Tsang Kai Sjek op vrije voeten?
België's diamantindustrie.
Thijs Us en Dickie Dons in de wolken.
Buitenlandsch overzicht
Contra-revolutie zou uitgebroken zijn.
ÖÏN3DXG 15 DECEMBER 1936
Een tentoonstelling in voorbereiding.
Regeeringstroepen rukken op
naar Sianfoe.
Engeland
Eden tegen schending der
verdragen.
Amerika.
De verkiezing van president
Roosevelt.
Regeering bereid tot mede
werking aan bemiddeling.
„Algeheele bezetting van
Abessynië".
De troonsbestijging van
George VI.
Onderzeeër der Spaansche
regeering tot zinken gebracht.
Vonnis tegen Frankfurter
gewezen.
Reorganisatie van het leger.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC
Volgens te Nanking ontvangen be
richten zou zich een contra-revolte
hebben voorgedaan onder leiding van
Yang Hoe Tsjen, den uitvoerder der
pacificatie van Sjensi. Yang Hoe
Tsjen zou Tsjang Hsoe Liang hebben
overgehaald Tsjang Kai Sjek onder
zijn hoede te plaatsen.
Vervolgens zou hij zijn aanhanke
lijkheid aan de regeering van Nan
king bekend hebben gemaakt en zou
den strijd hebben aangebonden met
zijn troepen tegen die der opstan
delingen. Negen regeeringsvliegtuigen
hebben een vlucht gemaakt boven
Sianfoe om den troepen van Yang
Hoe Tsjen hulp te verleenen.
In officieele kringen te Sjanghai heeft men
het bericht van Tsjang Kai Sjek's invrijheid
stelling echter met groote reserve opgevat,
aangezien men het onwaarschijnlijk acht.
Uit Peking wordt gemeld, dat de militaire
leiders in Noord-China een afwachtende hou
ding aannemen, teneinde zich niet. voor de
toekomst te binden. De bladen te Peking zijn
voorstander van een vermijden van burger
oorlog. In Pekingsche politieke kringen ge
looft men, dat wanneer Tsjang Kai Sjek nog
in leven is, onderhandelingen een kans heb
ben het conflict tot een vreedzaam einde te
brengen.
Intusschen meldt een nader bericht uit
Peking, dat een divisie van Tsjang Hsoe
Liang genaderd is tot Toenkau op de grens
van Sjensi en Honan. Hier ligt de voorhoede
van de centrale troepen. De divisie heeft een
verdedigende positie ingenomen langs de
spoorlijn Toenkau-Sianfoe. De gouverneur
van Kansoe, de voornaamste medewerker van
Tsjang Hsoe Liang is te Sianfoe aangekomen
met belangrijke versterkingen. De Nanking-
troepen gaan voort zich te concentreeren in
het noorden van Honan en volgens berichten
uit Chineesche bron zouden zij aarzelen de
opstandige troepen aan te vallen uit vrees
het leven van Tsjang Kai Sjek in gevaar te
brengen. Vliegtuigen uit Nanking hebben een
vlucht boven Sianfoe gemaakt, waar zij be
langrijke luchtafweer hebben gezien.
Volgens een Havas-bericht uit
Nanking rukken de regeeringstroe
pen langs den Lunghai-spoorweg op
en zijn zij thans op 60 K.M. van
Sianfioe genaderd. Zij verklaren, dat
alles kalm is, hetgeen in tegenspraak
is met de geruchten over een contra
revolutie. De vliegtuigen van de re
geering hebben de versterkingen
van de troepen van Tsjang Hsoe
Liang om Siangfoe gebombardeerd.
De stad zelf wordt niet gebombar
deerd, aangezien men niet weet waar
de gijzelaars gevangen worden ge
houden.
Oeneraal Litsoen Yen, de .pacificatie-com
missaris van Kwangsi heeft den minister
van oorlog te Nanking telegrafisch medege
deeld, dat het leger in Kwangsi trouw is aan
Nanking.
In welingelichte Chineesche kringen te
Sjanghai is men volgens Havas van mee
ning, dat de commentaren in een deel der
Europeesche pers op revolte in Sjensi, waar
in gezegd wordt, dat deze direct geïnspireerd
is door deze of gene buitenlandsche mogen-
heid, bezijden de waarheid zijn. De opstand
schijnt voornamelijk te zijn ontketend door
plaatselijke muiters. Hoewel duidelijk is, dat
een burgeroorlog vooral Japan ten goede zou
komen, is een onmiddellijk ingrijpen in de
muiterij van Japansche zijde onwaarschijn
lijk.
Men is verder van meening, dat de re
volte geen burgeroorlog tengevolge zal heb
ben, hoewel de regeeringstroepen bereid zijn
in te grijpen als de onderhandelingen in
zake de bevrijding van maarschalk Tsjang
Kai Sjek zouden mislukken.
Men is van oordeel, dat Tsjang Hsoe Liang
handelt in overeenstemming met de plaat
selijke communistische elementen, doch het
is niet waarschijnlijk, dat een directe samen
werking bestaat tusschen hem en de Sovjet-
Unie,
Vereenigde Staten zullen
niet intervenieeren.
De Amerikaansche minister van Buiten
landsche Zaken ad interim, Walton Moore,
verklaarde, dat de Amerikaansche regeering
pogingen doet om een helder beeld te krij
gen van de gebeurtenissen in China. Hij
voegde hieraan toe, dat de Vereenigde Staten
niet zullen intervenieeren.
Te Bradford heeft de minister van buiten
landsche zaken, Eden, gisteren een groote
redevoering uitgesproken over de buitenland
sche politiek.
Er moet een grens zijn aan de een
zijdige verdragsopzeggingen, aldus
verklaarde Eden en verder: Het is een
overweging van groot belang voor
Groot-Brittannië, dat de integriteit
van Spanje en zijn bezittingen ge
handhaafd worden. Op deze beide
punten, die den kern van zijn rede
voeringen vormden, legde Eden
grooten nadruk.
Wat het eerstgenoemde punt betreft zeide
Eden o.m.:
Groot-Brittannië wenscht op vreedzamen
voet te leven, ja zelfs op hartelijken voet,
met hen, die in hun eigen landen de ge
vaarlijke leer naleven de wereld te willen
verdeelen tusschen linksche en rechtsche
dictaturen, of die een van deze beide doctri
nes aanhangen. Onze betrekkingen met de
andere naties worden geleid door haar be
reidheid den vrede met haar naburen in
stand te houden en de voor de handhaving
van den vrede uitgewerkte verdragen in acht
te nemen.
Er moet een grens zijn aan de eenzijdige
opzeggingen van verdragen, of wel wij zou
den op het punt aanlanden, dat geweld al
leen de uitsluitende arbiter moet zijn van de
internationale betrekkingen en dat geen
enkel verdrag het papier waard zal zijn,
waarop het is geschreven wanneer Europa
bestrooid moet worden met vodjes papier in
1936 en later kan niemand de toekomst met
vertrouwen tegemoet zien.
,.Ik herhaal dus, dat onze internationale
betrekkingen niet geleid worden door de vor
men der regeeringen, maar door de wijze,
waarop deze regeeringen haar verplichtingen
in acht nemen".
Verder zeide Eden o.m.:
Wij wenschen een hartelijke samen
werking met Duitschland, niet alleen
in een westelijk pact, maar voor de
Europeesche aangelegenheden in het
algemeen. De gedachte aan omsinge
ling van Duitschland is zoo verre van
ons, dat wij samenwerking van dat
land met andere naties op prijs stel
len, samenwerking op economisch,
financieel en politiek gebied. Wij
wenschen geen „bloes" en geen bar
rières in Europa. Indien de vitale
belangen van Engeland in zekere dui
delijk aanwijsbare streken wortelen,
dan is het toch geïnteresseerd bij den
vrede in de geheele wereld.
Indien een duurzame regeling van de
moeilijkheden der wereld tot stand zou kun
nen komen, waarbij een accoord over de be
wapeningen in ieder geval zou moeten zijn
inbegrepen, zouden wij gaarne onze steun
geven, maar en dit is van het grootste
belang men kan niet verwachten, dat
Engeland anderen zal helpen op economisch
en financieel gebied, als het resultaat van die
hulp een vergrooting der bewapening is.
Ten aanzien van de Spaansche kwestie
zeide Eden, dat de tragedie in dat land een
ernstige internationale ongerustheid baart,
omdat de landen noch den letter noch den
geest der niet-inmengingsovereenkomst res
pecteeren. Dit verklaart het nieuwe
Fransch-Engelsche initiatief. Onze belang
rijkste zorg van het oogenblik aldus minis
ter Eden -— is, dat wij moeten bewerken, dat
het conflict binnen zoo eng mogelijke gren
zen wordt gehouden, in de hoop, dat spoedig
een oplossing zal zijn gevonden. Dit stand
punt wordt ingegeven door de groote be
langstelling die wij hebben voor de hand
having van de integriteit van Spanje en de
Spaansche bezittingen.
Maandag heeftt de grondwettelijke verkie
zing plaats gehad van idem president der
Vereenigde Staten. De 580 kiesmannen, die
3 November met imperatief mandaat geko
zen werden, zijn in de hoofdsteden der 48
staten bijeengekomen en hebben officieel
den president der republiek gekozen. Op Roo
sevelt werden 528 stemmen uitgebracht en
op Landon 8.
De door minister Ciano aan de regeeringen
van Frankrijk en Engeland in antwoord op
hun nota van 5 December gezonden nota ver
meldt als essentieele punten:
1. De Italiaansche regeering deelt den
wensch der regeeringen van Frankrijk en
Engeland iedere oorzaak, welke den vrede in
gevaar zou kunnen brengen en de hoogere
belangen van de beschaving zou kunnen be-
nadeelen, weg te nemen.
2. De Italiaansche regeering ziet geen be
zwaar, indien alle staten het er over eens
zijn, in de commissie te Londen alle maat
regelen te onderzoeken, welke geschikter
zouden zijn om een volledige toepassing van
een controle op de niet-inmenging te verze
keren, mits zij door allen tegelijkertijd in
hun geheel zouden worden aanvaard.
3. De Italiaansche regeering wenschende,
dat niets zal worden veronachtzaamd dat nut
tig voor den vrede zou kunnen zijn, is be
reid in den geest van vriendschappelijke sa
menwerking bemiddelingsvoorstellen e.d.,
welke andere mogendheden zouden indie
nen te bestudeeren en eventueel mede te wer
ken aan de verwezenlijking ervan.
Herdenking in den Italiaanschen Senaat.
In den Italiaanschen senaat heeft Musso
lini in eén korte rede bekend gemaakt, dat
alle gebieden van Ihet „Italiaansche keizer
rijk" thans volledig bezet zijn. De Senaat
bood Mussolini een eeredegen aan.
De zitting van den senaat was geheel ge
wijd aan de viering van de stichting van
het „Italiaansche keizerrijk".
Boodschap in het Parlement.
In het Britsche Hoogerhuis heeft Lord
Cromer, opperkamerheer van den koning een
koninklijke boodschap voorgelezen, luidende:
„Ik heb den troon bestegen onder omstan
digheden zonder precedent en op een oogen
blik van groote persoonlijke droefheid, maar
ik ben vastbesloten mijn plicht te doen en ik
word daarbij steeds gesteund door de weten
schap, dat ik den steun van den sterken goe
den wil en de sympathie van mijn onderdanen
heb, hier en in de geheele wereld. Ik zal er
voortdurend naar streven met de hulp van
God en met den steun van mijn beminde
echtgenoote, de eer van het koninkrijk te
handhaven en het geluk van mijn volk te
bevorderen."
In het Lagerhuis is dezelfde boodschap
voorgelezen.
De Koning zal dit jaar geen redevoering
voor de radio uitspreken met Kerstmis.
De Britsche minister van buitenlandsche
zaken, Anthony Eden, heeft te Bradford een
rede gehouden, die van belang is, omdat hij
daarin een positief standpunt ontwikkelde van
de Engelsche politiek ten opzichte van eenige
belangrijke Europeesche kwesties. Er bleek te
vens uit, dat het beleid van de Engelsche re
geering op internationaal gebied thans heel
wat doelbewuster is dan tot voor kort het geval
was. Bij vereschillende gelegenheden is dit
in de laatste maanden tot uiting gekomen en
zeer zeker heeft ook de houding der regeering
bij de constitutioneele crisis, waarbij kabinet
en parlement eenzelfde meening waren toe
gedaan, het hare bijgedragen aan de verster
king van het prestige van Baldwin c.s.
Eden richtte zich in de eerste plaats tegen
een berucht verschijnsel in het huidige Europa:
het schenden van internationale verdragen.
„Daar moet ee neinde aankomen", aldus Eden,
„of wij zullen een stadium bereiken, waarin
alleen het geweld de eenige scheidsrechter zal
zijn in de internationale betrekkingen en dat
geen enkel verdrag het papier waard zal zijn,
waarop het is geschreven. Indien Europa in
1936 bestrooid moet worden met vodjes papier,
dan kan ienmand de toekomst met vertrouwen
tegemoet zien".
Eden legde er den nadruk op, dat de Engel
sche regeering zich bij haar internationale po
litiek niet laat leiden door het regime der ver
schillende landen, maar door de wijze, waarop
de regeeringen haar verplichtingen nakomen.
Al hield dit gedeelte van Eden's rede een
duidelijke waarschuwing in aan het adres van
Duitschland, toch gaf de minister anderzijds
uiting aan den wensch tot oprechte samenwer
king met dit land, niet alleen door het voor
gestelde „Westelijk pact", maar ook met be
trekking tot de Europeesche aangelegenheden
in het algemeen. „Wij verlangen Duitschland
niet te omsingelen, doch wel, dat het met de
andere landen samenwerkt op economisch,
financieel en politiek gebied. Wij wenschen
geen bloes en barrières in Europa, aldus Eden.
De belangrijkste zorg van het oogenblik
noemde Eden voor Engeland het streven de
moeilijkheden in Spanje binnen zoo eng mo
gelijke grenzen te houden, een standpunt, dat,
zoo zeide Eden ingegeven wordt door de groote
belangstelling, die wij hebben voor de inte
griteit van Spanje en zijn bezittingen.
44 opvarenden vonden den dood.
Het Spaansche ministerie van Marine deelt
mede, dat buiten Malaga de onderzeeër C.C
3 tot zinken is gebracht. Gered werden slechts
de commandant Garcia en twee zeelieden,
die in het ziekenhuis van Malaga zijn opge
nomen. De bemanning van den onderzeeër
bestond uit 47 koppen.
De onderzeeër C 3, die 10 mijl buiten Ma
laga tot zinken werd gebracht, zocht de om
geving af naar een oorlogsschip der opstan
delingen.
De C 3 werd door een torpedo getroffen
en ligt thans op een diepte van 30 meter. De
juiste plaats is onbekend.
Achttien jaar gevangenisstraf met verlies der
burgerrechten.
OHTJR, 14 December. Het kanton
nale gerecht van Graubuenden heeft
heden uitspraak gedaan in de zaak
tegen David Frankfurter, verdacht
van .moord op Wilhelm Gustloff, dien
leider van de groep-Zwitserland
der iDuitsche nationaal-socialistische
partij.
Frankfurter is veroordeeld tot 18
jaar gevangenisstraf met aftrek van
acht maanden preventieve hechtenis,
hij verliest de burgerlijke eereredh-
ten voor het leven, het verblijf in
Zwitserland wordt hem voor zijn le
ven ontzegd, hij is in beginsel ver
oordeeld tot vergoeding van alle door
zijn misdaad veroorzaakte schade en
tot betaling van de proceskosten.
(D.N.B.)
HET VAN BRIENENHUIS GERESTAUREERD
Het bekende van Brienenhuis op de Heeren
gracht bij de Raadhuisstraat te Amsterdam,
is Maandag feestelijk in gebruik genomen als
hoofdkantoor van de Vereeniging van Levens
verzekering en Lijfrente „De Groote Noord -
hollandsche van 1845.
BRUSSEL, December.
(Van onzen correspondent.)
Antwerpen bereidt zich voor op een mani
festatie van levenswil en levenskracht, welke
door het geheele land niet slechts met instem
ming wordt gadegeslagen, maar met alle macht
gesteund. Den 19den December wordt aldaar
een diamanttentoonstelling geopend, welke
langdurig en met zorg werd voorbereid. Wei
nig bedrijven hebben zoo bitter onder de crisis
geleden, maar weinig ook toonen thans een
zoo snellen en duidelijken vooruitgang. En dat
niet alleen in België. We hebben hier naast
ons liggen enkele cijfers verstrekt door de Am-
sterdamsche Kamer van Koophandel. In het
eerste halfjaar van 1934 voerde Nederland voor
3.758.000 gulden aan ruw in; in het eerste
halfjaar van 1936 was dat cijfer gestegen tot
9.864.000 gulden. De uitvoer van ruw bedroeg
in diezelfde perioden 1.329.000 gulden en
5.018.00. De uitvoer van geslepen vermeerderde
van 5.737.000 tot 8.495.000. Eenzelfde stijging
neemt men ook in Antwerpen waar. Wij geven
hier een kijk op het verloop der industrie al
daar, niet aan de hand van omzetcijfers, doch
in verband met de te werkgestelde arbeiders:
op 1 Januari 1929 werkten in België 28.000
diamantbewerkers, in 1932 nog slechts 4000 en
in 1936 is men weer tot 15.000 gestegen!
De Antwerpsche diamantindustrie dateert
van de 15e eeuw. Het tijdperk van groote bloei
en Europeesche beteekenis begon echter pas
in 1868 na de ontdekking van de Transvaalsche
velden. Het bedrijf, dat zijn hoofdzetel te Ant
werpen heeft, is gedecentraliseerd in vier be
langrijke beurzen voor den diamanthandel: de
Diamantclub van Antwerpen, de Beurs voor
Diamanthandel, de Vrije Diamanthandel en de
Antwerpsche Diamantkring. Deze vormen te
zamen de Federatie van Belgische Diamant
beurzen met 4030 leden, alle metterwoon in
België gevestigd, waar zij als koopman, fabri
kant of makelaar werkzaam zijn.
Het initiatief van de diamanttentoonstel
ling ging uit van Antwerpen's ondernemende
burgemeester, de heer Kamiel Huysmans, die
dadelijk in de kringen der betrokken bedrijven
alle mogelijke medewerking ondervond. Er
werden, zooals dat te doen gebruikelijk is, de
noodige eere- en werkcomités gevormd en in
enkele dagen tijds kwam een zeer groot ga
rantiefonds bijeen. Aan de tentoonstelling,
welke in de Stadsfeestzaal aan de Meir ge
houden wordt, nemen ruim 100 firma's en in
stellingen deel. Ook van buitenlandsche zijde
kreeg men groote medewerking. Alles wat ook
maar in de verste verte met diamant- en dia
mantindustrie te maken heeft, wordt hier
synthetisch getoond.
Belangrijk is om te beginnen al het histo
rische gedeelte. Het Antwerpsche Stadsarchief
zocht bijeen alles wat met de diamantindustrie
in verband staat van de 15e eeuw af: besluiten,
verordeningen, contracten, rekeningen en de
complete boekhouding van een diamanthan
delaar uit dien tijd. Het Archief, het Prenten
kabinet en het Museum Plantijn brachten ge
zamenlijk een merkwaardige collectie prenten
samen, portretten van befaamde Portugeesche
en Belgische handelaren, kijkjes op het be
drijf en modellen en sieraden voorstellende.
Het Vleeschhuis staat een aantal zeldzame
oude stukken af: oorbellen, borstspelden, ket
tingen, hangers, ringen, zakuurwerken en in
het bijzonder een reeks rijkbewerkte schrijnen
en doozen. De Stadsbibliotheek zorgt voor vele
curieuze boekwerken, het Antwerpsche museum
stelt schilderijen ten toon, waarop juweelen en
edelsteenen voorkomen: het Ministerie van
Koloniën geeft diorama's, maquetten en gra
fische voorstellingen en de Fominière (Société
Internationale Forestière et Minière du Con
go) zal op de Antwerpsche diamanttentoon
stelling een mijnexploitatie in volle bedrijvig
heid doen zien. Zeer veel belangstelling be
staat er van te voren reeds voor de collectie
edelsteenen uit particulier Antwerpsch bezit
door een aantal ingezeten families bijeenge
bracht. Dat daarnaast de handelaren en fa
brikanten hun mooiste steenen zullen tentoon
stellen spreekt vanzelf! Bovendien zal men
kunnen zien hoe diamant gekloofd, gezaagd,
geslepen en gezet wordt. Er zijn speciale over
eenkomsten getroffen met de vakvereenigin-
gen noodig om op de tentoonstellingen de be
drijven in werking te doen zien.
De leek. die van dit aan oude traditiën zoo
rijke bedrijf, weinig of niets af weet zal zich
hier een indruk kunnen vormen van alles wat
er aan vastzit. Het begint met het sorteeren
naar kwaliteiten kleur, welke loopt van het be
kende blauw-wit tot geel en donkerbruin. Zij
zullen er brok- en naatssteenen zien en inge
wijd worden in de geheimen van het fantasie-
slijpsel (markies, halve maan baguette).
Wij hebben een bezoek gebracht aan het
secretariaat, waar alles op de tentoonstelling
betrekking hebbende, gecentraliseerd wordt.
Uitsluitend afgaande op hetgeen thans reeds
bijeen is, kan men zeggen dat deze manifestatie
een der fraaiste en een der belangrijkste is
op dit gebied ooit gehouden! Wanneer al deze
pracht en praal uitgestald is, komen wij er
nader op terug, vooral omdat het tentoonstel-
lingsbestuur gesteund wordt door een buiten
gewone belangstelling van Nederlandsche zijde,
zoodat de hoop op een druk bezoek uit het
Noorden gerechtvaardigd is.
De opleving in de diamantindustrie, een
van de ontelbare bewijzen van de economi
sche herbloei des lands, zou niet mogelijk
zijn geweest, daar is men het in de betrok
ken kringen algemeen over eens, zonder de
rust en veiligheid, welke dank zij de ge
strenge hand van dr. Van Zeeland heerschen.
Zonder het gevoel van bedrijfs- en levens
zekerheid is een vruchtdragende arbeid niet
mogelijk. Om daar toe te komen is veiligheid
naar binnen en naar buiten onmisbaar. Men
kan zich moeilijk een voorstelling maken van
de innerlijke voldoening, welke vrijwel het
geheele Belgische volk heeft ondervonden na
het gesprek tusschen de heeren Van Zeeland
en Eden. De mededeelingen door den premier
daaromtrent gedaan laten geen ruimte voor
twijfel over. België kan niet slechts op Enge
land rekenen, maar deze hulp gaat bovendien
automatisch in, zoodra het land van welke
zijde dan ook, aangevallen wordt. Men beseft
hier algemeen de waarde van deze afspraak.
Wanneer de Belgische souvereiniteit ge
schonden wordt, behoeft de Belgische re
geering geen tijd te verliezen met officieele
stappen te Londen en er behoeft ook geen
seconde onzekerheid te ontstaan, omtrent
het resultaat daarvan.
Op het zelfde oogenblik dat het Belgisch
grondgebied door een invaller betreden wordt,
zet Engeland zich oogenblikkelijk in bewe
ging. Het speekt vanzelf, dat van deze weten
schap een enorme preventieve werking kan
uitgaan.
Deze overeenkomst ontheft België natuur
lijk niet van de verplichting de eigen lands
verdediging zoo sterk en zoo rationeel moge
lijk te organiseeren. De Minister van Oorlog
generaal Denis, heeft aan de Kamer een
technisch plan voorgelegd, dat eigenlijk niet
serieus bestreden is. In een zakelijke rede,
welke door zijn preciesheid en openhartig:-
heid een gunstigsten indruk maakte, heeft hij
zijn plan verdedigd. Het groote bezwaar is
en blijft een verlenging van den diensttijd,
dat wil zeggen: twaalf maanden voor het gros
van het leger en achttien maanden, voor de
dekkingstroepen. Het plan vormt een samen
hangend geheel en het is uitgewerkt in ver
band met en noodzakelijk gemaakt door de
nieuwe neutraliteitspolitiek van België.
De critiek raakt nergens de kern van het
probleem. De meeste leden hebben een afkeer
van de achttien maanden voor de dekkings
troepen, maar het blijkt ten eenenmale on
mogelijk daaraan te ontkomen. Ernstig ge
klaagd werd er verder over de onvoldoende
kennis van de Nederlandsche taal bij het of
ficierscorps. Deze tekortkoming is onloochen
baar, doch de minister zag geen kans om
binnen afzienbaren tijd het aantal Neder-
landsch sprekende officieren op te voeren.
Het eenige wat te doen staat is de uitbreiding
van het aantal lesuren in de Nederlandsche
taal. Er zal echter geen middel onbeproefd
gelaten worden, de kennis van het Neder-
landsch vooral in de hoogere rangen zoo
spoedig mogelijk uit te breiden. De linkerzijde
maakte vooral bezwaar tegen de uitzonde
ringsbepalingen ten bate van de kroostrijke
gezinnen. Deze worden van Katholieke zijde
met vuur en kracht verdedigd, terwijl de so-
cialististen gelijkheid eischen.
Behoudens enkele kleine zittingsincidenten,
is dit debat waardig verlopen en au fond be
stond er weinig verschil van meening. Een
eigenaardig en leerzaam voorbeeld van de
politieke verhoudingen in België wordt ge
leverd door de volgende anecdoten. Toen de
minister uitriep: „Er is niemand onder ons
die de verdediging van het vaderland niet als
eerste eisch stelt", protesteerden de Vlaam-
sche nationalisten. En hun woordvoerder De
Lille verklaarde zich voorstander van de al
geheele weerloosheid, omdat, naar hij zeide,
België over vijftig jaar toch niet meer be
staan zal! Terwijl daartegenover de socialist
Hubin ten einde alle voorrechten voor oud
strijders etc. van de hand te wijzen, als volgt
sprak: „Mijn oudste zoon is in den oorlog
gesneuveld, mijn tweede zoon is er uit terug
gekomen met een 100 pets. invaliditeit; maar
ik zou het als een schande voor hem en mij
zelf beschouwen, wanneer mijn derde zoon
vrijgesteld werd van den dienst voor het
vaderland".
Deze woorden werden door vrijwel de ge
heele Kamer toegejuicht. Wij gelooven, dat
beide uitingen hierboven aangehaald, karak
teristiek zijn voor de twee geestesgesteld
heden, welke in België scherp tegenover 'el
kaar staan. Een oordeel over de toestanden
aldaar is juist zoo moeilijk, omdat wij in een
vergelijking met wat ten onzent gedacht en
gedaan wordt, weinig punten van overeen
komst vinden
Zooals bij alle belangrijke aangelegenheden
besliste de tusschenkomst van prof. Van Zee
land in een groote rede, welk in ademlooze
stilte werd aangehoord. Hij gaf een tegelijk
boeiend en treffend beeld van de situatie en
toonde aan, hoe de gevraagde militaire maat
regelen daar logisch uit voortvloeien. Met bij
zonderen nadruk deed hij uitkomen, dat deze
reorganisatie van het leger nooit opgevat
mag worden als een houdingsverandering ten
opzichte van het vredesprobleem. „Ons land",
aldus de eerste minister, „heeft maar één ver
langen en één zorg: vrede. Wij weten beter
dan wie ter wereld ook. dat de oorlog nooit
op welk gebied ook iets goeds kan hebben.
Daarom is ons heele streven gericht op het
behoud van den vrede. En wanneer er ooit
een conflict mocht uitbreken zullen wij alles
doen om er buiten te blijven".
Ongeveer gelijkluidende verklaringen wer
den in den Senaat afgelegd door dr. Paul
Spaak, den Minister van Buitenl. Zaken.
Ook hij betoogde met klem, hoe de vredes
wil de kern van België's politiek uitmaakt.
Niemand, die ter goeder trouw de ontwikke
ling van Europa heeft gadegeslagen, kan daar
trouwens ooit één seconde aan getwijfeld heb
ben.
Natuurlijk werden Thijs en toovenaar Akoedeboe dikke vrienden.
„Toch ben ik blij," zei de prins, „dat Akoedeboe Thijs achterna
heeft gezeten. Want anders zaten we nu nog in de wolken."
Thijs en Dick gingen nu vlug naar huis, want de bengel had al lang
in zijn bedje moeten liggen.
„En nu mag je nooit meer wegloopen," zei Thijs. Maar Dickie trok
zich daar niet zoo heel veel van aan en riep verheugd „Nu ga ik
lekker toch laat naar bed!"
EINDE.