Behandeling van de begrooting. De Haagsche St. Jacobskerk en haar toren. Provinciale Staten. Voortzetting der algemeene beschouwingen. Waar het huwelijk van de Prinses ingezegend wordt. [D ONDERDAG 3 DEC. 1936 Kruidenier te Leek vermoord. (Zitting van Woensdagmorgen). Hedenmorgen half tien werden de alge meene_ beschouwingen over de provinciale begrooting voor 1937 voortgezet. De heer Hoogland (S.D.A.P.) brengt de medezeggenschap voor het Provinciaal per soneel ter sprake. Hij acht dit van veel be- teekenis, daarom vraagt hij aan Ged. Staten deze zaak met spoed aanhangig te maken en zoo gauw mogelijk met hun prae-advies te komen. Hij vraagt meer scholen voor zwak' zinnige kinderen in Noord-Holland, in den geest zooals er een in Den Helder bestaat Veel kosten zal dit niet vergen, want er staan in de provincie vele schoolgebouwen leeg De provincie behoeft eigenlijk alleen maar voor de exploitatiekosten te zorgen, want de salarissen worden door het rijk betaald. Ook bepleit hij bevordering van het instellen van schoolartsendiensten, want hij acht het ge wenscht, een onderzoek naar de ondervoeding- in te stellen, vooral op het platteland. Daar voor is ook daar een goed geoutilleerde school artsendienst noodig. De heer Vlekke (N.S.B.) zegt, dat de Statenvergadering van Dinsdag j.l. een mooie propaganda voor de nationaal-socialistische gedachte is geweest. Alle partijen spanden samen, om tegen de N.S.B. onvriendelijk te wezen. Men noemde haar afgevaardigden politieke analphabeten; een ander noemde ze maagdelijk. De N.S.B. is echter niet bang om onder de politieke controle te komen. Hoe kan het bestaan, zegt spreker, dat een com munist zich durft op te werpen als bescher mer van de democratie? Het Nederlandsche volk zal daar vreemd van hebben opgehoord De N.S.B. heeft geen reden om tevreden te zijn over het politieke bestel in Nederland; het volk roept met uitgestrekte armen om redding; die is in het huidige bestel niet te verwachten, want het is een stelsel van on macht. Alles moet anders worden. Als een huis kraakt en scheurt, dan baat het niet, om het nog wat met cement te bestrijken. Het zal toch instorten. Daarom is het beter, het bij tijds af te breken en er een nieuw gebouw voor in de plaats te zetten met een beter fundament. Daarvoor wil de N.S.B. zorgen; de N.S.B. wil aan het Nederlandsche volk een nieuw vaderland geven. De heer Vermeulen (A.R.) is van oor deel, dat de heer De Rijke blijkbaar nog niet weet wat er in de politieke stroomingen ge beurt. Er bestaat geen volksfront van alle partijen tegen de N.S.B. Wanneer de N.S.B. de handen opheft en aan alle andere partijen den oorlog verklaart, dan moet zij er niet vreemd van opkijken, als die andere partijen op hun hoede zijn en zich zoo goed mogelijk verweren. Spreker acht het onmogelijk, dat de Christelijke partijen samenwerken met de N.S.B., die er zulke onaanvaardbare beginselen op na houdt en die op een anti-Christelijk standpunt staat. De heer Kuiper (R.K.) bestrijdt eveneens de N.S.B., wier beginselen volgens hem op zie kelijke fantasie en onwaarachtigheid berus ten. Het Nederlandsche volk staat gelukkig niet voor de keus tusschen communisme en nationaal-socialisme, tenminste het R.K. ge' deelte van de bevolking niet. De Roomsch- Katholieken zullen nimmer met het heiden- sche communisme en het even heidensche nationaal-socialisme wat te doen willen heb ben. Spreker bestrijdt de bewering van den heer De Rijke, dat er in Nedeland een volks front geboren zou zijn. Eveneens critiseert de heer Kuiper de propaganda-methode van de N.S.B. Wanneer iemand ook maar eenig onderscheidingsvermogen bezit, dan moest hij zich schamen om met een dergelijke propa ganda-methode te voorschijn te komen, dat blijkt uit de elf beloften („toevallig elf', zegt sprekerwaarmee de N.S.B. bij de Statenver kiezingen ten strijde is getrokken. Spreker noemt de N.S.B. niet alleen gevaarlijk, maar ook totaal overbodig De heer D e Rij ke (NS.B.)„Hou zee!" (Ge lach.). De heer As a c her (V.B.): „Neen, niet hou zee, maar in zee!" (Gelach) De heer Kuiper vraagt, wat den econo misch-technologischen dienst betreft, contact te zoeken met de landbouworganisaties en met den landibouwvoorlichtinigsdienst. Ook vraagt hij met klem, alles te doen, om zoo krachtig mogelijk de werkloosheid te bestrijden en den nood daarvan te lenigen. De heer De Br uin (N. S. B.) ziet het nut van den economisch-technologischen dienst niet in; spreker noemt dit een doodgeboren kindje. Hij verwijt aan de Statenleden, die de N. S. B. zoo fel hebben aangevallen, ijdelheid en zelfgenoegzaamheid. De Statenleden ont kennen, dat het Nederlandsche volk voor de keus tusschen het communisme en nationaal- socialisme staat, maar zij merken niet, dat het Nederlandsche volk tot die keus gedreven wordt. De democratie heeft in Rusland den akker voor het communisme toebereid. De communisten zullen in ons land de revolutie niet ontketenen; dat zal volgens spreker de democratie doen. De Nederlandsche commu nisten kennen maar één vijand en dat is de N. S. B.; spreker is daar trotsch op. Alles wat hier gebeurt is koren op den molen van Rus land. De N. S. B. is ook tegen de partijen. Daarom zal zij onoit met de partijen samen- werkin. De heer Thomassen (S.D.A.P. bepleit stee-ds grootere zorg voor de jeugdige werk- loozen. De heer Dam (A. A.) vraagt aan Ged. Sta ten een overzicht te willen geven van de nog loopende borgtochten de-r provincie. De heer Romme (R.K.) keurt het af, dat de heer De Bruin den economisch-technologi schen dienst een doodgeboren kind heeft ge noemd. Die dienst werkt pas acht maanden. Men moet eerst de resultaten eens afwachten, alvorens een oordeel te vellen. Gedeputeerden antwoorden. De heer Polak (S.D.A.P.) (Ged. Staten) acht het voor Ged. Staten moeilijk, debatten te voeren, nu die bijna hoofdzakelijk over an dere dingen hebben geloopen, dan over de be- grooting zelf. Ged. Staten zullen dan ook aan deze algemeene beschouwingen niet deelne men, omdat zij gebonden zijn aan een zekere reserve die zij ook nu niet wenschen te ver breken. Spreker zal zich alleen tot de begroe ting bepalen en dankt voor de hulde, die aan Ged. Staten voor h-un beleid is gebracht. Er is weinig critiek geleverd en dat is ook te begrij pen, omdat de financieele toestand der pro vincie gunstig is. Ten opzichte van den belas tingdruk maakt Noord-Holland, vergeleken met andere provincies een goed figuur. Jaar op jaar is er een batig saldo; spreker meent dus, dat niet van een verkeerd beleid gespro ken kan worden. Ged. Staten zijn dan ook voornemens, op den ingeslagen weg voort te gaan. Er moet gewaakt worden voor een be hoorlijke reserve, die dienst moet doen als een appeltje voor den dorst. Gelukkig heeft de provincie niet te worstelen met groote finan cieele moeilijkheden. Ged. Staten hebben het hoofd weten te bieden aan de moeilijkheden, die in de huidige omstandigheden te voor schijn zijn gekomen. Deze begrooting is opge maakt lang voordat de monetaire gebeurte nissen plaats hadden. Er zit niets anders op, dan den gedevalueerden gulden te ontvangen en den gedevalueerden gulden uit te geven. Het is met geen mogelijkheid te zeggen welken invloed de devaluatie op het toevloeien van de middelen zal hebben. Vermindering van uit gaven zal in geen geval het gevolg er van zijn. Veeleer kan een verhooging daarvan verwacht worden. Ged. Staten gelooven, met deze be grooting in 1937 te kunnen werken; mochten er zich echter groote veranderingen voordoen, dan zullen Ged. Staten aan de Prov. Staten een suppletoire begrooting ter vaststelling aan bieden. Wanneer de middelen niet ruimer toe vloeien, kan van belastingverlaging geen sprake zijn. Daarvoor zijn de vooruitzichten te onzeker; Ged. Staten gooien geen cent over den balk. Zij voldoen aan den eisch, dat de grootste zui- ingheid moet worden betracht; er zal geen enkele onnoodige uitgaaf worden gedaan. Wanneer de opcenten met een paar procen ten verlaagd zouden worden, dan vreest spre ker, dat het voordeelig saldo zal gaan interen en dat wil spreker zoo lang mogelijk voor komen. Spreker zegt toe, dat Ged. Staten een zuinig beheer ook in de toekomst zullen blij ven voeren. De daling van de opbrengst der vermogensbelasting is tot stilstand gekomen. Zoodra de lijn zich weer naar boven beweegt, zullen Ged. Staten de eersten zijn om met voorstellen tot belastingverlaging te komen. In 1937 kan dat niet verwacht worden. Spreker komt op tegen de bewering van den heer De Rijke, dat niet Ged. Staten regeeren, maar de ambtenaren, waarvoor niemand verantwoor ding schuldig is. Volgens den heer De Rijke heeft een enkel lid verstand van de zaken; de rest zou niets beteekenen. Tegen een derge lijke voorstelling van zaken protesteert spre ker. Ged. Staten zullen goede critiek beant woorden en vragen er zelfs om. Maar wanneer de afgevaardigden der N. S. B. durven zeggen: „het stelletje heeren, dat daar zit, is niet voor zijn taak berekend, dan past volgens spreker slechts één antwoord; een antwoord dat in Amsterdam altijd gegeven wordt, namelijk: „dat nemen we niet!" De heer Wit tem an (R.-K.) (Ged. Sta ten) zegt, dat hij, wat verhooging van de sa larissen van het provinciaal personeel be treft, geen enkele toezegging kan doen. Daar voor is de huidige financieele toestand te on zeker. Iets anders is het, wanneer het er op aan komt, incidenteele onbillijkheden weg te ruimen. Ged. Staten zijn daar voortdurend mee bezig; zij raadplegen daarvoor de perso neelsorganisaties. Omtrent de medezeggen schap hebben Ged, Staten zich nog geen vaststaande opinie gevormd, omdat zij te genstrijdige adviezen hebben ontvangen. Het is dan ook een moeilijke zaak. Spreker acht het, verstandig, eerst de resultaten eens af te wachten, die men er elders in ons land mee bereikt heeft. De heer Bomans (R.-K.) (Ged. Staten) verdedigt tegenover de heeren De Jong Schouwenburg en Dam het beleid van Ged. Staten ten aanzien van de leeningen, ook al wordt van zekere zijde gezegd, dat spreker van deze dingen geen verstand heeft en dus eigenlijk niet achter deze tafel mocht zitten. (Gelach) Spr. verdedigt eveneens den economisch- technologischen dienst. Ten aanzien van de werkverschaffing meent hij, dat de loo- nen voldoende zijn; die kunnen den toets der critiek doorstaan. Spreker dankt voor de hulde, die hem deswege gebracht is. Dat geeft hem moed, op dezen weg voort te gaan. Het verschaffen van werk aan hen, die ledig rondloopen, moet immers als een zegen wor den beschouwd. Hij bestrijdt den heer See- gers, wat de hulp aan IJmuiden betreft. Ged. Staten hebben zich al vier maanden lang daarmee bezig gehouden. Dit „smarte- kind" rust in de veiliige en sterke armen van het rijk; dat is beter dan in de tengere ar men van de provincie, die niet anders kan doen, dan wat krachtvoer toevoeren. Uit Aalsmeer is nog geen noodkreet tot Ged. Staten doorgedrongen. De economisch-tech- nologische dienst is geen doodgeboren, maar een gezond kind, dat schreeuwt en leeft, maar waarvan moet worden afgewacht, hoe het zal opgroeien. De heer Mich e Is (S.D.A.P.) (Ged. Staten) verdedigt het beleid van Ged. Staten ten aan- zien van de provinciale ziekenhuizen. De re sultaten moeten zelfs den voorziöhtigsten I financier tot tevredenheid stemmen. De prijs van de verpleging hangt af van de bezetting der ziekenhuizen. Spreker ziet ook het nut en de noodzakelijkheid van schoolartsendienst in, maar er kan op het oogenblik niet meer gedaan worden. Vele gemeentebesturen zijn onmachtig, in dezen iets te doen. Ged. Staten j wijden er voortdurend hun aandacht aan. De j zuigelingenzorg wordt zooveel mogelijk door de provincie gesteund, vooral op het platte land. De heer Kooiman V.D.) (Ged. Staten) antwoordt aa.n Dr. Droog, dat in de provincie duizenden runderen op tuberculose worden onderzocht. De Vereeniging tot bestrijding I der tuberculose onder het vee doet nuttig werk, ook onder den rook van Amsterdam en Haarlem. Hij vindt het echter jammer, dat uit Friesland zooveel ongemerkte koeien over de grens worden gebracht. Wat de behartiging van de belangen van den land- en tuinbouw betreft, ook te dien aanzien zijn Ged. Staten waakzaam. De zitting wordt te één uur geschorst tot kwart voor twee. (Zitting van Woensdagmiddag). Woensdagmiddag kwart voor twee werden door de Staten van Noord-Holland de alge meene beschouwingen over de provinciale begrooting voor 1936 voortgezet. Replieken. De heer Klaas de Vries (V.-D.) is dankbaar voor de toezegging van Ged. Staten ten aanzien van het buitengewoon onderwijs. Spreker acht het van beteefcenis, te weten wat beter zou zijn: belastingverlaging of tien procent korting van de subsidies. Hij vraagt hierover de meening van Ged. Staten. Het spijt hem, dat bij de algemeene beschouwin gen zooveel ruimte aan de N.S.B. is toebe deeld. De heer D e R ij k e (N.S.B.) merkt op, dat Ged. Staten niet hebben geantwoord op vra gen van hem en zijn vrienden. Dat had hij ook niet verwacht. Hij kan verder van een commnuist niet begrijpen, dat hij beweert dat men bij een film wel teekenen van goed keuring, maar niet van afkeruing mag ge ven. Spreker is het daarmee niet eens. Hij meent het recht te hebben gehad om te protesteeren tegen de film „Heldenkermis". De N.S.B. is tegen de leuze van de Fransche revolutie: „vrijheid, gelijkheid en broeder schap" en zij bevindt zich daarbij in goed gezelschap, namelijk van Groen van Prin- sterer, die gezegd heeft, dat beperking van vrijheid noodig kan zijn, als het belang van den Staat dit eischt. Verder handhaaft spre ker hetgeen hij in eerste instantie gezegd heeft. De heer S e e g e r s (comm.) komt er te gen op, dat van de zijde van Ged. Staten niet de noodige ernst is betracht bij de be antwoording van de gestelde vragen. Dit schaadt de behartiging van de belangen der provincie. De heer De Jong Schouwenburg (Chr.-Hist.) bestrijdt den heer De Rijke en merkt op dat Groen van Prinsterer geens zins voorstander van den totalitairen staat en het leidensprincipe was. De heer Vlekke (N.S.B.) zal niet aarze len om, wanneer iemand een onwaarheid over de N.S.B. uitspreekt, dit een leugen te noemen. Tijdens zijn repliek wordt het onrustig in de vergadering. De heer Asscher (V. B.) en Kuip er (R.-K.) verwijten den heer Vlekke, leugens te spreken. De heer Vlekke handhaaft zijn bewerin gen en merkt op, dat de heer Asscher in zijn politieke loopbaan wel meer onwaarheid heeft gesproken. Verder critiseert hij nog eens de handelingen van de R.-K. Staats partij en de S.D.A.P. De heer Rein a ld a (S.D.A.P.) zegt, dat is komen vast te staan dat de N.S.B. zich van het besturen van de provincie niet veel aantrekt. Wel hebben haar woordvoerders gecritiseerd en haar beginselen getracht te verdedigen. Spreker acht het goed, dat dit debat in het openbaar is gevoerd, omdat nu volgens hem overduideijk is gebleken de groote onwaarachtigheid van deze beweging. Het was niets anders dan gebrek aan argu mentatie. De N.S.B. tracht door een grooten mond en scherpte van strijd bij het Neder landsche publiek voet te krijgen. In tusschen hebben de Staten wel wat beter werk te doen, dan de zaak van de N.S.B. te bespre ken. De heer Lambooy (R.-K.) dankt Ged. Staten voor hun antwoord, al is hij het met hen, wat de ramingen betreft, niet eens Spreker keurt de wijze van debatteeren der N.S.B. af en ontzegt haar het recht, om wat andere leden beweren, leugens te noemen. Spreker prijst het in de S.D.A.P., dat zij een nieuwen koers is ingeslagen, al zal het haar misschien moeite genoeg gekost hebben. De S.D.A.P. beoogt ook, evenals de R.-K. Staats partij, samenwerking als het belang van het land dit eischt. Het zal aan de N.S.B. niet gelukken, hier een wig tusschen te steken. De heer Sneevliet (Rev. Soc.) zegt, dat de NBB. van geluk mag spreken, dat zij nog niet in de gelegenheid is, in gemeenteraden van gedachten te wisselen, want dan zou nog meer dan in dè Prov. Staten blijken, welk een gebrek aan innerlijke kracht en aan gedegen overtuiging de N.SB. kenmerkt. Hij komt ver der op tegen de uitdrukking van den heer De Rijke, die gezegd heeft, dat alleen de heer De Jong Schouwenburg een fatsoenlijke rede heeft uitgesproken. Hij tart den heer De Rijke te bewijzen dat spreker met zijn woorden on fatsoenlijk zou zijn geweest. Volgens spreker is alleen reeds de naam nationaal-socialisme een leugen, want de beweging is noch natio naai noch socialistisch. De heer De Bruin (N.S.B.) verwijt den heer Sneevliet politiek ontfatsoen en leugen. Spreker houdt vol, dat overal verwording te constateeren is. De heer Reinalda heeft over de zweep van Troelstra gesproken. Spreker zegt, dat wanneer Troelstra nog leefde, hij inderdaad zijn zweep zou laten knallen, maar over de handelingen van de S.D.A.P. in 1936 De heer Romme (R.K.) bestrijdt eveneens den heer Vlekke. Spreker is het met den heer Lambooy eens, die beweerd heeft, dat het confessioneele onderwijs in Nederland ver loren zou zijn, als de NJS.B. ooit aan de macht zou komen. De heer Van der Walle (S.D.A.P.) ont zegt aan de N.SB. het recht, te spreken van verwording. Hij schetst wat de S.D.A.P. in samenwerking met de R.K. Staatspartij in den loop der jaren tot stand heeft gebracht, zooals verkorting van arbeidstijd, verbetering van onderwijs, ziekteverzekering enz., dingen waarvan de N.S.B. volgens spreker, niets weet. De N.SB. wil nu vernielen, wat de partijen De vischbank te 's-Gravenhage. Op den achtergrond de Haagsche toren, zooals hij vroeger was. Straks, in Januari van het volgend jaar, zal de Oude St. Jacob of Groote Kerk te 's Gravenhage weer in het middelpunt der belangstelling staan, wanneer daar het huwelijk van Prin ses Juliana en Prins Bernhard zal worden ingezegend. Wij hebben het over „Oude" St. Jacob, om dat Den Haag ook een „Nieuwe" St. Jacob heeft, namelijk de R.K. hoofdkerk in de Parkstraat. De verschillende meeningen over dén tijd van stichten van de eerste parochiekerk van „Die Haghe" zullen we hier buiten beschou wing laten. De meeste oude schrijvers, die echter maar al te vaak naschrijvers waren, nemen aan, dat Graaf Albrecht van Beieren haar in 1399 heeft gesticht. Maar in oudere oorkonden (1326) is reeds sprake van een .parochikercke van der Haeighe". In elk geval was de Oude St. Jacob, even als de Oude St. Bavo te Haarlem, vóór de Hervorming een katholiek bedehuis en haar glanstijd als zoodanig valt vermoedelijk tus schen 1550 en 1574, toen de kerk, na door een brand in 1539 grootendeels te zijn verwoest, in haar tegenwoordigen vorm was herbouwd. In 1574 werd ze ingericht en in gebruik ge nomen voor den protestantschen eeredienst. Wie het Haagsche stadsbeeld kent, weet dat men op verschillende punten telkens de toren van de Groote Kerk ziet oprijzen met zijn bekenden kop van ijzeren kantwerk. Menigeen zal zich misschien wel eens hebben afgevraagd, hoe men zoo iets leelij'ks- heeft tkunnen bouwen, maar weinige niet- Hagenaars zullen weten, dat onder dit ijzeren omhulsel de oorspronkelijke, werkelijk niet- onaardiige, torenspits nog verborgen zit. Waarom men den toren verbouwd heeft. Na deze onthulling zijn we natuurlijk ver plicht te vertellen, hoe men er toe gekomen is, oden ouden toren zoo te „mishandelen". Hoe hij oorspronkelijk afgedekt was, met een leispits of op een andere manier, kan uit geen teekening of prent worden opgemaakt. De oude afbeeldingen laten hem alleen zien, zooals hij in laat-Renaissance tijd werd ver bouwd. Een omgang met balustrade en pina kels dekte toen de gemetselde bovenverdieping en uit dien omgang verhief zich een zeshoe kige leispits, die, afgeknot, tot steun diende voor een a jour koepel. Toen nu in de jaren 1857—1862 het ge goten ijzer door eenige Haagsche bouwmees ters werd verheven tot een soort toovermid- del om te komen tot een nieuwe en betere bouwperiode, moest ook de trouwe St. Jacob dit geneesmiddel slikken. Men was in die dagen juist bezig met het verrichten van de noodige herstellingen en voordat de steigers werden weggenomen, zou men tevens de spits kunnen vernieuwen, die teekenen van bouwvalligheid heette te ver- toonen. B. en W. voelden er veel voor de ijzeren overkapping op den toren toe te passen, een „Commissie van bijstand" had het ontwerp al goedgekeurd en de kosten begroot op f 16000 en de nieuwe spits zou grootendeels over de oude worden geplaatst. Zonder nader onderzoek en bijna zonder tegenwerpingen keurde de Gemeenteraad het voorstel goed, want volgens den voorzitter „zou deze vernieuwing stellig tot verfraaiing leiden, omdat zij het geheel van de St. Ja cobskerk in één stijl brengt en dus de som- door samenwerking hebben verkregen. Spreker verklaart met nadruk, dat het koningshuis in Nederland hem wat liever en meer waard is, dan de dictatuur van den leider der N.S.B., dat kleine mannetje, de heer Mussert De heer Asscher (V.B.)„U moest eigen lijk de namen van onze Koningin en van Mussert niet tegelijk uitspreken!" De heer Van der Waerden (S.D.A.P.) verdedigt tegenover den heer De Rijke, wat spreker als rapporteur van het algemeen ver slag gedaan heeft. Spreker heeft dit werk ook dit jaar naar zijn beste weten en zoo onpar tijdig mogelijk verricht. Het doet spreker daarom goed, dat hem daarvoor van andere zijde hulde is gebracht. De N.S.B. heeft den geestelijken strijd naar beneden gehaald. Zij poogt van het Nederlandsche volk een kudde te maken, maar dat zal haar niet lukken. Spreker wordt er onpasselijk van de men- schen van ,,hou-zee" het Wilhelmus, dat mooie vrijheidslied, te hooren zingen. Dat mogen N.S.B.'ers die de tyrannie willen brengen, niet doen. Men doet onrecht aan den grooten vrij heidsheld Willem van Oranje, hem te willen spannen voor de wals van de N.S.B., waarmee deze de vrijheid wil onderdrukken. Als Wil lem van Oranje nog leefde, dan zou spreker als oprecht republikein zich gaarne onder hem scharen. De duplieken. De heer Polak (S.D.A.P.) (Ged. Staten) zegt gaarne den heer Dam toe, een door dit lid gevraagde lijst over de nog loopende borg tochten te zullen overleggen. Tot de afge vaardigden der N. S. B. zegt spreker, dat hij ook gaarne critiek van die zijde zal beant woorden, wanneer dit maar op zakelijke wijze geschiedt en niet zooals zij in deze zit ting hebben gedaan. De heer Witteman (R.-K.) (Ged. Sta ten) is bereid, te overwegen een voorstel be treffende het medezeggenschap bij Georga niseerd Overleg in te dienen, zonder eerst de resultaten van elders af te wachten. De heer Bomans (R.-K.) (Ged. Staten) verwerpt het verwijt, dat hij de zaken niet ernstig zou behandelen. Mocht zijn antwoord soms humoristisch zijn, niemand zal toch kunnen ontkennen, dat hij altijd de vragen zakelijk beantwoordt. Ten aanzien van de werkloosheid onder de jeugd beschikt de pro vincie helaas over te weinig middelen, om die met de gewenschte kracht te bestrijden. En dat doet Ged. Staten leed. Dit college tracht voor de werklooze jeugd steeds nieuwe werk- objecten te vinden; er gaat geen Maandag voorbij, of in de vergadering van het college vraagt dit vraagstuk de aandacht. De heer Mich els (S.D.A.P.) en Kooi man (V.D.) dupliceeren ook nog in het kort en handhaven hetgeen zij in eersten termijn gezegd hebben. Algemeene beschouwingen over de Ziekenhuizen. De heer He ij er mans (S.D.A.P.) bepleit een eenhoofdige leiding in de directie der ziekenhuizen. De heer Van L eus en (V.D.) zegt, dat de vrouwen, die haar heele leven lang het moei lijke werk van krankzinnigen verplegen ver richten, recht hebben op een kamer, waarin zij zich eens kunnen terugtrekken. De ar- beidstherapie in Medemblik moet ook, even als in de andere ziekenhuizen, mogelijk wor den gemaakt. Daarvoor bestaat daar weinig gelegenheid. De heer Pothuis (S.D.A.P.) wijst op het groote verschil in verpleegprijzen in de drie ziekenhuizen. De heer Saj et (S.D.A.P.) spreekt den wensch uit, dat in de ziekenhuizen te Medem blik en Bakkum ook over een outillage be schikt kan worden, zooals in Santpoort, om spoedig tuberculosegevallen te ontdekken.Het aantal sterfgevallen te Santpoort was in 1935 daardoor veel minder dan in 1931. De heer Baars (A.R.) is er erkentelijk voor, dat er meer uniformiteit is gekomen in de begrootingen en verslagen der ziekenhuizen. Ten opzichte van de voor- en nazorg is dat niet het geval. Daar had ook wel wat meer eenheid in mogen komen. Er bestaat vol gens spreker ook geen reden, om het zieken huis te Medemblik, wat de verpleging be treft te schuwen. De heer M i c h e 1 s (S.D.A.P.) (Ged. Sta ten) beantwoordt de gemaakte opmerkingen. Met de vergelijking van de verpleegprijzen moet men voorzichtig zijn, want er bestaan vele oorzaken voor het verschil. Ook de kosten der voeding zijn niet gelijk. De vervoerkosten naar Medemblik zijn ook hooger. Als er ech ter een der drie ziekenhuizen zou moeten ver dwijnen, dan zal dit Medemblik moeten we zen. De voor- en nazorg is voor Ged. Staten voortdurend een punt van overweging ge weest, maar een oplossing hebben zij nog niet kunnen vinden. Zij zullen er echter hun be langstelling aan blijven wijden. Hiermee zijn de algemeene beschouwingen over de ziekenhuizen afgeloopen. De balan sen, exploitatierekeningen en begrootingen van deze ziekenhuizen worden zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. De vergadering wordt te half zes verdaagd tot Donderdagmorgen half elf. Roof waaschijnlijk de aanleiding. GRONINGEN, 2 December. In den afgeloopen nacht heeft te Leek bij Groningen een afschuwelijke moord plaats gehad, waarvan de 65-jarige C. Reyntjes, kruidenier van beroep, slachtoffer is geworden. De 65-jarige ongehuwde C. Reyntjes had een kruidenierswinkel in een pand gelegen vlak bij men aan den toren ten koste gelegd en de I (jg siuis aan het kanaal. De man, die gebrek- tijd van werkzaamheid daaraan besteed, toch I jS woonde alleen. Overdag had hij hulp iets schoons zullen opleveren". 1 De uitkomst was anders. De toren is er niet mooier op geworden. Mooi is hij eigenlijk nooit geweest en wan neer men de Oude St. Jacobskerk gaat vergelijken met de Haarlemsche Oude St. Bavo, dan is het heusoh geen chauvinisme, wanneer de Haar lemmers zeggen: Geef mij de St. Bavo maar! van een dienstmeisje, dat in Tolbert woont en na afloop van haar werkzaamheden, des avonds, naar haar woonplaats terugkeert. Ver der werd hij op den dag in zijn winkel gehol pen door een 22-jarigen neef, E. Reyntjes, die na afloop van het werk eveneens naar huis I gaat. De neef van den heer R. woont in Leek. Een buurman van Reyntjes, zekere A. Bolk, I is in het bezit van een sleutel van de huisdeur van Reyntjes. Hij komt iederen ochtend de koeien van R. melken. Ook hedenmorgen I kwam hij, als altijd, om zeven uur het huis binnen. Hij vond daar zijn buurman nog te bed liggen, hetgeen hij van dezen niet gewoon Dit artikel zou niet kunnen eindigen zonder I was, daar Reyntjes meestal om zeven uur op- den lezer een indruk te hebben geven van staat. Toen Bolk het ledikant naderde deed de afmetingen van den Haagschen toren. h« eeh vreeselijke ontdekking. Hij vond R. n.l Wij zouden die kunnen neerschrijven in gebonden liggen met ee nkussen op het hoofd nuchtere cijfers. De toren zal het u echter en een Pr°P in den m°nd. Het was duidelijk zelf vertellen, want op een van zijn binnen- I gee.^ mee:j aanwezig was. muren staat het volgende versje: Rust Vreemdeling. Die My St. Jacobs-Toorn Betreet; 'k Ben Zes-Hoeks, Binnens-Muurs. Vier mael Aigt Voeten Breet, en Agtmael Dertig Hoog; Hebt gij geteld uw stappen; Ga voort klim tot mijn Top, Drie hondert vijftig Trappen. W. A, P, SMIT. Onmiddellijk rende Bolk de deur uit en waarschuwde de politie. Ook de burgemeester van Leek en het parket van Groningen wer den gewaarschuwd. De burgemeester was spoedig ter plaatse. Van den dader ontbreekt tot dusver elk spoor. Vast staat dat R. er warmpjes inzat en vaak de beschikking had over veel baar geld. Gisteren was aan Reyntjes nog f200 gebracht. Of er iets gestolen is kon nog niet worden vastgesteld. Het vermoeden ligt evenwel voor de hand dat roof de drijfveer tot den moord is geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7