Wijziging dienstplichtwet voorgesteld. Den Haag worcff steeds feestelijker ♦'an de sclioone vijver en liet leelijke Binnenhof. Tribune plaatsen en de theorie van vraag en aanbod. De eene verrassing na de andere. De f eest vlam op het Juliana van Stolberg plein flakkert in de granieten kom van het monument. Overdag is dat in de helderheid van een wintermorgen een zeer onwezelijk ge zicht en 's avonds en 's nachts werpt dat won derlijke, onvermoede schijnsels op de huizen rondom; dansende,-koortsige figuren van licht op de statige, deftige, onaandoenlijke gevels waar referendarissen, hoofdofficieren en rente-trekkers hun zéér voorzichtigen en keu- rigen Haagsche slaap slapen. Terwijl dat soort heeren onder zijn smette- looze lakens kruipt, lééft de stad nog. Het is dan nog druk op straat van de menschen, die maar niet genoeg kunnen krijgen van de mooie lichtjes en die telkens weer nieuwe schoonheid gaan ontdekken, want versierd Den Haag groeit nog steeds er er komen al maar meer nieuwe wonderlijkheden-van-vuur tegen den donkeren avondhemel bij. Ik ga u niet alles opnoemen, maar wèl wil ik toch zeggen hoe prachtig het nü aan den Hof vijver is, waar hooge lichtende zuilen staan die een breedbekken dragen, waaruit de laaie, onvermoeide, grillige gasvlammen naar boven slaan. Zulke gasverlichting, ongesti leerd, boelend, geestig en ook wel angstwek kend voor wie het geheim van het vuur weten te zien, is de prachtigste van alle: een open baring tusschen alle verstrakking en verstild- heid van het tooh wel echt kunstmatige elec trische licht vain velerlei vorm en in velerlei toepassing. En gisteravond heeft voor het eerst de lichtfontein uit het donkere vijvervlak gesptro- ken. Een prachtig en werkelijk sprookjesachtig gezicht: dat vuur, spuitend uit de diepe duis ternis, opwaaiend tegen het zwart van de Bin nenhof-gebouwen aan den waterkant Met de kenschetsing „sprookjesachtig" dient men overigens voorzichtig te zijn. Dat is een gemeenplaats die veel te gemakkelijk uit veler journalistieke pen vloeit. Er moest op zulke gemeenplaatsen van overheidswege boete gesteld zijn. Het „oranjezonnetje", „de duizendkoppige massa" en de „sprookjesach tige" ditten en datten zouden dan zeldzamer en geloofwaardiger zijn. Want nu heb ik bij voorbeeld al ergens gelezen dat ook het Bin nenhof „sprookjesachtig" versierd Is. Naar mijn smaak is er een r teveel in dit woord op deze plaats. „Spookjesachtig" ware meer vol gens de waarheid. Want ik weet nu wel, dat er over smaken niet te twisten valt, maar d i t hier toegepaste vandalisme moet toch iedereen treffen, die ook maar een klein beetje goeden smaak bezit, ik zou haast zeg gen die b e s c h a v i n g bezit. Want ons Binnenhof ls in zijn stilte en zijn oudheid, in de schoonheid zijner gebouwen, al „van nature" zoc schoon dal hei verschrikkelijk ls om te zien hoe een voluit wanstaltige ver siering van gestileerde huizenhooge wapen emblemen vloekt met die natuurlijke schoon heid. Hoe voor de hooge rankheid van de Ridderzaal twee houten-en-linnen gevallen de harmonische eenheid van dit prachtige ge bouw volmaakt ontwrichten, terwijl er dan zoowaar nog een dennenpaadje gemaakt is, met net-echte kaarsen van electrlsch licht, en de poortjes die het majestueuze plein afslui ten van binnen verlicht zijn, alsof het een pof fertjes-kraam gold. Den Haag is nu werkelijk een mooie stad en telkens wanneer ik door zijn verluchte en ver lichte straten dwaal ben ik verrukt, maar het Binnenhof is èrg, daar helpt geen liever- moederen en geen gemeenplaats aan. Ge hebt zeker reeds gelezen dat de tribune- plaatse^ een flink stuk in prijs zijn afgesla gen Ik heb dit voorspeld. Iedereen die eenig begrip heeft had dit kunnen voorspellen. Want wie kan nu zóó maar vijfentwintig of zelfs tien gulden missen. Verreweg het groot ste percentage van alle menschen leeft immers van een keurig en precies uitgebalanceerd budget, waar slechts bij de bevoorrechten eenige speling toelaatbaar is. En het zijn alleen maar de zéér bevoorrechten, die niet op een papiertje van tien gulden behoeven te kijken. Het ging dus heelemaal niet met de verhuring der plaatsen en de exploitanten (waarvan de meesten óók veel te veel betaald hebben voor grondhuur) konden niet anders doen dan drastisch prijsverlagen: zegenrijke en de gemeenschap ten goede komende wer king van de theorie van vraag en aanbod. Ik ben wèl benieuwd of het nü zal gaan. Zeker is het dat bijna overal, ook in parti culiere huizen en groote gebouwen, nog plaat sen beschikbaar zijn. Maar ik geloof toch wel dat ge u nü wel moet haasten om er bijtijds bij te zijn. Alles wijst er intusschen op dat de 7e Janu ari, wanneer het weer wil meewerken, een prachtige dag zal worden voor allen die zullen toestroomen naar de residentie. Wij, bevoorrechte Hagenaars, -vallen nu reeds van de eene verrassing in de andere: het officiersbal bijvoorbeeld is prachtig geslaagd: vele honderden waren in de Ridderzaal, die wel verwonderd geweest zal zijn over de jazz band klanken die er tot vroeg ln den morgen „niet van de lucht" waren, tezamen tot één schittering van uniformen en avondtoiletten. En de rijtoer die de vorstelijke personen langs de dertigduizend leden van aller lei vereenigingen Dinsdag' gemaakt hebben was een zegetocht, een waarlijk ontroerende getuigenis van liefde en aanhankelijkheid die iedereen, die daar getuige van was, ten diep ste getroffen moet hebben. Mr. E. ELIAS. Landbouwer van zijn geld beroofd. Door drie mannen overvallen. Op Oudejaarsavond heeft zich in de ge meente Hippolytushoef (Wieringen) een overval met berooving voorgedaan, waarvan de ongeveer 50-jarige landbouwer J. Snooy te Hippolytushoef het slachtoffer ls gewor den. S. begaf <zich omstreeks zeven uur met een lantaarn in de hand op weg naar den koe stal, die aan zijn woning grenst. Plotseling zag hij zich geplaatst tegenover drie man nen, die hem de lantaarn uit zijn hand sloe gen. Vervolgens werd S. gekneveld, terwijl de overvallers hem gelastten zijn geld over te geven. S., geheel onthutst, gaf zijn beurs, waarin zich een bedrag van f 160 bevond, aan de mannen over, waarop deze in allerijl verdwenen. De politie meent een. spoor van de daders te hebben gevonden. Nieuwjaarsreceptie bij 3e Koningin. H.M. de Koningin heeft Vrijdagmiddag 12 uur ten paleize Noordeinde de dames en heeren van het corps diplomatique in de ge legenheid gesteld hun nieuwjaarswenschen en hun gelukwenschen ter gelegenheid van het voorgenomen huwelijk van HK.H. Prin ses Juliana met Z.D.H. Prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld aan te bieden. Ii.M. de Koningin heeft vervolgens des namiddags 5.45 uur de hooge Nederlandsche autoriteiten en te 6 uur de dames en heeren der hofhouding in de gelegenheid gesteld hun nieuwjaarswenschen en gelukwenschen aan te bieden. De aanbieding van het hu welijksgeschenk. Na de ontvangst van het corps diplomati que door H.M. de Koningin hebben H.K.H. de Prinses en ZjD.H. Prins Bernhard de da mes en heeren van het corps diplomatique ontvangen, die nog niet aan hen waren voor gesteld. Vervolgens hebben zij het corps di plomatique ontvangen, dat hun als huwe lijksgeschenk een zilveren fruitschaal en twee zilveren candelabres heeft aangeboden. Japansche onderscheiding. De Koningin heeft om kwart voor 12 den Japanschen zaakgelastigde a.i. den heer Yamaguchi ontvangen, die een brief van den keizer van Japan overhandigde, waarin de keizer zijn gelukwenschen aanbood met het voorgenomen huwelijk van Prinses Juliana. Na afloop der nieuwjaarsreceptie ontving de Prinses den zaakgelastigde. De heer Yamaguchi deelde mede, dat de Japansche keizer Prinses Juliana benoemd heeft in de eerste klasse der kroonorde, de hoogste Japansche onderscheiding, welke aan dames verleend kan worden. Jack Doyle krijgt een mooi aanbodJoe Louis naar Engeland?; Bombardier Wells en zijn zoon De appel valt niet ver van den stam Bijzonderheden over de oudsten der oud-internationals; Jan Thomee te Darlington in 1907 Op merkingen van referees over het scheidsrechtersprobleem. NEDERLANDSCHE VISSCHERIJ CENTRALE. De minister van Landbouw en Visscherij heeft den heer W. Richter Uitdenboogaardt te 's-Gravenhage op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid van he bestuur en als lid van de commissie voor algemeene zaken van de stichting visscherijcentrale. De heer I. J. Hoogendijk, te Vlaardingen is benoemd tot lid van het bestuur van genoemde stichting, ter wijl de heeren I. J. Hoogendijk, te Vlaardin gen en P. Knoester, te Scheveningen zijn be noemd tot lid van de commissie voor algemee ne zaken van genoemde stichting. Prinses Juliana-tentoonstelling geopend. Rede van minister Slingenberg. Onder zeer groote belangstelling is Woens dagavond in den huize Goudstikker aan de Heerengracht te Amsterdam de Prinses Ju liana tentoonstelling, waarvan, de opbrengst den jeugdigen werkloozen ten goede komt, door den minister van Economische Zaken Z.Exc. M. Slingenberg geopend. Onder de aanwezigen merkten wij op den Commissaris der Koningin in Noord-Holland jhr. mr. dr. A. Röell. Aan het openingswoord van minister Slin genberg ontleenen wij het volgende: ,Ik heb een oogenblik geaarzeld, of het wel op mijn weg lag deze tentoonstelling te openen. Ik zag echter in, dat het doel dat gij nastreeft, n.l. om jongere werkloozen aan ar beid te helpen, medebrengt, dat gij geld noo- dig hebt. Deze tentoonstelling zal u ongetwij feld de middelen verschaffen om dichterbij uw doel te geraken. Door Hare Majesteit de Koningin en vele autoriteiten zijt gij in de gelegenheid gesteld om deze expositie in te richten, een tentoonstelling, die deze dagen in het centrum der belangstelling zal staan. Tot het welslagen zal ongetwijfeld ook de zeer passende omgeving het hare bijdragen. Gaarne heb ik ddt korte openingswoord ge sproken, omdat het doel van uw comité mij uiterst sympathiek is. U toewenschende, dat deze expositie in ale opzichten moge slagen, verklaar ik de Prin ses Julianatentoonstelling voor geopend (Applaus) Het koor „De Minnestreelen" bracht bier- op eenige liederen ten gehoore, waarna meii de tentoonstelling en een smalfilm, getiteld „flitsen uit het leven van Prinses Juliana" bezichtigde. „IBIS" WEER OP SCHIPHOL TERUG Donderdagmiddag te 15.20 is het K. L. M - vliegtuig „Ibis" de D.C.3, die voor de bijzon dere kerstvlucht naar Indië was vertrokken op Schiphol geland. Het vliegtuig heeft de Nieuwjaarspost uit Nederlandsch Indië medegebracht. Het is nog niet lang geleden, dat men in Engeland hooge verwachtingen koesterde van den Ierschen zwaargewicht Jack Doyle, die zijn eerste gevechten steeds met knock-out had gewonnen en dié de kwaliteiten scheen te bezitten om een bokser van klasse te worden. Doch toen hij tegen Jack Petersen de kans kreeg om te toonen, wat hij in een belangrijke match kon presteeren, faalde hij jammerlijk, sterker nog. hij gedroeg zich zoo onsportief, dat hij gediskwalificeerd werd en voor gerui- men tijd geschorst, terwijl het grootste ge deelte van zijn hooge gage werd ingehouden. Doyle verklaarde toen, nooit meer in den ring te zullen komen en inderdaad vertrok hij naar Amerika om daar op het tooneel .zijn brood te verdienen. Zooals het in den regel gaat, kon de Ier op den duur de verleiding niet weerstaan en nadat Jack Dempsey groote re clame voor hem had gemaakt, bokste hij enke le wedstrijden tegen zwakke tegenstanders. Hij bleek niets te hebben geleerd! want toen het hem in een der gevechten tegenliep, verloor hij wederom zijn zelfbeheersching en werd ten tweeden male gediskwalificeerd. In de volgende match werd hij -zelfs uitgeslagen en toen vond manager Dempsey het welletjes. Men zou zoo zeggen dat geen enkele promotor daarna nog neiging zou gevoelen, den Ier een wedstrijdcontract aan te bieden en met is dan ook zeer verbaasd te. vernemen, dat Syd Hulls, de matchmaker voor het nieuwe Har- rmgay-Stadram, Doyle een hooge gage heeft gegarandeerd voor een match over slechts zes ronden, waarschijnlijk tegen den kleurling Kid Abrahams, houder van den Schotschen zwaargewichttitel. Als Jack zoo fortuinlijk is om te winnen, zal het desondanks groote moeite kosten, hem te bewegen om in een be langrijk gevecht uit te komen, aangezien de Ier steeds buitensporig hooge bedragen ver langt. Ook Len Harvey blijkt den ring nog niet vaarwel te kunnen, zeggen en hoewel hij matchmaker van Wembley-Stadium is, wil hij zelf nog gaarne de hoofdpartijen boksen.Tegen John Henry Lewis, den wereldkampioen half- zwaargewicht, verloor hij onlangs weliswaar op punten, doch zijn vorm, vooral in het laat ste gedeelte der partij, was zóó goed, dat men hem nog steeds tot de topklasse kan rekenen. Of hij er echter verstandig aan doet, den ne ger Joe Louis voor een gevecht in Londen uit te dagen, valt te betwijfelen. Louis is jonger, waarder en stoot veel harder dan Harvey, van wien men toch niet meer mag verwach ten, dat hij het met al zijn kunde tien of vijf tien ronden tegen den neger kan volhou den. Het plan is, dat deze match tijdens de Kroningsfeesten in Mei a.s. zal worden ge organiseerd, dat wil zeggen, als Louis het aanbod accepteert, wat hij ongetwijfeld zal doen, want de gage is hoog en het risico ge ring. Zek'er is, dat zulk een match zeer groote belangstelling zou trekken. Iedereen die zich voor de bokssport interes seert, heeft natuurlijk wel eens van Bombar dier Billy Wells gehoord, den. zwaargewicht, die over den meest volmaakten stijl beschikte, zeer hard kon stooten, doch die nimmer veel succes bereikte, omdat hij te weekhartig was en een tegenstander steeds wilde sparen. Van zelfsprekend werd hij dan zelf het slachtoffer, doch ondanks de teleurstellingen, die hij zijn talrijke supporters keer op keer bereidde, bleef hij tot het laatst van zijn loopbaan bui tengewoon populair. De Bombardier nu heeft een zoon, die .184 Engelsche ponden weegt (een Engelsch pond is 4V2 Holl. ons) en die sedert jaren door zijn vader in de geheimen van de bolcstechniek is ingewijd, met het gevolg, dat hij diens stijl; tot de zijne heeft gemaakt.' Men is begrijpe lijkerwijze benieuwd, of „young Billy" er in kan slagen; den Britsc.hen zwaargewicht-ti tel te veroveren, doch zoover zijn we voorloo- pig nog niet. Binnenkort zal WelLs junior zijn debuut maken in de nieuwelingen-competi tie in Wembley-Stadium. Als hij werkelijk even goed. kan boksen als zijn vader, moet hij jemakkelijk als eerste kunnen eindigen want de bokscapaciteiten van den Bombardier wa ren werkelijk fenomenaal en qua kunde werd hij zelfs door Carpentier niet overtrof fen. In den traditioneelen wedstrijd aan de Span jaardslaan tusschen H.F.C. en de oud-inter- natkxnals op Nieuwjaarsdag, die, vergissen we ons niet, thans voor de vijftiende maal heeft plaats gehad, heeft ook meegespeeld Jan Thomee, de „Delftsche dokter", die jaren lang voor Concordia speelde, toen deze club in de voor-oorlogsche jaren herhaaldelijk kampioen van de destijds zeer sterke Weste lijke 2de klasse was. Hij begon zijn internatio nale loopbaan in 1907 met den wedstrrijd tegen Engeland te Darlington, die de onzen met 122 verloren, de zwaarste nederlaag, ooit door het Nederlandsch elftal geboekt. Na zeven keer achtereen gekozen te zijn, moest hij na de Olympische Spelen te Londen (1908) waar Holland den derden prijs won, na Enge land en Denemarken en vóór Zweden, plaats maken voor Mannus Francken. Nadat laatst genoemde echter naar de middenvoorplaats verhuisd was, kreeg Thomee in 1910 weer een kans en wel in den sensatloneelen Holland- België-wedstrijd op het H.F.C.-terrein, door Nederland met 7—0 gewonnen. Tot 1912 be hield de Concordla-aanvoerder zijn plaats, maar bij de Olympische Spelen te Stockholm in dat zelfde jaar was hij niet meer van de partij. In totaal kwam hij 16 maal voor het nationaal team uit. Doelman De Boer, die nog steeds in het Zaterdagmiddag-elftal van Ajax speelt, was de voorganger van Ge jus van der Meulen. Hij speelde vijf internationale matches en was vele malen reserve. Zijn eerste wedstrijd voor het Oranje-team was in 1923 tegen België te Amsterdam, zijn laatste een jaar later tegen Duitschland, toen de onzen met 10 ver loren. Martien Houtkooper is voor onze stadgenoo- ten natuurlijk geen onbekende, want als rechtsbinnen van Haarlem vormde hij jaren lang met den snellen Jan Bakker een sterken vleugel. In dien tijd was trouwens de ge- heele Haarlem-voorhoede om haar samen spel en schotvaardigheid gevreesd, want met de gebroeders Haak op den linkervleugel en Sim Veen als midvoor was het een der sterk ste aanvalslinies van ons land. Houtkooper heeft slechts één internationalen wedstrijd gespeeld, n.l. op Koninginnedag 1919 te Oslo tegen Noorwegen, met een 11 gelijk spel als resultaat. Volkers, Wim Tap en Krom behoeven geen nadere inleiding. Zij kwamen respec tievelijk 7, 33 en 14 maal voor de nationale ploeg uit. Slechts dient te worden vermeld, dat Tap in 17 achtereenvolgende wedstrijden speelde, op vier verschillende plaatsen in de voorhoede en dat hij, de meening van zeer vele deskundigen ten spijt, voor de match tegen Uruguay te Amsterdam door Buitenweg werd vervangen. Jaap Paauwe, die thans nog in het tweede elftal van Feijenoord speelt, heeft acht inter nationale ontmoetingen op zijn naam in het tijdvak 1931'32. Zijn laatste wedstrijd was tegen Tsjecho-Slowakije te Amsterdam. Harry Denis, de „prins der achterspelers", is wel dp beste back, dien we in Neder landsch voetbal gekend hebben; met 56 in ternationale wedstrijden gaat hij aan het hoofd van alle spelers,, die voor Nederland zijn uitgekomen. Zijn. eerste interlandmatch was tévens de eerste na den oorlog en werd in Juni 1919 in het oude Amsterdamsche Sta dion tegen Zweden gespeeld. Dit was een zeer merkwaardige ontmoeting, want tot zes mi nuten voor het einde leidden de Zweden met 10, welke voorsprong zeker grooter zou ge weest zijn, als Göbel het Hollandsche doel niet zoo fenomenaal had verdedigd. Reeds hadden vele toeschouwers het terrein verlaten, toen Dé Kessler, Gupfert en een Zweedsche back achter elkaar voor drie fraaie doelpunten zorgden, waarvan dat, door den tegenstander in eigen doel gescoord, in de herinnering zal voortleven als een van de hardste en zuiverste schoten in den bovenhoek, die ooit zijn afge vuurd. Denis' laatste was in 1930 te Ant werpen tegen de Belgen. Naar aanleiding van de opmerking over ruw spel en de leiding van den scheidsrechter, de vorige week in deze rubriek afgedrukt, spraken wij met eenige referees over het vraagstuk van de opleiding en kans op pro motie dezer functionarissen. Zij waren van méening, dat ten aanzien van eerstgenoemd onderdeel de theorie een te voorname plaats tegenover de practijk innam, m.a.w. dat de theoretische kennis der spelregels in vele ge vallen niet een succesvol optreden als scheids rechter garandeert. Hun tweede bezwaar, en dit ls speciaal van belang voor de jongere arbiters, is, dat over het algemeen door de betreffende commissies te weinig gelegenheid wordt geboden aan Eerste oefentijd bij de marine zes maanden verlengd. Drie herhalingsoefeningen. Beperking vrijstellingen voor broederdienst. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de dienstplichtwet, welk wetsvoorstel blijkens dc memorie van toelichting strekt ter voldoening aan de in de troonrede van dit jaar aan gekondigde herziening van enkele be palingen der dienstplichtwet en waar aan drieërlei doel ten grondslag ligt, nJ.: 1. Wijziging van den eerste-oefe- ningstijd voor de dienstplichtigen der zeemacht; 2. Uitbreiding van het aantal her halingsoefeningen 3. Het scheppen van de mogelijk heid om, ingeval bij een nadere wet wordt besloten tot verhooging van de lichtingsterkte, deze verhooging spoe dig te kunnen invoeren. De regeering is tot de overtuiging gekomen, dat het noodig is, de materieelreserve van de voor Indië nooddg geoordeelde maritieme macht althans ten deele in Nederland beschik baar te houden voor oefeningsdoeleinden. Daarnevens is het noodzakelijk, met het oog op de kosten, het beroepspersoneel voor de zeemacht niet grooter te doen zijn dan on vermijdelijk is. In verband met een en ander zal de maxi mum sterkte aan in werkelijken dienst zijnde dienstplichtigen bij de zeemacht ongeveer anderhalf maal zoo groot moeten worden als zij thans is. Dit kan worden bereikt, hetzij door verhooging van het contigent der zee militie, hetzij door verlenging van den duur der eerste oefening met 6 maanden. Het laat ste verdient de voorkeur, voornamelijk om dat bijverhooging van het contigent de re serve voor oorlogstijd zou worden vergroot, zonder dat daaraan behoefte bestaat. Het getal gegadigden voor den zee dienst is jaar op jaar, ook na de op 1 Januari 1936 ingevoerde verlenging van oefentijd, zóó groot, dat de ver wachting alleszins gewettigd is, dat de thans voorgestelde verlenging de ani mo voor dezen dienst bij de dienst plichtigen niet zal doen dalen. Voor de kustwachters wordt een verlenging van den bestaanden oefentijd met 2 maan den raadzaam geacht. Ten aanzien van de herhalingsoefeningen wordt in herinnering gebracht, dat in 1922 door de invoering van de dienstplichtwet en het vervallen van de landweerwet het getal herhalingsoefeningen voor dienstplichtigen is verminderd van 3 tot 2. Het ligt nu in de bedoeling voor het gros der dienstplichtigen drie her halingsoefeningen van 13 dagen in te voeren. Zooals reeds eerder is medegedeeld maakt de regeering een wetsvoorstel gereed om eerlang te kunnen geraken tot verhooging van de lichtingsterkte. Een verhooging van eenige beteekenis zal echter niet kunnen worden verkre gen zonder het getal personen, dat naar het tegenwoordige stelsel recht op vrijstelling wegens broederdienst geniet, te verminderen. Om de belemmeiingen weg te ne men, welke men in verband met reeds verleende vrijstellingen aanwezig zou kunnen achten om reeds voor de lich tingen 1938 en 1939 een noodig geoor deelde versterking toe te passen, wordt thans een bepaling voorgesteld, die beoogt, aan de vrijstellingen wegens broederdienst, reeds verleend voor de lichting 1938 en alsnog te" verleenen voor de lichting 1939, in afwachting van een nadere wettelijke voorziening een slechts voorloopig karakter te ge ven. In dit geval zal er door den wet gever een grootere vrijheid bestaan om de vrijgestelden, voor zooveel noodig, alsnog een bestemming te geven tot gewoon dienstplichtige. scheidsrechters met ëen korten staat van dienst om in steeds belangrijker wedstrijden hun kunnen te toonen. Er zijn toch, aldus onze zegslieden, ook onder hen, die pas als referee beginnen, wel krachten te vinden, die over genoeg flair en bekwaamheid beschikken, om na korten tijd een eerste klasse wedstrijd van een plaatselijken bond te kunnen leiden. Het gaat volgens hen niet aan, arbiters met aanleg aan een limiet van drie jaren te bin den, alvorens zij voor matches in de hoogste afdeeling in aanmerking komen, alleen, omdat de meerderheid der nieuwe functionarissen weinig begrip voor de opgedragen taak toont. Ook in den K.N.V.B. doet zich hetzelfde euvel voor, enkele uitzonderingen, zooals Van Moorsel en Van Welsenes, daargelaten. Er zijn scheidsrechters, die jarenlang niet verder komen dan wedstrijden in de derde en vierde klasse, die meestal gespeeld worden op slecht- geoutilleerde terreinen, waar een behoorlijke kleedgelegenheid voor den referee niet steeds aanwezig is. Zij krijgen weinig kans op een redelijke promotie. Bovendien, en dit mag nog wel eens extra vermeld worden, is voor het leiden van een wedstrijd in een lagere klasse vaak veel meer overwicht en tactische be kwaamheid noodig dan voor het fluiten van een match in de hoogste afdeeling van den K.N.V.B., waar de spelers in den regel wel er varen genoeg zijn, om zich behoorlijk te kun nen gedragen. Wij weten, dat een voldoening gevende op lossing van het scheidsrechters-vraagstuk zeer moeilijk is, doch zij, die met de regeling be last zijn, dienen niet te vergeten, dat ook de pas beginnenden en de mindere goden onder de referees, die maand na maand en jaar na jaar op een mistroostig vierde klasse veldje hun best doen zonder ooit een kans op betere ontmoetingen te krijgen, recht op erkenning hunner verdiensten hebben. Anders late men hen liever als neutrale grensrechters bij be langrijke matches fungeeren; daar doen zij nuttiger werk en leeren zij meer dan van de eeuwige theorie. Dr. Colijn over belangrijke problemen. De kwestie der Duïtsche koloniale verlangens. In een onderhoud hetwelk de correspondent van de „Agence économique et financière" met dr. Colijn gehad heeft, werd door den minis ter-president gelegenheid gegeven kennis te nemen van zijn zienswijze omtrent eenige be langrijke problemen, die bij de jaarwisseling de aandacht trekken. Ten aanzien van den internationalen poli- tieken toestand kwam de minister tot de slot som dat het hem alles bij elkaar genomen voorkomt dat men voorshands voor het uit breken van een Europeesehen of wereld-oorlog niet beducht hoeft te zijn. In verband met het probleem der Duitsche koloniale verlan gens merkte dr. Colijn op dat Duitschland streeft naar koloniaal bezit omdat het dan een deel zijner grondstoffen in eigen valuta betrekken kan en zich daardoor geen vreemde deviezen hoeft te verschaffen. Men begrijpt echter, zoo ging hij voort, dat ook dat probleem niet zou bestaan indien de monetaire en handelspolitieke verhoudingen gezond waren, zooals dit het geval was voor den wereldoorlog. Zoodoende komt men ook bij dit probleem weer terug tot de stelling dat de groote wrijvingsvlakken in de wereld slechts zullen verdwijnen bij een gezond monetair stelsel gepaard aan een gezonde handelsbewe ging. Het onderwerp monetaire moeilijkheden] leidde vanzelf tot een beschouwing in vogel vlucht van wat er zich te dien aanzien en tevens in economisch opzicht momenteel in Duitschland voordoet. Er zij slechts vermeld, dat minister Colijn als zijn overtuiging uit sprak, dat de zorgen der voormannen in het Duitsche rijk thans wel heel groot moeten zijn en dat er dan ook heel wat staatsmans- beleid noodig zal wezen om zonder gevaarlijk© experimenten de economische en financieele moeilijkheden, die men thans doormaakt te overwinnen. Wat in het algemeen de internationale mo netaire situatie aangaat, gaf dr. Colijn te verstaan, dat deze tengevolge van verschil lende factoren nog geenszins een stabiel ka rakter vertoont. Een oplossing van de mone taire problemen is ten slotte alleen op deug delijke wijze te bereiken als eindelijk het ge zond verstand in de wereld zal gaan zegevie ren, en men zal overgaan tot herstel van een] vrijer ruilverkeer. De minister njoest echter tevens constatee- ren, dat helaas de wereld hiervoor nog niet rijp schijnt te zijn. Met betrekking tot den economisch-finan- cieelen toestand in Nederland merkte dr. Colijn! op, dat de moeite, die het kost om den gulden] niet te doen stijgen, nog eens duidelijk bewijst, dat op zich zelf beschouwd hier te lande de preciatie niet noodig was, doch men moest daartoe onder de bekende omstandigheden wel overgaan, aangezien men nu eenmaal niet in zijn eentje bridge kan spelen. Ontegenzeggelijk valt er ook in Nederland een opleving waar te nemen, echter geheel en al los van de depreciatie, want ook daar vóór kon men dit verschijnsel reeds consta- teeren, wat o.m. mede uit de werkloosheids cijfers bleek. Die opleving is natuurlijk ver blijdend, maar zij mag toch geen aanleiding geven om nu maar opeens te meenen dat wij er zijn. Zoo dient men er zich ook rekenschap van te geven, dat zij ten deele samenhangt met een zich elders voordoende credietinflatie. Voorzichtig financieel beleid, aldus de con clusie van den minister-president, blijft dus vereischt. HedeI's „gang" staat terecht. Wegens brandstichting, diefstal, inbraak, vernieling en heling. De rechtbank te Den Bosch nam Oudejaars dag in behandeling de Hedelsche misdrijven, bestaande uit zes brandstichtingen en vier uit lokkingen daarvan, een geval van heling en een geval van vernieling, waarvoor zes ver dachten zijn gedetineerd in het huis van be waring te Den Bosch. Aan den 28-jarigen bakker M. A. van S. uit den Bosch zijn vijf feiten ten laste gelegd, n.l. een inbraak, diefstal, drie brandstichtingen en een geval van vernieling. Tegen hem eischte de officier van justitie, mr. van den Burg acht jaar gevangenisstraf. Tegen den 47-jarigen petroleum venter M. Q. te Hedel wegens tweemaal uitlokken van brandstichting en heling vier jaar gevange nisstraf. Tegen de vrouw van M. Q„ de'43-jarige P. van den B. wegens tweemaal uitlokken tot brandstichting, subs, medeplichtigheid hier aan, eveneens vier jaar. Tegen den 22-jarigen manufacturier B. S., wegens brandstichting en inbraak, voor het eerste feit twee jaar en 6 maanden, voor het tweede een jaar en zes maanden. Voorts werd tegen den 23-jarigen kapper H. V., wegens dieftal twee jaar en wegens brandstichting 8 maanden geëischt en ten slotte tegen den 30-jarigen kantooroccl, ide P. S. uit Hedel wegens medeplichtigheid tan brandstichting 6 maanden, waarvan 4 voor waardelijk met een proeftijd van drie jaar, 2

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 2