Belangrijke dagen rond den Engelschen troon.
De Landverrader
FEUILLETON
Bij het ongeluk van een Duitsch vliegtuig in de Fransche Alpen nabij Grenoble monden zes personen den dood. Het wrak van het Op Westerveld is Maandag de te Rotterdam om het leven gekomen sportvlieger M. A. G;
toestel in de besneeuwde bergen van der Leeuw gecremeerd. Het stoffelijk overschot wordt naar het crematorium gedragen
De heer J. Lopez Olivan
is benoemd tot griffier van
het Permanent Hof van
Internationale Justitie
Het paleis Noordeinde te den Haag wordt in feestkleed gestoken voor het aan
staand huwelijk van H. K. H. Prinses Juliana met Z. D. H. Prins Bernhard. Het
aanbrengen van de dennenversierino
Aan boord van het m.s. „Dempo" op weg naar Indië bevindt zich de Sultan van
Selangor (Malakka) met een gevolg van 30 personen
In de aula der Universiteit te Amsterdam vond fviaanaag de inauguratie plaats van prof. dr. B. J. O.
Schrieke, welke plechtigheid door den Javaanschen zelfbestuurder Pangeran Adipati Ario Mangkoe
Negoro, zijn gemalin en burgemeester De Vlugt werd bijgewoond
De Aartsbisschop van Canterbury
bracht Zondag een bezoek aan
Baldwin in Downing Street te Londen.
Bij zijn vertrek betoogde een groote
menigte ten gunste van den Koning
Spannende dagen in Engeland. Koningin
Mary in Haar auto bij het verlaten van
Marlborough House te Londen
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden),
20)
Aan weerszijden van het oude gedeelte
i waren moderne vleugels bijgebouwd; deze
bleken heel wat grooter te zijn dan Gladys
j zich met behulp van de luchtfoto had voor
gesteld. Links en rechts aan deze vleugels
grensden nog lagere gebouwen, oogenschijn-
1 lijk bestemd voor woningen van het dienst
personeel, voor keuken en stallen. Alles ver
keerde in uitstekend onderhouden toestand
en maakte een levendigen en forschen in
druk. Rechts was een groote siertuin aan
gelegd, in het midden waarvan een kristal
heldere fontein zijn water tientallen meters
omhoog spoot. Geheel links schemerde tus-
schen het geboomte het zilveren vlak van
een vijver.
Op een wenk van den majoor had de
chauffeur zijn auto tot stand gebracht en
zoo had Gladys rustig gelegenheid haar
nieuwe bezitting van den buitenkant op te
nemen. Met een van geluk lachend gezicht
zag ze naar het schoon bouwwerk op, maar
in haar oogen blonken twee tranen. Ver
ward zag ze de beide mannen aan. De ma
joor zat onbewogen en kaarsrecht tegenover
haar en scheen al zijn aandacht aan een of
andere stip in de verte te besteden, de no
taris daarentegen had zich half omgedraaid
en zag ook met groote bewondering op naar
dit meesterwerk van bouwkunst. Thans was
het Gladys, die den chauffeur gelastte door
te rijden. De ophaalbrug rammelde in zijn
.kettingen, toes liet sieuwerwetsche vervoer
middel er overheen reed. Het zou Gladys vol
strekt niet verwonderd hebben, indien een
geharnast ridder, uit een der kijkgaten boven
haar, op zijn hoorn had geblazen, ten tee-
ken van de aankomst der burchtvrouwe.
Nauwelijks echter was de auto het bin
nenplein opgereden, of het gezamenlijk per
soneel, dat daar stond opgesteld, ongeveer
dertig personen, barstte in een luid gejuich
los. Gladys ging in de auto overeind staan
om de menschen beter te kunnen bedanken
en toen men haar jonkvrouwelijke en slanke
gestalte ten voeten uit zag, hernieuwden de
juichkreten zich. I
Voor het bordes hield de auto stil. De hee-
ren Peacock en Branton stegen het eerst uit
en boden ieder een hand aan de jeugdige
slotvrouwe, die echter zonder van hun hulp
gebruik te maken, vlug en lenig uitstapte.
Kinderen, een jongen en een meisje van
een jaar of zes, boden haar een heerlijke
tuil voorjaarsbloemen, die Gladys dankbaar
aannam, terwijl zij ieder der kleinen, die
purperrood van verlegenheid waren, een kus
op de wang drukte. Daarna verzocht zij den
majoor alle leden van het personeel aan
haar voor te stellen en aan ieder, van den
rentmeester af tot den minsten staljongen
toe, reikte zij de hand. Verschillende der
ouderen, die nog onder den ouden graaf
Boroughbridge hadden gediend en Gladys va
der in zijn jongen tijd nog hadden gekend,
waren hun vreugdevolle ontroering bijna
niet meester.
Zoo was dan weer een Boroughbridge op
het kasteel aangekomen om intrek te ne
men en er den scepter te zwaaien.
Wie zou niet gaarne dienen onder een
meesteres, die de verpersoonlijking van de
lachende lente zelve was?
Na deze kennismaking welke Gladys het
hart van allen zonder uitzondering had doen
veroveren, betrad zij tusschen haar beide
begeleiders in, de treden van het hooggele
gen bordes.
Boven den hoofdingang was het wapen
'n Blauw door twee roode leeuwen gedra
gen schild werd doorsneden, van boven naar
beneden, door een zilveren zwaard met gou
den gevest, terwijl in den rand van het
schild de woorden waren aangebracht; Pro
libertate et veritate; Voor vrijheid en waar
heid.
In de hall stonden verschillende personen
hun opwachting te maken ,o.a. waren daar
aanwezig de burgemeester en wethouders
van enkele der omliggende gemeenten, die
er in hun deftige zwarte pakken heel ouder-
wetsch uitzagen, eenige leden der Anglikaan-
sche geestelijkheid, alsmede een heel oud
moedertje, dat de vader van, de jonge gravin
nog op de armen had gedragen.
Gravin Boroughbridge begroette de een
voudige dorpsbestuurders met innemende
vriendelijkheid en niet het minst uit de
hoogte. Zij gaf hun te kennen, dat zij het
aangenaam zou vinden, met hen van tijd
tot tijd de belangen der pachters te bespre
ken. De geestelijken stond zij met waardig
heid te woord en zeker niet het minst har
telijk was zij tegen de bejaarde Kate, die
haar mond op het kleed der nieuwe meeste
res drukte.
Na de drukte van al deze begroetingen gaf
Gladys den wensch te kennen zich in haar
eigen vertrekken terug te trekken en nam
daarom met een enkel woord van de bezoe
kers afscheid.
Den notaris verzocht zij te blijven lunchen
en daarna nam zij den arm van majoor
Peacock, die haar naar haar kamer geleidde.
Met een stijve, onbeholpen buiging nam
hij bij de kamerdeur van haar afscheid, ter
wijl hij beloofde haar kamenier te waar
schuwen.
Majoor, ik verzoek u allen, die van
daag aanwezig waren, mijn oprechten dank
nogmaals over te brengen. Wilt u hen zeg
gen, dat ik al deze onverdiende hartelijkheid
op hoogen prijs stel?
U kunt er op rekenen, dat het gebeu
ren zal, gravin.
~r H persoonlijk ook Ygt:
schuldigd voor de uitstekende wijze, waar
op u tijdens het buitenlandsche verblijf van
mijn grootvader dit goed hebt beheerd.
U is werkelijk al te vriendelijk, weerde
de majoor deze dankbetuiging af. Er was
echter in de wijze, waarop hij dit zeide, iets
dat Gladys niet beviel. Zij was echter wel
zoo verstandig hiervan niets te laten blijken
en vroeg:
iAls ik goed heb opgelet, liggen mijn ka
mers in den rechtervleugel van het gebouw,
nietwaar?
Inderdaad, aan den rechtervleugel. Het
zijn vier ineenloopende kamers, antwoordde
de majoor op zijn bekende ruzietoon en hij
stootte de deur open.
Nogmaals mijn dank voor uwe zorgen
en voor uw geleide en met een bevalligen
hoofdknik nam Gladys afscheid van den
ouden heer die stram in de houding ging
staan tot de deur voor zijn gezicht werd ge
sloten.
Gladys, gravin Boroughbridge, doorliep
haar vertrekken. Aan de voorzijde van het
kasteel was haar zitkamer gelegen. Deze was
in modernen stijl ingericht en beviel haar
heel goed. Het ameublement was met zorg
gekozen en Gladys vroeg zich af, of de ma
joor degene was geweest, die hier van zijn
smaak had blijk gegeven. Het was bijna niet
denkbaar.
Aan deze kamer grensde het slaapvertrek
dat eveneens met veel goeden smaak was
ingericht. Eenigszins potsierlijk deed het
echter aan, temidden van de moderne ove
rige meubelen een bed met een troonhemel
te zien staan. Maar het zag er toch uitste
kend uit.
Achter deze vertrekken lag een kleine bi
bliotheek, waar ongeveer zeshonderd banden
stonden, met een groote leestafel en gemak
kelijke stoelen er omheen, in het midden.
Achter het studeervertrek tenslotte lag een
prachtige kamer, zoo ruim en licht, als
Gladys zich niet had kunnen voorstellen
dat er bestonden. Men had van hier uit een
schitterend sergezicfet ove^ de uitgebreide
gronden, die aan Boroughbridge toebehoor
den. Het riviertje, dat zoo klein had geleken
op de luchtfoto, was nu duidelijk zichtbaar
en heel in de verte stegen eenige kleine
rookpluimen op. Daar werden waarschijnlijk
de werkzaamheden voor de nieuwe spoorlijn
verricht.
Welk een heerlijke bezitting. Links de bos-
schen, rechts de golvende akkers en recht
vooruit het lage land, waar runderen vreed
zaam graasden en een viertal pachthoeven
verspreid lag.
In stille beschouwing van dit heerlijke
plekje der aarde verzonken, had Gladys niet
bemerkt, dat er reeds verschillende malen
aan de gangdeur was geklopt. Toen deze
eindelijk een weinig piepend open ging,
draaide ze zich verschrikt om. Het kamer
meisje kwam zich melden.
Ja het is goed, dat je mij uit mijn droo-
merijen bent komen wekken, zeide Gladys
ter geruststelling van het meisje dat zich
blijkbaar een beetje schuldig voelde, nu ze
zoo maar zonder verlof was binnen getreden.
Terwijl Daisy haar meesteres bij het kap
pen behulpzaam was, vroeg Gladys wie da
kamers had geïnstalleerd.
Majoor Peacock.... en
En wie nog meer?
r— En ik, mevrouw de gravin. Het meisje
bloosde.
Zoo? Nu ik vind dat je het heel goed
hebt gedaan. Waar haal je die goede keus.
vandaan?
iIk heb vroeger bij de markiezin Ha
milton gediend, snapte Daisy en daar heb
ik een en ander van onthouden.
Ziet het er hier dan precies eender uit?
vroeg Gladys verschrikt.
Het kamermeisje knikte trotsch.
Met moeite bedwong Gladys haar lachen,]
Ze wilde het kind niet teleurstellen.
(Wordt vervolgd),