Wijziging dienstplichtwet
voorgesteld.
Den Haag worcff
steeds feestelijker
♦'an de sclioone vijver en liet
leelijke Binnenhof. Tribune
plaatsen en de theorie van
vraag en aanbod. De eene
verrassing na de andere.
De f eest vlam op het Juliana van Stolberg
plein flakkert in de granieten kom van het
monument. Overdag is dat in de helderheid
van een wintermorgen een zeer onwezelijk ge
zicht en 's avonds en 's nachts werpt dat won
derlijke, onvermoede schijnsels op de huizen
rondom; dansende,-koortsige figuren van licht
op de statige, deftige, onaandoenlijke gevels
waar referendarissen, hoofdofficieren en
rente-trekkers hun zéér voorzichtigen en keu-
rigen Haagsche slaap slapen.
Terwijl dat soort heeren onder zijn smette-
looze lakens kruipt, lééft de stad nog. Het is
dan nog druk op straat van de menschen, die
maar niet genoeg kunnen krijgen van de
mooie lichtjes en die telkens weer nieuwe
schoonheid gaan ontdekken, want versierd
Den Haag groeit nog steeds er er komen al
maar meer nieuwe wonderlijkheden-van-vuur
tegen den donkeren avondhemel bij. Ik ga u
niet alles opnoemen, maar wèl wil ik toch
zeggen hoe prachtig het nü aan den Hof
vijver is, waar hooge lichtende zuilen staan
die een breedbekken dragen, waaruit de
laaie, onvermoeide, grillige gasvlammen naar
boven slaan. Zulke gasverlichting, ongesti
leerd, boelend, geestig en ook wel angstwek
kend voor wie het geheim van het vuur weten
te zien, is de prachtigste van alle: een open
baring tusschen alle verstrakking en verstild-
heid van het tooh wel echt kunstmatige elec
trische licht vain velerlei vorm en in velerlei
toepassing.
En gisteravond heeft voor het eerst de
lichtfontein uit het donkere vijvervlak gesptro-
ken. Een prachtig en werkelijk sprookjesachtig
gezicht: dat vuur, spuitend uit de diepe duis
ternis, opwaaiend tegen het zwart van de Bin
nenhof-gebouwen aan den waterkant
Met de kenschetsing „sprookjesachtig"
dient men overigens voorzichtig te zijn. Dat
is een gemeenplaats die veel te gemakkelijk
uit veler journalistieke pen vloeit. Er moest
op zulke gemeenplaatsen van overheidswege
boete gesteld zijn. Het „oranjezonnetje", „de
duizendkoppige massa" en de „sprookjesach
tige" ditten en datten zouden dan zeldzamer
en geloofwaardiger zijn. Want nu heb ik bij
voorbeeld al ergens gelezen dat ook het Bin
nenhof „sprookjesachtig" versierd Is. Naar
mijn smaak is er een r teveel in dit woord op
deze plaats. „Spookjesachtig" ware meer vol
gens de waarheid. Want ik weet nu wel, dat
er over smaken niet te twisten valt, maar
d i t hier toegepaste vandalisme moet toch
iedereen treffen, die ook maar een klein
beetje goeden smaak bezit, ik zou haast zeg
gen die b e s c h a v i n g bezit. Want ons
Binnenhof ls in zijn stilte en zijn oudheid,
in de schoonheid zijner gebouwen, al „van
nature" zoc schoon dal hei verschrikkelijk ls
om te zien hoe een voluit wanstaltige ver
siering van gestileerde huizenhooge wapen
emblemen vloekt met die natuurlijke schoon
heid. Hoe voor de hooge rankheid van de
Ridderzaal twee houten-en-linnen gevallen de
harmonische eenheid van dit prachtige ge
bouw volmaakt ontwrichten, terwijl er dan
zoowaar nog een dennenpaadje gemaakt is,
met net-echte kaarsen van electrlsch licht, en
de poortjes die het majestueuze plein afslui
ten van binnen verlicht zijn, alsof het een pof
fertjes-kraam gold.
Den Haag is nu werkelijk een mooie stad en
telkens wanneer ik door zijn verluchte en ver
lichte straten dwaal ben ik verrukt, maar het
Binnenhof is èrg, daar helpt geen liever-
moederen en geen gemeenplaats aan.
Ge hebt zeker reeds gelezen dat de tribune-
plaatse^ een flink stuk in prijs zijn afgesla
gen Ik heb dit voorspeld. Iedereen die eenig
begrip heeft had dit kunnen voorspellen.
Want wie kan nu zóó maar vijfentwintig of
zelfs tien gulden missen. Verreweg het groot
ste percentage van alle menschen leeft immers
van een keurig en precies uitgebalanceerd
budget, waar slechts bij de bevoorrechten
eenige speling toelaatbaar is. En het zijn
alleen maar de zéér bevoorrechten, die niet
op een papiertje van tien gulden behoeven te
kijken. Het ging dus heelemaal niet met de
verhuring der plaatsen en de exploitanten
(waarvan de meesten óók veel te veel betaald
hebben voor grondhuur) konden niet anders
doen dan drastisch prijsverlagen: zegenrijke
en de gemeenschap ten goede komende wer
king van de theorie van vraag en aanbod.
Ik ben wèl benieuwd of het nü zal gaan.
Zeker is het dat bijna overal, ook in parti
culiere huizen en groote gebouwen, nog plaat
sen beschikbaar zijn. Maar ik geloof toch wel
dat ge u nü wel moet haasten om er bijtijds
bij te zijn.
Alles wijst er intusschen op dat de 7e Janu
ari, wanneer het weer wil meewerken, een
prachtige dag zal worden voor allen die zullen
toestroomen naar de residentie.
Wij, bevoorrechte Hagenaars, -vallen nu
reeds van de eene verrassing in de andere: het
officiersbal bijvoorbeeld is prachtig geslaagd:
vele honderden waren in de Ridderzaal, die
wel verwonderd geweest zal zijn over de jazz
band klanken die er tot vroeg ln den morgen
„niet van de lucht" waren, tezamen tot één
schittering van uniformen en avondtoiletten.
En de rijtoer die de vorstelijke personen
langs de dertigduizend leden van aller
lei vereenigingen Dinsdag' gemaakt hebben
was een zegetocht, een waarlijk ontroerende
getuigenis van liefde en aanhankelijkheid die
iedereen, die daar getuige van was, ten diep
ste getroffen moet hebben.
Mr. E. ELIAS.
Landbouwer van zijn geld
beroofd.
Door drie mannen overvallen.
Op Oudejaarsavond heeft zich in de ge
meente Hippolytushoef (Wieringen) een
overval met berooving voorgedaan, waarvan
de ongeveer 50-jarige landbouwer J. Snooy
te Hippolytushoef het slachtoffer ls gewor
den.
S. begaf <zich omstreeks zeven uur met een
lantaarn in de hand op weg naar den koe
stal, die aan zijn woning grenst. Plotseling
zag hij zich geplaatst tegenover drie man
nen, die hem de lantaarn uit zijn hand sloe
gen. Vervolgens werd S. gekneveld, terwijl
de overvallers hem gelastten zijn geld over te
geven. S., geheel onthutst, gaf zijn beurs,
waarin zich een bedrag van f 160 bevond,
aan de mannen over, waarop deze in allerijl
verdwenen.
De politie meent een. spoor van de daders
te hebben gevonden.
Nieuwjaarsreceptie bij 3e
Koningin.
H.M. de Koningin heeft Vrijdagmiddag 12
uur ten paleize Noordeinde de dames en
heeren van het corps diplomatique in de ge
legenheid gesteld hun nieuwjaarswenschen
en hun gelukwenschen ter gelegenheid van
het voorgenomen huwelijk van HK.H. Prin
ses Juliana met Z.D.H. Prins Bernhard van
Lippe-Biesterfeld aan te bieden.
Ii.M. de Koningin heeft vervolgens des
namiddags 5.45 uur de hooge Nederlandsche
autoriteiten en te 6 uur de dames en heeren
der hofhouding in de gelegenheid gesteld
hun nieuwjaarswenschen en gelukwenschen
aan te bieden.
De aanbieding van het hu
welijksgeschenk.
Na de ontvangst van het corps diplomati
que door H.M. de Koningin hebben H.K.H.
de Prinses en ZjD.H. Prins Bernhard de da
mes en heeren van het corps diplomatique
ontvangen, die nog niet aan hen waren voor
gesteld. Vervolgens hebben zij het corps di
plomatique ontvangen, dat hun als huwe
lijksgeschenk een zilveren fruitschaal en
twee zilveren candelabres heeft aangeboden.
Japansche onderscheiding.
De Koningin heeft om kwart voor 12 den
Japanschen zaakgelastigde a.i. den heer
Yamaguchi ontvangen, die een brief van den
keizer van Japan overhandigde, waarin de
keizer zijn gelukwenschen aanbood met het
voorgenomen huwelijk van Prinses Juliana.
Na afloop der nieuwjaarsreceptie ontving
de Prinses den zaakgelastigde.
De heer Yamaguchi deelde mede, dat de
Japansche keizer Prinses Juliana benoemd
heeft in de eerste klasse der kroonorde, de
hoogste Japansche onderscheiding, welke
aan dames verleend kan worden.
Jack Doyle krijgt een mooi aanbodJoe Louis naar
Engeland?; Bombardier Wells en zijn zoon De appel valt
niet ver van den stam Bijzonderheden over de oudsten der
oud-internationals; Jan Thomee te Darlington in 1907 Op
merkingen van referees over het scheidsrechtersprobleem.
NEDERLANDSCHE VISSCHERIJ CENTRALE.
De minister van Landbouw en Visscherij
heeft den heer W. Richter Uitdenboogaardt te
's-Gravenhage op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als lid van he bestuur en als lid van
de commissie voor algemeene zaken van de
stichting visscherijcentrale. De heer I. J.
Hoogendijk, te Vlaardingen is benoemd tot lid
van het bestuur van genoemde stichting, ter
wijl de heeren I. J. Hoogendijk, te Vlaardin
gen en P. Knoester, te Scheveningen zijn be
noemd tot lid van de commissie voor algemee
ne zaken van genoemde stichting.
Prinses Juliana-tentoonstelling
geopend.
Rede van minister Slingenberg.
Onder zeer groote belangstelling is Woens
dagavond in den huize Goudstikker aan de
Heerengracht te Amsterdam de Prinses Ju
liana tentoonstelling, waarvan, de opbrengst
den jeugdigen werkloozen ten goede komt,
door den minister van Economische Zaken
Z.Exc. M. Slingenberg geopend. Onder de
aanwezigen merkten wij op den Commissaris
der Koningin in Noord-Holland jhr. mr. dr.
A. Röell.
Aan het openingswoord van minister Slin
genberg ontleenen wij het volgende:
,Ik heb een oogenblik geaarzeld, of het wel
op mijn weg lag deze tentoonstelling te
openen. Ik zag echter in, dat het doel dat gij
nastreeft, n.l. om jongere werkloozen aan ar
beid te helpen, medebrengt, dat gij geld noo-
dig hebt. Deze tentoonstelling zal u ongetwij
feld de middelen verschaffen om dichterbij
uw doel te geraken. Door Hare Majesteit de
Koningin en vele autoriteiten zijt gij in de
gelegenheid gesteld om deze expositie in te
richten, een tentoonstelling, die deze dagen
in het centrum der belangstelling zal staan.
Tot het welslagen zal ongetwijfeld ook de
zeer passende omgeving het hare bijdragen.
Gaarne heb ik ddt korte openingswoord ge
sproken, omdat het doel van uw comité mij
uiterst sympathiek is.
U toewenschende, dat deze expositie in ale
opzichten moge slagen, verklaar ik de Prin
ses Julianatentoonstelling voor geopend
(Applaus)
Het koor „De Minnestreelen" bracht bier-
op eenige liederen ten gehoore, waarna meii
de tentoonstelling en een smalfilm, getiteld
„flitsen uit het leven van Prinses Juliana"
bezichtigde.
„IBIS" WEER OP SCHIPHOL TERUG
Donderdagmiddag te 15.20 is het K. L. M -
vliegtuig „Ibis" de D.C.3, die voor de bijzon
dere kerstvlucht naar Indië was vertrokken
op Schiphol geland.
Het vliegtuig heeft de Nieuwjaarspost uit
Nederlandsch Indië medegebracht.
Het is nog niet lang geleden, dat men in
Engeland hooge verwachtingen koesterde van
den Ierschen zwaargewicht Jack Doyle, die
zijn eerste gevechten steeds met knock-out
had gewonnen en dié de kwaliteiten scheen te
bezitten om een bokser van klasse te worden.
Doch toen hij tegen Jack Petersen de kans
kreeg om te toonen, wat hij in een belangrijke
match kon presteeren, faalde hij jammerlijk,
sterker nog. hij gedroeg zich zoo onsportief,
dat hij gediskwalificeerd werd en voor gerui-
men tijd geschorst, terwijl het grootste ge
deelte van zijn hooge gage werd ingehouden.
Doyle verklaarde toen, nooit meer in den
ring te zullen komen en inderdaad vertrok hij
naar Amerika om daar op het tooneel .zijn
brood te verdienen. Zooals het in den regel
gaat, kon de Ier op den duur de verleiding niet
weerstaan en nadat Jack Dempsey groote re
clame voor hem had gemaakt, bokste hij enke
le wedstrijden tegen zwakke tegenstanders. Hij
bleek niets te hebben geleerd! want toen het
hem in een der gevechten tegenliep, verloor
hij wederom zijn zelfbeheersching en werd
ten tweeden male gediskwalificeerd. In de
volgende match werd hij -zelfs uitgeslagen en
toen vond manager Dempsey het welletjes.
Men zou zoo zeggen dat geen enkele promotor
daarna nog neiging zou gevoelen, den Ier een
wedstrijdcontract aan te bieden en met is
dan ook zeer verbaasd te. vernemen, dat Syd
Hulls, de matchmaker voor het nieuwe Har-
rmgay-Stadram, Doyle een hooge gage heeft
gegarandeerd voor een match over slechts zes
ronden, waarschijnlijk tegen den kleurling
Kid Abrahams, houder van den Schotschen
zwaargewichttitel. Als Jack zoo fortuinlijk is
om te winnen, zal het desondanks groote
moeite kosten, hem te bewegen om in een be
langrijk gevecht uit te komen, aangezien de
Ier steeds buitensporig hooge bedragen ver
langt.
Ook Len Harvey blijkt den ring nog niet
vaarwel te kunnen, zeggen en hoewel hij
matchmaker van Wembley-Stadium is, wil hij
zelf nog gaarne de hoofdpartijen boksen.Tegen
John Henry Lewis, den wereldkampioen half-
zwaargewicht, verloor hij onlangs weliswaar
op punten, doch zijn vorm, vooral in het laat
ste gedeelte der partij, was zóó goed, dat men
hem nog steeds tot de topklasse kan rekenen.
Of hij er echter verstandig aan doet, den ne
ger Joe Louis voor een gevecht in Londen uit
te dagen, valt te betwijfelen. Louis is jonger,
waarder en stoot veel harder dan Harvey,
van wien men toch niet meer mag verwach
ten, dat hij het met al zijn kunde tien of vijf
tien ronden tegen den neger kan volhou
den. Het plan is, dat deze match tijdens de
Kroningsfeesten in Mei a.s. zal worden ge
organiseerd, dat wil zeggen, als Louis het
aanbod accepteert, wat hij ongetwijfeld zal
doen, want de gage is hoog en het risico ge
ring. Zek'er is, dat zulk een match zeer
groote belangstelling zou trekken.
Iedereen die zich voor de bokssport interes
seert, heeft natuurlijk wel eens van Bombar
dier Billy Wells gehoord, den. zwaargewicht,
die over den meest volmaakten stijl beschikte,
zeer hard kon stooten, doch die nimmer veel
succes bereikte, omdat hij te weekhartig was
en een tegenstander steeds wilde sparen. Van
zelfsprekend werd hij dan zelf het slachtoffer,
doch ondanks de teleurstellingen, die hij zijn
talrijke supporters keer op keer bereidde,
bleef hij tot het laatst van zijn loopbaan bui
tengewoon populair.
De Bombardier nu heeft een zoon, die .184
Engelsche ponden weegt (een Engelsch pond
is 4V2 Holl. ons) en die sedert jaren door zijn
vader in de geheimen van de bolcstechniek is
ingewijd, met het gevolg, dat hij diens stijl;
tot de zijne heeft gemaakt.' Men is begrijpe
lijkerwijze benieuwd, of „young Billy" er in
kan slagen; den Britsc.hen zwaargewicht-ti
tel te veroveren, doch zoover zijn we voorloo-
pig nog niet. Binnenkort zal WelLs junior zijn
debuut maken in de nieuwelingen-competi
tie in Wembley-Stadium. Als hij werkelijk
even goed. kan boksen als zijn vader, moet hij
jemakkelijk als eerste kunnen eindigen want
de bokscapaciteiten van den Bombardier wa
ren werkelijk fenomenaal en qua kunde
werd hij zelfs door Carpentier niet overtrof
fen.
In den traditioneelen wedstrijd aan de Span
jaardslaan tusschen H.F.C. en de oud-inter-
natkxnals op Nieuwjaarsdag, die, vergissen we
ons niet, thans voor de vijftiende maal heeft
plaats gehad, heeft ook meegespeeld
Jan Thomee, de „Delftsche dokter", die jaren
lang voor Concordia speelde, toen deze club
in de voor-oorlogsche jaren herhaaldelijk
kampioen van de destijds zeer sterke Weste
lijke 2de klasse was. Hij begon zijn internatio
nale loopbaan in 1907 met den wedstrrijd
tegen Engeland te Darlington, die de onzen
met 122 verloren, de zwaarste nederlaag,
ooit door het Nederlandsch elftal geboekt. Na
zeven keer achtereen gekozen te zijn, moest hij
na de Olympische Spelen te Londen (1908)
waar Holland den derden prijs won, na Enge
land en Denemarken en vóór Zweden, plaats
maken voor Mannus Francken. Nadat laatst
genoemde echter naar de middenvoorplaats
verhuisd was, kreeg Thomee in 1910 weer een
kans en wel in den sensatloneelen Holland-
België-wedstrijd op het H.F.C.-terrein, door
Nederland met 7—0 gewonnen. Tot 1912 be
hield de Concordla-aanvoerder zijn plaats,
maar bij de Olympische Spelen te Stockholm
in dat zelfde jaar was hij niet meer van de
partij. In totaal kwam hij 16 maal voor het
nationaal team uit.
Doelman De Boer, die nog steeds in het
Zaterdagmiddag-elftal van Ajax speelt, was de
voorganger van Ge jus van der Meulen. Hij
speelde vijf internationale matches en was
vele malen reserve. Zijn eerste wedstrijd voor
het Oranje-team was in 1923 tegen België te
Amsterdam, zijn laatste een jaar later tegen
Duitschland, toen de onzen met 10 ver
loren.
Martien Houtkooper is voor onze stadgenoo-
ten natuurlijk geen onbekende, want als
rechtsbinnen van Haarlem vormde hij jaren
lang met den snellen Jan Bakker een sterken
vleugel. In dien tijd was trouwens de ge-
heele Haarlem-voorhoede om haar samen
spel en schotvaardigheid gevreesd, want met
de gebroeders Haak op den linkervleugel en
Sim Veen als midvoor was het een der sterk
ste aanvalslinies van ons land. Houtkooper
heeft slechts één internationalen wedstrijd
gespeeld, n.l. op Koninginnedag 1919 te Oslo
tegen Noorwegen, met een 11 gelijk spel als
resultaat.
Volkers, Wim Tap en Krom behoeven
geen nadere inleiding. Zij kwamen respec
tievelijk 7, 33 en 14 maal voor de nationale
ploeg uit. Slechts dient te worden vermeld,
dat Tap in 17 achtereenvolgende wedstrijden
speelde, op vier verschillende plaatsen in de
voorhoede en dat hij, de meening van zeer
vele deskundigen ten spijt, voor de match
tegen Uruguay te Amsterdam door Buitenweg
werd vervangen.
Jaap Paauwe, die thans nog in het tweede
elftal van Feijenoord speelt, heeft acht inter
nationale ontmoetingen op zijn naam in het
tijdvak 1931'32. Zijn laatste wedstrijd was
tegen Tsjecho-Slowakije te Amsterdam.
Harry Denis, de „prins der achterspelers",
is wel dp beste back, dien we in Neder
landsch voetbal gekend hebben; met 56 in
ternationale wedstrijden gaat hij aan het
hoofd van alle spelers,, die voor Nederland
zijn uitgekomen. Zijn. eerste interlandmatch
was tévens de eerste na den oorlog en werd
in Juni 1919 in het oude Amsterdamsche Sta
dion tegen Zweden gespeeld. Dit was een zeer
merkwaardige ontmoeting, want tot zes mi
nuten voor het einde leidden de Zweden met
10, welke voorsprong zeker grooter zou ge
weest zijn, als Göbel het Hollandsche doel niet
zoo fenomenaal had verdedigd. Reeds hadden
vele toeschouwers het terrein verlaten, toen
Dé Kessler, Gupfert en een Zweedsche back
achter elkaar voor drie fraaie doelpunten
zorgden, waarvan dat, door den tegenstander
in eigen doel gescoord, in de herinnering zal
voortleven als een van de hardste en zuiverste
schoten in den bovenhoek, die ooit zijn afge
vuurd. Denis' laatste was in 1930 te Ant
werpen tegen de Belgen.
Naar aanleiding van de opmerking over ruw
spel en de leiding van den scheidsrechter,
de vorige week in deze rubriek afgedrukt,
spraken wij met eenige referees over het
vraagstuk van de opleiding en kans op pro
motie dezer functionarissen. Zij waren van
méening, dat ten aanzien van eerstgenoemd
onderdeel de theorie een te voorname plaats
tegenover de practijk innam, m.a.w. dat de
theoretische kennis der spelregels in vele ge
vallen niet een succesvol optreden als scheids
rechter garandeert.
Hun tweede bezwaar, en dit ls speciaal van
belang voor de jongere arbiters, is, dat over
het algemeen door de betreffende commissies
te weinig gelegenheid wordt geboden aan
Eerste oefentijd bij de marine
zes maanden verlengd.
Drie herhalingsoefeningen.
Beperking vrijstellingen voor
broederdienst.
Ingediend is een wetsontwerp tot
wijziging van de dienstplichtwet, welk
wetsvoorstel blijkens dc memorie van
toelichting strekt ter voldoening aan
de in de troonrede van dit jaar aan
gekondigde herziening van enkele be
palingen der dienstplichtwet en waar
aan drieërlei doel ten grondslag ligt,
nJ.:
1. Wijziging van den eerste-oefe-
ningstijd voor de dienstplichtigen der
zeemacht;
2. Uitbreiding van het aantal her
halingsoefeningen
3. Het scheppen van de mogelijk
heid om, ingeval bij een nadere wet
wordt besloten tot verhooging van de
lichtingsterkte, deze verhooging spoe
dig te kunnen invoeren.
De regeering is tot de overtuiging gekomen,
dat het noodig is, de materieelreserve van de
voor Indië nooddg geoordeelde maritieme
macht althans ten deele in Nederland beschik
baar te houden voor oefeningsdoeleinden.
Daarnevens is het noodzakelijk, met het oog
op de kosten, het beroepspersoneel voor de
zeemacht niet grooter te doen zijn dan on
vermijdelijk is.
In verband met een en ander zal de maxi
mum sterkte aan in werkelijken dienst zijnde
dienstplichtigen bij de zeemacht ongeveer
anderhalf maal zoo groot moeten worden als
zij thans is. Dit kan worden bereikt, hetzij
door verhooging van het contigent der zee
militie, hetzij door verlenging van den duur
der eerste oefening met 6 maanden. Het laat
ste verdient de voorkeur, voornamelijk om
dat bijverhooging van het contigent de re
serve voor oorlogstijd zou worden vergroot,
zonder dat daaraan behoefte bestaat.
Het getal gegadigden voor den zee
dienst is jaar op jaar, ook na de op
1 Januari 1936 ingevoerde verlenging
van oefentijd, zóó groot, dat de ver
wachting alleszins gewettigd is, dat de
thans voorgestelde verlenging de ani
mo voor dezen dienst bij de dienst
plichtigen niet zal doen dalen.
Voor de kustwachters wordt een verlenging
van den bestaanden oefentijd met 2 maan
den raadzaam geacht.
Ten aanzien van de herhalingsoefeningen
wordt in herinnering gebracht, dat in 1922
door de invoering van de dienstplichtwet en
het vervallen van de landweerwet het getal
herhalingsoefeningen voor dienstplichtigen
is verminderd van 3 tot 2.
Het ligt nu in de bedoeling voor het
gros der dienstplichtigen drie her
halingsoefeningen van 13 dagen in te
voeren.
Zooals reeds eerder is medegedeeld
maakt de regeering een wetsvoorstel
gereed om eerlang te kunnen geraken
tot verhooging van de lichtingsterkte.
Een verhooging van eenige beteekenis
zal echter niet kunnen worden verkre
gen zonder het getal personen, dat
naar het tegenwoordige stelsel recht
op vrijstelling wegens broederdienst
geniet, te verminderen.
Om de belemmeiingen weg te ne
men, welke men in verband met reeds
verleende vrijstellingen aanwezig zou
kunnen achten om reeds voor de lich
tingen 1938 en 1939 een noodig geoor
deelde versterking toe te passen, wordt
thans een bepaling voorgesteld, die
beoogt, aan de vrijstellingen wegens
broederdienst, reeds verleend voor de
lichting 1938 en alsnog te" verleenen
voor de lichting 1939, in afwachting
van een nadere wettelijke voorziening
een slechts voorloopig karakter te ge
ven. In dit geval zal er door den wet
gever een grootere vrijheid bestaan om
de vrijgestelden, voor zooveel noodig,
alsnog een bestemming te geven tot
gewoon dienstplichtige.
scheidsrechters met ëen korten staat van
dienst om in steeds belangrijker wedstrijden
hun kunnen te toonen. Er zijn toch, aldus
onze zegslieden, ook onder hen, die pas als
referee beginnen, wel krachten te vinden, die
over genoeg flair en bekwaamheid beschikken,
om na korten tijd een eerste klasse wedstrijd
van een plaatselijken bond te kunnen leiden.
Het gaat volgens hen niet aan, arbiters met
aanleg aan een limiet van drie jaren te bin
den, alvorens zij voor matches in de hoogste
afdeeling in aanmerking komen, alleen, omdat
de meerderheid der nieuwe functionarissen
weinig begrip voor de opgedragen taak toont.
Ook in den K.N.V.B. doet zich hetzelfde
euvel voor, enkele uitzonderingen, zooals Van
Moorsel en Van Welsenes, daargelaten. Er zijn
scheidsrechters, die jarenlang niet verder
komen dan wedstrijden in de derde en vierde
klasse, die meestal gespeeld worden op slecht-
geoutilleerde terreinen, waar een behoorlijke
kleedgelegenheid voor den referee niet steeds
aanwezig is. Zij krijgen weinig kans op een
redelijke promotie. Bovendien, en dit mag nog
wel eens extra vermeld worden, is voor het
leiden van een wedstrijd in een lagere klasse
vaak veel meer overwicht en tactische be
kwaamheid noodig dan voor het fluiten van
een match in de hoogste afdeeling van den
K.N.V.B., waar de spelers in den regel wel er
varen genoeg zijn, om zich behoorlijk te kun
nen gedragen.
Wij weten, dat een voldoening gevende op
lossing van het scheidsrechters-vraagstuk zeer
moeilijk is, doch zij, die met de regeling be
last zijn, dienen niet te vergeten, dat ook de
pas beginnenden en de mindere goden onder
de referees, die maand na maand en jaar na
jaar op een mistroostig vierde klasse veldje
hun best doen zonder ooit een kans op betere
ontmoetingen te krijgen, recht op erkenning
hunner verdiensten hebben. Anders late men
hen liever als neutrale grensrechters bij be
langrijke matches fungeeren; daar doen zij
nuttiger werk en leeren zij meer dan van de
eeuwige theorie.
Dr. Colijn over belangrijke
problemen.
De kwestie der Duïtsche koloniale
verlangens.
In een onderhoud hetwelk de correspondent
van de „Agence économique et financière" met
dr. Colijn gehad heeft, werd door den minis
ter-president gelegenheid gegeven kennis te
nemen van zijn zienswijze omtrent eenige be
langrijke problemen, die bij de jaarwisseling
de aandacht trekken.
Ten aanzien van den internationalen poli-
tieken toestand kwam de minister tot de slot
som dat het hem alles bij elkaar genomen
voorkomt dat men voorshands voor het uit
breken van een Europeesehen of wereld-oorlog
niet beducht hoeft te zijn. In verband met
het probleem der Duitsche koloniale verlan
gens merkte dr. Colijn op dat Duitschland
streeft naar koloniaal bezit omdat het dan
een deel zijner grondstoffen in eigen valuta
betrekken kan en zich daardoor geen vreemde
deviezen hoeft te verschaffen.
Men begrijpt echter, zoo ging hij voort, dat
ook dat probleem niet zou bestaan indien de
monetaire en handelspolitieke verhoudingen
gezond waren, zooals dit het geval was voor
den wereldoorlog. Zoodoende komt men ook
bij dit probleem weer terug tot de stelling dat
de groote wrijvingsvlakken in de wereld slechts
zullen verdwijnen bij een gezond monetair
stelsel gepaard aan een gezonde handelsbewe
ging. Het onderwerp monetaire moeilijkheden]
leidde vanzelf tot een beschouwing in vogel
vlucht van wat er zich te dien aanzien en
tevens in economisch opzicht momenteel in
Duitschland voordoet. Er zij slechts vermeld,
dat minister Colijn als zijn overtuiging uit
sprak, dat de zorgen der voormannen in het
Duitsche rijk thans wel heel groot moeten
zijn en dat er dan ook heel wat staatsmans-
beleid noodig zal wezen om zonder gevaarlijk©
experimenten de economische en financieele
moeilijkheden, die men thans doormaakt te
overwinnen.
Wat in het algemeen de internationale mo
netaire situatie aangaat, gaf dr. Colijn te
verstaan, dat deze tengevolge van verschil
lende factoren nog geenszins een stabiel ka
rakter vertoont. Een oplossing van de mone
taire problemen is ten slotte alleen op deug
delijke wijze te bereiken als eindelijk het ge
zond verstand in de wereld zal gaan zegevie
ren, en men zal overgaan tot herstel van een]
vrijer ruilverkeer.
De minister njoest echter tevens constatee-
ren, dat helaas de wereld hiervoor nog niet
rijp schijnt te zijn.
Met betrekking tot den economisch-finan-
cieelen toestand in Nederland merkte dr. Colijn!
op, dat de moeite, die het kost om den gulden]
niet te doen stijgen, nog eens duidelijk bewijst,
dat op zich zelf beschouwd hier te lande de
preciatie niet noodig was, doch men moest
daartoe onder de bekende omstandigheden
wel overgaan, aangezien men nu eenmaal niet
in zijn eentje bridge kan spelen.
Ontegenzeggelijk valt er ook in Nederland
een opleving waar te nemen, echter geheel
en al los van de depreciatie, want ook daar
vóór kon men dit verschijnsel reeds consta-
teeren, wat o.m. mede uit de werkloosheids
cijfers bleek. Die opleving is natuurlijk ver
blijdend, maar zij mag toch geen aanleiding
geven om nu maar opeens te meenen dat wij
er zijn.
Zoo dient men er zich ook rekenschap van
te geven, dat zij ten deele samenhangt met
een zich elders voordoende credietinflatie.
Voorzichtig financieel beleid, aldus de con
clusie van den minister-president, blijft dus
vereischt.
HedeI's „gang" staat terecht.
Wegens brandstichting, diefstal, inbraak,
vernieling en heling.
De rechtbank te Den Bosch nam Oudejaars
dag in behandeling de Hedelsche misdrijven,
bestaande uit zes brandstichtingen en vier uit
lokkingen daarvan, een geval van heling en
een geval van vernieling, waarvoor zes ver
dachten zijn gedetineerd in het huis van be
waring te Den Bosch.
Aan den 28-jarigen bakker M. A. van S. uit
den Bosch zijn vijf feiten ten laste gelegd, n.l.
een inbraak, diefstal, drie brandstichtingen en
een geval van vernieling. Tegen hem eischte
de officier van justitie, mr. van den Burg acht
jaar gevangenisstraf.
Tegen den 47-jarigen petroleum venter M.
Q. te Hedel wegens tweemaal uitlokken van
brandstichting en heling vier jaar gevange
nisstraf.
Tegen de vrouw van M. Q„ de'43-jarige P.
van den B. wegens tweemaal uitlokken tot
brandstichting, subs, medeplichtigheid hier
aan, eveneens vier jaar.
Tegen den 22-jarigen manufacturier B. S.,
wegens brandstichting en inbraak, voor het
eerste feit twee jaar en 6 maanden, voor het
tweede een jaar en zes maanden.
Voorts werd tegen den 23-jarigen kapper H.
V., wegens dieftal twee jaar en wegens
brandstichting 8 maanden geëischt en ten
slotte tegen den 30-jarigen kantooroccl, ide
P. S. uit Hedel wegens medeplichtigheid tan
brandstichting 6 maanden, waarvan 4 voor
waardelijk met een proeftijd van drie jaar, 2