De regeering aan het woord.
.WEERBERICHT
Britsche belangstelling
voor onze politiek.
Dr. Co lijn en Mr. Oud verdedigen het
regeeringsbeleid.
Werkloosheid in groote
gemeenten daalt.
Hoopgevende cijfers.
Hoofdinspecteur misbruikt zijn
positie.
De Nijenrode-zaak duurt maar
voort.
Boteraccijns nog niet bekend.
Tumult in de Fransche Kamer.
Tijdens de behandeling van de
affaire-Salengro.
Franco's troepen voor Madrid
in bedwang gehouden.
HEEMSKERK
TWEEDE KAMER
DEN HAAG Vrijdag.
Onder groote aandacht nam vandaag de
Minister-President dr. M. Colijn het
woord om allereerst te verklaren, dat het Ka
binet de kwestie der versterking van de d e-
fensie geenszins op de kiezers wenscht af
te wentelen. Maar behoorlijke voorbereiding
jan een regeling maakt het al zoo goed als on
mogelijk om deze aangelegenheid nog voor den
aanvang van den stembusstrijd in het Parle
ment in behandeling te nemen. Daar komt bij,
jat als de Regeering nu niet met een voorstel
verschijnt, zulks praktisch geen verschil uit
maakt, want in elk geval zal een en ander toch
niet voor 1938 in werking kunnen treden. Bo
vendien is het toch juister, waar over verster
king van defensie tot nu toe met geen woord
gerept is, in deze omstandigheden den kiezers
gelegenheid te verschaffen zich mede over dit
punt uit te spreken. Een nader denkbeeld zul
len zij zich kunnen vormen aan de hand van
dein de M. v. A. betreffende de Oorlogsbegroo-
ting te geven uiteenzettingen. Hiermee deed de
Minister dus de toezegging, dat hij dan toch
binnenkort zijn inzichten zal meedeelen om
trent de wijze, waarop onze weermacht z.i.
versterking zal moeten ondergaan. Overigens
legde hij, heel handig, aan de Kamer de ge
wetensvraag voor, of zij, als daar eens in April
voorstellen ter tafel zouden liggen om het jaar-
lijksch contingent met 10 a 12000 man uit te
breiden en den eersten oefeningstijd van 5V2
op 12 maanden te brengen, dan zelf er niet de
voorkeur aan zou geven eerst het kiezersvolk
te laten spreken?!
Met betrekking tot de gezagshand-
having verzekerde Minister Colijn met
nadruk, dat de Regeering in de komen
de maanden ter dege zal waken tegen
orde-verstoring op vergaderinen. Doch
tot een algemeen colportage-verbod is
het Kabinet niet bereid.
Mr. Westerman had er over geklaagd, dat
„De Tribune" nog steeds niet verboden is.
„Volk en Vaderland" evenmin antwoordde de
Minister, welke hieraan toevoegde, dat tus-
schen die twee organen op het stuk van ge-
zagseerbiediging niet veel verschil bestaat.
Trouwens, Dr. Colijn gaf te verstaan er van
overtuigd te zijn, dat communisten noch na-
tionaal-socialisten in ons land eenige kans
van slagen hebben. De persvrijheid noemde hij
een zoo groot goed, dat men te dien aanzien
zeer voorzichtig te werk moet gaan.
Voorshands bleek de Premier voor het denk
beeld om tot een wettelijke regeling van 't
partijwezen over te gaan, nog niet veel te
voelen.
Met betrekking tot het verbod voor ambte
naren om lid te zijn van bepaalde politieke
organisaties, erkende de Minister dat de hui
dige regeling niet bevredigend is, doch het
zoeken naar een betere oplossing is nog
Na de gezags-eerbiediging en -handhaving
kwam het economisch beleid van het Kabinet
ter tafel. Allereerst kreeg Ir. Albarda te hoo
ien, dat de uitvoer sinds 1933 een achteruit
gang van f 44 millioen (van 755 op 711 mil-
lioen vertoont, terwijl die daling alleen wat
Duitschland betreft, 70 millioen bedraagt.
M.a.w. heeft de Regeering dus kans gezien
dank zij ingespannen onverdroten arbeid el
ders den uitvoer nog te hebben opgevoerd, dit
ondanks alle mogelijke hinderpalen en moei
lijkheden voor het internationale handelsver
keer. Trouwens, in dit jaar, viel reeds vóór
de munt-depreciatie een vooruitgang in ver
schillende opzichten waar te nemen.
Ook in anderen zin valt er iets goeds van
de aanpassing te zeggen. De met 't buitenland
te overbruggen klove was nog maar heel klein
en zoo kan de muntdepreciatie plaats vinden
zonder groote schokken te veroorzaken. De
leider der S.D.A.P. had betoogd, dat verschil
lende andere landen, b.v. België en Amerika,
er veel beter aan toe zouden zijn dan ons
land. Maar kan dit werkelijk gezegd van den
levensstandaard der Belgische arbeiders-be-
volking? Zouden wij het Amerikaansche voor
beeld hebben gevolgd, dan zou onze schuld
150 millioen meer bedragen. Wat zou de heer
Albarda, als hij straks Kabinetsformateur
ware, van zulk een „erfenis" zeggen?! Boven
dien, in 't midden van dit jaar waren er in de
Vereenigde Staten op de 1000 menschen 81,
Mi ons slechts 45 werkloozen. De Minister
lekende verder nog voor, dat er heel wat uit
gegeven is voor en gedaan aan uitvoering van
groote werken, zonder tot een roekelooze fi
nancieele politiek over te gaan. Zeker, met
behulp van ruime credieten, d.w.z. van crediet-
inflatie kan men nog veel meer gelegenheid
voor werk-verschaffing scheppen. Maar ten
slotte leidt te ruime crediet-verleening tot zeer
bedenkelijke gevolgen. Productie-vermeerde
ring is toe te juichen. Maar onder één voor
waarde. En die is, dat er ook afzet te vinden
moet zijn.
De Staat, die werkt met het gedl van de
belasting-opbrengsten, heeft de noodige
voorzichtigheid bij het aanwenden dier gei
len in acht te nemen.
Wat de werkloosheid aangaat, daarvan
zullen we voorloopig nog wel niet af zijn,
ton. tengevolge van wijzigingen in den bouw
der bevolking. Zoo hebben zich tusschen 1930
en 1935 ruim 62000 menschen meest vol
wassen personen meer gevestigd dan er
vertrokken zijn. Daar is voorts, als factor die
een deel der werkloosheid veroorzaakt-, de
rationalisatie, daar is de sterke bevolkings-
toeneming. Hadden anderen geregeerd, en
evenmin een roekeloos financieel beleid ge
voerd, dan zou het er met de werkloosheid
net zoo uitzien.
Waar dit Kabinet nog slechts enkele maan
den levens heeft en er ook nog wel een paar
maanden mee heengaan eer men 'n voor-
loopigen balans van de gevolgen der munt
depreciatie kan opmaken, heeft het geen zin
rich thans te verdiepen in wat straks al of
Met mogelijk zal zijn. In elk geval kan Mi
nister Colijn zich niet uitspreken over wat
op economisch gebied zou moeten en kun
nen gebeuren na de verkiezingen.
En hoe nu het Kabinet denkt over de
naaste toekomst? Sommigen dit met be
trekking tot de monetaire politiek baart
bet zweven van den gulden nog eenige zorg.
Waar 't op -aankomt is of de gulden niet
Merk schommelt. Welnu de gulden schom
melt minder dan hij onder den gouden
standaard deed. Toen bedroeg 't verschil
met den dollar meermalen 2V2 ct. en thans
was het hoogste verschil 11/16, dus ongeveer
W ct. Dat er ten opzichte van 't pond groo
ve zwenkingen plaats vinden, ls 'n gevolg
van 't feit, dat 't pond zelf groote zwenkin
gen tegenover den dollar vertoonde.
En nu de crisispolitiek. Wij snakken naar
meer vrijheid van 't bedrijfsleven, maar dit
neemt niet weg, dat de landbouw, die over
't algemeen van de depreciatie meer na- dan
voordeel ondervindt, niet aan zijn lot over
gelaten kan worden. Wat de industrie be
seft moet men ook wel bedenken, dat zonder
wederkeerigheid op dit terrein, contingenten
niet kunnen verdwijnen, aangezien we an
ders elk onderhandelingsobject met 't bui
tenland missen.
Naar aanleiding van een desbetreffende
vraag van Mr. Joekes, deelde Minister Colijn
mee, dat in totaal in gansch het land slechts
25 processen-verbaal wegens ongeoorloofde
prijsopdrijving zijn opgemaakt wat voor de
wijze, waarop ons volk gereageerd heeft,
pleit.
Binnen een paar weken zal de aan
besteding van den N.O. polder plaats
hebben, waarmee tientallen millioe-
nen gemoeid zullen gaan. Dit, wat
de vragen omtrent het aanpakken
van openbare werken aangaat. Ook
nog eenige andere werken zijn mis
schien nog denkbaar. Een komend
Kabinet kan daarvan profiteeren.
Het huidige Kabinet wenscht zich natuur
lijk over wat na de verkiezingen komt, niet
uit te laten.
Een kort woord wenscht Dr. Colijn nog over
het ordenings-proble e m te zeggen
dit kwam neer op 'n verwijzing naar wat hij
zelf hierover in de Toelichting op het A. R.
program heeft geschreven. Het tegenwoordige
kabinet denkt er in het algemeen vrijwel net
zoo over.
Met den heer Goseling hecht de Premier,
die nu nog het vraagstuk van kabinetsfor
matie aanroerde, niet veel aan een stempel,
dat men 'n kabinet weet op te drukken.
Hoofdzaak is of vruchtbare samenwerking
met de Kamer mogelijk is. Parlementaire ka
binetten in den klassieken zin, die alleen nog
maar bestaanbaar zijn, waar de strijd slechts
tusschen twee partijen gaat, kunnen in ons
land niet meer gevormd worden.
Elk Ministerie, dat er in slaagt in goede
harmonie zijn programma met de volksver
tegenwoordiging tot een goed einde te bren
gen is parlemeniair, ongeacht hoe het tot
stand kwam, mits het aan een tweetal voor
waarden voldoet. Over en weer, bij Kabinet
en Kamer, dienen juiste opvattingen i. z. elks
bevoegdheid aanwezig te zijn. Zij dienen er
van uit te gaan, dat de souvereiniteit ten
onzent bij het Huis van Oranje berust. De
Kroon regeert en de Ministers zijn dienaren
van de Kroon. De Kamer moet niet op den
stoel der Regeering willen gaan zitten en an
derzijds dienen de Ministers zooveel mogelijk
te handelen in overeenstemming' met de ge
voelens der volksvertegenwoordiging.
Ten tweede is voor zulk een harmonische
samenwerking' tusschen Kabinet en Kamer
een algemeene geestelijke verwantschap on
ontbeerlijk en die is slechts bestaanbaar bij
erkenning van het feit, aldus de Premier
dat wij een Christelijke natie zijn en dat
de Christelijke grondbeginselen ook voor
staatkundigen arbeid richtsnoer moeten zijn.
Al te nauw moeten de grenzen echter niet
getrokken worden, wil men, bij de partij-ver-
splintering die er ten onzent nu eenmaal be
staat niet een toestand veroorzaken, waar
onder de christelijke invloed geheel zou ont
breken. Daarom wil Dr. Colijn van de samen
werking zelfs niet uitsluiten hen, die slechts
uit traditie nog de christelijke beginselen aan
hangen. M.a.w., hier kondigde de Minister-
President eigenlijk aan, dat hij wel bereid is
wat verder te gaan dan een Kabinet steunend
op de oude coalitie-partijen. In het slot zijner
rede kon men dit bepaald beluisteren, ook,
doordat hij, goed beschouwd, alleen niet mo
gelijk achtte samenwerking met hen, die uit
sluitend steunen op de menschelijke rede.
Maar voor een kabinet als we nu hebben is
hij, ook straks, zeer zeker te vinden, mits de
vrijzinnigen bereid zijn in zeker opzicht zijn
stelling omtrent de beteekenis van de Chris
telijke leer, mede voor 't staatkundig beleid,
te onderschrijven.
Minister Oud vulde den verderen middag
met vooral tegenover Mr. Teulings uiteen te
zetten, dat hij in zijn berekeningen heusch
niet te optimistisch is geweest. Een deel van
zijn rede was verder gewijd aan de finan-
cieele verhoudingen tusschen Rijk en Ge
meente, in welk verband hij o.m. opmerkte,
dat het onmogelijk is het Rijk te laten op
draaien voor de tekorten, ontstaan door de
regeling i.z. de werkloosheidsbij dragen.
E. v. R.
Vorig jaar een aanzienlijke stijging.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek ver
strekt in afwachting van het uitvoerige
maandoverzicht nopens de werkloosheid in
het geheele land reeds thans de volgende
cijfers betreffende de aantallen geheel werk
loozen, die op het einde van October bij de
gemeentelijke, arbeidsbeurzen in de zeven ge
meenten boven de 100000 inwoners als werk
zoekenden waren ingeschreven.
Amsterdam
Rotterdam
's Gravenhage
Utrecht
Haarlem
Groningen
Eindhoven
Aantal werkloozen
einde
Oct. 1936. Sept. 1936.
57.964
55.449
25.433
11.7.22
6.709
5.182
4.986
56.097
54.228
25.081
11.575
6.914
5.005
4.845
Totaal 163.745 167.505
Zooals uit bovenstaande cijfers
blijkt, daalde het aantal werkloozen
te Amsterdam (met 1867), Rotterdam
(1221), 's Gravenhage (362), Utrecht
(147), Groningen (177) en Eindhoven
(141), terwijl het te Haarlem steeg
(met 145); een totale vermindering-
in de zeven gemeenten dus van 3760.
Opgemerkt zij, dat deze verminde
ring meer beteekenis krijgt als men
daartegenover stelt de stijging van
het aantal werkloozen in de overeen
komstige maanden van 1936 met 4046
en van 1934 met 5598.
Interview met Dr. Colijn.
Onze democratie weerstaat
extremistische aanvallen.
Een speciale correspondent van de „Times"
heeft een onderhoud gehad met dr. Colijn
over den economischen en politieken toe
stand in Nederland. Onze minister-president
heeft hierbij o.m. het volgende meegedeeld:
Nederland is bereid te doen wat het kan
voor economische demobilisatie. Het heeft
reeds de laagste invoerrechten ter wereld. En
het is bereid wijzigingen in het contingen
tenstelsel te bespreken met elk land, dat be
reid is tot gelijkwaardige concessies.
Dit aanbod geldt voor allen, maar het is
in het bijzonder gericht tot de democrati
sche landen, die zooveel met elkaar gemeen
hebben, dat het hun niet moeilijk kan val
len, hun cultureele, financieele, economische
en politieke contacten te verbreeden en zoo
doende hun gemeenschappelijk erfdeel te
verstevigen.
Dr. Colijn wil geen critiek oefenen op lan
den, die een ander stelsel, communistisch of
fascistisch, hebben aanvaard; doch hij is
overtuigd, dat Nederland het voorbeeld niet
kan volgen van de totalitaire staten, die
zich trachten los te maken van de stroomin
gen van den wereldhandel en die de natio
nale autarkie als een begeerlijk en bereik
baar ideaal zien.
Nu de grondbeginselen der democratie
worden getart door de „tweeling-krachten
van communisme en fascisme", ligt de red
ding, aldus dr. Colijn, in de samenwerking
der democratische landen.
De correspondent van de Times meldt in
aansluiting op dit onderhoud nog:
Er is goede reden om te gelooven
dat de Nederlandsche regeering bin
nen korten tijd zal toetreden tot de
Fransch-Britsch-Amerikaansche mo-
neteaire overeenkomst. Het schijnt
dat de onderhandelingen daarover in
het laatste stadium zijn gekomen.
In Nederlandsche officieele kringen
staat men sceptisch tegenover de
overeenkomst als instrument voor
verlaging van de douane-tariefmu
ren, maar men is aan den anderen
kant van meening, dat elk plan, hoe
vaag het ook moge zijn, dat ook
maar het minste schijn van hoop
biedt voor ontdooiing van de bevro
ren kanalen van den handel, steun
verdient.
Het streven van het egalisatie-fonds is er,
naar de Times-correspondent meldt, de laat
ste weken voornamelijk op gericht geweest,
te verhinderen, dat de gulden in belangrijke
mate zou uitkomen boven het huidige peil,
in verband met de sterke vraag naar de
Nederlandsche valuta.
Men is in Nederland van meening, dat de
gevaren van een wereldcrediet-inflatie, even
als in 1927—1929 weer onder Amerikaansche
leiding, zóó groot zijn, dat Nederland zijn
prijzenstructuur vast in de hand moet hou
den. O.a. hierom betreurt men de ineenstor
ting van het goudbloc, dat naar Nederland
sche opvatting de eenig overgebleven waar
borg was voor een gezonde monetaire ont
wikkeling'. Aangezien de financieele econo
mische structuur der wereld thans in labiel
evenwicht is op de sterling-dollar-pariteit,
heeft Nederland besloten voor het oogenblik
buiten alle valuta-kampen te blijven, al
wordt wel aangenomen, dat er naar zal wor
den gestreefd het pond sterling niet bene
den de f 9 te laten komen.
In het artikel wordt er ook op gewezen,
dat het woord devaluatie in Nederland zulk
een onaangenamen klank heeft, omdat het
calvinistisch geweten, dat een grooten in
vloed heeft op de Nederlandsche conserva
tieve politiek, niet op devaluatie is gesteld.
„Sinds de zestiende eeuw, toen de Nederlan
ders hun langen strijd tegen Spanje begon
nen", aldus het artikel, „zijn de machten
van de tyrannie onvermijdelijk te pletter ge-
loopen op de rots van het Calvinisme. Het
is het Calvinisme, dat den Nederlanders een
onwrikbaar om niet te zeggen meedoogen-
loos individualisme heeft verleend en er is
geen teeken, dat dit aan het terrein verlie
zen is".
Na prijzende woorden voor de leiding van
dr. Colijn, en het Calvinisme in Nederland,
schrijft het blad:
De Calvinistische groepen gelooven, dat
de'beste weg voor de waarborging van de de
mocratie en daardoor dus ook van het indi
vidu, ligt in een herziening van de functies
van de regeering en een nieuwe verhouding
tusschen electoraat en parlement. Zij vragen
zich af, of het parlement in zijn enthousias
me wegens zijn zeventiende-eeuwsche over
winning op de uitvoerende macht niet te
ver is gegaan, en het werk van de regeering
belemmert, zoodat het democratisch systeem
in discrediet wordt gebracht.__
Onder leiding van dr. Colijn worden de
inbreuken die het parlement in de laatste
decaden op de constitutioneele prerogatieven
van de Kroon heeft gemaakt, langzaam te
ruggedreven.
Het tempo van het werken der regeering
wordt versneld en de bevoegdheden van den
minister-president zijn steeds grooter, zoo
dat zijn functie begint te gelijken op die
van den Britsehen premier.
Het monetair accoord.
Te bevoegder plaatse wilde men de Times-
mededeeling betreffende aansluiting hij het
monetair-accoord geheel voor rekening van
de „Times" laten, zoo meldt de Tel.
Het blad vernam, dat de Nederlandsche
regeering van de drielandenovereerikomst
met belangstelling heeft kennis genomen en
van den aanvang af de ontwikkeling van
den hierdoor geschapen internationalen toe
stand nauwlettend heeft gevolgd. Het vraag
stuk maakt voortdurend voorwerp van nauw
gezette overweging uit en onze indruk is, dat
het zeker niet uitgesloten is, dat na offi
cieele overeenstemming, Nederland tot de
overeenkomst zal toetreden. Echter, zoover
schijnt het nog niet te zijn.
Sedert eenige weken is de hoofdinspecteur
van het Schiedamsche politiecorps met ziekte
verlof gegaan. Volgens de Tel. zou dit een ge
volg zijn van het feit, dat bij een onderzoek
gebleken is, dat deze functionaris, vermoede
lijk in overleg met een lageren politiebeambte,
een soort handel heeft gedreven in revolvers.
Thans tegen K. acht maanden gevangenis
straf geëischt.
Nadat Mr. Muller Massis gistermorgen nog
eenige juridische bezwaren had ontwikkeld te
gen de uitgebrachte dagvaarding tegen verd.
O., werd de zaak behandeld tegen K., die in
het proces O. hoofdgetuige was geweest. De
procureur-generaal eischte tegen hem wegens
medeplichtigheid aan oplichting een gevange
nisstraf van acht maanden met aftrek van
den tijd in voorarrest doorgebracht. Zijn ver
dediger, mr. Kokosky, pleitte vrijspraak en
merkte in zijn requisitoir op, dat de verdedi
gers van verd. O. uitstekende regisseurs waren
en een van hen wilde hij zelfs wel vergelijken
met Reinhardt.
De hoogte van de boteraccijns is Vrijdag'
niet, zooals gewoonlijk, bekend gemaakt, it
zal thans hetzij Zondagavond door de radio
geschieden, hetzij, dat Maandagmorgen de
belanghebbenden een mededeeling thuis krij
gen.
Blum weerlegt de beschuldigingen.
In de Fransche Kamer is gistermiddag de
behandeling van de interpellatie van Henri
Becquart over de „tegenstrijdigheden die het
onderzoek van het militaire dossier van een
lid der regeering aan het licht heeft gebracht
en over de aanwezigheid van een man in de
regeering, op wiens militair gedrag' de zwaar
ste verdenkingen rusten". Zooals men weet
betreft deze interpellatie den minister van
binnenlandsche zaken, Salengro.
De rede, die Becquart ter motiveering van
zijn interpellatie uitsprak, had een hoogst
rumoerig verloop en werd herhaaldelijk door
interrupties van links en uiterst-links onder
broken.
Herriot slaagde er eindelijk in een oogenblik
rust te doen weerkeeren. Becquart zette toen
uiteen, dat alle getuigenissen afwijken op
enkele detailpunten, maar dat zij overeen
stemmen over het feit, dat op 6 October 1915
de soldaat Salengro de hoogten voor de Fran
sche linies is gepasseerd. Becquart zeide niet
te weten, wat er achter de hoogten gebeurd
is, hij beweert niets, maar haalt de getuigenis
aaa van een adjudant, die verklaart, dat het
onmogelijk zou zijn geweest gewonden te gaan
opzoeken op 20 M. van de Duitsche linie zon
der een zekeren dood tegemoet te gaan of
zich gevangen te laten nemen. Becquart
breidde het dossier voor zich uit, maar op
nieuw ontstond rumoet. Herriot wist de rust
betrekkelijk weer te herstellen en Becquart
zette uiteen, dat er stukken ontbreken in het
dossier.
Daladier interrumpeerde op dit oogenblik en
merkte op, dat dit rapport op gezag van de
militaire autoriteiten van dien tijd geschrapt
is. Daladier vond het vreemd, dat terwijl de
krijgsraad na het tweede rapport Salengro
heeft vrijgesproken, Becquart hardnekkig dit
blijft bestrijden. Het vonnis is uitgesproken,
de beklaagde, die zich niet kon verdedigen, is
vrijgesproken. Ligt er, zoo vroeg Daladier,
werkelijk een nationaal belang is om een
wettig uitgesproken vonnis te willen ver
scheuren?
Becquart herhaald, dat hij het betreurde,
dat het dossier niet volledig is, waarop Blum
het spreekgestoelte betrad, toegejuicht door de
linkerzijde.
Formeele vechtpartij.
Het is reeds rumoerig, wanneer
Blum begin te spreken, verscheidene
ministers en voorzitter van de Kamér,
Herriot, manen de afgevaardigden tot
rust, maar plotseling rent een aantal
socialisten op de rechtsche afgevaar
digden af en ruim vijftig leden van de
Kamer worden handgemeen. Het is
een geregeld gevecht, dat ontstaat,
waarin het onmogelijk is de strijden
den te onderscheiden. Herriot laat de
tribunes ontruimen, Blum gaat weer
zitten. De strijdenden worden uiteen
gehaald en de rechtsche afgevaar
digden en die van het midden zetten
de Marseillaise in, waarbij zij den
arm uitgestrekt omhoogsteken. De
Iinksche afgevaardigden beginnen dan
de Marseillaise te zingen, waarhij zij
den gebalden vuist omhoog steken. Na
een vechtpartij, die nog ongeveer 10
minuten duurde worden de vechten
den eindelijk gescheiden, maar de
politieke tegenstanders blijven in de
zaal en schelden en discuteeren harts
tochtelijk verder.
Geleidelijk keeren dan tal van afgevaar
digden in de vergaderzaal terug, terwijl het
publiek weer op de tribunes mag plaats
nemen.
Salengro in den oorlog.
De Kamervoorzitter doet dan opnieuw een
beroep op de afgevaardigden, waarna Leon
Blum zijn rede hervat.
De ministerpresident begint met te verkla
ren, dat het bewijs geleverd is voor hetgeen
hij zou gaan bevestigen. Er is een door Pichot
en De Barral geteekend proces-verbaal.
Blum herinnert er aan, dat Salengro begin
October 1915 bij de wielrijdersafdeeling van
het 233ste regiment infanterie was ingedeeld.
Blum las een rapport voor van luitenant
Derou, dat de omstandigheden vermeldde,
waaronder Salengro de loopgraven verliet om
een papier te ontnemen aan een soldaat, die
tusschen de linies lag. Toen verdween hij. Zijn
bataljonscommandant en de generaal der bri
gade gele n aan zijn goede trouw, doch
commandant Arnould vernam, dat de „mar-
raine de guerre" (dame, die zich het lot
van een „Poilu" aantrekt) van Salengro uit
Duitschland een brief had ontvangen. Deze
commandant maakte daar rapport over en
concludeerde, dat Salengro schuldig was aan
desertie voor het oog van den vijand. Op 20
Januari 1916 sprak de krijgsraad van Verdun
Salengro vrij. Wij hebben niet het recht
ons te mengen in het. geweten der rechters,
aldus Blum.
Blum constateerde, dat men 20 jaar over
deze zaak heeft gezwegen, thans een legende
is ontstaan en sprak van een lage lastercam
pagne. (Applaus). Een foutieve aanteekening
in Salengro's zakboekje is volgens Blum
mogelijk de basis geweest van de campagne
tegen Salengro.
Blum vervolgde dan: Salengro is wel voor
den tweeden krijgsraad verschenen, maar dat
was voor den Duitschen krijgsraad, tezamen,
met 39 andere gevangenen. In deze affaire
was Roger Salengro een leider (applaus
aan de linker en uiterste linkerzijde). Hij
weigerde met zijn kameraden te werken in
een Duitsche gieterij. Ondanks alle geoefen
de pressie zeidwe hij zich liever te laten fusil-
leeren dan tegen zijn land te werken.
De afgevaardigden der linker en uiterste
linkerzijde verhieven zich van hun plaatsen
en juichten den minister van binnenlandsche
zaken langdurig toe.
Blum besloot: de tegen Roger Salen
gro op touw gezette campagne in
naam van de eer en vaderlandsliefde
berust op een dwaling. Dat mag niet
voortduren. (Applaus). Blum werd
luide toegejuicht. In de bank der mi
nisters omhelsde hij Salengro.
Salengro betrad de sprekerstribune onder
de toejuichingen van de afgevaardigden der
linkerzijde.
Salengro zeide o.m.: Wie heeft hier het
recht over den oorlog te spreken? Slecht zij
die hun plicht hebben gedaan mogen over de
loopgraven spreken.
Toen hij over de borstwering klom meen
de hij onteerd te zullen zijn, indien hij niet
zijn plicht zou hebben gedaan jegens den
man wiens lijk hij zocht. „Toen ik in Duitsch
land was, weigerde ik te werken tegen mijn
land. Ik dacht toen ook mijn plicht te doen.
socialist, ja zeker, maar soldaat zonder vrees
en blaam" (Applaus).
Becquart diende dan een motie in,
waarbij hij de benoeming van een
eereraad vraagt, doch de Kamer nam
een motie van vertrouwen aan, welke
door de regeering was aanvaard.
TOLEDO, 13 November (Reuter).
De correspondent van Reuter hij
de opstandelingen reelt mede, dat de
opstandelingen door de regeerings-
troepen in bedwang worden gehouden,
dank zij het puiste vuur van het tank-
afweer-geschut. Iedere tank of pant
serwagen, welke de stellingen der re-
geeringstroepen nadert, wordt letter
lijk aan flarden geschoten.
Gisteren was de correspondent aan het
front en hij zag, dat den geheelen dag een
groot aantal kleine tanks van de opstande
lingen werkloos bleef staan. Hieruit blijkt, dat
de opstandelyingen. die hun opmarsch steeds
vooraf lieten gaan door tanks, zich rekenschap
geven van het vernielende vuur van de re-
geeringstroepen.
Bij het vallen van den nacht waren de op
standelingen in het Caso de Campo ongeveer
een halve mijl opgerukt in de richting van
de Manzanares, doch nergens zijn zij de rivier
overgestoken.
De correspondent van Havas te Tulavera
deelt mede, dat het front voor Madrid de
opstandelingen de stellingen bij de Segovia-
brug en Carabanchel Bajo, welke zij gisteren
bezetten, versterken.
Alleen de troepen van kolonel Yague ruk
ken op, gesteund door artillerie en tanks. Gis-
steravond 5 uur waren zij nog slechts enkele
honderden meters van de eerste huizen der
stad verwijderd.
In den avond werden in de wijken langs de
Manzanares verscheidene branden merkbaar.
De luchtmacht trad niet in actie.
De radio-club te Teneriffe deelde
mede, dat de opstandelingen voor Ma- i
drid eenige dagen rust zullen nemen.
De stellingen, welke zij hebben be
zet, zullen gedurende dezen tijd ver
sterkt worden.
Nabij het Escoriaal rukken de troepen van
generaal Mola op. Aan het front van Guada
lajara zijn de regeeringstroepen uit Almaro-
nes verdreven.
In een officieel communiqué aan de Madri-
leensche regeering wordt medegedeeld, dat 15
jachtvliegtuigen van de regeering een offen
sief van de opstandelingen tusschen Cara
banchel Alto en Bajo hebben afgeslagen. De
vliegtuigen namen de concentraties der op
standelingen zoo doeltreffend onder mitrail-
deurvuur dat de opstandelingen de vlucht
namen. Zij lieten vele doden achter.
Rusland zendt levensmiddelen
en kleeren.
VALENCIA, 13 November (Havas-A.N.P.)
het Sovjet-Russische schip „Komsomol" is te
Valencia aangekomen met 22.000 stuks kin-
derkleeren 2487 ton graan, 1000 ton meel
en verder visch en vruchten.
De Bilt voorspelt:
Matigen in het Noorden tijdelijk nog
krachtigen, later afnemenden Noord-
westelijken of Zuidwestelijken wind,
opklarend, weinig of geen regen over
dag, weinig verandering in temperatuur.
Verdere vooruitzichten; aanvankelijk
nog opklaring met weinig of geen regen.
THERMOMETERSTAND
Hoogste gisteren 52 F.
Laagste hedennacht 42 F.
Hoogste heden 42 F.
BAROMETERSTAND
Hedenmorgen 9 uur 764 m.M.
Neiging vooruit.
Opgave van:
MAGAZIJN 'T BRILLENHUIS
Kanaalstraat 83 IJmuiden
Telefoon 5460.
HOOG WATER TE IJMUIDEN:
Zondag v.m. 3.33 uur; n.m. 3.45 uur.
Maandag v.m. 4.08 uur; n.m. 4.20 uur.
Dinsdag v.m. 4.41 uur; n.m. 4.51 uur.
HET PARKEERTERREIN VOGR DE A.S.
BLOEMENTENTOONSTELLING.
Het bosch langs de Marquettelaan tegen
over het huis van Burgemeester Vreugde
stond vol met oude boomen welke ten doode
waren opgeschreven en nu bijna alle ge
rooid zijn. In werkverschaffing wordt daar
thans een parkeerterrein voor auto's en fiet
sen aangelegd, zoodat met de tentoonstelling
geen auto's en rijwielen op het tentoonstel
lingsterrein behoeven te worden toegelaten.
DE BLOEMENTENTOONSTELLING IN
MARQUETTE 1937.
Met de beplantingen der perken schiet men
al aardig op. Ongeveer 700 perken zijn reeds
vol geplant en langs de oprijlaan naar het
kasteel is men thans bezig met het planten
van crocussen en narcissen. Bij het begin
zullen eenige honderden hyacinten ge
plant worden. Voor deze beplanting worden