Het paleis Noordeinde. Beroepsvoetbal. ^WEERBERICHT Rubriek voor Vragen De eerste Vorstelijke bewoners WOENSDAG 23 DEC. 1936 BENNEBROEK T eraardebestelling A. Koper. RECHTSZAKEN PLANTEN. RECEPTEN. DIVERSEN. Natuurlijk kent iedereen het Koninklijk paleis in het Noordeinde, zij het dan niet uitt eigen aanschouwing, dan toch van foto of teekening. Niemand zal zeggen, dat dit stijve, witte huis een vorstelijk aanzien heeft. Het staat daar ingebouwd tusschen woon- en winkel huizen en toch gaat er niettegenstaande zijn soberheid een zekere bekoring van uit. Oorspronkelijk werd het niet als paleis doch als deftige particuliere woning gebouwd, in het begin van de 16e eeuw, toen het Noord einde het Noordelijk einde van 's Graven hage nog in vrij landelijken toestand ver keerde en bestrating bijv. nog een ongekende weelde was. Het terrein, waarop thans het paleis is gelegen, was nog onbebouwd en eigendom van het St. Nicolaas-gasthuis, dat eveneens een groot deel van de weiden, boomgaarden en henneptuinen aan de westzijde bezat. Nu en dan werden pereeelen land aan particulieren in huur gegeven of verkocht en zoo kwam een aanzienlijk Hagenaar, Wil lem Goudt, rentmeester-generaal van Holland door aankoop in het bezit van den grond, waarop hij in 1533 een aanzienlijke woning liet bouwen, die de grondslag werd voor het tegenwoordige paleis. Het ligt buiten het bestek van dit artikel, de geheele geschiedenis van het gebouw na te gaan. Ons interesseert in hoofdzaak, hoe het de woning werd van de leden van het Oranjehuis. Van particuliere woning tot paleis. Prins Willem I was in 1584 te Delft door moordenaarshand gevallen en zijn gemalin Louise de Coligny bleef met haar zoon en vier stiefdochters in tamelijk zorgvolle om standigheden achter. Prins Maurits was in alle rechten van zijn vader getreden en ook diens rijke inkomsten waren op hem overge gaan. Het sombere St. Agatha-klooster, waar de Prins gewoond had, herinnerde haar dage lijks aan het drama van dien noodlottigen lOden Juli. De bevolking van Delft was haar niet goed, ja zelfs vijandig gezind wegens haar Fransche afkomst en haar verdraag zaamheid in godsdienstzaken. Zelfs kwam het nu en dan tot vijandelijke betoogin gen. Ook moest deze hoogst beschaafde vrouw met haar fijngevoelige natuur zich voort durend ergeren aan de dikwijls ruwe Holland- sche zeden en gewoonten en daarom valt het te begrijpen, dat zij plannen maakte om zoo spoedig mogelijk met haar kinderen naar Vlissingen te verhuizen, waar zij dichter bij Fransche vrienden zou zijn. Toen zij het verzoek daartoe indiende, ver zochten de Staten haar dringend in Holland te blijven, doch toen zij bij haar plannen bleef, werd haar de toestemming om naar Zeeland te gaan verleend op voorwaarde, dat zij haar kinderen in Holland zou achterla ten. Daar Louise de Coligny dit niet wilde, was zij noodgedwongen verplicht het vertrek op te geven en voorloopig ging ze nu te Leiden wonen. In het voorjaar van 1585 verzocht ze opnieuw met haar kinderen naar Vlissingen te mogen gaan. De Staten hadden thans geen bezwaren of voorwaarden en einde Mei of begin Juni nam zij haar intrek in de woning, welke Prins Willem I als markgraaf van Veere en Vlissingen daar in eigendom bezat. Haar illusie was en bleef nog eens naar Frankrijk te mogen gaan en haar zoon Fre- derik Hendrik een Fransche opvoeding te kunnen geven. Alle middelen nam zij hiertoe te baat, o.a. het bezooek van Hendrik van Turenne, haar neef, die hier in de Nederlan den hulp kwam zoeken voor de Fransche Protestanten. Zij vroeg ■Turenne ihaar wensch aan de Staten en aan Prins Maurits over te brengen. Het verzoek werd wel niet botweg geweigerd, doch men zocht een uitvlucht en verklaarde zich bereid toestemming te verleenen, wan neer de rust in Frankrijk zou zijn hersteld. Louise de Coligny begreep wel, dat dit uit stel afstel zou kunnen worden. De binnen- landsche toestand in Frankrijk gaf haar op dat punt niet veel hoop. Intussohen begon Maurits er steeds meer op aan te dringen, dat zijn stiefmoeder zich in Den Haag zou komen vestigen en daarbij deed hij vage be loften voor de toekomst van Frederik Hen drik. Tenslotte dorst zij niet langer te weigeren en begin Augustus 1591 kwam zij met haar gezin naar Den Haag. Als verblijf hadden de Staten voor haar gehuurd de „Huysinge van Brandtwijck", zooals het paleis in het Noordeinde in die dagen naar een van zijn vroegere eigenaars werd genoemd. Daar het verblijf in Den Haag Louise de Coligny wel scheen te bevallen, huurden de Staten het huis in 1592 voor drie jaar in en in 1595 werden ze eigenaar. Geregeld werden nu verbeteringen aange bracht. Zoo werd in 1603 een nieuwe paarden stal gebouwd en de oude stal tot turfschuur ingericht, daar de turf tot dan toe op den zolder moest worden bewaard „tot groote des-commoddteit ende apparent dangier van deselve huysinge". De Huysinge van Brandtwijck eigendom van de Oranjes. De Prinses leidde in Den Haag een kalm leven. Het grootste deel van den dag bracht zij door in haar kabinet, dat zij gezellig had ingericht met souvenirs aan haar stiefdoch ters, die gehuwd waren en aan haar klein kinderen. Ook haar zoon, Prins Frederik Hendrik, was in die jaren opgegroeid tot man en leger aanvoerder. Toen hij in 1604 benoemd was als gouverneur van de Vlaamsche steden, die op de Spanjaarden waren veroverd, ging zi; met hem mee naar Sluis, doch het ongezon de klimaat dwong haar na een paar maan den reeds naar Holland terug te keeren. Juist in verband met de geschiedenis van het paleis in het Noordeinde kunnen we in het bijzonder wijzen op de groote rol, die Louise de Coligny gespeeld heeft bij het slui ten van het Twaalfjarig Bestand in 1609, dat voorloopig een einde maakte aan den strijd tusschen de Nederlanden en Spanje. In het belang van den vrede wist zij met vrouwelij ken tact een groote invloed uit te oefenen op haar stiefzoon, Prins Maurits en eindelijk diens tegenstand te overwinnen. Bijna da gelijks kwam hij in het voorjaar van 1609 bij haar soupeeren en de staatslieden, die bij de onderhandelingen over den vrede betrokken waren, traden voortdurend met haar in overleg. Eindelijk kon den 9den April 1609, wel is waar geen definitieve vrede, maar toch een voor Holland eervolle wapenstilstand van twaalf jaar worden gesloten. De Staten toonden zich niet ondankbaar. Het tractement van de Prinses van Oranje werd verhoogd van 15000 tot 20.000 pond per jaar en bovendien kreeg Frederik Hendrik de vorstelijke woning in het Noordednde in eigendom. Louise de Coligny trok het zich sterk aan, dat de vrede met Spanje vertroebeld werd door binnenlandsche godsdiensttwisten en meer dan eens trachtte zij bemiddelend op te treden. Algemeen wordt aangenomen dat zij ook nog getracht heeft Oldenbarneveldt's leven te redden. Reeds spoedig kocht Frederik Hendrik een groot stuk grond achter en naast het paleis, waardoor hij gelegenheid kreeg een ruimen tuin te doen aanleggen. Daar zijn moeder er gaarne wandelde sprak men al gauw van den „Princessetuin". Na den dood van Louise de Coligny in 1620 en ook na zijn huwelijk met Amalia van Soims in 1625 ging de Prins het stadhouder lijk kwartier op het Buitenhof bewonen, waardoor het paleis kwam leeg te staan, en slechts nu en dan werd gebruikt tot het ge ven van feesten, waarvoor het stadhouder lijk kwartier niet geschikt was. Intusschen liet de Prins het paleis in- en uitwendig onder de bekwame leiding van Pieter Post en Jacob van Campen veel ver fraaien en verbeteren. Zoo kwamen de eerste Oranjes in het pa leis in het Noordeinde, dat van alle paleizen in Den Haag steeds het nauwste met het lief en leed van Nederland was verbonden. W. S. Het verschil tusschen Engelsche en Midden-Europeesche beroeps voetballers. De ongunstige posi tie der Midden-Europeesche profs. Dank zij hun zomervacantie is de lichamelijke conditie der Engel- gelsche profs steeds veel beter dan die der Midden-Europeesche col lega's. „Wij hebben van de Engelschen niets meer te leeren!" aldus sprak Schaffer, eertijds de ongekroonde Hongaarsche „voetbalkoning", thans trainer van de Hongaren, naar aan leiding van de 26-nederlaag van de Hon garen te Londen. Schaffer is van meening, dat op het gebied van de techniek de Honga ren niet voor Engeland behoeven onder te doen. Hongarije, zoo meent hij, werd gesla gen door betere conditie der spelers en door een beter schot. De Hongaren hebben volgens hem evenveel kansen gehad om te doelpun ten, doch ze schoten niet krachtig genoeg. Er is tegen deze bewering wel het een en ander in te brengen, maar toch zit er ook een kern van waarheid in de meening van Schaffer, dat, als gevolg van de betere toe standen in Engeland, de Engelsche spelers meer rust en meer vacantie hebben dan de Hongaren. De laatsten zijn feitelijk winter en zomer zonder eenige onderbreking, aan het werk. Ze worden daardoor oververmoeid en hebben geen kracht meer in reserve, waar door Schaffer zelfs de oefeningen in het schieten waaraan vroeger veel aandacht werd besteed, tot een minimum heeft moeten be perken. Ook de Engelsche voetballers hebben het Het hoogtepunt van het Driekoningenfeest dat ieder jaar op de Jeugdherberg Assumburg gevierd wordt. HET OUDE HOF. (Paleis in het Noordeinde, Den Haag.), Begin 18e eeuw, in den loop van het seizoen niet gemakkelijk. Ze hebben alleen den Zondag dan vrij. Op de andere dagen wordt er inspannend en regel matig getraind. Zoodra is echter de maand Mei in het land, of ze krijgen 3 maanden va cantie, waarin de voetbalschoenen worden op geborgen. Ze - doen dan nog wel aan sport, doch gewoonlijk is dat meer ontspanning dan inspanning. Die drie maanden rust is vrij zeker het geheim van de goede conditie der Engelsche profs. In de Midden-Europeesche landen gaat het, zooals gezegd, anders. Daar wordt practisch het geheele jaar door, gevoetbald. Aan het jaarverslag van de Weensche club Rapid, ont- leenen wij, dat de club in het op 1 December j.l. geëindigde jaar in totaal 70 wedstrijden heeft gespeeld, voor het meerendeel compe titie en internationale wedstrijden. De lei dende spelers moesten daarbij nog voor het Oostenrijksche elftal spelen. De ploeg speel de o.m. in Noord-Afrika, Frankrijk, Tsjecho- Slowakije, Hongarije, Joego-Slavië en natuur lijk ook in Oostenrijk. Voor de komende Kerst dagen is er een toer naar Malta vastgesteld, waarbij in 18 dagen 7 wedstrijden zullen worden gespeeld. Dat vele reizen is al even min bevorderlijk voor de conditie der spelers. Er is ook op andere punten tusschen het Engelsche en 't Midden-Europeesche beroeps voetbal een belangrijk verschil. Het Midden- Europeesche werd geboren uit den nood der tijden. Het was de groote armoede der Oosten rijksche spelers die de clubs er kort na den oorlog toe dwong hun voeding in natura te verstrekken. Van die noodgedwongen onder steuning in natura tot het geven van een fi nancieele ondersteuning was slechts een en kele stap. Oostenrijk heeft hierin het voor beeld gegeven. De Hongaren en de Tsjechen hebben dit spoedig gevolgd. Armoede was dus de oorzaak van het bezoldigen van de Midden-Europeesche voetballers; het is te be grijpen, dat die bezoldiging destijds niet hoo- ger kon zijn, dan strikt noodzakelijk was voor het noodzakelijk levensonderhoud. Zoo is het gebleven. De betaling der spelers in die Midden-Europeesche landen is nog steeds zóó'n schijntje, dat velen hunner trachten er op een of andere wijze nog wat bij te ver dienen. Die lage bezoldiging is ook de oorzaak dat de allerbeste Midden-Europeesche spelers naar andere landen trekken, om daar als be roepsvoetballer niet alleen een ^behoorlijk stuk brood te verdienen, doch ook nog in staat te zijn, iets voor latere jaren te bewa ren. In Engeland is het beroepsvoetbal op een geheel andere wijze ontstaan. Daar hebben de groote clubs, die bij haar wedstrijden dui zenden en nog eens duizenden toeschouwers hadden, reeds heel spoedig ingezien, dat de spelers, die door hun spel belangrijke bedra gen bijeenbrachten, recht op een deel van dit geld hadden. Door de spelers te bezoldigen kon men hun hoogere eischen stellen, wat de training betreft. Het spel werd daardoor be ter; de belangstelling nam steeds toe. Het strekt den Engelschen voetbalorganisatoren tot eer, dat zij er in geslaagd zijn een zoo danige organisatie te verkrijgen, dat het met voetbal verdiende geld inderdaad aan voetbal en voetballers ten goede komt. Weliswaar zijn sommige vereenigingen naam- looze vennootschappen, doch dit is meer een vorm om do goldelijko verantwoordelijkheid, der leiders te verminderen. Het a^ndeelen- kapitaal is gewoonlijk zeer gering en meer dan een vastgestelde maximum-rente ma niet worden uitbetaald. Ook is de positie van de Engelsche prof-voetballers geheel anders dan in Midden-Europa. Hier en daar schijnt men te denken, dat de Engelsche profs als slaven worden verkocht. Niets is echter minder waar. Een vereenigmg kan slechts een speler met zijn eigen toestem ming aan een andere vereeniging afstaan. Het doet alleen eigenaardig aan, dat van de hooge bedragen, die de clubs voor haar spelers ont vangen, niet meer dan het zeer schamele be drag van 10 pond in handen van den betrok ken speler komt. Men gaat hier uit van het beginsel, dat de vereeniging den speler heeft gevormd en daarom ook recht op de vergoe ding heeft. De spelers van de groote clubs ontvangen een salaris, dat niet in verhouding staat tot hun capaciteiten, doch tot hun dienstjaren. Hierin schuilt voor de uitblinkende spelers stellig geen onbillijkheid. Een speler van extra klasse, die b.v. voor 10.000 pond overgedragen is, krijgt niet meer dan het maximum salaris van 8 pond per week, dat ook wordt uitbetaald aan de spelers in de reserveelftallen, met evenveel dienstjaren. Tegen deze bepaling is door de vooraanstaande spelers reeds herhaal delijk storm geloopen, doch steeds zonder succes. Zooals wij reeds zeiden, is het maxi mum salaris 8 pond per week, bovendien ge ven de groote clubs een premie van 2 pond per speler voor elke overwinning en 1 pond voor een gelijk spel. Verder garandeeren de meeste vereenigingen haar spelers een bene fiet eenmaal in de vier jaar, waarvoor ze een bedrag van ten hoogste 650 pond mogen ga randeeren. Wordt een speler overgedragen naar een andere vereeniging, vóórdat hij die vier jaren dienst achter zich heeft, dan wordt gewoonlijk een evenredig gedeelte van de be nefiet aan hem uitbetaald. Nu is er nog een belangrijk punt en wel dit: wat doen de beroepsvoetballers als hun voet balloopbaan is beëindigd? Ook hier staan de meeste Engelsche profs er beter voor dan hun collega's op het vasteland. Verschillende groo te Engelsche clubs stellen n.m. haar spelers in de gelegenheid tot sparen. Zoo wordt b.v. bij de Arsenal het vierjaarlijks uit te keeren be nefiet voor den speler ingehouden. Zijn reke ning wordt verder verhoogd met de premies voor gewonnen wedstrijden. Over het geheele tegoed wordt door de Arsenal een vrij hooge rente gegeven. Het resultaat is dan, dat de spelers aan het einde van hun voetballoop baan over een vrij aardig sommetje beschik ken, waardoor zij in staat zijn een zaak te beginnen of op andere wijze in hun levenson derhoud te voorzien. Iets dergelijks kunnen natuurlijk de Mid den Europeesche vereenigingen niet doen. Die zijn al heel blij, indien zij het seizoen zonder een niet al te groot nadeelig saldo kunnen besluiten. Van verdere financieele hulp aan I spelers kan geen sprake zijn. De meeste Mid- I den Europeesche profs beoefenen dan ook nog ieen of ander vak als bijbetrekking, waaraan men zich dan later geheel kan wijden. Hun als voetballer verkregen populariteit komt hun dan later bij hun zaken vaak goed van pas. Maar het blijft desondanks een feit dat er zoowel in Engeland als op het vasteland, be roepsvoetballers zijn, die na afloop van hun voetballoopbaan niet in staat zijn in hun le vensonderhoud te voorzien en in armoede le ven, ook al omdat zij niet tijdens hun loop baan het vraagstuk, wat later te doen, in over weging genomen hebben. Anderzijds heeft me nig beroepsvoetballer later als trainer of als terreinknecht een behoorlijk bestaan, zoodat het percentage, dat mislukt, vrij klein is. C. J. GROOTHOFF Ter aanvulling van ons verslag van de teraardebestelling van het stoffelijk over schot van den heer A. Koper, den bekenden bloemist en bestuurslid der afdeeling Haar lem van de Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, nog het volgende Deze afdeeling was vertegenwoordigd door de heeren J. L. Bouwer en R. M. van der Hart, resp. voorzitter en secretaris. Toen de kist in de groeve was neergelaten werd eerst het woord genomen door me vrouw de weduwe M. J. K. KoperVan der Henst, die mededeelde dat het personeel haar verzekerd heeft, dat het trachten zou de za'ak op dezelfde wijze voort te zetten, dus in den geest van den overledene. De heer Bouwer herdacht den heer Koper eerst als bestuurslid en prees zijn groote ge moedelijkheid en eenvoud. Hij had een grooten aangeboren smaak voor het aanleggen van groote en kleine tuinen; hij bracht de plan nen niet eerst op papier, doch wees het maar met de vingers aan. Spreker herdacht hem ook als ondervoorzitter van de Vaste Keurings commissie en tenslotte als vriend en collega De heer Bouwer dankte voor de jarenlange trouwe vriendschap. De heer E. H. Krelage deelde mede dat het hoofdbestuur van de Algemeene Ver eeniging voor Bloembollencultuur wegens een vergadering verhinderd was, hier tegenwoor dig te zijn. Aan spreker was verzocht, na mens deze vereeniging dankt te betuigen voor het vele goede werk, dat de heer Koper ver richt heeft. De heer Krelage benoemde hem een begenadigd man; hij schiep kunstwer ken van bloemen en planten, die altijd iets bijzonders waren; het grensde soms aan het ongelooflijke. Hij maakte nooit van te voren plannen op, maar hij wist precies meteen hoe het moest. Vele tentoonstellingen heeft de heer Koper dan ook door zijn goeden smaak opgeluisterd. Toen spreker in Indië reisde en tuinen van villa's zag, dacht hij aan den heer Koper; wat zou hij daar schit terend werk hebben kunnen verrichten. Spre ker dankte tenslotte den overledene voor zijn inzendingen en arrangementen. Ds. J. G. Lekkerkerker zei dat velen ernstig getroffen waren geweest, ten zij de tijding van het plotseling overlijden van den heer Koper hadden vernomen. Hij was een man vol energie en doorzettingsvermogen, die zichzelf geen rust wilde gunnen en die zich ook niet ontzag, al wist hij dat hij voorzichtig moest wezen. Aan spreker had hij wel eens gezegd, liever te willen sterven, dan te rusten. Hij had nog zoo gaarne mede willen werken aan de voorbereidingen voor het vieren van het vorstelijk huwelijk, want hij had aan het Huis van Oranje zijn hart verpand. De dood heeft dit helaas verhinderd. Toch mogen wij niet vragen: waarom, want God maakt geen fout en vergist zich niet. Wij moeten daarin berusten. De heer Koper heeft ge leefd te midden van bloemen, die nu zijn graf bedekken als bewijzen van vriendschap, liefde en genegenheid, die hem in zoo ruime mate geschonken waren. Ds Lekkerkerker sprak tenslotte woorden van troost tot de weduwe. De heer J. S 1 ij s t e r dankte namens het gezamenlijk personeel den overledene voor de goedheid en rechtvaardigheid, die hij steeds tegenover ieder betrachtte. Een neef dankte voor de betoonde belang stelling. Matigen Noordwestelijken tot Westelij ken of Zuidwestelijken wind. Nevelig tot half bewolkt. Weinig of geen neer.slag. Temperatuur om het vriespunt des nachts. Overdag weinig verandering in temperatuur. THERMOMETERSTAND Hoogste gisteren Laagste hedennacht Hoogste heden BAROMETERSTAND Hedenmorgen 9 uur Neiging: vooruit. Opgave van: MAGAZIJN 'T BRILLENHUIS Kanaalstraat 83 IJmuiden Telefoon 5460. 44 F. 40 F. 42 F. 773 m.M. DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN van alle Abonnés van dit blad worden door een specialen Redacteur en zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste beantwoord. De vragen moeten worden geadresseerd aan het bureau van ons blad, met duidelijke vermelding van naam en woonplaats. De namen der vragers blijven redactie geheim. Vragen, waaraan naam en adres ontbreken, worden terzijde gelegd. De antwoorden worden GEHEEL KOSTE LOOS thuis bezorgd. Alleen die vragen, welker beantwoording voor vele anderen behalve den vrager, van nut kan zijn, worden tevens in ons blad ge plaatst. VRAAG: Welke schutting' in mijn tuin moet door mij onderhouden worden, de rechter of de linker? ANTWOORD: beide zijn gemeenschappelijk eigendom van u en elk uwer buren, zoodat gU tezamen (iedere groep voor de bepaalde schut ting) tot onderhoud verplicht zijt. VRAAG: Heeft een werkster, die geregeld Vrij dags ergens werkt, recht op uitbetaling van den lsten Kerstdag, die op Vrijdag valt? ANTWOORD: Ja, doch zij is verplicht, indien dat mogelijk is, een anderen dag daarvoor te werken. VRAAG: Heeft een meisje, dat voor dag en nacht in betrekking is en met vacantie gaat, recht op kostgeld? ANTWOORD: Ja. VRAAG: 1. Mijn cyclame is uitgebloeid. Bloem en blad zijn er af. Hoe moet ik den bol behande len? 2. Mijn begonia, waarvan bijgaand bloempje, is uitgebloeid. De bloempjes vallen af, maar het blad is nog prachtig. Hoe moet ik haar behande len om volgend jaar weer bloem te krijgen? 3. Mijn clivia staat er prachtig bij en heeft vijf stekken. Is het waar, dat, als ik die laat zitter, er geen bloem in komt? ANTWOORD: 1. De bol op een donkere plaats droog bewaren. Liefst vorstvrij. In 't voorjaar be gint u dan weer te kweeken. 2. Dit wordt moeilijk. Voor zoover wij aan het gezonden bloempje kunnen zien is dit een B, Gloire de Loraine, dit is eigenlijk meer een kas plant. Ze worden vermenigvuldigd door stekken. Probeert u dus de plant in een warme kamer, volop in het licht, over te houden en stek dan in een warm bakje. 3. Neen. De plant kan even goed bloeien, ine dien u maar zorgt voor voldoende voeding. VRAAG: Kunt u mij de recepten geven Voorf a. Vleesch- en vischcroquetjes? b. Appeltaart? ANTWOORD: Vleeschcroquetten: 250 gr. rauw kalfsvleesch of 190 gr. kalfsvleeschresten van fricandeau of rollade, 25 gr. bloem, 30 gr. boterj 1 ei, 2 dL. bouillon, 2 bladen gelatine, zout, pe per, noot, paneermeel, frituurvet, peterselie, een kwart uitje en een stuk wortel. Zet het rauwe kalfsvleesch op met kokend wa- ter, zout en kruiden (een paar takjes peterselie,- een stukje ui en wortel) en kook het gaar. Hak het vleesch fijn. Verwarm, roerende, de boter: met de bloem en roer dit tot een gladde massa, voeg daarbij, langzamerhand en steeds roeren de, 2 dL. gezeefden bouillon van het gekookte kalfsvleesch (of verdund bruin van jus en van de vleeschresten). Laat dit sausje 5 a 10 minuten doorkoken. Los er dan de geweekte en goed uit geknepen gelatine in op. Roer het vleesch er dooi* en maak de massa af met eidooier, peper, zout en geraspte noot. Strijk ze uit op een schotel. Laat ze koud worden. Maak er daarna met twee eetlepels langwerpige rolletjes van, gelijk van grootte, zonder barstjes. Fatsoeneer ze nog met de hand na. Haal ze dan door het even losge klopte eiwit, dat met een paar druppels slaolie verdund is; wentel ze tenslotte nog eens door zeer fijn paneermeel. Bak de croquetten een paar mi nuten in frituurvet (dat zoo heet moet zijn, dat er een blauwe damp afkomt) tot ze bruin en knappend zijn geworden. Laat ze op grauw pa pier even uitdruipen en stapel ze, in den vorm van een pyramide, op een schotel, die met een gevouwen vingerdoekje bedekt is. Versier den schotel met takjes frissche peterselie. Vischcroquetten. 19 0 gr. resten van gekookte visch, zonder graten gewogen, iy2 d.L. visch- bouillon, getrokken van de graten met een takje peterselie, een klein stukje ui en wortel en iets zout, 1/2 dL. room, 25 gram bloem, 30 gr. boter, 1 ei, 2 bladen gelatine, peper, zout, fijngehakte peterselie. Verdeel met twee zilveren vorken de resten visch in kleine stukjes. Behandel deze geheel als het kalfsvleesch voor croquetten, maar gebruik fijngehakte peterselie in de plaats van noot. Appeltaart: Voor het deeg 120 gr. bloem, 75 gr. boter, 60 gr. suiker, iets zout en een half ei. Voor het vulsel een paar handappelen, 1 ei, 5 gram bloem, 3 lepels melk, 35 gr. suiker. Zeef de bloem in een kom, verdeel hierin de boter in kleine stukjes, voeg de suiker toe, iets zout, het halve ei en kneed dit samen tot het deeg van de kom loslaat. Neem voor dit deeg harde boter, leg ze, zoo noodig, van te voren in koud water of op ijs. Rol dan het deeg, onder telkens keeren, uit op een met bloem bestrooide tafel. Snijd er een ronde plak uit, zoo groot als de bodem van een springvorm van gemiddelde grootte. Wrijf den springvorm met boter in tot halfweg de hoogte en leg de lap deeg er op. Maak van de rest deeg een opstaand randje, een paar cm. hoog. Vul de taart met plakjes appelen, die* geschild en van de klokhuizen ontdaan zijn. Giet er dan een sausje over, van de opgegeven ingre diënten gemaakt. Doe hiervoor de bloem en de suiker in een kommetje, roer hier het geklutste ei door, wrijf de kluitjes er uit, giet er vervolgens de lepels melk bij. Bestrijk het deeg met ge klopt ei. Bak het taartje ongeveer drie kwartier, gaar en lichtbruin, in een matig warmen oven met onderwarmte. Neem het uit den vorm als het bijna koud is geworden. VRAAG: Hoe kan ik de kraag van een blauwe gabardine regenjas reinigen? ANTWOORD: Met perchlooraethyleen stevig afborstelen, met doek droogwrijven. Als de kraag geheel droog is met warm water naborstelen. HOOG WATER TE IJMUIDEN: Donderdag v.m. 11.13 uur; n.m. 11.50 uur. Vrijdag v.m. 12.21 uur; n.m. uur. Zaterdag v.m. 0.56 uur; nun. 1.19 uur. VRAAG: Welke internationale wedstrijden wor den er in 1937 gespeeld door het Ned. elftal, en op welke data? ANTWOORD: Woensdag 20 Januari: A-elftal Eng. Profclub. Zondag 31 Januari: DuitschlandNederland te Dusseldorf. Woensdag 24 Februari: Oefenwedstrijd A-elftal Zondag 7 Maart: NederlandZwitserland Woensdag 10 Maart: ZwaluwenRoode Dui vels in Den Haag. Woensdag 24 Maart: Oefenwedstrijd A-elftal Zondag 4 April: BelgiëNederland Woensdag 21 April: Oefenwedstrijd A-elftal Zondag 2 Mei: NederlandBelgië,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 10