De regeering aan het woord. .WEERBERICHT Britsche belangstelling voor onze politiek. Dr. Co lijn en Mr. Oud verdedigen het regeeringsbeleid. Werkloosheid in groote gemeenten daalt. Hoopgevende cijfers. Hoofdinspecteur misbruikt zijn positie. De Nijenrode-zaak duurt maar voort. Boteraccijns nog niet bekend. Tumult in de Fransche Kamer. Tijdens de behandeling van de affaire-Salengro. Franco's troepen voor Madrid in bedwang gehouden. HEEMSKERK TWEEDE KAMER DEN HAAG Vrijdag. Onder groote aandacht nam vandaag de Minister-President dr. M. Colijn het woord om allereerst te verklaren, dat het Ka binet de kwestie der versterking van de d e- fensie geenszins op de kiezers wenscht af te wentelen. Maar behoorlijke voorbereiding jan een regeling maakt het al zoo goed als on mogelijk om deze aangelegenheid nog voor den aanvang van den stembusstrijd in het Parle ment in behandeling te nemen. Daar komt bij, jat als de Regeering nu niet met een voorstel verschijnt, zulks praktisch geen verschil uit maakt, want in elk geval zal een en ander toch niet voor 1938 in werking kunnen treden. Bo vendien is het toch juister, waar over verster king van defensie tot nu toe met geen woord gerept is, in deze omstandigheden den kiezers gelegenheid te verschaffen zich mede over dit punt uit te spreken. Een nader denkbeeld zul len zij zich kunnen vormen aan de hand van dein de M. v. A. betreffende de Oorlogsbegroo- ting te geven uiteenzettingen. Hiermee deed de Minister dus de toezegging, dat hij dan toch binnenkort zijn inzichten zal meedeelen om trent de wijze, waarop onze weermacht z.i. versterking zal moeten ondergaan. Overigens legde hij, heel handig, aan de Kamer de ge wetensvraag voor, of zij, als daar eens in April voorstellen ter tafel zouden liggen om het jaar- lijksch contingent met 10 a 12000 man uit te breiden en den eersten oefeningstijd van 5V2 op 12 maanden te brengen, dan zelf er niet de voorkeur aan zou geven eerst het kiezersvolk te laten spreken?! Met betrekking tot de gezagshand- having verzekerde Minister Colijn met nadruk, dat de Regeering in de komen de maanden ter dege zal waken tegen orde-verstoring op vergaderinen. Doch tot een algemeen colportage-verbod is het Kabinet niet bereid. Mr. Westerman had er over geklaagd, dat „De Tribune" nog steeds niet verboden is. „Volk en Vaderland" evenmin antwoordde de Minister, welke hieraan toevoegde, dat tus- schen die twee organen op het stuk van ge- zagseerbiediging niet veel verschil bestaat. Trouwens, Dr. Colijn gaf te verstaan er van overtuigd te zijn, dat communisten noch na- tionaal-socialisten in ons land eenige kans van slagen hebben. De persvrijheid noemde hij een zoo groot goed, dat men te dien aanzien zeer voorzichtig te werk moet gaan. Voorshands bleek de Premier voor het denk beeld om tot een wettelijke regeling van 't partijwezen over te gaan, nog niet veel te voelen. Met betrekking tot het verbod voor ambte naren om lid te zijn van bepaalde politieke organisaties, erkende de Minister dat de hui dige regeling niet bevredigend is, doch het zoeken naar een betere oplossing is nog Na de gezags-eerbiediging en -handhaving kwam het economisch beleid van het Kabinet ter tafel. Allereerst kreeg Ir. Albarda te hoo ien, dat de uitvoer sinds 1933 een achteruit gang van f 44 millioen (van 755 op 711 mil- lioen vertoont, terwijl die daling alleen wat Duitschland betreft, 70 millioen bedraagt. M.a.w. heeft de Regeering dus kans gezien dank zij ingespannen onverdroten arbeid el ders den uitvoer nog te hebben opgevoerd, dit ondanks alle mogelijke hinderpalen en moei lijkheden voor het internationale handelsver keer. Trouwens, in dit jaar, viel reeds vóór de munt-depreciatie een vooruitgang in ver schillende opzichten waar te nemen. Ook in anderen zin valt er iets goeds van de aanpassing te zeggen. De met 't buitenland te overbruggen klove was nog maar heel klein en zoo kan de muntdepreciatie plaats vinden zonder groote schokken te veroorzaken. De leider der S.D.A.P. had betoogd, dat verschil lende andere landen, b.v. België en Amerika, er veel beter aan toe zouden zijn dan ons land. Maar kan dit werkelijk gezegd van den levensstandaard der Belgische arbeiders-be- volking? Zouden wij het Amerikaansche voor beeld hebben gevolgd, dan zou onze schuld 150 millioen meer bedragen. Wat zou de heer Albarda, als hij straks Kabinetsformateur ware, van zulk een „erfenis" zeggen?! Boven dien, in 't midden van dit jaar waren er in de Vereenigde Staten op de 1000 menschen 81, Mi ons slechts 45 werkloozen. De Minister lekende verder nog voor, dat er heel wat uit gegeven is voor en gedaan aan uitvoering van groote werken, zonder tot een roekelooze fi nancieele politiek over te gaan. Zeker, met behulp van ruime credieten, d.w.z. van crediet- inflatie kan men nog veel meer gelegenheid voor werk-verschaffing scheppen. Maar ten slotte leidt te ruime crediet-verleening tot zeer bedenkelijke gevolgen. Productie-vermeerde ring is toe te juichen. Maar onder één voor waarde. En die is, dat er ook afzet te vinden moet zijn. De Staat, die werkt met het gedl van de belasting-opbrengsten, heeft de noodige voorzichtigheid bij het aanwenden dier gei len in acht te nemen. Wat de werkloosheid aangaat, daarvan zullen we voorloopig nog wel niet af zijn, ton. tengevolge van wijzigingen in den bouw der bevolking. Zoo hebben zich tusschen 1930 en 1935 ruim 62000 menschen meest vol wassen personen meer gevestigd dan er vertrokken zijn. Daar is voorts, als factor die een deel der werkloosheid veroorzaakt-, de rationalisatie, daar is de sterke bevolkings- toeneming. Hadden anderen geregeerd, en evenmin een roekeloos financieel beleid ge voerd, dan zou het er met de werkloosheid net zoo uitzien. Waar dit Kabinet nog slechts enkele maan den levens heeft en er ook nog wel een paar maanden mee heengaan eer men 'n voor- loopigen balans van de gevolgen der munt depreciatie kan opmaken, heeft het geen zin rich thans te verdiepen in wat straks al of Met mogelijk zal zijn. In elk geval kan Mi nister Colijn zich niet uitspreken over wat op economisch gebied zou moeten en kun nen gebeuren na de verkiezingen. En hoe nu het Kabinet denkt over de naaste toekomst? Sommigen dit met be trekking tot de monetaire politiek baart bet zweven van den gulden nog eenige zorg. Waar 't op -aankomt is of de gulden niet Merk schommelt. Welnu de gulden schom melt minder dan hij onder den gouden standaard deed. Toen bedroeg 't verschil met den dollar meermalen 2V2 ct. en thans was het hoogste verschil 11/16, dus ongeveer W ct. Dat er ten opzichte van 't pond groo ve zwenkingen plaats vinden, ls 'n gevolg van 't feit, dat 't pond zelf groote zwenkin gen tegenover den dollar vertoonde. En nu de crisispolitiek. Wij snakken naar meer vrijheid van 't bedrijfsleven, maar dit neemt niet weg, dat de landbouw, die over 't algemeen van de depreciatie meer na- dan voordeel ondervindt, niet aan zijn lot over gelaten kan worden. Wat de industrie be seft moet men ook wel bedenken, dat zonder wederkeerigheid op dit terrein, contingenten niet kunnen verdwijnen, aangezien we an ders elk onderhandelingsobject met 't bui tenland missen. Naar aanleiding van een desbetreffende vraag van Mr. Joekes, deelde Minister Colijn mee, dat in totaal in gansch het land slechts 25 processen-verbaal wegens ongeoorloofde prijsopdrijving zijn opgemaakt wat voor de wijze, waarop ons volk gereageerd heeft, pleit. Binnen een paar weken zal de aan besteding van den N.O. polder plaats hebben, waarmee tientallen millioe- nen gemoeid zullen gaan. Dit, wat de vragen omtrent het aanpakken van openbare werken aangaat. Ook nog eenige andere werken zijn mis schien nog denkbaar. Een komend Kabinet kan daarvan profiteeren. Het huidige Kabinet wenscht zich natuur lijk over wat na de verkiezingen komt, niet uit te laten. Een kort woord wenscht Dr. Colijn nog over het ordenings-proble e m te zeggen dit kwam neer op 'n verwijzing naar wat hij zelf hierover in de Toelichting op het A. R. program heeft geschreven. Het tegenwoordige kabinet denkt er in het algemeen vrijwel net zoo over. Met den heer Goseling hecht de Premier, die nu nog het vraagstuk van kabinetsfor matie aanroerde, niet veel aan een stempel, dat men 'n kabinet weet op te drukken. Hoofdzaak is of vruchtbare samenwerking met de Kamer mogelijk is. Parlementaire ka binetten in den klassieken zin, die alleen nog maar bestaanbaar zijn, waar de strijd slechts tusschen twee partijen gaat, kunnen in ons land niet meer gevormd worden. Elk Ministerie, dat er in slaagt in goede harmonie zijn programma met de volksver tegenwoordiging tot een goed einde te bren gen is parlemeniair, ongeacht hoe het tot stand kwam, mits het aan een tweetal voor waarden voldoet. Over en weer, bij Kabinet en Kamer, dienen juiste opvattingen i. z. elks bevoegdheid aanwezig te zijn. Zij dienen er van uit te gaan, dat de souvereiniteit ten onzent bij het Huis van Oranje berust. De Kroon regeert en de Ministers zijn dienaren van de Kroon. De Kamer moet niet op den stoel der Regeering willen gaan zitten en an derzijds dienen de Ministers zooveel mogelijk te handelen in overeenstemming' met de ge voelens der volksvertegenwoordiging. Ten tweede is voor zulk een harmonische samenwerking' tusschen Kabinet en Kamer een algemeene geestelijke verwantschap on ontbeerlijk en die is slechts bestaanbaar bij erkenning van het feit, aldus de Premier dat wij een Christelijke natie zijn en dat de Christelijke grondbeginselen ook voor staatkundigen arbeid richtsnoer moeten zijn. Al te nauw moeten de grenzen echter niet getrokken worden, wil men, bij de partij-ver- splintering die er ten onzent nu eenmaal be staat niet een toestand veroorzaken, waar onder de christelijke invloed geheel zou ont breken. Daarom wil Dr. Colijn van de samen werking zelfs niet uitsluiten hen, die slechts uit traditie nog de christelijke beginselen aan hangen. M.a.w., hier kondigde de Minister- President eigenlijk aan, dat hij wel bereid is wat verder te gaan dan een Kabinet steunend op de oude coalitie-partijen. In het slot zijner rede kon men dit bepaald beluisteren, ook, doordat hij, goed beschouwd, alleen niet mo gelijk achtte samenwerking met hen, die uit sluitend steunen op de menschelijke rede. Maar voor een kabinet als we nu hebben is hij, ook straks, zeer zeker te vinden, mits de vrijzinnigen bereid zijn in zeker opzicht zijn stelling omtrent de beteekenis van de Chris telijke leer, mede voor 't staatkundig beleid, te onderschrijven. Minister Oud vulde den verderen middag met vooral tegenover Mr. Teulings uiteen te zetten, dat hij in zijn berekeningen heusch niet te optimistisch is geweest. Een deel van zijn rede was verder gewijd aan de finan- cieele verhoudingen tusschen Rijk en Ge meente, in welk verband hij o.m. opmerkte, dat het onmogelijk is het Rijk te laten op draaien voor de tekorten, ontstaan door de regeling i.z. de werkloosheidsbij dragen. E. v. R. Vorig jaar een aanzienlijke stijging. Het Centraal Bureau voor de Statistiek ver strekt in afwachting van het uitvoerige maandoverzicht nopens de werkloosheid in het geheele land reeds thans de volgende cijfers betreffende de aantallen geheel werk loozen, die op het einde van October bij de gemeentelijke, arbeidsbeurzen in de zeven ge meenten boven de 100000 inwoners als werk zoekenden waren ingeschreven. Amsterdam Rotterdam 's Gravenhage Utrecht Haarlem Groningen Eindhoven Aantal werkloozen einde Oct. 1936. Sept. 1936. 57.964 55.449 25.433 11.7.22 6.709 5.182 4.986 56.097 54.228 25.081 11.575 6.914 5.005 4.845 Totaal 163.745 167.505 Zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, daalde het aantal werkloozen te Amsterdam (met 1867), Rotterdam (1221), 's Gravenhage (362), Utrecht (147), Groningen (177) en Eindhoven (141), terwijl het te Haarlem steeg (met 145); een totale vermindering- in de zeven gemeenten dus van 3760. Opgemerkt zij, dat deze verminde ring meer beteekenis krijgt als men daartegenover stelt de stijging van het aantal werkloozen in de overeen komstige maanden van 1936 met 4046 en van 1934 met 5598. Interview met Dr. Colijn. Onze democratie weerstaat extremistische aanvallen. Een speciale correspondent van de „Times" heeft een onderhoud gehad met dr. Colijn over den economischen en politieken toe stand in Nederland. Onze minister-president heeft hierbij o.m. het volgende meegedeeld: Nederland is bereid te doen wat het kan voor economische demobilisatie. Het heeft reeds de laagste invoerrechten ter wereld. En het is bereid wijzigingen in het contingen tenstelsel te bespreken met elk land, dat be reid is tot gelijkwaardige concessies. Dit aanbod geldt voor allen, maar het is in het bijzonder gericht tot de democrati sche landen, die zooveel met elkaar gemeen hebben, dat het hun niet moeilijk kan val len, hun cultureele, financieele, economische en politieke contacten te verbreeden en zoo doende hun gemeenschappelijk erfdeel te verstevigen. Dr. Colijn wil geen critiek oefenen op lan den, die een ander stelsel, communistisch of fascistisch, hebben aanvaard; doch hij is overtuigd, dat Nederland het voorbeeld niet kan volgen van de totalitaire staten, die zich trachten los te maken van de stroomin gen van den wereldhandel en die de natio nale autarkie als een begeerlijk en bereik baar ideaal zien. Nu de grondbeginselen der democratie worden getart door de „tweeling-krachten van communisme en fascisme", ligt de red ding, aldus dr. Colijn, in de samenwerking der democratische landen. De correspondent van de Times meldt in aansluiting op dit onderhoud nog: Er is goede reden om te gelooven dat de Nederlandsche regeering bin nen korten tijd zal toetreden tot de Fransch-Britsch-Amerikaansche mo- neteaire overeenkomst. Het schijnt dat de onderhandelingen daarover in het laatste stadium zijn gekomen. In Nederlandsche officieele kringen staat men sceptisch tegenover de overeenkomst als instrument voor verlaging van de douane-tariefmu ren, maar men is aan den anderen kant van meening, dat elk plan, hoe vaag het ook moge zijn, dat ook maar het minste schijn van hoop biedt voor ontdooiing van de bevro ren kanalen van den handel, steun verdient. Het streven van het egalisatie-fonds is er, naar de Times-correspondent meldt, de laat ste weken voornamelijk op gericht geweest, te verhinderen, dat de gulden in belangrijke mate zou uitkomen boven het huidige peil, in verband met de sterke vraag naar de Nederlandsche valuta. Men is in Nederland van meening, dat de gevaren van een wereldcrediet-inflatie, even als in 1927—1929 weer onder Amerikaansche leiding, zóó groot zijn, dat Nederland zijn prijzenstructuur vast in de hand moet hou den. O.a. hierom betreurt men de ineenstor ting van het goudbloc, dat naar Nederland sche opvatting de eenig overgebleven waar borg was voor een gezonde monetaire ont wikkeling'. Aangezien de financieele econo mische structuur der wereld thans in labiel evenwicht is op de sterling-dollar-pariteit, heeft Nederland besloten voor het oogenblik buiten alle valuta-kampen te blijven, al wordt wel aangenomen, dat er naar zal wor den gestreefd het pond sterling niet bene den de f 9 te laten komen. In het artikel wordt er ook op gewezen, dat het woord devaluatie in Nederland zulk een onaangenamen klank heeft, omdat het calvinistisch geweten, dat een grooten in vloed heeft op de Nederlandsche conserva tieve politiek, niet op devaluatie is gesteld. „Sinds de zestiende eeuw, toen de Nederlan ders hun langen strijd tegen Spanje begon nen", aldus het artikel, „zijn de machten van de tyrannie onvermijdelijk te pletter ge- loopen op de rots van het Calvinisme. Het is het Calvinisme, dat den Nederlanders een onwrikbaar om niet te zeggen meedoogen- loos individualisme heeft verleend en er is geen teeken, dat dit aan het terrein verlie zen is". Na prijzende woorden voor de leiding van dr. Colijn, en het Calvinisme in Nederland, schrijft het blad: De Calvinistische groepen gelooven, dat de'beste weg voor de waarborging van de de mocratie en daardoor dus ook van het indi vidu, ligt in een herziening van de functies van de regeering en een nieuwe verhouding tusschen electoraat en parlement. Zij vragen zich af, of het parlement in zijn enthousias me wegens zijn zeventiende-eeuwsche over winning op de uitvoerende macht niet te ver is gegaan, en het werk van de regeering belemmert, zoodat het democratisch systeem in discrediet wordt gebracht.__ Onder leiding van dr. Colijn worden de inbreuken die het parlement in de laatste decaden op de constitutioneele prerogatieven van de Kroon heeft gemaakt, langzaam te ruggedreven. Het tempo van het werken der regeering wordt versneld en de bevoegdheden van den minister-president zijn steeds grooter, zoo dat zijn functie begint te gelijken op die van den Britsehen premier. Het monetair accoord. Te bevoegder plaatse wilde men de Times- mededeeling betreffende aansluiting hij het monetair-accoord geheel voor rekening van de „Times" laten, zoo meldt de Tel. Het blad vernam, dat de Nederlandsche regeering van de drielandenovereerikomst met belangstelling heeft kennis genomen en van den aanvang af de ontwikkeling van den hierdoor geschapen internationalen toe stand nauwlettend heeft gevolgd. Het vraag stuk maakt voortdurend voorwerp van nauw gezette overweging uit en onze indruk is, dat het zeker niet uitgesloten is, dat na offi cieele overeenstemming, Nederland tot de overeenkomst zal toetreden. Echter, zoover schijnt het nog niet te zijn. Sedert eenige weken is de hoofdinspecteur van het Schiedamsche politiecorps met ziekte verlof gegaan. Volgens de Tel. zou dit een ge volg zijn van het feit, dat bij een onderzoek gebleken is, dat deze functionaris, vermoede lijk in overleg met een lageren politiebeambte, een soort handel heeft gedreven in revolvers. Thans tegen K. acht maanden gevangenis straf geëischt. Nadat Mr. Muller Massis gistermorgen nog eenige juridische bezwaren had ontwikkeld te gen de uitgebrachte dagvaarding tegen verd. O., werd de zaak behandeld tegen K., die in het proces O. hoofdgetuige was geweest. De procureur-generaal eischte tegen hem wegens medeplichtigheid aan oplichting een gevange nisstraf van acht maanden met aftrek van den tijd in voorarrest doorgebracht. Zijn ver dediger, mr. Kokosky, pleitte vrijspraak en merkte in zijn requisitoir op, dat de verdedi gers van verd. O. uitstekende regisseurs waren en een van hen wilde hij zelfs wel vergelijken met Reinhardt. De hoogte van de boteraccijns is Vrijdag' niet, zooals gewoonlijk, bekend gemaakt, it zal thans hetzij Zondagavond door de radio geschieden, hetzij, dat Maandagmorgen de belanghebbenden een mededeeling thuis krij gen. Blum weerlegt de beschuldigingen. In de Fransche Kamer is gistermiddag de behandeling van de interpellatie van Henri Becquart over de „tegenstrijdigheden die het onderzoek van het militaire dossier van een lid der regeering aan het licht heeft gebracht en over de aanwezigheid van een man in de regeering, op wiens militair gedrag' de zwaar ste verdenkingen rusten". Zooals men weet betreft deze interpellatie den minister van binnenlandsche zaken, Salengro. De rede, die Becquart ter motiveering van zijn interpellatie uitsprak, had een hoogst rumoerig verloop en werd herhaaldelijk door interrupties van links en uiterst-links onder broken. Herriot slaagde er eindelijk in een oogenblik rust te doen weerkeeren. Becquart zette toen uiteen, dat alle getuigenissen afwijken op enkele detailpunten, maar dat zij overeen stemmen over het feit, dat op 6 October 1915 de soldaat Salengro de hoogten voor de Fran sche linies is gepasseerd. Becquart zeide niet te weten, wat er achter de hoogten gebeurd is, hij beweert niets, maar haalt de getuigenis aaa van een adjudant, die verklaart, dat het onmogelijk zou zijn geweest gewonden te gaan opzoeken op 20 M. van de Duitsche linie zon der een zekeren dood tegemoet te gaan of zich gevangen te laten nemen. Becquart breidde het dossier voor zich uit, maar op nieuw ontstond rumoet. Herriot wist de rust betrekkelijk weer te herstellen en Becquart zette uiteen, dat er stukken ontbreken in het dossier. Daladier interrumpeerde op dit oogenblik en merkte op, dat dit rapport op gezag van de militaire autoriteiten van dien tijd geschrapt is. Daladier vond het vreemd, dat terwijl de krijgsraad na het tweede rapport Salengro heeft vrijgesproken, Becquart hardnekkig dit blijft bestrijden. Het vonnis is uitgesproken, de beklaagde, die zich niet kon verdedigen, is vrijgesproken. Ligt er, zoo vroeg Daladier, werkelijk een nationaal belang is om een wettig uitgesproken vonnis te willen ver scheuren? Becquart herhaald, dat hij het betreurde, dat het dossier niet volledig is, waarop Blum het spreekgestoelte betrad, toegejuicht door de linkerzijde. Formeele vechtpartij. Het is reeds rumoerig, wanneer Blum begin te spreken, verscheidene ministers en voorzitter van de Kamér, Herriot, manen de afgevaardigden tot rust, maar plotseling rent een aantal socialisten op de rechtsche afgevaar digden af en ruim vijftig leden van de Kamer worden handgemeen. Het is een geregeld gevecht, dat ontstaat, waarin het onmogelijk is de strijden den te onderscheiden. Herriot laat de tribunes ontruimen, Blum gaat weer zitten. De strijdenden worden uiteen gehaald en de rechtsche afgevaar digden en die van het midden zetten de Marseillaise in, waarbij zij den arm uitgestrekt omhoogsteken. De Iinksche afgevaardigden beginnen dan de Marseillaise te zingen, waarhij zij den gebalden vuist omhoog steken. Na een vechtpartij, die nog ongeveer 10 minuten duurde worden de vechten den eindelijk gescheiden, maar de politieke tegenstanders blijven in de zaal en schelden en discuteeren harts tochtelijk verder. Geleidelijk keeren dan tal van afgevaar digden in de vergaderzaal terug, terwijl het publiek weer op de tribunes mag plaats nemen. Salengro in den oorlog. De Kamervoorzitter doet dan opnieuw een beroep op de afgevaardigden, waarna Leon Blum zijn rede hervat. De ministerpresident begint met te verkla ren, dat het bewijs geleverd is voor hetgeen hij zou gaan bevestigen. Er is een door Pichot en De Barral geteekend proces-verbaal. Blum herinnert er aan, dat Salengro begin October 1915 bij de wielrijdersafdeeling van het 233ste regiment infanterie was ingedeeld. Blum las een rapport voor van luitenant Derou, dat de omstandigheden vermeldde, waaronder Salengro de loopgraven verliet om een papier te ontnemen aan een soldaat, die tusschen de linies lag. Toen verdween hij. Zijn bataljonscommandant en de generaal der bri gade gele n aan zijn goede trouw, doch commandant Arnould vernam, dat de „mar- raine de guerre" (dame, die zich het lot van een „Poilu" aantrekt) van Salengro uit Duitschland een brief had ontvangen. Deze commandant maakte daar rapport over en concludeerde, dat Salengro schuldig was aan desertie voor het oog van den vijand. Op 20 Januari 1916 sprak de krijgsraad van Verdun Salengro vrij. Wij hebben niet het recht ons te mengen in het. geweten der rechters, aldus Blum. Blum constateerde, dat men 20 jaar over deze zaak heeft gezwegen, thans een legende is ontstaan en sprak van een lage lastercam pagne. (Applaus). Een foutieve aanteekening in Salengro's zakboekje is volgens Blum mogelijk de basis geweest van de campagne tegen Salengro. Blum vervolgde dan: Salengro is wel voor den tweeden krijgsraad verschenen, maar dat was voor den Duitschen krijgsraad, tezamen, met 39 andere gevangenen. In deze affaire was Roger Salengro een leider (applaus aan de linker en uiterste linkerzijde). Hij weigerde met zijn kameraden te werken in een Duitsche gieterij. Ondanks alle geoefen de pressie zeidwe hij zich liever te laten fusil- leeren dan tegen zijn land te werken. De afgevaardigden der linker en uiterste linkerzijde verhieven zich van hun plaatsen en juichten den minister van binnenlandsche zaken langdurig toe. Blum besloot: de tegen Roger Salen gro op touw gezette campagne in naam van de eer en vaderlandsliefde berust op een dwaling. Dat mag niet voortduren. (Applaus). Blum werd luide toegejuicht. In de bank der mi nisters omhelsde hij Salengro. Salengro betrad de sprekerstribune onder de toejuichingen van de afgevaardigden der linkerzijde. Salengro zeide o.m.: Wie heeft hier het recht over den oorlog te spreken? Slecht zij die hun plicht hebben gedaan mogen over de loopgraven spreken. Toen hij over de borstwering klom meen de hij onteerd te zullen zijn, indien hij niet zijn plicht zou hebben gedaan jegens den man wiens lijk hij zocht. „Toen ik in Duitsch land was, weigerde ik te werken tegen mijn land. Ik dacht toen ook mijn plicht te doen. socialist, ja zeker, maar soldaat zonder vrees en blaam" (Applaus). Becquart diende dan een motie in, waarbij hij de benoeming van een eereraad vraagt, doch de Kamer nam een motie van vertrouwen aan, welke door de regeering was aanvaard. TOLEDO, 13 November (Reuter). De correspondent van Reuter hij de opstandelingen reelt mede, dat de opstandelingen door de regeerings- troepen in bedwang worden gehouden, dank zij het puiste vuur van het tank- afweer-geschut. Iedere tank of pant serwagen, welke de stellingen der re- geeringstroepen nadert, wordt letter lijk aan flarden geschoten. Gisteren was de correspondent aan het front en hij zag, dat den geheelen dag een groot aantal kleine tanks van de opstande lingen werkloos bleef staan. Hieruit blijkt, dat de opstandelyingen. die hun opmarsch steeds vooraf lieten gaan door tanks, zich rekenschap geven van het vernielende vuur van de re- geeringstroepen. Bij het vallen van den nacht waren de op standelingen in het Caso de Campo ongeveer een halve mijl opgerukt in de richting van de Manzanares, doch nergens zijn zij de rivier overgestoken. De correspondent van Havas te Tulavera deelt mede, dat het front voor Madrid de opstandelingen de stellingen bij de Segovia- brug en Carabanchel Bajo, welke zij gisteren bezetten, versterken. Alleen de troepen van kolonel Yague ruk ken op, gesteund door artillerie en tanks. Gis- steravond 5 uur waren zij nog slechts enkele honderden meters van de eerste huizen der stad verwijderd. In den avond werden in de wijken langs de Manzanares verscheidene branden merkbaar. De luchtmacht trad niet in actie. De radio-club te Teneriffe deelde mede, dat de opstandelingen voor Ma- i drid eenige dagen rust zullen nemen. De stellingen, welke zij hebben be zet, zullen gedurende dezen tijd ver sterkt worden. Nabij het Escoriaal rukken de troepen van generaal Mola op. Aan het front van Guada lajara zijn de regeeringstroepen uit Almaro- nes verdreven. In een officieel communiqué aan de Madri- leensche regeering wordt medegedeeld, dat 15 jachtvliegtuigen van de regeering een offen sief van de opstandelingen tusschen Cara banchel Alto en Bajo hebben afgeslagen. De vliegtuigen namen de concentraties der op standelingen zoo doeltreffend onder mitrail- deurvuur dat de opstandelingen de vlucht namen. Zij lieten vele doden achter. Rusland zendt levensmiddelen en kleeren. VALENCIA, 13 November (Havas-A.N.P.) het Sovjet-Russische schip „Komsomol" is te Valencia aangekomen met 22.000 stuks kin- derkleeren 2487 ton graan, 1000 ton meel en verder visch en vruchten. De Bilt voorspelt: Matigen in het Noorden tijdelijk nog krachtigen, later afnemenden Noord- westelijken of Zuidwestelijken wind, opklarend, weinig of geen regen over dag, weinig verandering in temperatuur. Verdere vooruitzichten; aanvankelijk nog opklaring met weinig of geen regen. THERMOMETERSTAND Hoogste gisteren 52 F. Laagste hedennacht 42 F. Hoogste heden 42 F. BAROMETERSTAND Hedenmorgen 9 uur 764 m.M. Neiging vooruit. Opgave van: MAGAZIJN 'T BRILLENHUIS Kanaalstraat 83 IJmuiden Telefoon 5460. HOOG WATER TE IJMUIDEN: Zondag v.m. 3.33 uur; n.m. 3.45 uur. Maandag v.m. 4.08 uur; n.m. 4.20 uur. Dinsdag v.m. 4.41 uur; n.m. 4.51 uur. HET PARKEERTERREIN VOGR DE A.S. BLOEMENTENTOONSTELLING. Het bosch langs de Marquettelaan tegen over het huis van Burgemeester Vreugde stond vol met oude boomen welke ten doode waren opgeschreven en nu bijna alle ge rooid zijn. In werkverschaffing wordt daar thans een parkeerterrein voor auto's en fiet sen aangelegd, zoodat met de tentoonstelling geen auto's en rijwielen op het tentoonstel lingsterrein behoeven te worden toegelaten. DE BLOEMENTENTOONSTELLING IN MARQUETTE 1937. Met de beplantingen der perken schiet men al aardig op. Ongeveer 700 perken zijn reeds vol geplant en langs de oprijlaan naar het kasteel is men thans bezig met het planten van crocussen en narcissen. Bij het begin zullen eenige honderden hyacinten ge plant worden. Voor deze beplanting worden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 3