Vlammende Schoonheid
Nieuws uit Ned. Indië. Bruno Walter te Amsterdam.
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
TEMPLE BAILY.
Nadruk Verboden.)
9)
Ik troost mezelf altijd met de belofte, dat
ik eenmaal de stad zal ontvluchten. Is het niet
vreemd, dat zooveel menschen, die van de zee,
de bergen en het land houden, zich toch zon
der weerstand te bieden in muffe kantoor
lokalen laten opsluiten? Denk eens, hoe goed
het leven buiten zou kunnen zijn, als je maar
den moed hadEn toch breng ik mijn dagen
door achter mijn bureau, in een wolkenkrab
ber. O, als ik maar iemand had.
Hij onderbrak zichzelf. Hij mocht niet tq
ver gaan. Dadelijk zou hij haar nog vragen
of zij met hem de wijde, schoone wereld wilde
ingaan
Na een lange poos van zwijgen vroeg hij
haar:
Wat zullen we nu met de kandelaars
doen? Als ik ze houd, vrees ik. dat u nog méér
leelijke dingen van mij zult gaan denken.
O nee.... Maar u moet ze maar liever
niet teruggeven. Rickey zou het vervelend
vinden.
Rickey, zei hij met ongeduld in zijn
stem, denkt u ooit aan iemand anders dan
aan Rickey? Vergeef het mij, voegde hij er
aan toe. toen hij haar verwijtende oogen zag.
Toen zij het huis naderden, stond Richard
op de stoep op hen te wachten.
Ik geloof dat ik u een excuus schuldig
ben, Mr. Mc. Millan, zei hij met hoog opge
richt hoofd. Ik was in een slechte stemming
Op dat moment ondervond ook Michael het
ontwapenende effect van Rickey'.^ persoonlijk
heid. De jongen had zijn arm om de schouders
<ran zijn zusje heengeslagen. Zoo als zij daar
samen in het maanlicht stonden, leken zij.-de
belichaming van al wat jong en mooi was.
Michael voelde zich oud en levensmoe naast
hen.
Waarom zouden wij nog denken aan iets
dat onaangenaam is geweest? zei hij glim
lachend.
Hij hoopte dat Virginia hem nog zou vra
gen om binnen te komen, maar zij deed het
niet. Hij nam dus afscheid en ging heen. Hoe
zou hij de lange uren doorkomen, die hem
nog scheidden van een volgende ontmoeting?
Den volgenden morgen toen hij naar bene
den kwam om te ontbijten, bleef hij een oogen
blikje in de hal van het hotel zitten om het
ochtendblad in te kijken. Terwijl hij daar zat,
zag hij Anthony Bleecker de breede mar
meren stoep opkomen. Hij zag Michael dade
lijk.
Nog hier, McMillan?
Ja.
Tony viel in een stoel tegenover hem neer
en stak een sigaret op.
Wat een prachtige veiling was dat giste
ren! O. voordat ik het vergeet, moeder laat je
zeggen, dat ze je voor een weekend op Derek-
dale verwacht. Zij heeft je een massa dingen
te laten zien.
Ik heb 't altijd erg druk.
Nou, enfin, ik kan je wel verzekeren dat
Midget's verzameling heusch de moeite waard
is. Wat ze hebben wil dat krijgt ze ook. Je
zult zien dat ze Virginia Farquhar dien merk
lap ook nog afhandig maakt.
Michaels hart sprong op bij het hooren van
dien naam.
'n Schoonheid, vind je niet? vroeg An
thony.
Wie bedoel je?
Virginia Farquhar.
Maar Michael had geer 'ust om over haar
i.f praten. Tony ratelde ai weer door.-
Ik ben uitgenoodigd om vanavond bij
baar in de oude keuken te komen soupee ren
Ik stel me er heel wa» "an voor'
Op Michael's gezicht vertrok geen spier,
maar hij voelde dat hij Tony haatte. Tony
met z'n opgewekte praten, z'n flatteerende
uniform en z'n millioenen.
Hij ging niet naar het restaurant. Hij wan
delde lang, tot hij de plek bereikte waar hij
den vorig en avond Virginia had zien zitten,
ontroerd door de schoonheid rondom haar.
Alle vrouwen waren eender, dacht hij bitter.
Zij leken engelen, maar schonken haar gunst
zonder eenig onderscheid. Vier en twintig uur
geleden had Virginia Anthony Bleecker nog
nooit gezien en nu zat hij hier al lachend en
luchthartig over haar schoonheid te praten
met iemand, van wien hij nauwelijks iets af
wist. Michael zou nooit zoo over haar kunnen
praten, zonder een gevoel te hebben, alsof aij
een heiligschennis beging. Maar was zij het
waard? O hij was gek geweest natuurlijk
De zon scheen tintelend op het water, de
meeuwen flitsten als zilveren pijlen door de
blauwe lucht. Ma,ar voor Michael had de dag
zijn glorie verloren.
VI.
Rickey komt niet soupeer en.
Met hooggespannen verwachtingen begaf
Anthony Bleecker zich dien avond naar het
huis van de Farquhars. Het regende, dat het
goot en er blies een gure herfstwind, maar
dat deed aan zijn goede stemming niets af.
Het zou de gezelligheid in het oude huis
slechts verhoogen.
Hij bereikte het tuinhek, opende het, liep
het kiezelpad op en bleef plotseling voor een
verlicht, gelijkvloerseh raam staan. Het tafe
reeltje, dat hij daardoor zag, vervulde hem
met verwondering. Het vertrek, waarin hij
keek was ongetwijfeld de bewuste keuken.
Het was in de twee eeuwen sinds het moest
zijn gebouwd, maar weinHr "eranderd. De
lag soldering met de zv- ken dwarsbal
ken de ingebouwde steene» naard, gevuld
met vlammende blokken da' >rden ongetwij
feld 'an vroeger Het eenï<rc 'mht in de ka-
mei ^ehalve het vuur kw«?. "an een han
gende ijzeren lantaarn en van een paar kan
delaars, die op de gedekte tafel prijkten. Een
bos koperroode chrysanten in een tinnen bowl
vormden de tafelversiering.
Maar het was noch de' tafel, noch de kande
laars of de lantaarn, die Anthony's verwon
dering gaande maakten, doch een oude dame
in een leuningstoel bij het vuur, die als ge
zelschap een heel klein, goudgeel katje op
haar schoot had. De oude dame was in het
zwart; met een kanten fichu en een camée op
haar borst. Om haar hals droeg zij een zwart
fluweelen band en kanten volants vielen over
haar magere, oude handen. Het paartje, de
oude dame en de kat, vormden 'n vredig ta-
freeltje, maar toch voelde Anthony zich te
leurgesteld bij het zien ervan. Virginia had
dus voor een chaperone gezorgd, terwijl hij
zich juist zoo verheugd had op een tête-a-
tête met haar!
Toen hij echter had gebeld en Virginia hem
opendeed, verdween zijn misnoegen als bij
tooverslag. De hall was eveneens door een
ijzeren lantaarn verlicht, en het schaarsche
schijnsel ervan deed Virginia's haar glanzen
als goud. Zij droeg een eenvoudig jurkje van
een zachtgroene wollen stof, met een wit
kraagje en witte manchetjes en een klein,
wit schortje. Tony vond haar nog mooier den
den vorigen dag.
Ben ik te vroeg? sprak hij.
Prachtig op tijd. De andere gast is al ge
arriveerd.
Die oude dame? Ik zag haar door het
raam. Wie is zij?
Iemand van het Tehuis, lichtte Virginia
hem in. Eén van de lieve, oude dames, die
daar wonen. Zij is dol op intieme soupertjes.
Hebt u haar daarom geïnviteerd, omdat
zij dol is op intieme soupertjes?
Virginia raadde zijn gedachten.
Ik heb haar gevraagd, omdat mijn moe
der er niet is
Zij zei het eerlijk, en Anthony moest haar
zijns ondanks daarvoor respecteeren. Hij volg
de haar naar de keuken en werd aan de oude
dame, mrs. Montgomery, voorgesteld.
Mrs. Montgomery had destijds grootheid ge
kend. Zij stamde uit een oud-adellijk geslacht,
had een. schitterend huwelijk gedaan, Btaar
was na den dood van haar man door een ver
kwistenden zoon tot armoede gebracht. Zij ge
droeg zich nog steeds als iemand, die zich
van haar waardigheid bewust is, hoewel ar
ook oogenblikken waren, dat zij eenvoudig
een kindsch geworden vrouwtje was, dat van
geen goede manieren meer wist. Zij hield ont
zettend van lekker eten en op dit oogenblik
was zij op het gulzige af. Zij was erg doof,
en zat meestal maar glimlachend voor zich
uit te staren. De toebereidselen voor het maal
ontlokten haar echter een ononderbroken reeks
van opmerkingen tegen Virginia, dde bij het
gascomfoortje bezig was.
Toen de oesters aan de randjes begonnen
te krullen, was zij even fel als de kat.
Ze zijn klaar, zei ze scherp. Waarom be
ginnen wij niet?
Wij wachten op Rickey, zei Virginia luid,
opdat de doove ooren haar zouden verstaan.
Hij zou om zeven uur thuis zijn.
Maar de klok sloeg zeven en Rickey kwam
niet. Het drietal ging dus aan tafel, Virginia
aan het hoofd, Anthony tegenover haar, de
oude dame aan haar rechterhand.
Anthony had een gevoel alsof hij een sprook
je uit zijn kinderjaren beleefde. Het schemerig
interieur, de roode vurgloed en het zachte
kaarslicht, Virginia als de schoone sprookjes
prinses en de oude mrs. Montgomery als de
goede, oude tooverfee, die haar bewaken moest.
Hij lachte tegen Virginia.
Het lieve menschje is doof, heb ik ge
merkt, ik kan dus tegen u zeggen wat ik wik
Zij bloosde, maar verbood hem niet.
Mademoiselle, vous êtes trés jolie. (Juf
frouw, u bent erg mooi).
Monsieur me flatte! (Mijnheer vleit me).
Virginia had nog nooit te voren aan flirten
gedacht, maar al de vrouwen uit haar ge
slacht hadden het vóór haar gedaan en daar
om ging het ook haar met gemak af.
Dat zullen andere mannen u zeker al
verteld hebben.
Ik ken geen andere mannen.
U denkt, toch niet, dat ik dat geloof?
Het is waar.
C'Wö&dt vervolg)
De Sultan van Djocja heeft tijdens zijn bezoek aan Batavia bij de Droog
dok Mij. .Tandjong Priok" een nieuwen baggermolen te water gelaten. De
Sultan op weg naar de plechtigheid
in den tuin van den Hortus botanicus te Amsterdam is Uinsaag een
gedenksteen onthuld ter nagedachtenis aan prof. dr. Hugo de Vries,
die 16 Februari 1848 geboren werd
Terwijl in iedere andere stad des winters sneeuwruimers aan het werk
gezet moeten worden, heeft St. Moritz een ploeg .sneeuwbezorgers in
dienst, om de op straat ontstane oneffenheden met sneeuw aan te vullen
De bekende dirigent Bruno Walter is te Amsterdam aangekomen, om
verschillende uitvoeringen van het Concertgebouworkest te leiden. Een
foto tijdens een der orkestrepetities
De nieuwe baggermolen, bestemd voor het Ned. Indisch Gouvernement, die
door den Sultan van Djotfja bij de Droogdok Mij. .Tandjong Priok" te Batavia
te water is gelaten
Rondom de kroningsfeesten fn
Engeland. Een toepasselijke stand
op de Engelsche jaarbeurs te Lon
den
Op het exercitieveld van de Rabenhauptkazerne te Groningen zijn
Dinsdag een aantal vaandrigs tot officier beëedigd. De garnizoens
commandant, luit.-kolonel P. W. Lever land, neemt een der militairen
den eed at