De feestelijke verlichting in de Residentie. De Landverrader Zij, die de Kerstdagen, in tegenstelling met vele soortgenooten, overleefden FEUILLETON Commandant E. de Souzie, een der bruidsjonkers bij het huwelijk van H. K. H. Prinses Juliana en Z. D. H. Prins Bernhard De Residentie biedt 's avonds met haar feestelijke verlichting een sprookjesachtigen aanblik, waarvan hierboven een aardig detail Een aardige opname van den Vijverberg te den Haag bij avond. Rechts het verlichte gebouw van de Ned. Handel Maatschappij Het Haarlemsch gemeente-archief, dat in de voormalige Janskerk werd onder gebracht, is Maandag door burgemeester C. Maarschalk officieel geopend In het Koloniaal Instituut te Amsterdam begon Maandag de jaarlijksche koloniale vacantie cursus voor geografen. Dr. H. J. T. Bijlmer, oud-dir. officier van gezondheid in het Ned. O. Indisch Leger, tijdens zijn voordracht over zijn expeditie naar de Papoea's op Nieuw Guinea Een banketbakker heeft Maandag aan het paleis Noordeinde voor het vorste lijk bruidspaar een model van de gouden koets in banket aangeboden. Een lakei neemt het geschenk in ontvangst De werkzaamheden aan de versiering van het Binnenhof te den Haag zijn in vollen gang, waarvan hierboven een snapshot Naar liet Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 36) Ik oegreep, dat .zoodra ik zou bekennen en mijn schuld zou komen vast te staan, ik zelf de gevan genis in zou gaan en tot die boetedoening had ik den moed niet. Integendeel ging ik door met het plegen van landverraad. Hoe wel het vredestijd was, waren er belangrijke plannen tot reorganisatie van de kustver dediging in de maak bij de Hooge Admira liteit. Ik wist mij van een gedeelte van die plannen meester te maken. Ik maakte ge bruik van mijn naam en van mijn verbin ding in militaire kringen, om inzage van de verdedigingsplannen onzer kusten te ver krijgen. Ik heb een stalen geheugen, onthield alles, teekende later alles op, met de cijfers en andere opgaven er bij en verkocht mijn ..koopwaar" aan de Franse-hen, die veel te blij met den buit waren en goed betaalden. Inmiddels stierf mijn zoon en na hem zijn vrouw. Zoowel over het een als over het an der gebeuren was ik werkelijk in mijn hart verheugd. Nu immers had ik niets meer te vreezen. Ik trok mij van mijn kleinkind niets aan, terwijl ik mijn geweten suste met de gedachte, dat ik zulks deed om mijn zoon te straffen voor zijn huwelijk met een vrouw, die niet uit den adelstand was gesproten. Ik ging rustig door met mijn landverraad. Ik had er als het ware den smaak van beet gekregen, het bracht mij geld. zeer veel geld in. Ik beschouwde het als een sport. Ik maakte kennis met Peacock, een oud-officier jBijb miin regiment, de «enige, die argwaan tegen mij koesterde. Ik legde hem het zwij gen op door hem te belasten met het beheer van mijn bezittingen, door hem als mijn vriend te beschouwen. Maar ten laatste liep ik in de val. Voor enkele weken terug, toen ik weer belangrijk materiaal betreffende de tonnenmaat der Engelsche kruisers, die pas op stapel waren gezet, aan Frankrijk had uitgeleverd, kreeg ik van mijn Fransche vrienden een waarschuwing. Het was te laat, ik was ontdekt. Ik slaagde er in het Kanaal over te steken en met behulp der Fransche militaire autoriteiten kwam ik over de grens en vestigde mij in Spanje. Dat wil zeggen, ik zwierf als een opgejaagd dier van plaats tot plaats, overal vreezend in de armen van Engelsche rechercheurs te loo- pen. Ten laatste, toen ook in Salamanca mij de grond te warm onder de voeten werd, ver trok ik naar Madrid. Daar kocht ik een twee tal personen om, om als valsche getuigen te fungeeren en liet mij officieel dood melden, zoowel in Madrid als in Londen. Ik verborg mij een week bij een der twee personen, die als „dokter" hadden gefungeerd en onder nam opnieuw de reis naar Engeland. Twee dagen voor je aankomst werd ik in het holst van den nacht, zonder dat iemand het be merkte, naar dit kasteel gebracht. Daar leefde ik nu sindsdien op deze plaats. Een maal trachtte ik door een geheime gang, die ik van hier uit kan bereiken, in de biblio theek door te dringen, want de lust om nog eens de oude familiepapieren na te lezen en te ontdekken, dat ik niet de eenige misluk keling in ons geslacht ben, werd mij te sterk. Maar tot mijn schrik gebeurde er iets, waarop ik in het geheel niet had gerekend. Des avonds heel laat bleek de bibliotheek nog bezet. Ik hoorde een vrouw gillen en vluchtte terug naar mijn schuilplaats. Maar ook deze is ontdekt en ik weet, dat mij nu de openbare schande wacht. Hier zweeg de graaf. Hij had in één stuk doorgesproken, steeds op een wijze, alsof hij met zichzelf aan het redetwisten was, of hij zich zelf wilde overtuigen Qf verontschuldi gen. Hij had in het geheel niet opgezien, ook niet toen hij den naam van zijn kleindochter had uitgesproken. Onafgebroken had hij op de tafel gestaard, nu en dan zijn handen bewegend, als om zijn betoog meer kracht bij te zetten. Nu zat hij stil. Zijn oogen gloei den, hij scheen nog kracht genoeg te hebben om zich te verzetten tegen ieder geweld, dat men hem zou willen aandoen. Gladys, zeide hij opeens, maar waagde het niet op te zien .Gladys, kun je me ver geven? Het meisje scheen de smeekende stem niet te hebben gehoord. Zij stond onbewegelijk naast haar grootvader en scheen in diepe gedachten verzonken. Vader, lieve vader, mijn arme, edele va der, ging het door haar hoofd. Maar zij kon geen woord uitbrengen. Enkele minuten bleef het stil. Toen scheen ze zich de tegenwoordigheid van de beide mannen bewust te worden. Ze zag op haar grootvader neer. Deze keer de zijn gelaat naar haar toe en zag haar schichtig aan. Maar zij ontweek zijn blik. Graaf Edward stond op uit zijn stoel en strekte zijn hand naar haar uit. Met een hooghartig gebaar draaide Gladys zich om. Kom, zeide zij kort tot Blashmere, wij hebben hier niets meer te maken. En zonder op of om te zien, verliet zij het vertrek. Blashmere, ondanks zichzelf vol bewonde ring voor haar moed, volgde haar. Maar deze gezindheid duurde niet lang bij den journalist. Hij was met zijn gewone onbeschaamdheid Gladys gevolgd, toen zij na het tragische be zoek aan het vertrek, waar haar grootvader leefde, recht door naar de bibliotheek was gegaan. Gladys was als verdoofd door hetgeen zij had vernomen neergevallen in een der ge makkelijke stoelen. Zij dacht volstrekt niet aan de mogelijke gevolgen van de bekentenis van haar grootvader. Het liet haar onver testament, dat zij geen meesteres meer was op dit slot. Eén gedachte vervulde haar slechts: Vader is onschuldig, mijn vader is een ware Boroughbridge. Ik zal deze verkla ringen op schrift moeten stellen, dacht zij, maar bleef roerloos zitten. Blashmere kuchte. Nu eerst scheen ze hem te bemerken en een trek van verwondering kwam op haar gelaat. Wat moest deze man hier? Een plotseling verlangen om alles, alles aan Ronald Montleven te kunnen vertellen overviel haar. Hij zou haar met raad en daad bijstaan, zij alleen was toch maar een zwak ke vrouw. De zenuwen deden hun rechten gelden en Gladys begon plotseling zachtjes te schreien. Maar wat is dat nu, traantjes? hoorde ze Blashmere op zijn innemendsten toon zeg gen. Traantjes terwijl u zulke aangename dingen te wachten staan? Met een behuild gezicht zag zij hem ver baasd aan. Ja, natuurlijk, nu mag u met me trou wen. Mijnheer!! Kom, kom, niet zoo verontwaardigd. Dat is nergens goed voor. U moest juist blij zijn, dat had u toch niet kunnen denken gister avond wel? Wat bedoelt u, ik verzoek u den afstand te bewaren en te willen bedenken, tot wien u spreekt. Zeker, en nog praatjes ook. Blashmere wachtte een oogenblik. De spottende uitdrukking op zijn gezicht maak te plaats voor een wreede. Kijk. eens hier, jongedame, vervolgde hij op een toon, of ze weer zijn onderge schikte, de typiste van vroeger was, luister eens goed met allebei je ooren. Je moet nu maar meteen kiezen of deelen. Of nee, ik zal je uitstel geven tot morgenavond, tot van avond liever gezegd. Want het begint al te schemeren. Je hebt een mooien dag voor je om na te denken over hetgeen ik je zeggen ie. niet wilt hebben- dat ik deze heele geschiedenis publiceer in de „London News", wanneer je er prijs op stelt, dat ik niet heel Engeland ondersteboven keer van verbazing en ergernis over hetgeen de leden van het geslacht Boroughbridge zich tegen over elkander en tegenover hun land heb ben veroorloofd, dan zul je met me moeten trouwen. Word nu maar niet bleek, ik meen wat ik zeg en daar valt niets aan te ver anderen. Je begrijpt wat de gevolgen van mijn onthullingen in het openbaar zullen zijn. Dat fraaie heerschap van een grootva der zal natuurlijk moeten hangen. Tegen zulk langdurig gepleegd landverraad bestaat maar één straf, namelijk de galg. En jij komt in de gevangenis, als ik het wil. Want het is natuurlijk een klein kunstje om er bij te schrijven, dat jij van alles op de hoogte was en je grootvader verborgen hield. Even als je vader heb je den schijn tegen je en evenals je vader zul je veroordeeld worden. Maar ik wil zoowel jou als je grootvader sparen. Ik ben zoo kwaad niet als ik er uit zie. Dat merk je trouwens wel, want ik doe niets anders dan je goeden raad geven. Als je voor vanavond twaalf uur er in toestemt mijn vrouw te worden, dan zal ik zwijgen als het graf en verneemt niemand iets van deze ontdekking. Je grootvader kan kalm dood gaan, waar hij wil en ik zal al mijn tijd er aan besteden om jou gelukkig te maken. Zoo niet, dan zal ik jou niet sparen, omdat jij mij ook niet gespaard hebt in het restaurant Grechstone. Dan zal ik zorgen, dat je daar komt, waar je vader heeft gezeten. Zet heit uit je hoofd, dat iemand zal willen geloo-' ven, dat jij van de tegenwoordigheid van dien ouden kerel niet afwist en denk even min, dat ik niet in staat ben om te volvoe ren, wat ik je hier zeg. Dan ken je me slecht. Heb dus medelijden met je grootvader en met je zelf en geeft het antwoord, dat je voor alle andere narigheden zal bewaren. Blashmere maakte een buiging en ver dween. (Wordt vervolgd)'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5