De exploratie van Nederlandsch Nieuw Guinea. Duitschland en Italië antwoorden Londen. Water blijft wassen in Ver. Staten. Buitenlandsch overzicht Thijs IJs helpt de spinnende prinses Het streven van het Nieuw Guinea-Comité. DINSDAG 26 JANUARI 1937 Regeeringen zijn bereid maatregelen te nemen tegen de recruteering van vrijwilligers. Maandag heeft graaf Ciano op de Britsche Ambassade te Rome het Italiaansche ant woord op het Britsche memorandum van 11 dezer doen overhandigen. Tegelijkertijd heeft de Duitsche regeering haar antwoord doen overhandigen aan den Britschen ambassadeur te Berlijn. Zooals reeds eerder is medegedeeld, zijn de antwoorden door Duitschland en Italië in overleg opge steld. De nota's zijn dan ook vrijwel gelijk van inhoud. Het Italiaansche antwoord luidt: le. De Italiaansche regeering heeft nauw keurig het memorandum van de Britsche am bassade van 11 dezer inzake de kwestie van de niet-inmenging en in het bijzonder inzake de kwestie der vrijwilligers bestudeerd. 2e. Volgens de opvatting, door de Britsche regeering tot uiting gebracht, zijn de meest- belanghebbende mogendheden van oordeel, dat het noodzakelijk is, onmiddllijk maat regelen te nemen en den toevloed van bui- tenlandsche vrijwilligers naar Spanje te stui ten. Deze maatregelen zouden gelijktijdig door alle mogendheden moeten worden ge nomen. Verder zijn de mogendheden van oor deel dat de andere vormen van indirecte in menging nauwkeurig moeten worden bestu deerd en tenslotte, dat een doeltreffend systeem van controle moet worden ingesteld. De Italiaansche regeering prijst zich gelukkig dat zij een nieuwe gelegenheid heeft te ver klaren, dat het doel nagestreefd juist het doel ls, dat ook Italië beoogt te bereiken. Het is uiteengezet in haar nota van 7 dezer in para graaf vier. Bijgevolg is de Italiaansche regee ring bereid wettelijke maatregelen te nemen, die noodig zijn om te voorkomen, dat op haar gebied vrijwilligers worden gerecruteerd of dat van of over haar gebied vrijwilligers naar Spanje gaan om in Spanje actief deel te nemen aan den strijd. Deze maatregelen zijn reeds opgesteld en zullen in werking treden zoodra de overige regeeringen hebben toege stemd in het aannemen van een controle systeem en zoodra door middel van de com missie van Londen een datum zal zijn vast gesteld waarbij de maatregelen gelijktijdig in werking zullen treden. 3. In haar memorandum herinnert de Brit sche regeering eraan dat de niet-inmengings- commissie reeds een plan tot controle van de havens en landgrenzen van Spanje heeft op gesteld en dat dit plan, indien het wordt uit gestrekt tot het binnenkomen van vrijwilli- Vuur woedt nog voort in Cincinnati. DE QVER5TgQ0MIUG5gAMP IU DE VCREEUIGDC 5Ufül UET STROOMGEBIED V P „MISSISSIPPIRIVIER De Ohio en Mississippi met hun zijrivieren blijven wassen. De toestand te Cincinatti en Louisville is nog steeds hoogst ernstig. Te Cincinatti staat men bij de bestrijding van het vuur machteloos door den hoogen water stand. Niettegenstaande heeft men de bran den, die waren uitgebroken, meester kunnen worden. De 750.000 inwoners van Cincinatti worden thans bedreigd door gebrek aan drinkwater. Te Louisville tracht men het grootste deel der inwoners te evacueeren. Reeds zijn 200.000 personen zonder onder dak. Het aantal dooden bedraagt thans voor alle overstroomde gebieden 58, ongerekend de 15 gevangenen, die tijdens de muiterij in de gevangenis van Frankfort, Kentucky, zijn gedood. De burgemeester van Cairo, in Illinois, Bode, heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin hij de vrouwen en kinderen verzoektde stad te verlaten. Langs den eenigen weg, die nog niet overstroomd is, verlaat een éinde- looze rij auto's en vrachtwagens de stad, be laden met vrouwen en kinderen, die de wijk nemen naar St. Louis. Een huis weggespoeld. De golven hebben te Rapley (Ten nessee) een huis weggespoeld. Veer tien personen verdronken. Sandsjak krijgt autonomie. Toezicht van den Volkenbond blijft gehandhaafd. Krachtens het Fransch-Turksche verdrag 'betreffende Alexandrette blijft Sandsjak deel uitmaken van den Syrischen staat, doch het gaat er in zooverre op vooruit, dat het een onafhankelijke bestuurseenheid wordt. De Fransche hooge commissaris van den Volken bond zal toezicht uitoefenen op het functio- neeren van deze autonomie, waarvan het sta tuut, door den Volkenbond zal worden gewaar borgd. De territoriale integriteit van Sands jak zal aan den anderen kaiit gezamenlijk door Frankrijk en Turkije worden gewaar borgd. Een driezijdig verdrag tusschen Frank rijk, Syrië en Turkije zal de buitenlandsche grenzen van Syrië' waarborgen. De Turken, die in Sandsjak in de minder heid zijn, clschen. dat het Turksch als offi- cieele taal wordt erkend. Hieromtrent is ech ter. nog geen overeenstemming bereikt. gers, als voldoende kan worden beschouwd om het beoogde doel te bereiken. In dit verband vraagt de Britsche regeering of de Italiaan sche regeering andere vormen van controle bestudeert. Indien dit het geval is, zal de Britsche regeering deze plannen met, de groot ste nauwkeurigheid bestudeeren. De Italiaan sche regeering heeft de eer te verklaren dat zij bijna gereed is met de studie van de voor stellen van de commissie en binnenkort zal zij door middel van haar vertegenwoordiger in de commissie haar berichten bekend maken, ook wat betreft de controle op het luchtver keer. Genève Eden, Beek en Greiser bereiken een acoord. Men is tot overeenstemming ge komen i de kwestie Dantzïg op de algemeene basis van een accoord, dat opgesteld is in beraadslagingen tus schen Eden, Beek en Greiser. Het eenige punt, dat nog niet afgehandeld is, is de vraag wie hooge volkenbonds commissaris zal worden. Men meent, dat een Nederlander benoemd zal worden. Deitschlaod De a.s. zitting van den Rijksdag. Dr. Goebbels heeft bekend gemaakt, dat op 30 Januari, den vierden verjaardag van het aan het bewind komen van het nationaal- socialisme, de Rijksdag te 13 uur zal bijeen komen. Rijkskanselier Hitier zal een regee- ringsverklaring afleggen. Allen Duitschers.zal de gelegenhe'ri worden geboden de rede door den luidspreker te hooren. Het kabinet zal te 17 uur vergaderen, terwijl Hitier te 20 uur een fakkeloptocht zal bijwonen. Naspel van 30 Juni 1934? Havas meldt uit Weenen: Het parket van Ansbach in Beieren heeft de uitlevering verzocht van den gepension- neerden Pruisischen majoor Rudolf Botz, vroeger intiem vriend van kapitein Rhoem. Op grond hiervan heeft de Weensche poli tie Rudolf Botz in arrest gesteld. Botz wordt beschuldigd van verduisteringen, gepleegd in zijn kwaliteit van commandant van het ar beidskamp te Ansbach. Hij was na den der tigsten Juni 1934 naar het buitenland ge vlucht. Het Weensch parket onderzoekt thans nauwkeurig of het hier een gewoon delict dan wel een politieke zaak betreft. Ontploffing met catastrofale gevolgen. Wagons met kruit in kopermijn geëxplodeerd. SANTIAGO DE CHILE, 25 Januari: In de kopermijnen van Chuquicamata zijn iwee wagons kruit tot ontploffing gekomen. Vijftig personen werden hierdoor gedood en ruim honderd gewond (Havas). Autobus in kanaal gevallen. Te Miami in Florida heeft zich, naar het D.N.B. meldt, een ontzettend ongeluk voor gedaan. Een groote autobus, waarin 29 per sonen hadden plaats genomen, is door het bezwijken van een voorwiel over den kop ge slagen en in een kanaal gevallen. Drie en twintig menschen zijn om het leven geko men. De redevoering, die de Fransche premier L©on Blum te Lyon heeft gehouden, heeft in politieke kringen te Londen een uitstekende ontvangst genoten. Men ziet er hier eens te meer een bevestiging in van de eenheid van inzichten en beginselen tusschen Frankrijk en Groot Brittannië ten aanzien van de groote Europeesche problemen. In het bijzonder prijst men de discretie, waarmede Blum het verband heeft uiteengezet tusschen de economische en politieke problemen, n.l. niet als een „markt- handel", maar als een logische en rationeele les van den internationalen toestand. In de zelfde kringen is men van meening, dat het thans aan Duitschland is te antwoorden op de aanbiedingen tot samenwerking van Enge land en Frankrijk, die in verschillende be woordingen, maar in gelijken geest en op de zelfde grondslagen gedaan zijn. Politieke kringen te Rome constateeren „met een zekere verbazing", dat de Fransch-Ita- liaansche betrekkingen door Blum niet ge noemd zijn in zijn jongste redevoering. Zij voegen hieraan toe, dat geen enkele Italiaan sche reactie verwacht kan worden, aangezien deze rede slechts een gematigd belang heeft en niets in den toestand wijzigt. De „Deutsche diplomatisch-politlsche Kor- respondenz" schrijft o.a.: „Erkend moet wor den, dat Blum bij de bespreking van het Fransch-Duitsche vraagstuk een methode ge volgd heeft, waaruit de wil blijkt Duitschland niet te na te komen, maar men mag niette min niet vergeten, dat tusschen Frankrijk en Duitschland nog een zeer aanzienlijk verschil van meening bestaat over de doelmatigheid der methoden, die zouden moeten leiden tot vrede en welvaart. De door Blum verkondigde stelling schijnt ook in zekeren zin in tegenspraak te zijn met de Fransche practijk. Men zal moeilijk kunnen beweren, dat Frankrijk met alle staten slechts langs collectieven weg betrekkingen onder houdt. Ontelbaar zijn de tweezijdige onder handelingen en overeenkomsten van zeer tastbaren aard, die Frankrijk heeft gevoerd of gesloten of althans getracht heeft te voe ren of te sluiten. Een verband tusschen het Fransch-Duitsche \raagstuk en een algemeene Europeesche re geling met dien verstande, dat alle staten daarbij betrokken zouden moeten zijn, lijkt naar de door Duitschland opgedane erva ringen weinig kansrijk. Indien Blum het ech ter ernstig meent, dat hij zonder bijgedachte met Duitschland wil onderhandelen en in dien hij zou kunnen afzien van zijn algemeene methode in dit geval, zou een vertrouwelijke samenwerking wellicht niet meer zoo moeilijk zijn. Zoo'n samenwerking aldus besluit het blad zou ook niets anders dan een nieuwe en belangrijke stap op den weg naar „den ge- meenschappelijken vrede" zijn". Russisch journalist in Frankrijk vermoord. Verband met het jongste proces te Moskou? Maandagmorgen heeft men in het Bois de Boulogne bij Parijs het lijk gevonden van Dimitri Navachine, jour nalist en staathuishoudkundige, lid van de Sovjet-Russische kolonie te Parijs. De vermoorde was 30 Augustus 1889 te Moskou geboren. Nadere berichten hieromtrent melden, dat Navachine volgens een ooggetuige overvallen werd doo:r een individu, toen hij zijn gebruike lijke wandelingen met zijn twee honden maakte. De aanvaller sloeg op de vlucht. Na vachine viel met het gelaat op den grond. De getuige liep op hem toe en zag, dat hij door twee revolverschoten doodelijk gewond was. De man waarschuwde een boschwachter en onmiddellijk daarna verscheen de politie ter plaatse. Het onderzoek wordt actief voortge zet, doch de beschikbare gegevens stellen nog niet in staat na te gaan, welke de beweegrede nen tot de daad zijn geweest. Men helt echter over, tot de veronderstelling, dat het hier een politieke misdaad betreft. „Le Temps" schrijft verder, dat Na vachine een intiem vriend was van de beide betrokkenen bij het groote politieke proces, dat op het oogenblik te Moskou gevoerd wordt, Piatakof en Sokolnikoff. Men beweert, aldus voegt het genoemde blad er aan toe, dat Navachine bijzonder goed op de hoogte was van deze zaak. Voor de te Parijs wonende Russen is het een uit gemaakte zaak, dat het hier een poli tieke misdaad betreft. Nader meldt Havas: Zij, die met het onderzoek belast zijn, blij ven de mogelijkheid van een politieke misdaad onder het oog zien. Het onderzoek blijkt ech ter moeilijk te zijn, aangezien er slechts één getuige is geweest, die een signalement var den moordenaar heeft kunnen geven. ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING Als dit avontuur achter den rug is, maakt Thijs dat hij zoo gauw mogelijk thuis komt, want de kleine Dickie Dons wacht met ongeduld op hem. Vlak Dij huis komt hij den kleinen man al tegen, Dickie was Thijs al tegemoetgeloopen en is erg blij, dat hij hem daar gezond en wel aan ziet komen. Je begrijpt, dat dat een blijde ontmoeting is! „Dickie," zegt Thijs, „ik zal me voorloopig niet aan nieuwe avonturen wagen, maar rustig bij je thuis blijven!" En de ondeugende Dickie antwoordt„Ga gerust maar weer op reis, maar neem raij dan alsjeblieft eens mee Nieuw-Guinea de streep-puntlijn is de grens tusschen het Nederlandsch en Australisch gebiedsdeel. In den inzet ziet men de ligging van Nieuw-Guinea de „Vogelkop" rechts ten opzichte van den Archipel. De stippellijn geeft aan de route van de nieuwe luchtverbinding van Java, via Makassar en Boeton. (Speciale correspondentie.) „Ja. ik kan u wel één en ander vertellen van Nieuw Guinea en van de actie van het Nieuw- Gulnea-Comité, die ten doel heeft de „opleg ging" van het gedeelte van dit eiland dat in bezit van Nederland is, zoowel door het gou vernement als door particulieren, met alle mo gelijke middelen te bevorderen, inclusief luchtverkenning van het binnenland met vliegtuigen" Dat is het antwoord, dat de secretaris van het Nieuw-Guinea-Comité Dr. Ir. W. C. Klein mij geeft, als ik in zijn woning in een der rustige buitenwijken van de Residentie, tegenover hem zit en de vraag stel, hoe de stand van zaken op dit oogenblik is. Wan neer de secretaris van het Nieuw-Guinea-Co- mité zóó van wal steekt, dan behoeft de nieuwsgierige reporter niet langer zijn vra genlijst na te speuren, want dan zou hij met een al achter raken bij het maken van de nu eenmaal noodzakelijke notities. Sober en on opgesmukt is het verhaal van Dr. Klein, over het Nieuw-Guinea-Comité dat in 1933 reeds werd opgericht en waarover men hieronder een en ander te hooren krijgt. Ik hoop het in denzelfden trant te kunnen weergeven, ge sterkt daarbij door die aparte sfeer in de ka mer waarin de secretaris van het Comité mij ontving en waarin ik vreemde, zeer vreemde voorwerpen zag, voorwerpen, die men wel in de hand van een Papoea zou verwachten, maar nu niet direct in de kamer van een Hol- landsche woning. „Het Nieuw-Guinea-Comité is einde 1933 opgericht, waartoe enkele mijningenieurs, waaronder Dr. Klein, het initiatief namen. Spoedig sloten zich enkele Indische autori teiten aan, o.m. het oud-lid van den Ra%d van Ned.-Indië, de heer Van Sandick. Intensieve exploratie het doel. De mijningenieurs waren van meening, dat Nieuw-Guinea intensief mijnbouwkundig ge ëxploreerd moest worden. De exploratie naar petroleum alleen, achtten zij niet voldoende en van exploratie naar goud en andere meta len hoorde men toen nog weinig. Het toetre den van allerlei, personen, die op velerlei ter rein met Indië kennis hadden gemaakt, heeft tengevolge gehad, dat de doelstelling van het opgerichte Comité veel meer algemeen nationaal is geworden. Zoo traden o.m. toe, de oud-gouverneur-generaal Mr. Fock, oud-mi nister Weiter, generaal Snijders, enkele Ka merleden (Indische „specialisten"), de voor zitters van de Amsterdamsche en Rotterdam- sche Kamers van Koophandel, hoogleeraren en last but not least directeuren van ver schillende groote ondernemingen in Indië. De doelstelling werd zeer breed geformu leerd, aldus: „Dat het een nationaal groot-Nederlandsch belang is om Nederlandsch Nieuw-Guinea bij te werken tot het peil, dat de rest van Ned.- Indië heeft bereikt. Hierbij werd aan het gouvernement ge dacht, en wel het eerst aan bestuursuitbrei- ding. In de tweede plaats aan economische ac tiviteit en aan activiteit van zending, missie en wetenschap die alle het best op bestuurs- vestiging kunnen volgen". Reeds onmiddellijk na de oprichting zocht het Comité contact met den minister van Ko loniën. In allerlei nota's werd uiteengezet, dat sterke bestuursuitbreiding gewenscht was. Speciaal werd aangedrongen op uitbreiding naar het binnenland. Voorts is gewezen op de wenschelij kheid de bosschen te exploreren en op de land bouwmogelijkheden. Aan het eerste werd ongeveer niets en aan de landbouwexplo- ratie zeer weinig gedaan, de grootte van het eiland in aanmerking genomen. Bovendien is in nota's aangedrongen op het verkennen uit de lucht van het onbekende binnenland en op het vergemakkelijken van de luchtvaart door afschaffing van benzineaccijns en invoerrecht op vliegtuigen voor zoover de Nieuw-Guniea luchtvaart betreft. Intusschen had het Nieuw- Guniea-Comité contact gekregen met Indische autoriteiten en particulieren doordat ik als secretaris aldus de heer Klein, naar Neder landsch- en Australisch Nieuw-Guinea werd uitgezonden om de toestanden op bestuurs- en economisch gebied inclusief de luchtvaart, na te gaan. Sinds die reis heeft het Comité pret tige relaties met de gouverneurs van de beide Australische territoria. Eén hunner, Sir Hur- bert Murray is een jaar na mijn bezoek bij hem in den Haag geweest. Natuurlijk heeft het N.G.C. toen zeer interessante besprekingen met hem gevoerd, waarbij ook de vraag behandeld is. hoe in de toekomst uitwisseling van erva ringen tusschen Australisch- en Nederlandsch Nieuw-Guinea plaats zou kunnen vinden. Er is vroeger vaak gezegd en ook het N.G.C. was die meening toegedaan dat het Australische gedeelte van het „Vogelkopeiland" ons gebied ver vóór was. Als het echter door gaat als thans, zal deze voorsprong elk jaar belangrijk verminderen. Laten wij ons bijv. eens tot het aantal bestuursambtenaren be palen. In 1934 bedroeg dit 9, maar in het midden van 1937 zullen er 16 zijn. Het aantal ambtenaren dat in Australisch-Nieuw-Guinea werkzaam is bedraagt een veelvoud van het laatste getal. Overigens hebben wij thans in Ned. Nieuw-Guinea een houtvester, die daar permanent geplaatst is en zulks is in het Australische deel van het eiland nog niet het geval, hoewel voorstellen daartoe zijn gedaan. Lang geleden zijr daar echter we! onderzoe kingen verricht door houtvesters. Bij ons is dat toen niet geschied. Uitvoer met sprongen omhoog. Tengevolge van de conjunctuursverbetering en de devaluatie van den gulden is de uit voer van Nederlandsch Nieuw-Guinea met sprongen gestegen. Wat landbouw- en mijn- producten betreft zinkt de export nog in het niet bij Australisch-Nieuw-Guinea vergeleken. Welke die producten aldaar zijn? Copra, rub ber en goud! Heeft op dit punt Australisch Nieuw-Guinea een voorsprong, met hout en boschproducten inclusief notemuskaat en foelie staan wij er „unstiger voor. De export daarvan is n.l. veel grooter dan die van het Australische gebieds deel. Het merkwaardige hierbij is, dat dit laat ste nog hout importeert. Goed figuur op luchtvaartgebied. Wat de luchtverkenning betreft, ook daarin slaan wij een goed figuur. Bij onze buren vliegt men al 10 jaar, maar zij hebben zich alleen op vracht- en passagiersvervoer ge worpen. Zij beschikken nu dan ook over 45 vliegtuigen en evenveel vliegvelden. Wat wij daar tegenover stellen? Binnenkort zal een ge bied dat drie maal zoo groot is als ons land, uit de lucht gefotografeerd zijn. De luchtfoto grafie is ook wel door de Australiërs in practijk gebracht, maar naar schatting hebben zij niet 'meer dan 10.000 H.A. op die wijze gefotogra feerd en wij millioenen binnenkort. Ook is het gunstiger, dat wij nu al luchtver keer, zij het ook alleen voor gouvernements ambtenaren, hebben. Dat wij daarmede zoo vroeg zijn is te danken aan de Marine, die in het Oosten van den Archipel een aantal vlieg tuigen permanent gestationneerd houdt. Het aantal vliegvelden is op Nederlandsch Nieuw-Guinea n»et groot. Maar dat is ook niet noodig. Wij werken veel met watervliegtuigen en hebben in het binnenland talrijke meren, waarop geland kan worden. Ongetwijfeld dankt men het toepassen van de luchtvaart in het bestuursapparaat aan de belangstelling, die de tegenwoordige resident Dr. Haga èn voor de exploratie èn voor de luchtvaart heeft. Momenteel is er ernstig sprake van een luchtvaartverbinding Java Nieuw-Guinea (via Makassar en Ambon), wel ke route tweemaal per maand gevlogen zou worden. Het is het Comité bekend, dat de te genwoordige directeur van Verkeer en Water staat Dr. Ir. Van Buuren en ook de resident zelf, voorstanders van dit plan zijn. Dit kan alleen vlug tot stand komen, indien er op de uitgestippedle route nog enkele vliegvelden aangelegd worden n.l. te Ambon en Boeton. Als de,ze verbinding tot stand komt, dan mag de regeering daar de eerste jaren gerust iets op toeleggen, want er wordt een zeer alge meen Indisch en Imperiaal belang mede ge diend, wanneer afgelegen maar toch belang rijke gebiedsdeelen als Nieuw-Guinea snel be reikbaar worden. Waarom men voor de nieuwe luchtlijn nog wel vliegvelden moet aanleggen? Wel, men beschouwt bij ons voor een derge lijke lange luchtlijn landvliegtuigen nog altijd als het beste vervoermiddel. Kolonisatie. Het Comité wil ook de economische „open legging" van Nieuw-Guinea bevorderen. Daar bij wordt niet gewenscht, dat het Gouverne ment alleen den stoot hiertoe geeft. Wel, dat het helpen zal! Wat de economische open legging betreft, tracht het Comité de vele le den, die het in ondernemerskringen heeft (de helft van het aantal leden zijn onderne mers) te bewegen van het eiland werk te ma ken, door te exploreeren. De propaganda, die gemaakt wordt onder Indo-Europeanen op Java en onder de Ne derlanders hier om zich op Nieuw-Guinea te vestigen en daar persoonlijk land- en tuin bouw uit te oefenen, heeft het Comité, hoe sympathiek het die actie ook vindt, nog niet gesteund. Men is bang, dat welvarende kolo nies van Indo-Europeesche en Europeesche kleine landbouwers zich op den duur zelfs al zou de regeering aanvankelijk steunen niet zouden kunnen handhaven tegenover de Javanen, Chineezen, Japanners en andere Aziatische rassen, die den kleinen landbouw ook kunnen beoefenen.Het is nu wel denkbaar, dat de kolonisatie beschermd zou wordendoor allerlei ingewikkelde immigratie- en tariefs bepalingen. Maai- daarvoor zijn zulke radica le wijzigingen in het Indische staatsbestel noodig als dit al uitvoerbaar is dat het Comité het voorloopig raadzaam acht als in de richting van bedrijvigheid van ondernemers te blijven werken. Dit behoeft niet direct im port van Javanen en andere werkkrachten mede te brengen, want het Comité is sterk voor opleiding van Papoea's tot arbeiders on der Europeesche leiding. De Papoea's zijn zeer vatbaar voor Christendom en onderwijs ge bleken. Zij, die Australisch en Nederlandsch Nieuw-Guinea beide kennen, zijn er zonder uitzondering van overtuigd dat de Papoea in ons gebied net zooveel kan presteeren als de Australische, d.w z. dat hij het op den duur kan brengen tot arbeider in de klappertui nen. rubbertapper, havenarbeider, scheepstim merman, chauffeur, machinist, telefonist en... typist. Slechts één wensch wil ik hieraan nog toe- oegen: moge het Nieuw-Guinea-Comité er in slagen datgene tot stand te brengen wat het, blijkens het voorgaande, wil. Het zal, gezien ir» rmtzao'lHfc0 nitgrpi::t'rPktheH bet Mprter- landsche deel van het eiland, een uitkomst veer velen kunnen beteekenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 3