Voor de beëediging van Prins Bernhard.
Ha •'- 1
De Landverrader
w --
FEUILLETON
i "'/s' fStó. -f"
Den Haag in feesttooi. De Groote Kerk, waar het vorstelijk huwelijk
zal worden ingezegend, baadt des avonds in een zee van licht
In verband met de beëediging van
Z. D. H. Prins Bernhard, welke Woens
dag a.s. op het Malieveld te den Haag
zal plaats vinden, werden ter plaatse
repetities gehouden, waarvan hierboven
een snapshot
De staking der Parijsche groentenboeren. De nog aangevoerde
koopwaar wordt onder toezicht van de politie geveild
Het schilderij, voorstellende den doop van H. K. H. Prinses Juliana, hetwelk op de Prinses Juliana-
Prof. N. van der Waay, oud-hoogleeraar
aan de Rijksacademie voor Beeldende
tentoonstelling, welke op 30 December a.s. te Amsterdam geopend wordt, te bewonderen zal zijn Kunsten, die te Amsterdam is overleden
Pangeran Adipati Ario Mangkoenegoro VII bracht Maandag een bezoek aan de regimenten grenadiers en jagers in het kamp
Waalsdorp bij den Haag. Een snapshot tüdens het bezoek
De drie schilderstukken, welke door de Nederlandsche kolonie te Dublin als huwelijksgeschenk
aan Prinses Juliana en Prins Bernhard zullen worden aangeboden, worden door den consul-
generaal der Nederlanden te Dublin, den heer I. R. A. Weenink, (links), naar Nederland
overgebracht
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS.
(Nadruk verboden).
32)
De steen oplichten was het werk van een
seconde en ternauwernod kon hij een
vreugdekreet onderdrukken, toen hij achter
den muur iets voelde, dat aan een koude ijze
ren plaat deed denken. Hij drukte met kracht
en langzaam week de ijzeren deur, waar te
gen de steenen op vernuftige wijze bleken te
zijn aangebracht zoodat het aan dengene,
die op de gang stond, wel moest lijken als
week de muur zelf terug.
Zonder bedenken stapte hij in het donkere
gat, dat zich voor zijn voeten opende. Hij
begreep op de bovenste trede van een trap
te staan en besloot deze af te dalen. Zorg
vuldig sloot hij eerst de deur achter zich en
ging toen met de uiterste voorzichtigheid,
om door struikelen of vallen geen leven te
veroorzaken, de trap af.
Het bleek een wenteltrap te zijn en de
journalist telde niet minder dan honderd
zeven treden voor hij op den grond stond.
Hoe diep zou hij wel zijn? Misschien bevond
hij zich wel onder de slotgracht. Doch thans
wilde hij zich daarin niet verdiepen. Hij pro
beerde in het donker iets te onderscheiden,
maar dat lukte hem niet. Op gevaar af ont
dekt te worden, streek hij een lucifer aan
en bij het povere licht hiervan zag hij om
zich heen. Toch was het zwakke vlammetje
voldoende voor Blashmere om vast te stellen
dat hij zich bevond in een hoog, breed ver
trek, waarin allerlei voorwerpen stonden, die
hij echter niet vermocht te onderscheiden.
Toen alles stil bleef, maakte hij opnieuw
vuur, maar greep nu tevens een van de tak
ken, die hij op een stapel vlak naast zich
zag liggen. Met eenige moeite slaagde hij
er in de tak als fakkel te gebruiken en nu
kon hij om zich heen zien.
Blashmere was geen lafaard, maar toch
onderdrukte hij nauwelijks een kreet van
afgrijzen, toen hij zag, waar hij zich be
vond. Hier was de folterkamer, er was geen
twijfel mogelijk. Een rilling beving hem bij
de gedachte dat hij bij ontdekking nog wel
eens met een van deze werktuigen op min
der aangename wijze zou kunnen kennis ma
ken. Maar hij slaagde er in zijn afkeer te
overwinnen met de gedachte, dat dergelijke
martelingen uit den tijd waren.
Blashmere besloot zijn tocht voor te zetten.
Hij greep eenige takken om een voldoende
voorraad „licht" bij zich te hebben en liep
naar de deur, die zich, aan de andere zijde
van het vertrek, recht tegenover hem be
vond. Hij opende die zonder moeite en stond
weer voor een langen, stycdonkeren gang.
Hij liep die in, ongeveer een veertig meter,
toen hij plotseling bliksemsnel zijn branden
de tak achter zijn rug hield en zoo voorzich
tig mogelijk begon te dooven.
Aan zijn rechterhand scheen in de verte
een flauw licht. Daar moest hij op af. Op zijn
teenen sloop hij de zijgang in, steeds op het
licht, dat geleidelijk sterker werd, toeloopend.
Na enkele minuten bemerkte hij, dat aan
het einde van de gang een vertrek scheen te
liggen, waarvan de deur op een vrij groote
kier stond. Geruischloos ontdeed Blashmere
zich van zijn schoenen, hing ze aan de veters
om zijn hals en voetje voor voetje, zoo diep
mogelijk gebukt, naderde hij. Nu vernam hij
ook het geluid van stemmen; blijkbaar spra
ken twee of meer personen op nogal luiden
toon met elkander. Wat er werd gezegd, kon
Blashmere niet onderscheiden. Hij durfde
zich niet verder te wagen uit vrees voor ont
dekking en bleef onbewegelijk op zijn hur
ken zitten. Maar zoo slaagde hij er niet in
te weten te komen, wie zich in het vertrek
bevonden. Eén van de aanwezigen was na
tuurlijk majoor Peacock, maar wie was de
andere?
Hij moest zich bekennen er geen flauw
vermoeden van te hebben. Hij overwon zijn
aanvankelijke aarzeling en besloot voort te
gaan. Hij ging nu plat op zijn buik liggen
en schoof zoo voorzichtig mogelijk, het hoofd
tusschen de schouders over den ongelijken
aarden bodem voorwaarts. Hij naderde tot op
drie meter afstand van den drempel. Nu
moest hij dicht genoeg bij zijn om te kunnen
zien, wat hij zien wilde.
Langzaam en voorzichtig hief hij het hoofd
op en staarde door de openstaande deur naar
binnen. Onmiddellijk liet hij echter zijn
hoofd weer terugvallen, ter nauwernood een
kreet van verrassing onderdrukkend.
Wat hij zag was ook inderdaad wel om een
schreeuw van verbazing te geven. Met zijn
mg naar de deur stond majoor Peacock voor
de tafel en aan het hoofdeinde zatde
journalist herkende hem duidelijk van tal-
looze portrettende oude graaf Borough-
bridge.
Ai! Wat een prachtige ontdekking, dat
is de tocht wel waard geweest, schoot het
door het brein van den journalist.
Hij zag weer op. De oude graaf Edward
scheen opgewonden en schudde de lange
sneeuwwitte haren, die in een krans rond zijn
eerbiedwaardig hoofd hingen. De krasse
grijsaard sloeg met de vuist op de tafel en
zeide nijdig:
Ik verzoek je voortaan op tijd hier te
komen, denk je, dat ik het zoo lang hier uit
houd?
Het was vandaag moeilijker dan anders.
Ik moest de laatste weken al veel later bij
u komen, want ik vermoed sterk, dat de
gravin op een of andere manier de lucht
heeft gekregen van mijn nachtelijke reizen.
Ach, kom, onzin wierp de oude man
ontevreden tegen.
In ieder geval, al moge ik mij dan ver
gissen ,ik kon vanavond vanwege het bal
onmogelijk wgg. En la®® blijven kan ik ook
niet, want ik moet aanstonds aan tafel als
ceremoniemeester fungeeren.
iJa, een gemakkelijk leven, dat heb je,
mopperde de graaf.
zoudt u soms willen, dat ik den heelen
dag u gezelschap hier kwam houden? Ik vind
overigens, dat u het hier zoo slecht nog niet
hebt, liet de majoor er spottend op volgen.
Dit zeggende klapte hij het koffertje, dat
op tafel open lag, dicht en maakte aanstal
ten om weg te gaan.
Blashmere kroop snel achteruit, draaide
zich na eenige meters om en liep vlug naar
het kruispunt der gangen. Hij verborg zich
nog wel vijftig meter voorbij de zijgang en
wachtte daar de komst van den majoor af.
Deze liet inderdaad niet lang op zich wach
ten en kwam weldra op het punt, waar de
zijgang in den hoofdingang uitliep. Hij sloeg
onmiddellijk links af, zonder maar één
oogenblik den anderen kant op te zien en
liep wederom de richting van de folterka
mer uit.
Onbeweeglijk bleef Blashmere in zijn ge
bukte houding volharden, eenige minuten
nadat Peacock was voorbij gegaan. Hij
wachtte of misschien de oude graaf zich nog
zou vertoonen en overlegde inmiddels wat
hem te doen stond.
Zijn ontdekking was een belangrijke, dat
was zeker. Want de gevolgen er van zou
den even groot zijn als hij zelf verkoos.
Maar wat was de reden, waarom de oude
graaf zich hier verborgen hield? Zijn doods
tijding uit Madrid had enkele dagen na het
vertrek van Gladys in de bladen gestaan en
eerst eenige weken daarna was uitgelekt, in
welke verhouding de vroegere typiste van de
„Londetn News" tot den overledene had ge
staan. Maar was het wel zeker dat de hui
dige gravin van Boroughbridge onbekend
was met de aanwezigheid van haar groot
vader in de onderste vertrekken van het
slot? Had de majoor er zooeven geen toespe
ling op gemaakt, dat hij veronderstelde, da1
de kleindochter wél op de hoocfe was me
het verblijf van graaf Edward? Zou zij oy
onrechtmatige wijze zich vain de erfenis heb
ben meester gemaakt?
De journalist wreef zteh de handerL
Daar zat misschien pa-acfhtdge copie in en
anders zou het hem een goede bron van
inkomsten opleveren. Want natuurlijk zcxu
hij wel zorgen, dat zijn stilzwijgen goed werd
betaald. Ja, er schoot hem nog een vee4
schoonere gelegenheid te binnen....
Heel wat opgewekter dan hij gekomen was
aanvaardde hij den terugtocht. Zonder moei
lijkheden kwam hij aan de trap, die naar de
gang in het middengedeelte van het kasteel
voerde en besteeg die wederom.
Nu hing alles van het toeval af. Indien
er iemand in de gang zou zijn, was hij er bij
en zou hij als spion de deur uitgejaagd wor
denofschoon, misschien zou men het
niet durven. Maar stond de majoor achter de
deur, dan was hij zijn leven niet lang meer
zeker.
Hij zou ook dit wagen. Het geluk zou hem
niet den rug toekeeren, vertrouwde hij. En
niet vergeefs. Want toen de deurmuur we
derom week en Blashmere in de kasteelgang
kon zien, was er nergens een mensch te be
merken. Het was volslagen donker; de maan
zat blijkbaar achter een wolk verborgen,
want er viel geen licht door de vensters naar
binnen.
Nu moest hij heimelijk nog lachen ook om
zijn angst voor den majoor, die zat nat/uiuir-
lijk aan tafel en speelde ceremoniemeester.
Hij bracht den muur weer in den norma
len toestand terug en verborg zich zoolang
in het vertrek, waar hij daar straks zijn over
jas en zijn hoed had neergeworpen.
Tegen drie uur in den nacht eindigde eerst
het souper. Tot aan het einde was de stem
ming uitstekend gebleven en scheen nie
mand van eenige vermoeidheid last te oru-
vinden,
(Word! éivolgd).