De exploratie van Nederlandsch
Nieuw Guinea.
Duitschland en Italië antwoorden Londen.
Water blijft wassen in
Ver. Staten.
Buitenlandsch overzicht
Thijs IJs helpt de spinnende prinses
Het streven van het Nieuw Guinea-Comité.
DINSDAG 26 JANUARI 1937
Regeeringen zijn bereid maatregelen te nemen
tegen de recruteering van vrijwilligers.
Maandag heeft graaf Ciano op de Britsche
Ambassade te Rome het Italiaansche ant
woord op het Britsche memorandum van 11
dezer doen overhandigen.
Tegelijkertijd heeft de Duitsche regeering
haar antwoord doen overhandigen aan den
Britschen ambassadeur te Berlijn. Zooals reeds
eerder is medegedeeld, zijn de antwoorden
door Duitschland en Italië in overleg opge
steld. De nota's zijn dan ook vrijwel gelijk
van inhoud.
Het Italiaansche antwoord luidt:
le. De Italiaansche regeering heeft nauw
keurig het memorandum van de Britsche am
bassade van 11 dezer inzake de kwestie van
de niet-inmenging en in het bijzonder inzake
de kwestie der vrijwilligers bestudeerd.
2e. Volgens de opvatting, door de Britsche
regeering tot uiting gebracht, zijn de meest-
belanghebbende mogendheden van oordeel,
dat het noodzakelijk is, onmiddllijk maat
regelen te nemen en den toevloed van bui-
tenlandsche vrijwilligers naar Spanje te stui
ten. Deze maatregelen zouden gelijktijdig
door alle mogendheden moeten worden ge
nomen. Verder zijn de mogendheden van oor
deel dat de andere vormen van indirecte in
menging nauwkeurig moeten worden bestu
deerd en tenslotte, dat een doeltreffend
systeem van controle moet worden ingesteld.
De Italiaansche regeering prijst zich gelukkig
dat zij een nieuwe gelegenheid heeft te ver
klaren, dat het doel nagestreefd juist het doel
ls, dat ook Italië beoogt te bereiken. Het is
uiteengezet in haar nota van 7 dezer in para
graaf vier. Bijgevolg is de Italiaansche regee
ring bereid wettelijke maatregelen te nemen,
die noodig zijn om te voorkomen, dat op haar
gebied vrijwilligers worden gerecruteerd of dat
van of over haar gebied vrijwilligers naar
Spanje gaan om in Spanje actief deel te
nemen aan den strijd. Deze maatregelen zijn
reeds opgesteld en zullen in werking treden
zoodra de overige regeeringen hebben toege
stemd in het aannemen van een controle
systeem en zoodra door middel van de com
missie van Londen een datum zal zijn vast
gesteld waarbij de maatregelen gelijktijdig in
werking zullen treden.
3. In haar memorandum herinnert de Brit
sche regeering eraan dat de niet-inmengings-
commissie reeds een plan tot controle van de
havens en landgrenzen van Spanje heeft op
gesteld en dat dit plan, indien het wordt uit
gestrekt tot het binnenkomen van vrijwilli-
Vuur woedt nog voort in Cincinnati.
DE QVER5TgQ0MIUG5gAMP IU DE VCREEUIGDC 5Ufül
UET STROOMGEBIED V P „MISSISSIPPIRIVIER
De Ohio en Mississippi met hun zijrivieren
blijven wassen. De toestand te Cincinatti en
Louisville is nog steeds hoogst ernstig. Te
Cincinatti staat men bij de bestrijding van
het vuur machteloos door den hoogen water
stand. Niettegenstaande heeft men de bran
den, die waren uitgebroken, meester kunnen
worden. De 750.000 inwoners van Cincinatti
worden thans bedreigd door gebrek aan
drinkwater. Te Louisville tracht men het
grootste deel der inwoners te evacueeren.
Reeds zijn 200.000 personen zonder onder
dak.
Het aantal dooden bedraagt thans voor
alle overstroomde gebieden 58, ongerekend
de 15 gevangenen, die tijdens de muiterij in
de gevangenis van Frankfort, Kentucky, zijn
gedood.
De burgemeester van Cairo, in Illinois,
Bode, heeft een proclamatie uitgevaardigd,
waarin hij de vrouwen en kinderen verzoektde
stad te verlaten. Langs den eenigen weg, die
nog niet overstroomd is, verlaat een éinde-
looze rij auto's en vrachtwagens de stad, be
laden met vrouwen en kinderen, die de wijk
nemen naar St. Louis.
Een huis weggespoeld.
De golven hebben te Rapley (Ten
nessee) een huis weggespoeld. Veer
tien personen verdronken.
Sandsjak krijgt autonomie.
Toezicht van den Volkenbond blijft
gehandhaafd.
Krachtens het Fransch-Turksche verdrag
'betreffende Alexandrette blijft Sandsjak
deel uitmaken van den Syrischen staat, doch
het gaat er in zooverre op vooruit, dat het een
onafhankelijke bestuurseenheid wordt. De
Fransche hooge commissaris van den Volken
bond zal toezicht uitoefenen op het functio-
neeren van deze autonomie, waarvan het sta
tuut, door den Volkenbond zal worden gewaar
borgd. De territoriale integriteit van Sands
jak zal aan den anderen kaiit gezamenlijk
door Frankrijk en Turkije worden gewaar
borgd. Een driezijdig verdrag tusschen Frank
rijk, Syrië en Turkije zal de buitenlandsche
grenzen van Syrië' waarborgen.
De Turken, die in Sandsjak in de minder
heid zijn, clschen. dat het Turksch als offi-
cieele taal wordt erkend. Hieromtrent is ech
ter. nog geen overeenstemming bereikt.
gers, als voldoende kan worden beschouwd om
het beoogde doel te bereiken. In dit verband
vraagt de Britsche regeering of de Italiaan
sche regeering andere vormen van controle
bestudeert. Indien dit het geval is, zal de
Britsche regeering deze plannen met, de groot
ste nauwkeurigheid bestudeeren. De Italiaan
sche regeering heeft de eer te verklaren dat
zij bijna gereed is met de studie van de voor
stellen van de commissie en binnenkort zal
zij door middel van haar vertegenwoordiger
in de commissie haar berichten bekend maken,
ook wat betreft de controle op het luchtver
keer.
Genève
Eden, Beek en Greiser
bereiken een acoord.
Men is tot overeenstemming ge
komen i de kwestie Dantzïg op de
algemeene basis van een accoord, dat
opgesteld is in beraadslagingen tus
schen Eden, Beek en Greiser. Het
eenige punt, dat nog niet afgehandeld
is, is de vraag wie hooge volkenbonds
commissaris zal worden. Men meent,
dat een Nederlander benoemd zal
worden.
Deitschlaod
De a.s. zitting van den
Rijksdag.
Dr. Goebbels heeft bekend gemaakt, dat op
30 Januari, den vierden verjaardag van het
aan het bewind komen van het nationaal-
socialisme, de Rijksdag te 13 uur zal bijeen
komen. Rijkskanselier Hitier zal een regee-
ringsverklaring afleggen. Allen Duitschers.zal
de gelegenhe'ri worden geboden de rede door
den luidspreker te hooren. Het kabinet zal
te 17 uur vergaderen, terwijl Hitier te 20
uur een fakkeloptocht zal bijwonen.
Naspel van 30 Juni 1934?
Havas meldt uit Weenen:
Het parket van Ansbach in Beieren heeft
de uitlevering verzocht van den gepension-
neerden Pruisischen majoor Rudolf Botz,
vroeger intiem vriend van kapitein Rhoem.
Op grond hiervan heeft de Weensche poli
tie Rudolf Botz in arrest gesteld. Botz wordt
beschuldigd van verduisteringen, gepleegd in
zijn kwaliteit van commandant van het ar
beidskamp te Ansbach. Hij was na den der
tigsten Juni 1934 naar het buitenland ge
vlucht. Het Weensch parket onderzoekt thans
nauwkeurig of het hier een gewoon delict dan
wel een politieke zaak betreft.
Ontploffing met catastrofale
gevolgen.
Wagons met kruit in kopermijn geëxplodeerd.
SANTIAGO DE CHILE, 25 Januari:
In de kopermijnen van Chuquicamata zijn
iwee wagons kruit tot ontploffing gekomen.
Vijftig personen werden hierdoor gedood en
ruim honderd gewond (Havas).
Autobus in kanaal gevallen.
Te Miami in Florida heeft zich, naar het
D.N.B. meldt, een ontzettend ongeluk voor
gedaan. Een groote autobus, waarin 29 per
sonen hadden plaats genomen, is door het
bezwijken van een voorwiel over den kop ge
slagen en in een kanaal gevallen. Drie en
twintig menschen zijn om het leven geko
men.
De redevoering, die de Fransche premier
L©on Blum te Lyon heeft gehouden, heeft in
politieke kringen te Londen een uitstekende
ontvangst genoten. Men ziet er hier eens te
meer een bevestiging in van de eenheid van
inzichten en beginselen tusschen Frankrijk en
Groot Brittannië ten aanzien van de groote
Europeesche problemen. In het bijzonder prijst
men de discretie, waarmede Blum het verband
heeft uiteengezet tusschen de economische en
politieke problemen, n.l. niet als een „markt-
handel", maar als een logische en rationeele
les van den internationalen toestand. In de
zelfde kringen is men van meening, dat het
thans aan Duitschland is te antwoorden op de
aanbiedingen tot samenwerking van Enge
land en Frankrijk, die in verschillende be
woordingen, maar in gelijken geest en op de
zelfde grondslagen gedaan zijn.
Politieke kringen te Rome constateeren „met
een zekere verbazing", dat de Fransch-Ita-
liaansche betrekkingen door Blum niet ge
noemd zijn in zijn jongste redevoering. Zij
voegen hieraan toe, dat geen enkele Italiaan
sche reactie verwacht kan worden, aangezien
deze rede slechts een gematigd belang heeft
en niets in den toestand wijzigt.
De „Deutsche diplomatisch-politlsche Kor-
respondenz" schrijft o.a.: „Erkend moet wor
den, dat Blum bij de bespreking van het
Fransch-Duitsche vraagstuk een methode ge
volgd heeft, waaruit de wil blijkt Duitschland
niet te na te komen, maar men mag niette
min niet vergeten, dat tusschen Frankrijk en
Duitschland nog een zeer aanzienlijk verschil
van meening bestaat over de doelmatigheid
der methoden, die zouden moeten leiden tot
vrede en welvaart.
De door Blum verkondigde stelling schijnt
ook in zekeren zin in tegenspraak te zijn met
de Fransche practijk. Men zal moeilijk kunnen
beweren, dat Frankrijk met alle staten slechts
langs collectieven weg betrekkingen onder
houdt. Ontelbaar zijn de tweezijdige onder
handelingen en overeenkomsten van zeer
tastbaren aard, die Frankrijk heeft gevoerd
of gesloten of althans getracht heeft te voe
ren of te sluiten.
Een verband tusschen het Fransch-Duitsche
\raagstuk en een algemeene Europeesche re
geling met dien verstande, dat alle staten
daarbij betrokken zouden moeten zijn, lijkt
naar de door Duitschland opgedane erva
ringen weinig kansrijk. Indien Blum het ech
ter ernstig meent, dat hij zonder bijgedachte
met Duitschland wil onderhandelen en in
dien hij zou kunnen afzien van zijn algemeene
methode in dit geval, zou een vertrouwelijke
samenwerking wellicht niet meer zoo moeilijk
zijn. Zoo'n samenwerking aldus besluit het
blad zou ook niets anders dan een nieuwe
en belangrijke stap op den weg naar „den ge-
meenschappelijken vrede" zijn".
Russisch journalist in Frankrijk
vermoord.
Verband met het jongste proces te Moskou?
Maandagmorgen heeft men in het
Bois de Boulogne bij Parijs het lijk
gevonden van Dimitri Navachine, jour
nalist en staathuishoudkundige, lid
van de Sovjet-Russische kolonie te
Parijs. De vermoorde was 30 Augustus
1889 te Moskou geboren.
Nadere berichten hieromtrent melden, dat
Navachine volgens een ooggetuige overvallen
werd doo:r een individu, toen hij zijn gebruike
lijke wandelingen met zijn twee honden
maakte. De aanvaller sloeg op de vlucht. Na
vachine viel met het gelaat op den grond. De
getuige liep op hem toe en zag, dat hij door
twee revolverschoten doodelijk gewond was.
De man waarschuwde een boschwachter en
onmiddellijk daarna verscheen de politie ter
plaatse. Het onderzoek wordt actief voortge
zet, doch de beschikbare gegevens stellen nog
niet in staat na te gaan, welke de beweegrede
nen tot de daad zijn geweest. Men helt echter
over, tot de veronderstelling, dat het hier een
politieke misdaad betreft.
„Le Temps" schrijft verder, dat Na
vachine een intiem vriend was van
de beide betrokkenen bij het groote
politieke proces, dat op het oogenblik
te Moskou gevoerd wordt, Piatakof
en Sokolnikoff. Men beweert, aldus
voegt het genoemde blad er aan toe,
dat Navachine bijzonder goed op de
hoogte was van deze zaak. Voor de te
Parijs wonende Russen is het een uit
gemaakte zaak, dat het hier een poli
tieke misdaad betreft.
Nader meldt Havas:
Zij, die met het onderzoek belast zijn, blij
ven de mogelijkheid van een politieke misdaad
onder het oog zien. Het onderzoek blijkt ech
ter moeilijk te zijn, aangezien er slechts één
getuige is geweest, die een signalement var
den moordenaar heeft kunnen geven.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING
Als dit avontuur achter den rug is, maakt Thijs dat hij zoo gauw
mogelijk thuis komt, want de kleine Dickie Dons wacht met ongeduld
op hem. Vlak Dij huis komt hij den kleinen man al tegen, Dickie was
Thijs al tegemoetgeloopen en is erg blij, dat hij hem daar gezond en
wel aan ziet komen. Je begrijpt, dat dat een blijde ontmoeting is!
„Dickie," zegt Thijs, „ik zal me voorloopig niet aan nieuwe
avonturen wagen, maar rustig bij je thuis blijven!"
En de ondeugende Dickie antwoordt„Ga gerust maar weer op reis,
maar neem raij dan alsjeblieft eens mee
Nieuw-Guinea de streep-puntlijn is de grens tusschen het Nederlandsch en
Australisch gebiedsdeel. In den inzet ziet men de ligging van Nieuw-Guinea
de „Vogelkop" rechts ten opzichte van den Archipel. De stippellijn geeft aan
de route van de nieuwe luchtverbinding van Java, via Makassar en Boeton.
(Speciale correspondentie.)
„Ja. ik kan u wel één en ander vertellen van
Nieuw Guinea en van de actie van het Nieuw-
Gulnea-Comité, die ten doel heeft de „opleg
ging" van het gedeelte van dit eiland dat in
bezit van Nederland is, zoowel door het gou
vernement als door particulieren, met alle mo
gelijke middelen te bevorderen, inclusief
luchtverkenning van het binnenland met
vliegtuigen"
Dat is het antwoord, dat de secretaris van
het Nieuw-Guinea-Comité Dr. Ir. W. C.
Klein mij geeft, als ik in zijn woning in een
der rustige buitenwijken van de Residentie,
tegenover hem zit en de vraag stel, hoe de
stand van zaken op dit oogenblik is. Wan
neer de secretaris van het Nieuw-Guinea-Co-
mité zóó van wal steekt, dan behoeft de
nieuwsgierige reporter niet langer zijn vra
genlijst na te speuren, want dan zou hij met
een al achter raken bij het maken van de nu
eenmaal noodzakelijke notities. Sober en on
opgesmukt is het verhaal van Dr. Klein, over
het Nieuw-Guinea-Comité dat in 1933 reeds
werd opgericht en waarover men hieronder
een en ander te hooren krijgt. Ik hoop het
in denzelfden trant te kunnen weergeven, ge
sterkt daarbij door die aparte sfeer in de ka
mer waarin de secretaris van het Comité mij
ontving en waarin ik vreemde, zeer vreemde
voorwerpen zag, voorwerpen, die men wel in
de hand van een Papoea zou verwachten,
maar nu niet direct in de kamer van een Hol-
landsche woning.
„Het Nieuw-Guinea-Comité is einde 1933
opgericht, waartoe enkele mijningenieurs,
waaronder Dr. Klein, het initiatief namen.
Spoedig sloten zich enkele Indische autori
teiten aan, o.m. het oud-lid van den Ra%d
van Ned.-Indië, de heer Van Sandick.
Intensieve exploratie het doel.
De mijningenieurs waren van meening, dat
Nieuw-Guinea intensief mijnbouwkundig ge
ëxploreerd moest worden. De exploratie naar
petroleum alleen, achtten zij niet voldoende
en van exploratie naar goud en andere meta
len hoorde men toen nog weinig. Het toetre
den van allerlei, personen, die op velerlei ter
rein met Indië kennis hadden gemaakt, heeft
tengevolge gehad, dat de doelstelling van
het opgerichte Comité veel meer algemeen
nationaal is geworden. Zoo traden o.m. toe, de
oud-gouverneur-generaal Mr. Fock, oud-mi
nister Weiter, generaal Snijders, enkele Ka
merleden (Indische „specialisten"), de voor
zitters van de Amsterdamsche en Rotterdam-
sche Kamers van Koophandel, hoogleeraren
en last but not least directeuren van ver
schillende groote ondernemingen in Indië.
De doelstelling werd zeer breed geformu
leerd, aldus:
„Dat het een nationaal groot-Nederlandsch
belang is om Nederlandsch Nieuw-Guinea bij
te werken tot het peil, dat de rest van Ned.-
Indië heeft bereikt.
Hierbij werd aan het gouvernement ge
dacht, en wel het eerst aan bestuursuitbrei-
ding. In de tweede plaats aan economische ac
tiviteit en aan activiteit van zending, missie
en wetenschap die alle het best op bestuurs-
vestiging kunnen volgen".
Reeds onmiddellijk na de oprichting zocht
het Comité contact met den minister van Ko
loniën. In allerlei nota's werd uiteengezet, dat
sterke bestuursuitbreiding gewenscht was.
Speciaal werd aangedrongen op uitbreiding
naar het binnenland. Voorts is gewezen op de
wenschelij kheid de bosschen te exploreren en
op de land bouwmogelijkheden. Aan het eerste
werd ongeveer niets en aan de landbouwexplo-
ratie zeer weinig gedaan, de grootte van het
eiland in aanmerking genomen. Bovendien is
in nota's aangedrongen op het verkennen uit
de lucht van het onbekende binnenland en op
het vergemakkelijken van de luchtvaart door
afschaffing van benzineaccijns en invoerrecht
op vliegtuigen voor zoover de Nieuw-Guniea
luchtvaart betreft. Intusschen had het Nieuw-
Guniea-Comité contact gekregen met Indische
autoriteiten en particulieren doordat ik als
secretaris aldus de heer Klein, naar Neder
landsch- en Australisch Nieuw-Guinea werd
uitgezonden om de toestanden op bestuurs- en
economisch gebied inclusief de luchtvaart, na
te gaan. Sinds die reis heeft het Comité pret
tige relaties met de gouverneurs van de beide
Australische territoria. Eén hunner, Sir Hur-
bert Murray is een jaar na mijn bezoek bij hem
in den Haag geweest. Natuurlijk heeft het
N.G.C. toen zeer interessante besprekingen met
hem gevoerd, waarbij ook de vraag behandeld
is. hoe in de toekomst uitwisseling van erva
ringen tusschen Australisch- en Nederlandsch
Nieuw-Guinea plaats zou kunnen vinden.
Er is vroeger vaak gezegd en ook het
N.G.C. was die meening toegedaan dat het
Australische gedeelte van het „Vogelkopeiland"
ons gebied ver vóór was. Als het echter door
gaat als thans, zal deze voorsprong elk jaar
belangrijk verminderen. Laten wij ons bijv.
eens tot het aantal bestuursambtenaren be
palen. In 1934 bedroeg dit 9, maar in het
midden van 1937 zullen er 16 zijn. Het aantal
ambtenaren dat in Australisch-Nieuw-Guinea
werkzaam is bedraagt een veelvoud van het
laatste getal. Overigens hebben wij thans in
Ned. Nieuw-Guinea een houtvester, die daar
permanent geplaatst is en zulks is in het
Australische deel van het eiland nog niet het
geval, hoewel voorstellen daartoe zijn gedaan.
Lang geleden zijr daar echter we! onderzoe
kingen verricht door houtvesters. Bij ons is
dat toen niet geschied.
Uitvoer met sprongen omhoog.
Tengevolge van de conjunctuursverbetering
en de devaluatie van den gulden is de uit
voer van Nederlandsch Nieuw-Guinea met
sprongen gestegen. Wat landbouw- en mijn-
producten betreft zinkt de export nog in het
niet bij Australisch-Nieuw-Guinea vergeleken.
Welke die producten aldaar zijn? Copra, rub
ber en goud!
Heeft op dit punt Australisch Nieuw-Guinea
een voorsprong, met hout en boschproducten
inclusief notemuskaat en foelie staan wij er
„unstiger voor. De export daarvan is n.l. veel
grooter dan die van het Australische gebieds
deel. Het merkwaardige hierbij is, dat dit laat
ste nog hout importeert.
Goed figuur op luchtvaartgebied.
Wat de luchtverkenning betreft, ook daarin
slaan wij een goed figuur. Bij onze buren
vliegt men al 10 jaar, maar zij hebben zich
alleen op vracht- en passagiersvervoer ge
worpen. Zij beschikken nu dan ook over 45
vliegtuigen en evenveel vliegvelden. Wat wij
daar tegenover stellen? Binnenkort zal een ge
bied dat drie maal zoo groot is als ons land,
uit de lucht gefotografeerd zijn. De luchtfoto
grafie is ook wel door de Australiërs in practijk
gebracht, maar naar schatting hebben zij niet
'meer dan 10.000 H.A. op die wijze gefotogra
feerd en wij millioenen binnenkort.
Ook is het gunstiger, dat wij nu al luchtver
keer, zij het ook alleen voor gouvernements
ambtenaren, hebben. Dat wij daarmede zoo
vroeg zijn is te danken aan de Marine, die in
het Oosten van den Archipel een aantal vlieg
tuigen permanent gestationneerd houdt.
Het aantal vliegvelden is op Nederlandsch
Nieuw-Guinea n»et groot. Maar dat is ook niet
noodig. Wij werken veel met watervliegtuigen
en hebben in het binnenland talrijke meren,
waarop geland kan worden.
Ongetwijfeld dankt men het toepassen van
de luchtvaart in het bestuursapparaat aan de
belangstelling, die de tegenwoordige resident
Dr. Haga èn voor de exploratie èn voor de
luchtvaart heeft. Momenteel is er ernstig
sprake van een luchtvaartverbinding Java
Nieuw-Guinea (via Makassar en Ambon), wel
ke route tweemaal per maand gevlogen zou
worden. Het is het Comité bekend, dat de te
genwoordige directeur van Verkeer en Water
staat Dr. Ir. Van Buuren en ook de resident
zelf, voorstanders van dit plan zijn. Dit kan
alleen vlug tot stand komen, indien er op de
uitgestippedle route nog enkele vliegvelden
aangelegd worden n.l. te Ambon en Boeton.
Als de,ze verbinding tot stand komt, dan mag
de regeering daar de eerste jaren gerust iets
op toeleggen, want er wordt een zeer alge
meen Indisch en Imperiaal belang mede ge
diend, wanneer afgelegen maar toch belang
rijke gebiedsdeelen als Nieuw-Guinea snel be
reikbaar worden. Waarom men voor de nieuwe
luchtlijn nog wel vliegvelden moet aanleggen?
Wel, men beschouwt bij ons voor een derge
lijke lange luchtlijn landvliegtuigen nog altijd
als het beste vervoermiddel.
Kolonisatie.
Het Comité wil ook de economische „open
legging" van Nieuw-Guinea bevorderen. Daar
bij wordt niet gewenscht, dat het Gouverne
ment alleen den stoot hiertoe geeft. Wel, dat
het helpen zal! Wat de economische open
legging betreft, tracht het Comité de vele le
den, die het in ondernemerskringen heeft
(de helft van het aantal leden zijn onderne
mers) te bewegen van het eiland werk te ma
ken, door te exploreeren.
De propaganda, die gemaakt wordt onder
Indo-Europeanen op Java en onder de Ne
derlanders hier om zich op Nieuw-Guinea te
vestigen en daar persoonlijk land- en tuin
bouw uit te oefenen, heeft het Comité, hoe
sympathiek het die actie ook vindt, nog niet
gesteund. Men is bang, dat welvarende kolo
nies van Indo-Europeesche en Europeesche
kleine landbouwers zich op den duur zelfs
al zou de regeering aanvankelijk steunen
niet zouden kunnen handhaven tegenover de
Javanen, Chineezen, Japanners en andere
Aziatische rassen, die den kleinen landbouw
ook kunnen beoefenen.Het is nu wel denkbaar,
dat de kolonisatie beschermd zou wordendoor
allerlei ingewikkelde immigratie- en tariefs
bepalingen. Maai- daarvoor zijn zulke radica
le wijzigingen in het Indische staatsbestel
noodig als dit al uitvoerbaar is dat het
Comité het voorloopig raadzaam acht als in de
richting van bedrijvigheid van ondernemers
te blijven werken. Dit behoeft niet direct im
port van Javanen en andere werkkrachten
mede te brengen, want het Comité is sterk
voor opleiding van Papoea's tot arbeiders on
der Europeesche leiding. De Papoea's zijn zeer
vatbaar voor Christendom en onderwijs ge
bleken. Zij, die Australisch en Nederlandsch
Nieuw-Guinea beide kennen, zijn er zonder
uitzondering van overtuigd dat de Papoea in
ons gebied net zooveel kan presteeren als de
Australische, d.w z. dat hij het op den duur
kan brengen tot arbeider in de klappertui
nen. rubbertapper, havenarbeider, scheepstim
merman, chauffeur, machinist, telefonist en...
typist.
Slechts één wensch wil ik hieraan nog toe-
oegen: moge het Nieuw-Guinea-Comité er in
slagen datgene tot stand te brengen wat het,
blijkens het voorgaande, wil. Het zal, gezien
ir» rmtzao'lHfc0 nitgrpi::t'rPktheH bet Mprter-
landsche deel van het eiland, een uitkomst
veer velen kunnen beteekenen.