Het rotsgebergte van den Canadian Pacific Spoorweg. LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN Wat een groote reclame campagne vermocht. Artis zoekt naar nieuwe wegen. Arts M. Mauritz. f Hoe men het prinselijk paar kan gelukwenschen. Het Prinselijk Huwelijk. Ik heb den lezer mogen rondvoeren langs Banff en Lake-Louise, Moraine Lake en O'Hara, langs wat wij de mooiste gebergte hoekjes der aarde lijken. Al deze zijn ontdekt, onderzocht en de gehuchten gemaakt door den grooten spoorweg, die het Gtinada van het Oosten met den Pacific, den grooten Oceaan van het Westen verbindt. In 1857 al was de exploitatie begonnen, drongen moedi ge mannen als Capt. Palliver en Dr. Hector in de wildernissen, van het rotsgebergte door met de speciale bedoeling een traject te zoe ken, waarlangs een spoorlijn zou kunnen wor den aangelegd. In 1885 kon de lijn worden geopend Van de 2600 mijl, die de Canadian Pacific^ "heeft aangelegd, zijn de 200 mijl, dus 320 Kilometer door het rotsgebergte wel de kostbaarste en moeilijkste geweest. Telkens weer slingert de trein omhoog door rivierda len en kloven naar bergpassen, zoo om de 2500 meter hoog, om dan weer neer te dalen meteen langs de bruisende bergstroomen om een overgang over den volgenden bergrug te zoeken. 200 mijl ingenieurswerk wordt dit stuk genoemd. Het kostte 12 millioen dollars toen die nog 2.50 kostten en daarvan werd 2 mil lioen aan dynamiet en andere explosiestoffen uitgegeven. Tijdens die onderzoekingen en gedurende het werk werden enkele plaatsen gevonden, die zoowel door hun ligging als door de bijzondere schoonheid der omringen de natuur aangewezen leken om later toeris ten te trekken. De Natuur maakte den speel tuin voor den mensch, de Canadian Pacific stelt ons in staat hem te bereiken en er van te genieten. Door de spoorlijn, door luxueuse hotels, door chalets en Bungalow-camps, door Zwitsersche gidsen en paarden beschikbaar te houden. Het Gouvernement hielp, nam de oorspronkelijk door de C. P. R. aangelegde wegen over, stempelde de mooiste plekjes tot nationale parken of wel natuurmonumenten, beschermde bosschen en wilde dieren en leg de de kampeerparken aan, waarvan wij zoo graag profiteeren. De spoorweg kwam er, dank zij vele offers en het persoonlijk inzicht van Koningin Vic toria, maar de menschen ontbraken in het nieuw omsloten land. Een groote reclame campagne werd op touw gezet. Uit alle dee- len der wereld stroomden de kolonisten toe. Steeds grooter werden de zaken en de belang rijkste uitvoer naar de door haar in het le ven geroepen havens aan de Noordelijke kus ten der Stille Zuidzee deden de Maatschappij besluiten zelf ook dezen Oceaan te gaan be varen en eigen verbindingen te openen met China en Japan. Personen en vrachtvervoer namen steeds grooter afmetingen aan. Toen het land goed produceerde, bouwde de Cana dian Pacific schepen om het graan over den Atlantischen Oceaan te brengen en zelf de nieuwe kolonisten en hun benoodigdheden te gaan halen. Zoo ontstond het reuzenlichaam, dat thans Canadian Pacific heet en driekwart der aarde met haar geregelde diensten om spant. Haar schepen behooren tot de mooiste, grootste en rijkste, waarmede onze nationale scheepvaart concurreerten samenwerkt bijv. voor de nieuwe route naar de Oost met de Java-China-Japan lijn. En dat is een prachtige reis. Per Holland-Amerika lijn naar New York, Canadian Pacific door het mooiste gebergte der wereld, een kijkje in Japan, een idee van China en dan weer op een Nederlanasch schip in Nederlandsch-Indië aankomen. Ge kunt natuurlijk ook met de Canadian Pacific uit Liverpool of Southampton vertrekken. De maatschappij zorgt uitstekend voor u van den Coolsingel in Rotterdam af tot Tokio of Sjanghai of waar ge haar verlaat. Dat weet ik bij ondervinding! Natuurlijk zal iedereen, die de reis van of naar Indië over Canada maakt, trachten iets meer van dit mooie land te zien te krijgen, dan de treinreis alleen geeft. En ook hierin helpt de Canadian Pacific. Niet alleen heeft ze haar eigen telegraaflijn, dwars over het continent, en bezit ze de meeste stoomboot diensten op meren en rivieren, maar ze bouw de ook de bekende prachtige hotels. Haar voormannen verzorgen elk jaar ritten te paard van vier of vijf dagen door telkens andere, nog weinig bekende streken. Op alle denkbare manieren wordt den reiziger er het leven aan genaam gemaakt en daarin helpt het gou vernement vooral mee door den wegenaanleg. Door de nationale parken ligt een wegennet, dat buitengewoon goed verzorgd genoemd moet worden. Bijna steeds geteerd en dus stofvrij en ik heb, zoo juist de rondreis door de drie groote parken Banff, Yoho en Kootenay ach ter den rug, een reisje van 400 K.M. over wegen, vrijwel uitsluitend aangelegd om den toerist in staat te stellen dit prachtige land op zijn gemak te leeren kennen. Een gedeelte is provinciale of rijkswég en dat zouden we gauw merken toen we Field verlieten in Wes telijke richting om de rondreis te gaan ma ken. Bij het verlaten van Yoho-park veranderde de asphaltweg plotseling in een stoffige steen woestenij, aangelegd langs de berghellingen in de vallei van de Kicking Horse rivier. Ik heb zelden gevaarlijker weg met mooier en inte ressanter uitzichten bereden dan van Field tot Golden. Meest hoog boven de rivier, die Muizen, Demonen Negers. en zingende Er is tweeërlei soort tweedehandschheid in de litteratuur. De eerst brengt eene mentali teit, die in den vreemde ontstaan is, onder levensbeïnvloeding, die men hier gaarne uit den weg gaat, over in de eigen litteraire pro ductie de tweede vertolkt eenvoudig, open en eerlijk de ons vreemde sentimenten in onze eigen taal en dient slechts als bemidde laar tusschen onze en vreemde gevoelswe relden. Van beide soorten zouden wij, dunkt mij, een uitnemend specimen kunnen bespreken als wij Jo Otten's ..Muizen en Demonen" (Arnhem, Van Loghum Slaterus) onder één hoedje trachten te vangen met de door Jan H. Eekhout bewerkte neger lyriek die hij onder den titel „De neger zingt" publiceerde (bij de Uitg. Maatschappij Holland). Jo Otten's bundel bevat een zestal verha len, waarvan de Biecht in de Gevangenis ver reweg het (in zin en omvang) belangrijkste is. Men kent den schrijver als een der beste Hollandsche prozaïsten onder de jongeren, weet ook dat hij geen levensblij schrijver is, doch in de keuze zijner onderwerpen een voor keur vertoont voor de leer, dat het in troebel water goed visschen is.. Een beetje phychisch defect zijn zijn figuren als regel wel: het is de litterair schoone omkleeding die ze in- diep onder ons zijn weg zocht tusschen steile rotswanden en steeds afschuivende puinhel- lingen en toch voortdurend begeleid door het spoor der Canadian Pacific. De weg stijgt en daalt, nu eens smaller, dan wat breeder, vol steenen, zóó, dat op een breeder gedeelte een wagen staat met een gat in het benzinereser voir van een door de wielen opgeworpen steen. Dat was een mooi sleepje voor ons en maakte den weg alweer interessanter. In plaats van foto's maken, wat door rook toch moeilijk ging, had ik al mijn krachten noodig voor het troosten van twee in doodsnood in den defecten wagen meezwierende dames. Golden was eens een belangrijke mijnstad, maar dat duurde niet lang. Nu liggen er wat houtzagerijen en is er het wegen- en spoor wegkruispunt. Het ligt in de vallei van de Columbia rivier, die wij nu verder Zuidwaarts volgen. Een reuzerivier in een geweldige val lei, die het rotsgebergte van het Serkerkge- bergte scheidt. Overal liggen boerderijen, wordt klaver gemaaid of staat het koren in schoven. De rivier slingert in breede banen door een lage vlakte, vol populieren, onwillekeurig denk je aan het Rijndal in de buurt van Heidelberg, maar dat is breeder en hier zijn de omringen de bergen hooger, telkens met gletschers ge kroond. Een 100 kilometer snellen we zoo voort langs den grooten weg naar het Cana- deesche Kimberley, waar bijzonder rijke lood- en zinkmijnen liggen, die den spoorweg heel wat werk geven. Dan zwaaien we linksaf uit de breede vallei een nauwe kloof in en staan even later voor de toegangspoort van Koote nay park, dat al een heel merkwaardige ge schiedenis heeft. De provincie British-Colum bia wilde een verbindingsweg met het touris- tencentrum Banff en begon met den aanleg De oorlog bracht geldgebrek en de Staat ver klaarde zich bereid den weg over te nemen en af te maken als de provincie aan weers kanten van den weg een 5 mijl breede strook afstond om als National-Park bewaard te blijven. De ingang is al merkwaardig. Een die pe kloof, waar de weg even boven de rivier doorheen slingert, mondt uit op een ronde open plek, waar heete bronnen radiumhou- dend water omhoog brengen. Daar is een keu rig zwembad gebouwd, waar iedereen inkruipt als het 's avonds koud wordt. Er staan een paar hotelletjes en er is een camping-ground, een flinke winkel, al wat er noodig is. Niets meer. Behalve een tweede rotspoort, de ijze ren Poort genaamd om zijn bloedroode ijzer- roeskleur. Daardoor slingert een weg steil om hoog naar een prachtig begroeide vallei. Over een bergpas omlaag in een dal. Telkens ver gezichten op rotspieken en gletschers, maar ook intieme meertjes in dennebosch, of eilandjes in snelstroomende rivieren. Een paar maal springt een hinde over den weg. Midden in een klein meertje staat een wijfjeseland wa terleliebladeren te kauwen. Haar twee kalfjes liggen aan den oever te zonnen in het warme zand. En zoo wisselen de vergezichten steeds weer. Om de 30 of 40 mijl is een kampeerter rein met kookkachels, afdakjes om onder te eten, meest stroomend water en anders een beek en steeds een groote haard in een half open zaaltje om 's avonds bij het houtvuur te zitten. Nu eens stoppen wij bij een bordje met vergezicht op berg zoo en zoo, dan bij een ver wijzing naar een mooien waterval of diepe rotskloof, die hier of daar in de bosschen ver scholen ligt. Wij loopen een uur om de plek te zien waar de Indianen vroeger hun roode oker haalden, om zich met oorlogskleuren te beschilderen, vinden er een rijke ijzersulfaat- bron, en drie elanden die van het zoute water staan te smullen. Daar komt ons weer een wagen uit Banff tegemoet en rijden we langs de bekende route over Castle en langs de Bow-rivier naar Banff. Niet voor lang. Den volgenden dag al brengt de trein ons nu laag door de vallei van de Kicking Horse rivier. Donderend weerklinkt het gestamp van de zware locomotief door de diepe kloof, steeds nieuwe bochten, steeds andere rotsen, brug gen, viaducten, een zeldzaam afwisselende reis. In Field bereiken we weer de Columbia- rivier en volgen die Noordwaarts, telkens weer met mooie vergezichten in het dal. Dan Glacier-park en Craigellachie, de plek waar Oost en West elkaar ontmoetten bij den aan leg van den spoorweg en in 1885 door den Directeur der Maatschappij de laatste klink nagel in de rails werd geslagen. Zoo gaat het door tot de avond valt, de bergtoppen, afste kend tegen een felgekleurde avondlucht weer spiegelen in de meertjes langs de lijn. Mid den in den nacht overstappen bij Kamloops. En daar begint een heel ander verhaal, al is het er weer een van bergschoonheid en zonneschijn. Wij gaan naar Jasper National Park aan de Canadian National Railways. Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN Verplaatsing naar Amsterdam-Zuid? Het gaat met de financien van Artis niet goed. Door eèn vergadering van obligatiehou ders is besloten het Genootschap uitstel te verleenen voor het betalen van de coupons. Voorloopig g;eldt dit uitstel alleen voor de de coupon, die op 1 Juli 1937 vervalt. Ook dit noodig kan de trustee ook uitstel geven voor de copon, die op 1 Juli 1937 vervalt. Ook dit jaar heeft Artis reeds zijn verplichtingen niet kunnen nakomen, waaruit wel blijkt, dat de financieele toestand van deze cultureele in stelling uiterst zorgelijk is. Om redding te brengen is het denkbeeld opgekomen den die rentuin te verplaatsen naar Amsterdam-Zuid. Op het oogenblik wordt dit plan besproken door het bestuur van het Genootschap en het ge meentebestuur De oorzaak van de precaire situatie dezer in stelling is niet in de eerste plaats een vermin dering van de belangstelling van het groote publiek. Wel is in de laatste jaren eenige teruggang van het gewone bezoek geconsta teerd, doch deze is niet van overwegende be- teekenis en zeer waarschijnlijk alleen een ge volg van de ongunstige tijdsomstandigheden. Veel ernstiger en voor den financieelen toe stand van Artis veel bedenkelijker is de sterke daling van het aantal leden van het Genoot schap. Daardoor zijn de vaste inkomsten be langrijk verminderd. Artis is opgezet als een voornamelijk Amsterdamsche instelling, waar van het lidmaatschap voor den eenigszins gegoeden Amsterdamschen burger feitelijk on misbaar was. Toen was Artis vooral een ont spanningsgelegenheid. Thans zijn de tijds omstandigheden grondig gewijzigd, doch de opzet van Artis heeft zich daarbij niet in vol doende mate aangepast. Nu zoekt men naar nieuwe wegen en hoopt men door allerlei maatregelen, waaronder dan ook verplaatsing der gebouwen, welke nu niet zoo erg gunstig meer liggen, te bereiken, dat Artis het hoofd boven water zal kunnen houden Emerald Lake, Yoho National Park. HAARLEM Maandag. Op bijna 50-jarigen leeftijd is hier Zater dagavond, terwijl hij in de Anegang liep, plotseling overleden de heer Marius Mau- ritz, arts. De heer Mauritz werd 9 December 1886 te Krommenie geboren. Hij studeerde te Utrecht, waar hij artsexa men deed op 11 Maart 1910. Na zijn arts examen was hij ruim een jaar assistent aan de Maria-stichting alhier, waarna hij zich te Haarlem als geneesheer vestigde. Arts M. Mauritz. Hoezeer dokter Mauritz het vertrouwen van zijn collega's had blijkt uit het feit, dat hij voorzitter is geweest van de Ned. Mij. tot bevordering der geneeskunst en van de afd. Haarlem dier Maatschappij. Hij was tot zijn overlijden voorzitter van bet Haarlemsch Bureau voor Medische Sport keuring, van den Raad van Beheer van het Sportfondsenbad en van den Afdeelingsraad der Ned. Mij. tot bevordering der Genees kunst. Dokter Mauritz voerde de medische sport keuring in de zwemwereld in. In 1924 werd hij medisch adviseur van de Haarl. Zwem- en Poloclub „De Waterratten" en sedert 23 Ja nuari 1935 eerelid dier club. De overledene was voorts lid van het bestuur der Haarlemsche Reddingsbrigade en lid van de Medische Com missie van den Nederlandschen Bond tot het Redden van Drenkelingen. Met dokter Mauritz is een man van groote menschlievendheid en een bekwaam en bij zijn patiënten om zijn hartelijk medeleven met hun wel een wee hoog geacht en bemind geneesheer heengegaan. En zijn beteekenis voor de zwemsport in het algemeen en het zwemmend redden in 't bijzonder blijkt wel uit de verschillende functies, die de overledene in de zwemwereld vervulde Zij nog vermeld, dat de heer Mauritz be stuurslid was van de afd. Haarlem van „Het Witte Kruis" en van de Haarl. Vereen, tot bestrijding der tuberculose en voorzitter der Commissie inzake oorlogs-prophylaxis der Ned. Mij. tot bevordering der Geneeskunst. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats hebben Woensdag 9 De cember a.s. te Westerveld. na aankomst van trein 10.41. Dokter Mauritz en de Haarl. Red dingsbrigade. De heer Joh. M. Schmidt, voorzitter der Haarl. Reddingsbrigade, schrijft ons naar aanleiding van het overlijden van dokter Mauritz Andermaal heeft de Haarlemsche Reddings brigade een gevoelig verlies geleden door het olotseling overlijden van dokter Mauritz. Wij zullen ook hem, evenals onzen, nog steeds diep betreurden dr. Merens. moeten missen bij het menschlievend werk dat onze Haar lemsche Brigade nastreeft. Wat een kracht en zelfopofferende steun ging er van hem uit wanneer hij ons als medicus behulpzaam was bij water- en verstikkingsongevallen, waar voor de kern onzer Brigade, als lid van den Ongevallendienst werd opgeroepen. Steeds weer, vaak bij nacht en ontij konden wij er op rekenen dat onze dokter komen zou en hoe vaak gebeurde het niet dat hij nog eerder ter plaatse was dan wij. die ons toch haastten om hulp te verleenen. Sinds April 1921, toen hij in plaats van Dr. R. Remmelts. thans prof Remmelts te Batavia, als lid van het bestuur van de Bri gade werd gekozen, was hij met hart en ziel ran ons Brigadewerk verbonden en wanneer wij de notulen van die dagen nog eens over- 'ezen en daarin vermeld zien de verklaring van dokter Mauritz met die van de heeren Meijerink Haase. Noordeloos en Van Baak dat zij zich bereid verklaarden, zooveel als de omstandigheden dit mogelijk maakten zoowel bii nacht nlc overdae gereed te staan DINSDAG 8 DË C. 1936 om bij ongevallen te water en bij verstik kingsongevallen aan een oproeping voor hulp verleening gehoor te geven, dan moeten wij met groote dankbaarheid erkennen dat dok ter Mauritz tot den laatsten dag van zijn le ven aan die toezegging met groote mensch lievendheid heeft gevolg gegeven. Ook als lid van de Medische commissie van den Nederlandschen Bond tot het Redden van Drenkelingen was hij steeds weer bereid de belangen van den Bond te dienen door het afnemen van medische examens en daaraan voorafgaande medische keuring, een functie die hem telkenmale weer dankbaar stemde, omdat hij daardoor kan medewerken aan het groote doel van den Bond: „Zoolang niet iedereen kan zwemmen, moet iedere zwemmer kunnen redden". Een groot vriend van ons Brigadewerk is heengegaan. Zijn nagedachtenis zal bij ons steeds in dankbare herinnering blijven. Per felicitatiekaart van Simavi. De Vereeniging Simavi (Steun in medische aangelegenheden voor inheemschen) is op het denkbeeld gekomen kaarten uit te geven, die als gelukwensch aan Prinses Juliana en Prins Bernhard verzonden kunnen worden. Bij de N.V. Grafische Inrichting Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem is een buiten gewoon mooie dubbele kaart in zes kleuren gedrukt, die op één blad een gelukwer.sch draagt. Het andere blad kan door den af zender als herinnering gehouden worden. De prijs van deze kaart bedraagt 15 cent. De netto-opbrengst is bestemd voor het Prin ses Juliana-noodfonds van Simavi, welk fonds de geldelijke ondersteuning van alle noodlij dende, particuliere ziekeninrichtingen in onze koloniën, welke werkzaam zijn ten bate van de minvermogende en behoeftige bevolkings groepen dier gewesten, beoogt. Deze steun- verleening geschiedt zonder onderscheid van richting of confessie, zoodat het Prinses Juliana Noodfonds zoowel de inrichtingen der Protestantsche zending en der Roomsch- Katholieke missie als de neutrale ziekenhuizen helpt. Door een dergelijke gelukwenschkaart te verzenden geeft men uiting aan zijn medeleven met het prinselijk hu welijk, men steunt de medische ver zorging van inheemschen in onze overzeesche geewesten en, wanneer men de kaart met kinderpostzegels frankeert, helpt men bovendien nog het hulpbehoevende kind in Neder land. Buitendien behoudt men een fraaie herinneringskaart aan het hu welijk van onze Prinses. Van 19 December af zullen de kaarten ver krijgbaar worden gesteld op alle postkan toren in Nederlanod. Vereenigingen en particulieren, die bereid zijn mede te werken aan den verkoop der kaarten, worden uïtgenoodigt zich in verbin ding te stellen met den heer A. J. Bermann, leider van de propaganda der Vereeniging Simavi, Frederik Hendriklaan 35 Haarlem, Tel. 16470. „Ure van dankzegging en gebed". 's-GRAVENHAGE, 7 Decejnber. Ter gele genheid van het prinselijk huwelijk zullen, naar wij vernemen, al de kerkgenootschappen in Nederland hun leden samenroepen tot een ure van dankzegging en gebed, hetzij op den dag voorafgaande aan het huwelijk, hetzij op den trouwdag zelve. HET VORSTELIJK PAAR TERUG UIT BERLIJN 's-GRAVENHAGE, 7 December. Prinses Juliana en Prins Bernhard zijn hedenmorgen omstreeks 10 uur met den nachttrein uit Ber lijn in de koninklijke residentie teruggekeerd. Op het eerste perron en buiten het gebouw van het station Staatsspoor bestond vrij veel belangstelling van de zijde van het publiek. Vijf minuten over 10 reed de Mitropa-slaap- wagen precies voor den ingang van de ko ninklijke wachtkamer. Het vorstelijk paar werd luide toegejuicht bij aankomst en ook toen de auto met den koninklijken standaard wegreed bracht men prinses en prins een har- telijken groet. Prinses Juliana en prins Bernhard begaven zich naar het paleis Noordeinde. BIJ HET ZWEMMEN DOOD GEBLEVEN Zaterdag waren de leerlingen van de H. B. S. aan den Bergsingel te Rotterdam onder leiding van een gymnastiekleeraar in de over dekte zweminrichting te Hillegersberg aan het zwemmen. Een hunner, de 15-jarige zoon van dep heer J. B. J. Ratté. wethouder van onderwijs te Rotterdam, heeft tijdens het zwemmen een hartverlamming gekregen Hij zakte in de diepte en hoewel hij spoedig op den wal werd gebracht, kon slechts den dood worden geconstateerd. teressant maaxt. Maar het vervelende is dat de schrijver ze toch niet geheel en al aan vaardbaar kan maken. En dat het te veel litteratuur blijft, zonder levenden achter grond. Het gewaardeerde pessismisme van Otten is import, maar verbazend knap gedoseerd en keurig verpakt. Hij maakt den lezer soms kriebelig en geneigd te zeggen: „schei nu eens uit en probeer eens wat anders", maar men leest toch verder omdat het alweer zoo goed geschreven is. De biecht in de gevangenis wordt afgelegd door een heer die zijn vrouw gewurgd heeft. Zij zijn heel gelukkig samen geweest, maar de heer moest nu en dan ontrouw wezen. „Ontrouw biecht hij omdat dat de ge bruikelijke uitdrukking is, maar ik kan u verzekeren dat ik haar nooit trouwer was, dan toen ik haar bedroog" Iemand die zulke smoesjes verkoopt is be zig op gevaarlijke wijze zichzelf in de luren te leggen. Hij moet eens nagekeken worden. Maar de heer daast steeds verder, blijft trouw en ontrouw op speelsche wijze met elkaar afwisselen en er is per slot van rekening stom verbaasd als zijn vrouw, die afwisseling moede, hem en zijn huis verlaat. Het tragi sche moment komt als zij na eenigen tijd hun kind Berthe, waaraan hij verknocht is, voor zich opeischt. Bij een laatste onderhoud, in het park, wurgt hij haar, die hij nog steeds lief heeft, in een vlaag van waanzin nigen angst dat zij hem zijn Berthe ontne men gaat. In een voorafgaand verhaal heeft een andere heer zijn vrouw met een brood mes doodgeprikt, hoewel hij haar zielfslief had, omdat zij naar zijn inzicht meer van onzen lieven Heer dan van hem hield. Littera tuur, dat alles, waarin naar het ons voor komt niet veel groei meer zit, al wordt ze ook nog zoo technisch perfect gepresenteerd. Men kan er benieuwd naar zijn of en hoe een knap auteur als Otten zich, aan wat een manier wordt, zal onttrekken. De import van Jan H. Eekhout, die Negerly- riek op prachtige wijze in het Hollandsen overbracht, is verrassender. Negerlyriek. Een gansche rij dichters is uit het zwarte ras voortgekomen en hunne namen zullen de meesten onzer nieuw zijn. Kende men Lang- ston Hughes in Holland of Claude McKay? Ik noem twee dichters die mij bij eerste ken nismaking het belangrijkst leken. Er is veel opstandigheid in tegen het blanke ras, er zijn veel liederen van wraak over geleden smaad maar er is ook veel weemoed over verloren paradijzen, verloren aan de blanke „bescha ving". En in de „spirituals", de oude volks liederen waarvan de makers onbekend bleven, vindt men een innig-relh ieusen zin, die de eentonigheid der versific tie doet vergeten. Hoe uitnemend door Eekhout deze en an dere verzen zijn overgezet, zeide ik reeds. Ten bewijze citeer ik de eerste strofen van een Sonnet van Claude McKay. „Niet eeuwig zal ik u den oogst bereiden, Zult gij genieter van de vruchten zijn Niet eeuwig zal ik d'angstige vluchter zijn, Niet eeuwig waar ik strijd, zal ik ster-loos strijden. Niet eeuwig zal ik u ons lied verraden, U ten clownesken amuseerder zijn Niet eeuwig zult gij grif mijn meerdere zijn, Mijn recht vertreden en mij lachend smaden. En van Langston Hughes dit „Heimwee": Het is een groot treurig gezang Van ijzeren balken en staven, Hoog over met zwaar gezang De treinen razen. 'k Ben één van hen die van eenzaamheid Nimmer genazen. Zwart ben ik. Een neger. Ik ben moe als geen. Naarwaar de treinen stilstaan, Drijft mijn hart mij steeds heen. Maar iedere wagen laat mij Achter en dieper alleen. Heimwee, heimwee, zeg, gij, Heeren, Is een wolf die bijt, Heimwee, heimwee, Mevrouwen, Rijtrijtrijt. In mijn strot steekt de gillende schreeuw van De pijn die ik lijd. Wijd-open sper ik den mond en ik Lach. Lach. Altijd. Nieuwe Uitgaven: Anne de Vries. Verhalen uit het land van Bartje, Geïllustreerd kwarto boekwerk. 109 pag. NijkerkCallenbach. Marie Gevers. De reis naar het land van belofte. Roman 260 pag. Nederl. bewerking van Premsela. Den Haag. Z.-Holl. Uitg. Mij. Clarence Day. Dictator. Roman 240 pag Nederl. bewerking van mevr. E. C. Pierson en Jan Walch. Zelfde uitgevers. Daphne du Maurier. De geschiedenis van mijn vader (den teekenaar Gerald du Mau rier) Nederl. bewerking van Clai-a Asscher— Pinkhof. Zelfde uitgevers. Michel Sjolochow. De Steppen in vuur en vlam. Uit het Russisch door S. van Praag. 514 pag. Amsterdam. Wereldbibliotheek. Leo Lania. Land van belofte. Uit het Duitsch door Nico Rost. Amsterdam. Nederl. Keurboekerij. 411 pag. Alexander Poesjkin. Jubileumuitgaaf der Novellen. 372 pag. Den Haag. Boucker. (Fo- lemprise-serie.) Jeanne Oterdahl. Late Zomer. Vert. door N. Basenau—Goemans. 132 pag. Amsterdam. J. M. Meulenhoff. A. Gervais. Chineesche Idylle. Vert. door N. Brunt. 166 pag. Den Haag. Boucher. H. Talbot. Straatmadelieven. Vert. door C. G. Hartelust—'t Hoen. 244 pag. Zelfde Uit gevers (in hun Karavaan-serie). Wouter van Riesen. De vruchtelooze Strijd. Roman uit den 18e eeuw. 237 pag Am sterdam. Uitg. Mij. Holland. W. Groeneveldt. In het land der blauwe Vulkanen. Roman. 290 pag. Haag. Leopold. Jan H. Eeekhout. De neger zingt. Amerik. negerlyriek 66 pag. Amsterdam. Uitg V" Holland. J. K. Lofvers. De polderjongens domi nee. Roman van het Volk van den Afsluitdijk. 337 pag. Amsterdam. Zelfde Uitgevers. Jo Kalmijn Spierenburg. Langs den weg. Gedichten. 32 pag. Amsterdam. Zelfde Uit gevers. H. J. Nijnatten—Doffegnies. Ontaarde zoon. Roman. 269 pag. Bussum—Van Dis- hoeck J. J. van Geuns. De landschappen der ziel. Gedichten. 61 pag. Bussum—Van Dis- hoeck. Dorothea Brande. Ontwaak en leef! Uit het Amerikaansch 154 pag. Leiden, Leidsche Uitgevers Mij. L. Bonga. De wereld wacht. Dialoog met spreekkoren. 20 pag. Assen—Van Gorcum en Comp. J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7