneens verzegeld werd Hierna zeide de man, even weg te moe ten, doch spoedig terug te zullen komen. De zoons van mej. van B. kwamen eenigen tijd later terug. De „man van de justitie" liet echter niets meer van zich hooren. Men kreeg argwaan en brak het geldkistje open, waarna de diefstal aan het licht kwam. De politie werd van het geval in kennis gesteld. Zij verzoekt opsporing van den 37- jarigen man. Het signalement luidt als volgt: lang 1.75 M.. grijze overjas, bruine pantalon, licht grijze gleufhoed. De man heeft zwart achterover gekamd haar. Aan Prinses Juliaiva. Men deelt ons mede: Van den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen werd toestemming ont vangen zijn naam te plaatsen aan het hoofd der lijst van autoriteiten, enz. die hun in stemming betuigen met de plannen om de Prinses bij haar huwelijk een geschenk van de Nederlandsche schooljeugd aan te bie den. Als datum en uur voor de te houden in zameling is thans vastgesteld Dinsdag 15 December, des ochtends 10 uur Op dien dag en dat uur zal dus de geheele Nederlandsche schooljeugd bij alle takken van onderwijs van elke richting in de gelegenheid worden gesteld haar bijdrage te schenken. JACHTPARTIJ OP HET LOO. Prins Bernhard heeft Dinsdagmorgen in gezelschap van een tiental binnen- en bui- tenlandsche gasten deelgenomen aan een jachtpartij in de wildrijke omgeving van Gortel, 10 K.M ten noord-westen van Apel doorn. ARBEIDSONGEVAL MET DOODELIJKEN AFLOOP Dinsdagmiddag is in de Berghuizer papier fabriek v.h. firma B. Cramer te Berghuizen, gemeente Heerde, een ongeluk met doode- lijken afloop gebeurd. De 59-jarige arbeider J. Langenberg, wo nende te Wapenveld, is, toen hij bezig was bij een kuip papierstof, uitgegleden en in de kuip terecht gekomen. Daarbij kwam de man in aanraking met de in de kuip werkende machines. De borstkas werd hem ingedrukt. Hoewel andere arbeiders onmiddellijk te hulp snelden, bleken de levensgeesten reeds te zijn geweken. Het slachtoffer was ge huwd. Van 6 tot II Januari a.s. Te Aalsmeer wordt van 6 tot 11 Januari 1937 een groote jubileumtentoonstelling gehouden, uitgaande van de Centrale Aalsmeersche Vei ling, ter gelegenheid van haar 25-jarig be staan. Het doel dezer tentoonstelling is om bij hernieuwing de aandacht van geheel Ne derland te vestigen Op de Aalsmeersche bloe misterijproducten om liefhebbers en vak man nogmaals te wijzigen op den hoogen trap van ontwikkeling, waarop de wereldbe roemde Aalsmeersche snijbloemen-pot plantencultuur zich ondanks de moeilijke tij den heeft weten te handhaven. Om te la ten zien, dat de economische depressie, waar van ook Aalsmeer in ruime mate haar deel heeft gekregen, niet heeft kunnen verhin deren, dat sedert dé laatstgehouden groote Aalsmeersche tentoonstelling, de kweekers nog weer een belangrijken vooruitgang der bloemencultuur hebben weten te bewerkstel ligen, en tenslotte om de relaties tusschen Aalsmeer en het buitenland uit te breiden en te versterken. Daarnaast zal deze tentoonstelling een de monstratie zijn van den ongebroken kracht en den onverzwakten ondernemingsgeest dei- nijvere kweekers die met groote energie aan den ongunst der tijden 't hoofd hebben ge boden. Karei van Mander's schilderij in het Frans Halsmuseum. Na het uitstapje, door dit schilderij naar de kortelings gehouden Van Mander-tentoon stelling ondernomen, is het in blakenden wel stand op zijn oude plaats in het Museum weergekeerd en wij kunnen het nu daar nog eens rustig bekijken. Veertien dagen geleden hebben wij hier iets uit het leven van den schilder verteld en het daarbij vooral over zijn verdiensten als kunst historieschrijver en als lofdichter onzer stad gehad. De eenige schilderij die wij van hem in ons museum hebben moge dan thans het reeds geschrevene aanvullen en besluiten. Het is een voorstelling der Boodschap aan Maria, die zoowel in de kleur als in het arrangement den Italiaanschen invloed doet zien door Van Mander op zijn reis naar het Zuiden onder gaan. Het is echter meer de weelderigheid der late renaissance dan de prachtige eenvoud der primitieven, waaraan wij herinnerd wor den. Wanneer men zich bij voorbeeld, de uit reproducties overbekende Aankondiging van Fra Angelico kan voorstellen, dan zal men zich van het hemelsbreed verschil tusschen de geestesgesteldheid van twee periodes in de kunstproductie gemakkelijk een voorstelling kunnen vormen. Slechts het vaasje met de bloemen, dat hier links op het tafeltje staat, doet nog even aan den primitieven geest den ken, doch ook nog maar even.... de rest is uit een gansch andere gemoedsstemming ge boren. Het prachtlievende der Italiaansche renaissanceschilders uit zich ten eerste in de kleurencombinatie, waarin een prachtig azuur blauw en een wijnrood den eenvoudig rijken gouden toon van Angelico vervangen hebben. Het is een palet geworden dat wel juist de Zuid-Nederlandsche schilders aantrekken moest. Zij brengen bovendien nog die eigen aardige vermenging van zin voor pronk en zin voor huiselijke realiteit mee, die maakt dat een Italianiseerend Nederlander als Van Mander toch nog weer iets anders is dan een meester-tijdgenoot uit den Italiaanschen kring zelf. Dat onze stadgenoot een knap schilder en vooral een buitengewoon goed teekenaar ge weest is bewijst ons schilderij meer dan vol doende, dat hij ook op het punt van compositie een meester was, kan men eveneens zelfs uit ons prentje aflezen, al is mij de noodzakelijk heid van den ronden vorm der schildering alleen verklaarbaar als men aanneemt dat hij die verkoos om de herhaling te vermijden der vele verticale en horizontale lijnen, die in zijn schilderij rondom de Maria-figuur aange troffen worden. Een zuiver technische handig heid dus waarmee de schilder een moeilijk heid uit den weg ruimde. In den geest der voorgestelde gebeurtenis ziet men echter bij zulk een navolger van groote meesters vaak een verwarrende veelzijdigheid opduiken, die misschien een gevolg is van een gemis aan de allereenvoudigste overtuiging, zooals die nog bij de primitieven verondersteld kan worden. Wanneer men zich ons schilderij in twee gedeelten gesplitst denkt, door in gedachte de Wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend. Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeu ring van het huwelijk van H. K. H. Prinses Juliana en regeling van de toelating van ge tuigen bij de voltrekking van dit huwelijk, alsmede van eenige gevolgen van deze echt verbintenis. De memorie van toelichting hierbij luidt als volgt: Het ligt in de bedoeling van H.K.H. Prinses Juliana weldra gevolg te geven aan het voor nemen, met Z. D. H. Prins Bernhard van LippeBiesterfeld in het huwelijk te treden. Alvorens deze echtverbintenis gesloten wordt, behoort met het oog op artikel 17 der grond wet, hiertoe bij de wet toestemming te wor den verleend. Artikel 1 der tegenwoordige wetsvoordracht strekt om aan het aangehaalde grondwets artikel te voldoen. Ingevolge ajrtikel 2 blijven buiten toepas sing de bepalingen van de artikelen 20 en 131 van het burgerlijk wetboek, krachtens welke het aantal huwelijksgetuigen tot ten hoogste vier is beperkt en buiten het koninkrijk ge vestigde personen niet als getuigen worden toegelaten. Artikel 3 verleent ten aanzien van naams verandering of naamsbijvoeging, welke de Koningin ten behoeve van den prins of van de kinderen, die uit het huwelijk geboren mochten worden, zou willen toestaan, vrij stelling van de bij artikel 64 van het burger lijk wetboek voorgeschreven openbaarma king. Artikel 4 luidt: Overal waar in wettelijke voorschriften de uitdrukking ,,lid van het Koninklijk huis", „leden van het Koninklijk huis", Prinsen van ons huis", „Prinsen van het Koninklijk ge slacht". of „de Vorsten van ons huis", voor komt, zal daaronder mede begrepen zijn Zijne Doorluchtige Hoogheid. Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. GOEDKEURING VAN EEN VERDRAG MET BELGIë. Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeu ring van het op 15 Mei 1936 te 's-Graven- hage tusschen Nederland en België gesloten verdrag betreffende den onderstand en de terugleiding van behoeftigen. Het onderhavige verdrag is in zijn groote lijnen de bevestiging van de reeds sedert ja ren in beide landen ten aanzien van de we- derzijdsche onderdanen gevolgde practijk. STEEDS MEER VERTROUWEN IN DAGBLADRECLAME. Mr. Cunningham, reclamechef van Sears, Roebuck Co., een enorme Ame- rikaansche maatschappij, verklaarde onlangs „Wij beseffen, dat dagbladreclame de belangrijke factor was die meehielp aan onze omzetvermeerdering van 23 n/o in 1935. Onze ervaring gedurende de de pressie leerde ons, dat voortdurende courantenreclame de zaken kan stimu- leeren. Telkens weer in de laatste jaren gaven we méér uit voor dit reclame middel dan in het topjaar 1929. Aanwijzing geschiedt pas in de toekomst. Naar gebleken is, heeft bij vele weggebruikers de meening postgevat, dat sinds 1 November 1.1. reeds voor rangswegen in Nederland bestaan met het gevolg, dat reeds eenige aan rijdingen hebben plaats gehad. De K. N. A. C. vestigt er uitdrukke lijk de aandacht op, dat een weg slechts dan voorrangsweg is, als hij als zoodanig door vierkante bordjes met oranje middenvak of door oranje koppen op de afstandspaaltjes is aangeduid. Momenteel is nog geen enkele weg als voorrangsweg aangewezen. Zulks zal geleidelijk pas in de naaste toe komst geschieden. Slechts hebben sinds 1 November verharde wegen voorrang boven on verharde wegen. Fabriek kan ze bijna niet verwerken. In de Dinsdag gehouden jaarlijksche al- gemeene vergadering van aandeelhouders der N.V. Philips' gloeilampenfabrieken werd de heer mr. J. W. Beyen tot commissaris her kozen. Voorts werd tot directeur der vennootschap benoemd ir. P. F. S. Otten, terwijl, onder voorbehoud van de goedkeuring van den mi nister van justitie ten aanzien van de aan genomen voorstellen tot wijziging der acte van oprichting, Besloten werd dr. A. F. Phi lips te benoemen tot president der vennoot schap. Het dividend over het boekjaar 1935/36 werd vastgesteld op 6 pet. voor de gewone en 6 pet. voor de preferente aandeelen, betaal baar van heden af. Dr. A. F. Philips deelde over den gang van zaken mede, dat deze over de geheele linie tevredenstellend is. Een meer optimistische toon is op dit oogenblik dan ook wel ge rechtvaardigd. De doorsnee opbrengst in guldens per stuk is als gevolg van de hier te lande getroffen monetaire maatregelen ge stegen. Met den verkoop van de ontvangapparaten blijft het zeer goed gaan. De vraag naar Phi- lips-apparaten is zoo groot, dat de fabriek de orders niet af kan. Wenschen en klachten van Tweede Kamer leden. Japansch bericht uit de lucht gegrepen. Het bericht uit het Japansche financieele dagblad „Chu Gai Shogyo" als zou tusschen de Japansche vereenigingen van suiker- industrieelen en de N.I.V.A.S. overeenstem ming zijn bereikt tusschen Japan en Ned.- Indië, wordt in bevoegde kringen hier te lande ten stelligste tegengesproken. DE ONTPLOFFING IN DE „PETRAKIS NOMIKOS" Een der slachtoffers ter aarde besteld. Dinsdagmiddag om vier uur is het stoffe lijk overschot van den heer J. Wolters, een der slachtoffers van de ontploffing aan boord van het Grieksche stoomschip „Petra- kis Nomikos" op de algemeene begraafplaats te Schiedam ter aarde besteld. achterste loodlijn van Maria's lezenaar naar boven en naar beneden te verlengen, dan krijgt men twee afzonderlijke voorstellingen, die naar het innerlijk vrijwel buiten elkaar staan. Rechts: de boodschappende Engel, doet eenigszins barok aan, in zijn te zwierig pronk gewaad en met de precieuse handen, waarvan vooral de linker die den lelientak vasthoudt, gemaniereerd lijkt. Daartegenover is de hou ding der Mariafiguur op de linker helft bijna te huiselijk. Het biddend ontvangen der tij ding, zooals men zich die denkt, en zooals men zich die van een Fra Angelico herinnert, heeft bij den lateren kunstenaar iets gekregen van de blijde verbazing eener lieve jarige aan wie men bloemen brengt. Het geestelijk contact is hier minder diep tot uitdrukking gebracht en dit is wellicht het gevolg daarvan, dat de eer ste essentieele emotie der ouderen voor een traditie heeft plaats gemaakt. Overigens lijkt picturaal gesproken mij dit Imker gedeelte van Van Mander's schilde rij zeker niet het minste. Zou het kunnen zijn doordat de Vlaamsche gemoedelijkheid van den schilder hier echter en zuiverder van hem zelf is dan de van buiten aangeleerde barokke zwierigheid van de rechterhelft? In ieder ge- Aan het voorloopig verslag over het wets ontwerp tot wijziging en aanvulling der Middelbaar-onderwijswet wordt het volgende ontleend. Vele leden begroetten dit wetsontwerp, waardoor een wettelijke regeling van het han delsonderwijs op korten termijn wordt moge lijk gemaakt, met instemming. Verscheidene leden betoogden, dat een alge- neene herziening der middelbaar-onderwijswet reeds vele jaren urgent is. Belangrijke en drin gende vraagstukken, als regeling van de lycea, van het middelbaar onderwijs voor meisjes, van de opleiding der leeraren wachten reeds lang op een oplossing. Zij achtten het jammer, dat de minister alleen met een voorstel tot regeling van een onderdeel is gekomen. Zij vreesden, dat, komt dit wetsontwerp tot stand, de regeling van de andere urgente onderdee- len weer langer op zich zal laten wachten. Van verschillende zijden werd de aandacht gevestigd op de moeilijke positie, waarin eenige bijzondere middelbare scholen voor meisjes verkeeren. Wat leerprogram, bevoegd heid der leeraren en leeftijd der leerlingen betreft, behooren zij, evenals de gemeente lijke scholen, ongetwijfeld tot het middelbaar onderwijs. Wijl zij evenwel als middelbare scholen geen subsidie ontvangen, zijn zij ge noodzaakt. gebruik te maken van de subsidie mogelijkheid der Lageronderwijswet 1920. Vele leden vestigden er de aandacht op, dat de minister aan het slot van het algemeen deel van de memorie van toelichting weliswaar de opheffing van de hoogere burgerscholen met driejarigen cursus voorstelt, maar dat het ontwerp niet in deze opheffing voorziet. Verscheidene leden zouden het zeer betreu ren, als aan het bestaan van de 3-jarige H.B.S, een einde werd gemaakt. Andere leden achtten het geheel overbodig, deze scholen in stand te houden, naast de be staande of op te richten 3- of 4-jarige han delsdagscholen, en 3- of 4-jarige U.L.O.-scho len, die evengoed, zoo niet beter en op goed- koopere wijze, onderwijs geven. Met den meesten aandrang verzochten som mige leden, op de hoogere burgerscholen en handelsscholen het godsdienstonderwijs in de lijst van vakken op te nemen. Sommige leden vonden de namen „Hoogere Burgerschool A" en „Hoogere Burgerschool B" weinig doelmatig. Zij gaven in overweging, de hoogere burgerschool A te noemen: economi sche of litterair-economische hoogere burger school en de hoogere burgerschool b; wis- en natuurkundige hoogere burgerschool. Van verschillende, zijden werden bezwaren geuit tegen de bepaling van het voorgestelde vierde lid van artikel 16, dat het onderwijs, in de laagste drie klassen der H.B.S.-A. te geven, gelijk is aan dat, in de laagste drie klassen der H.B.S.-B te geven. Deze bezwaren waren van tweeërlei aard. In de eerste plaats kon men niet inzien, waarom het onderwijs op de H.B.S.-A zich zou moeten voegen naar het leerplan van de H.B.S.-B. Men meende, dat deze onderschikking voor de eerste groep van scholen nadeelig zou zijn. De tweede grief gold de bepaling, dat het onderwijs voor drie klassen gelijk moet zijn. Een uitstel van twee jaren van het tijdstip, waarop de leerling tusschen de twee afdeelin- gen moet kiezen, achtten verscheidene leden voldoende. Verscheidene leden merkten op, dat de be staande toestand, tot groote voldoening van allen die daai*bij betrokken zijn, vele 4-jarige handelsdagscholen kent. Naar hun oordeel heeft de practijk doen zien, dat aan het 4-jarige type de voorkeur wordt gegeven. Vele 3-jarige scholen zijn dan ook in 4-jarige om gezet. Dit neemt niet weg, dat aan de 3-jarige scholen behoefte bestaat. Deze leden gaven in overweging, het tweede en derde lid van ar tikel 18 bis te doen vervallen en het eerste lid te lezen: de handelsdagschool heeft een cursus van drie of vier jaren. Andere leden wilden den 4-jarigen cursus als regel, met de mogelijkheid om, met mach tiging van den minister, den cursus met een jaar te bekorten. Verscheidene leden waren van meening, dat de bevoegdheid der leeraren van een 4-jarige handelsdag-school dezelfde behoort te zijn als die der leeraren eener 5-jarige H.B.S. Sommige leden drongen er op aan, het vak stenografie onder de verplichte vakken op te nemen. Men drong er op aan, te bepalen, dat aan de handelsdagschool onderwijs kan worden ge geven in machineschrijven. Eenige leden betreurden, dat onder de ver plichte vakken voor de handelsdagschool niet is opgenomen plant- en dierkunde. val zou dan Van Mander's geheele wezen, in zijn veelzijdigheid en gemak van aanpassing, in zijn naar vele kanten uitgaande belangstel ling en vooral in zijn sterk ontwikkelde kun digheid, door ons schilderij uitstekend ge ïllustreerd worden. Hij mag dan geen groot origineel artist van het eerste plan geweest zijn, een zeer bijzondere figuur blijft hij toch. Als wij in het voorafgaande zijn schilderij iet wat uitvoerig en hoofdzakelijk aesthetiseh be keken hebben, dan was dat niet om op zijn beteekenis iets af te dingen, doch omdat die ons een ongezochte gelegenheid bood, nu wij over Van Mander's leven en andere bezig heden al zooveel gehoord hebben eens een kunstwerk in détails te ontleden en naar den samenhang te zoeken. Een aesthetische oefe ning, zoo men wil, die ieder schilderijenlief hebber zich kan trachten eigen te maken om, naast zijn intuïtief gevoel, ook een verstan delijke basis voor zijn waardeering te vor men. De nauwkeurige beschouwer geniet dub belals er wat te genieten valt. Dat is een axioma dat de museumbezoeker vaak geneigd is te vergeten en waardoor hij zichzelf te kort doet. I. (H. DE BOIS. Inzittenden licht gewond. BENNINGBROEK, 3 Nov. Gisteravond half zes is een autobus, welke den dienst Hoorn—Abbekerk onderhoudt, op den onbe- waakten overweg te Benningbroek (bij Hoorn) door een tractor van de Nederlandsche Spoor wegen, welke gebruikt wordt voor het ran geeren, in den flank aangereden. De bus werd geheel in elkaar gedrukt en enkele meters meegesleurd. In den wagen be vonden zich een tiental passagiers. Kort na het ongeluk was dr. De Vries uit Benning broek ter plaatse en verleende de eerste ge neeskundige hulp. Het 4-jarig dochtertje van mevrouw D. uit Hoorn bleek ernstig gewond te zijn. Het kind werd naar de woning van dr. de Vries over gebracht. De overige passagiers waren er goed afgekomen. Allen hadden slechts lichte ver wondingen bekomen. Nadat dr. de Vries hen verbonden had, konden zij met een intusschen gerequireerde autobus van dezelfde maat schappij naar Hoorn worden vervoerd. De chauffeur van de zwaar gehavende bus verklaarde geen signaal of licht van den tractor opgemerkt te hebben. Tweede verdachte meldt zich aan. Bij de politie te Oosterhout (N.B.) heeft zich Dinsdag de tweede verdachte van den roofoverval te Kloosterzande,' de 37-jarige letterzetter J. H. L., geboortig uit 's Graven- hage, aangemeld. Zijn opsporing en aanhou ding was verzocht door de marechaussee te Hontenisse. L. had dit verzoek in een nieuws blad gelezen en meldde zich daarop aan. Hij I is nog des middags door de marechaussee I van Raamsdonkveer naar Kloosterzande 1 overgebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 2