Justitie bereidt wetsontwerpen voor.
Indische begrooting afgehandeld.
O.m. tot herziening van het burgerlijk kinderrecht
Moeilijke onderwijs-kwestie op Java.
Vijf maal brand in 15 jaar
DONDERDAG 18 FEBRUARI 1937
Zaak-van 't Sanf vordert.
Aanvulling bepalingen rechterlijke
organisatie
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het voorloopig verslag over het ontwerp
van wet tot vaststelling van hoofdstuk 4 (De
partement van Justitie) der rijksbegrooting
voor het dienstjaar 1937.
Hieraan is het volgende ontleend.
Ten aanzien van het wetsontwerp
tot herziening van het burgerlijk
kinderrecht, waarin mede een nadere
regeling van de positie van het na
tuurlijk kind is (begrepen, kan wor
den medegedeeld, dat dit ontwerp
thans in het laatste stadium van
voorbereiding verkeert.
Ook de indiening van een ontwerp
tot regeling van de stichtingen zal
naar verwacht mag worden, niet
lang op zich behoeven te laten wach
ten.
Het gereed komen van een wets
ontwerp, 'houdende bepalingen om
trent de verplichte verzekering van
eigenaars en houders van motorrij
tuigen tegen de gevolgen hunner
wettelijke aansprakelijkheid, wordt
zooveel mogelijk bespoedigd.
Handhaving van het
gezag.
De instemming, door verscheidene leden
betuigd met de wijze, waarop het gezag wordt
gehandhaafd, in het bijzonder tegenover
hen. die de vrijheid van meeningsuiting mis
bruiken, was den minister zeer aangenaam.
Het openlijk zelfs georganiseerd terro
ristisch optreden van een aantal aanhangers
van de nationaal-socialistische beweging
dwingt tot reactie: de regeering is voor
handhaving van de openbare orde aanspra
kelijk en kan niet dulden, dat een kleine
minderheid deze stelselmatig tracht te ver
storen.
Het standpunt van enkele andere leden,
dat het woord „terroristisch" door den mi
nister te ruim zou worden opgevat, kan niet
worden onderschreven.
Het opzettelijk storen van een geoorloofde
openbare vergadering door het verwekken
van wanorde of het maken van gedruisch is
In het wetboek van Strafrecht als misdrijf
strafbaar gesteld, en het verstoren van de
openbare orde bij voorstellingen is in de
groote meerderheid der gemeenten krach
tens politieverordening strafbaar.
Een wetsontwerp tot herziening
van de classificatie der kantonge
rechten is voorbereid.
Maatregelen tot doeltreffend toe
zicht op de belegging van aan onder
voogdij staande minderjarigen toe-
behoorende gelden zullen bij het
wetsontwerp tot herziening van het
burgerlijk kinderrecht worden voorge
steld.
De minister acht op dit oogenblik geen
voldoende reden aanwezig om de kortelings
voor de rechterlijke ambtenaren ingevoerde
leeftijdsgrens te verlagen.
Leden van de rechterlijke macht
en N. S. B. lidmaatschap.
Het deed den minister genoegen te verne
men, dat vele leden het vanzelfsprekend
achtten, dat hij weinig aangenaam is ge
troffen door de houding van sommige leden
der rechterlijke macht tegenover een ver-
eeniging waarvan het lidmaatschap door de
regeering voor ambtenaren werd verboden.
Zijn aanvankelijk oordeel, hetwelk steun
vindt in het advies van den hoogen raad,
hetwelk te zijner tijd aan de Sta ten-Generaal
zal worden overgelegd, is, dat het in het le
ven roepen voor de zittende magistratuur van
een regeling betreffende het lidmaatschap
van bepaalde vereenigingen, die min of meer
zou aansluiten aan die, geldende voor andere
ambtenaren, op niet te onderschatten be
zwaren zou stuiten. Intusschen kan men zich
afvragen, of artikel 11 en in het bijzonder
artikel 11, sub 3e der wet op de rechterlijke
organisatie voldoende ruimte biedt, om, bij
aldien daaraan in de toekomst behoefte
mocht bestaan, maatregelen te treffen tegen
rechterlijke ambtenaren, wier optreden het
algmeen vertrouwen in de rechtspraak ern
stig zou schaden. Aangezien er voorts ook
uit anderen hoofde aanleiding bestaat, om
de artikelen 11 tot en met 14 en mogelijk ook
nog enkele andere bepalingen van de wet op
de rechterlijke organisatie te wijzigen of aan
te vullen, ligt het voor de hand deze materie
in haar geheel nader te bezien.
De aandacht van de leden, die meenden te
moeten opmerken, dat onderscheidene leden
der rechterlijke macht een vooraanstaande
plaats in een politieke partij innemen, zij er
op gevestigd, dat dit punt weinig ter zake
dienende is. Aan de orde is toch niet het zich
bewegen door rechterlijke ambtenaren op
politiek terrein in het algemeen, doch het lid
zijn van bepaalde politieke vereenigingen, om
trent welke de regeering in verband met de
toelaatbaarheid van het lidmaatschap daar
van van ambtenaren een zeer concreet en af
wijzend standpunt inneemt.
Dat de rechters, die aangesloten zijn bij de
nationaal-socialistische beweging, van par
tijdigheid zouden moeten worden beticht, is
van regeeringszijde niet te kennen gegeven.
Preventieve hechtenis.
De preventieve hechtenis moet uiteraard
met omzichtigheid worden toegepast. Ook bij
de meest bedachtzame hanteering van dit
voor de strafprocedure onmisbare instituut
bestaat echtei de mogelijkheid, dat een pre
ventief gedetineerde, omdat ten slotte geen
voldoende wettelijk bewijs aanwezig blijkt
te zijn, wordt vrijgesproken of buiten ver
volging gesteld.
Daar de rechter en niet het openbaar mi
nisterie over de al of niet toepassing van
preventieve hechtenis beslist, ziet de minis
ter te dezen geen aanleiding voor eenige be
moeiing.
De Haagsche zaak.
De minister verstaat het oordeel van ver
schillende leden, in het verslag in de eerste
plaats aan het woord, dat over de z.g. Haag
sche zedenzaak in de Staten Generaal reeds
voldoende is gesproken. Het verheugt hem,
dat deze leden van oordeel waren, dat de
aanvankelijk gerezen bezwaren door de
mededeelingen, gedaan in de Tweede Kamer,
geheel kwamen te vervallen.
Van het materiaal, dat ter beschikking
stond om aannemelijk te maken, dat politie
en justitie niet lichtvaardig zijn opgetreden,
heeft de minister een deel ter kennis van de
Tweede Kamer gebracht. Het medegedeelde,
behalve het nachtrapport, vormde een ge
deelte van het op 25 Mei jl. aanwezig indirect
bewijsmateriaal. De geproduceerd^' gegevens
tezamen waren bovendien in staat de aan
gelegenheid in haar geheel, waaronder de
houding der betrokken autoriteiten, beter
te belichten. De minister blijft er bij, dat deze
laatsten, gezien ook alle verdere omstandig
heden niet ongerechtvaardigd tot maatrege
len zijn overgegaan.
Het onderzoek betreffende het overige op
treden van politie en justitie, dus afgezien
van de arrestatie en goeddeels het tijdvak na
de hechtenis betreffende, is nog niet beëin
digd.
Ter voorbereiding van het overleg met de
pers in zake publicaties betreffende straf-
rechterlijkwe vervolgingen, is contact gezocht
met den regeeringspersdienst. Het materiaal,
door dezen dienst verstrekt, is in studie.
De zaak van 't Sant.
Er is aanleiding voor de verwach
ting, dat de instructie tegen den
voormaligen hoofdcommissaris van
politie te 's Gravenhage haar voltooi
ing nadert.
WINDHOOS VERNIELT DAK VAN
BOERDERIJ.
Boven het dorpje Beek bij Didam heeft
Dinsdagavond een windhoos gewoed, welke
niet van langen duur was, doch het dak van
de boerderij van den heer G. Bosman zwaar
heeft beschadigd. Het middengedeelde van het
dak werd opgenomen en vijf meter ver weg
geslingerd. In het overige deel van het dak
werden groote gaten geslagen.
Geheimzinnige schepen met
turf.
Zij zijn nooit aangekomen.
Particuliere detective wordt nader aan den
tand gevoeld.
De recherche te 's-Hertogenbosch heeft een
zaakwaarnemer gearresteerd, wiens practijken
zoo dicht de zwendel benaderen, dat de voor
geleiding van den arrestant aan den Officier
van Justitie zal plaats hebben.
Zekere P. M. W., wonende te 's-Hertogen
bosch en zich noemende zaakwaarnemer en
particulier detective, blijkt zich aan weinig
oir bare practijken te hebben schuldig gemaakt.
De politie heeft gelukkig tijdig zij spoor te
pakken gekregen en door zijn arrestatie voor
komen dat wellicht slachtoffers waren geval
len.
Eenigen tijd geleden kwam W., die reeds eer
der met de politie in voor hem minder aange
naam contact was, opnieuw met de echte re
cherche in relatie. De man gaf zich uit als
zaak waarnemer voor een groote Friesche or
ganisatie, die zich financieel interesseerde
voor families die in moeilijke omstandigheden
waren. Hij kwam in contact met een jonge
dame, die hij allerlei fraaie voorspiegelingen
deed over een mooie positie, die haar als par
ticulier secretaresse van den directeur van die
Friesche philantropische instelling wachtte.
W. schermde forsch met prachtige briefhoof
den op naam van baron van Zus tot Zoo en
deed het meiske fantastische verhalen over
de groote wereld, waarin zij moest worden bin
nengeleid en waarmede zij vertrouwd moest
raken alvorens zij de voorname functie van
secretaresse aan deze deftige instelling kon
verwerven.
Het meisje is met den zaakwaarnemer het
land zoo'n beetje doorgereisd
Tijdens zijn omzwervingen kwam W. na
tuurlijk van tijd tot tijd naar eigen home en
bij zijn verblijf in den Bosch kwam hij in con
tact met een familie aldaar, die een kwestie
had met den Raad van Arbeid. Mijnheer W.,
zaakwaarnemer en particulier detective liet
zich wijd en breed inlichten over de moeilijk
heden en zijn juridisch vonnis luidde: Dat het
de luidj es honderden guldens zóu kosten,
maar hij, W. zou het wel voor een krats oplos
sen als men hem de afwikkeling der kwestie
toevertrouwde.
De oude menschen lieten zich verlakken en
spoedig verschenen brieven, die voorzien wa
ren van, zooals later natuurlijk uitkwam,
prachtig vervalschte handteekeningen. Die
luidjes hadden natuurlijk van tijd tot tijd te
betalen aan „onkosten" en honorarium.
Eindelijk heette het dat de moeilijkheden
overwonnen waren en de zaak was achter den
rug. Maar nu had de particuliere detective een
ander akkevietje in handen. Daarbij had hij
wat reisgeld noodig. Lezer, u kent het verhaal,
De oudjes „leenden" hem het geld.
In Emden (D.) was gevestigd de grootsche
maatschappij die schepen met turf verhandel
de. Met die schepen was het raar gesteld. Zij
bereikten namelijk hun bestemming niet en de
in Noord-Duitschland gevestigde maatschappij
wendde zich tot den heer W„ particulier de
tective en zaakwaarnemer in Den Bosch, die
in Zuid-Nederland was, om de geschiedenis tot
klaarheid te brengen en de verdwenen schepen
op te sporen.
Nu valt het niet mee gansch een schip met
turf met man en muis in een Nederlandsch
binnenkanaal te laten verdwijnen en de Bos
sche Sherlock Holmes moet zich wel geducht
hebben ingespannen om de verzonken schat
ten weer op den aardbol terug te tooveren.
Verre reizen moesten worden gemaakt. Onkos
ten mocht men zich niet ontzien.
Tot daar eensklaps de Bossche recherche een
einde aan de vertooning komt maken. De
Friesche philantropische instelling schijnt al
leen bestaan te hebben in de verbeelding des
heeren zaakwaarnemers. De affaire met den
Raad van Arbeid was reeds lang afgewikkeld,
ook zonder des heeren W.'s bemoeiingen, de
verdwenen turfschepen hebben nimmer be
staan, zoomin als de prachtige maatschappij
in Emden. Alleen bestaat nog maar de arme
particuliere detective die thans wegens op
lichterijen in arrest is gesteld.
AMSTERDAMSCHE VEEMARKT.
Ter Veemarkt waren heden aangevoerd:
206 Vette kalveren: le kwaliteit 5664, 2e
kwaliteit 5055, 3e kwaliteit 4449 per K.G.
levendgewicht. 86 Nuchtere kalveren 59 per
stuk. 173 Varkens: Vleeschvarkens wegende
van 90110 K.G. 5455, Zware varkens 5354,
Vette varken 5253 per K.G. slachtgewicht.
Aangevoerd 2 wagons geslachte runderen uit
Denemarken
MARKT WOERDEN.
Aanvoer 42 partijen kaas: Met rijksmerk le
kw. f 22 a f 24. Met rijksmerk 2e kw. f 20 a f 21.
Handel matig.
Kosten levensonderhoud licht
gestegen.
Het indexcijfer der kosten van het levens
onderhoud te Amsterdam is in Januari 1937
0,5 punt hooger dam in December 1936.
Het bedraagt (op de basis van het peil der
prijzen voor den ooidog 100) 134,1 tegen
133,4 in de voorafgaande maand en 132,0 in
September 1936, in welke maand de regeering
het besluit tot devaluatie van den gulden
heeft genomen.
Voor de voeding alleen is er sedert December
1936 een stijging met 1,2 punt (123,5 tegen
122,1). Deze is vooraf veroorzaakt door prijs
ver hooging van brood (ingegaan op 18 Ja
nuari), grutterswaren (vermicelli), suiker,
vleesch (rundvleesch), vetten (natuurboter,
en bak- en braadvet) en visch, waarvan de
invloed op het indexcijfer echter verzwakt
werd door prijsverlaging van eieren en door
het feit, dat ook de groenten, welke in de des
betreffende periode aan de markt gebracht
werden, goedkooper warén dan die der vorige
periode. De stijging van den, broodprijs is zoo
wel een gevolg van het vervallen in den loop
van deze maand van de circulaire van den
minister van handel, van 2 October 1936, waar
bij verhooging van den broodprijs werd tegen
gegaan, als van de stijging van den bloem -
prijs op de wereldmarkt.
Van de overige budge tonder deelen, zijn er
een drietal te vermelden, waarbij eveneens een
stijging is te vinden en wel kleeding (mans
onder- en bovenkleeding), brandstof (petro
leum en één merk lucifers), alsmede huisraad
(vloerkleeden, matten en gordijnen, sponzen
en zeemlappen)Een aantal posten vertoont
echter geen wijziging, hetwelk de stijging van
de voeding gedeeltelijk neutraliseert in haar
werking op het totaal.
De stijging van hot indexcijfer sedert Sep
tember 1936 bedraagt thans 1,6 procent.
AGENDA TE HAARLEM
Heden:
DONDERDAG 18 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Volksvoorstelling' „Leon-
tientje", Rotterd.-Hofstad Tooneel. 8.15 uur.
Palace Filmac: 115 uur. Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Cinema Palace: „Een vreemdeling kwam".
7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: ,,'t Jochie", 2.30, 7 en
9.15 uur.
Frans Hals Theater: Pola Negri in „Mos
kouShanghai", 2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: „Het corps der
waaghalzen" en „Het geheim van Charlie
Chan". 2.30,. 7 en 9.15 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
VRIJDAG 19 FEBRUARI
Palace Filmac: 11—5 uur. Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds
AGENDA VOOR BEVERWIJK
VRIJDAG 19 FEBRUARI
Luxor Theater, Breestraat: „De huurling"
en „In de Schaduw van de'Wolkenkrabbers",
8 uur.
Kennemer Theater, Zeestraat: „De Zigeu
nerprinses" en „Musik im Blut", 8 uur.
Bescherming tegen lucht
aanvallen.
In het naj aar 1936 is door de ministers van
Binnenlandsche Zaken, van Waterstaat en
van Defensie een huishoudelijke commissie in
het leven geroepen, die de opdracht heeft
„richtlijnen voor de bescherming van de
scheepvaart tegen luchtaanvallen" samen te
stellen.
Deze commissie bestaat uit de onderstaan
de leden, waarvan aangewezen zijn door:
Den minister van Binnenlandsche Zaken:
P. H. A, de Ridder, luitenant-generaal b. d„
inspecteur voor de bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen; den minister
van Waterstaat: G. Mante. inspecteur voor
de scheepvaart in algemeenen dienst.
Den minister van Defensie: ir. P. J. G, van
Diggelen, chef van den technischen dienst
der kuustverlichting; Jhr, T. M. van Sue ti
telen van de Haare. luitenant ter zee le
klasse, inspecteur in algemeenen dienst van
het loodswezen.
De Nederlandsehe Reedersvereeniging: L.
C. M. van Eendenburg, administrateur van
de N.V. Vereenigde Nederlandsehe Scheep
vaart Maatschappij.
De Vereeniging van Reeders van vlsschers-
vaartuigen IJmuiden: ir. F. Thiel, vice-voor-
zitter der vereeniging, directeur van de N.V.
Visscherij-onderneming „De Vem".
Uit Haarlem's Dagblad van löö/
Onze handelsmissie naar
Zuid-Amerika.
De minister van handel, nijverheid en
scheepvaart, prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen,
schrijft ons:
Ieder industrieel of handelsman zal het er
ongetwijfeld mee eens zijn, dat het persoonlijke
contact tusschen leidende figuren uit de in-
dustrieele- en handelswereld er vaak veel toe
heeft bijgedragen, om de commercieele relaties
tusschen de betreffende ondernemingen te
vergrooten.
Dit goede, en door de ervaring van vele jaren
als zeer efficient in de industrieele-, handels-
en bankwereld gebleken gebruik is terecht
door regeeringen van vele landen overgenomen.
Men ziet dan ook. naast het via de officieele
vertegenwoordigers gelegde contact, ministers,
onderhandelingsdelegaties en handelsmissies
van verschillende landen besprekingen en on
derhandelingen voeren, met het doel het han
delsvolume, of nog liever het volume van het
diensten- en goederenverkeer tusschen het be
zochte en het bezoekende land voor zoover en
zooveel mogelijk uit te breiden en te vergroo
ten. Wij mogen ons gelukkig prijzen, dat wij
thans Hr. Ms. ambassadeur jhr. mr. dr. H. A.
van Karnebeek en enkele eminente vertegen
woordigers uit de industrie, en uit handels- en
bankwezen, begeleid door vertegenwoordigers
der geïnteresseerde departementen en geassis
teerd door den regeeringsgedelegeerde, den
heer A. Th. Lamping, directeur der handels-
aceoorden, bereid hebben gevonden een oriën-
teerings- en studiereis naar Argentinië, Bra
zilië. Chili en Uruguay te maken. Onder leiding
van jhr. van Karnebeek zal onze delegatie met
de leidende figuren uit regeeringskringen en
uit het economische leven in de te bezoeken
landen nagaan, of het mogelijk zal zijn de we-
derzijdsche economische en commercieele be
trekkingen te vergrooten.
De regeering, de Nederlandsehe banken, in
dustrie en handelswereld hebben samenge
werkt, om de suggestie van het Nedérlandsch-
Zuid-Amerikaansch Instituut (voorzitter dr.
E. Heldring) tot het zenden van een missie
naar enkele Zuid-Amerikaansche landen, te
verwezenlijken. Samen dragen zij de finan-
cieele lasten, mogen zij ook gezamenlijk de
baten deelachtig worden, die de reis der missie
ongetwijfeld zal opleveren.
Met den wensch, dat haar werk evenzeer in
het voordeel der bezochte landen als in dat
van ons eigen land en zijn overzeesche gewes
ten zal zijn, moge ik, na onzen pioniers een
voorspoedige reis te hebben gewenscht, dit
korte afscheidswoord besluiten.
TWEEDE KAMER
Meisjes willen een aparte school
DEN HAAG Woensdag.
Een zielig verlaten gereserveerde tribune en
daar beneden een niet veel meer bezette ver
gaderzaal. Ziet daar de aanblik heden van de
Kamer, toen zij de rest van de Indische be
grooting afdeed.
Het begon met de afdeeling „Onderwijs en
Eeredienst". Klachten van den communist
Roestam Effen di en den sociaal-demo
craat ter Laan over onvoldoende volks
onderwijs. Daartegenover vonden de heeren
Boetzelaer v. Dubbeldam (c.h.) en
Kempen (lib.), dat dank zij de door de
crisis noodzakelijk geworden bezuinigingen de
onderwijszorg thans juist op het goede, niet te
hooge peil, was gekomen. Tusschen deze twee
paren in stond Dr. Mo lier (r.k.), al bevond
hij zich toch nog dichter bij de niet-roode
afgevaardigden. De zienswijze van den R.K.
spreker bleek ook die van den Minister van
Koloniën' te zijn. In beider oogen ging de heer
v. Boetzelaer te ver met z'n opvatting dat de
crisis „bezinning" gebracht zou hebben. Dank
zij de crisis, dit moest erkend, heeft men zich
gedwongen gezien bovenal te letten op het
gewone volksonderwijs, dat inderdaad bij de
rest moet voorgaan. De Regeering oogstte Dr.
Mollers dankbaarheid, aangezien zij eiy niet
tegenstaande de financieele zorgen, in geslaagd
was het volksonderwijs zelfs nog uit te brei
den en op 'n eenigszins hooger peil te brengen.
Dit laatste is n.l. eveneens gewenscht, want
lezen, schrijven en re
kenen zijn kundigheden
met cultureele beteeke-
nis en vormen tevens
hoe langer hoe meer
economische noodza
kelijkheden. Dr. Moller,
die er zich ook over
verheugde, dat de Re
geering in aansluiting
aan het gewone volks
onderwijs tevens prak
tisch landbouw-onder-
wijs en onderwijs in het
handwerk wil laten
geven, roerde o.m. nog
een merkwaardige
kwestie aan toen hij er op wees, dat, in tegen
stelling met hetgeen men op de Buitenbezit
tingen kan waarnemen, op Java zelfs al heel
kleine meisjes er een hekel aan hebben samen
met jongens op school te gaan. Dientengevolge
genieten er heel wat minder meisjes dan jon-
Dr. C. w. Th. Baron var.
Boetzelaer van Dubbeldam
(Chr.H.)
gens op Java onderwijs, zoodat spr. daar de
oprichting van afzonderlijke meisjesscholen
aanbeval.
Het art. der Indische staatsregeling (art.
177), dat voor toelating van missionarissen en
zendelingen verlof van de overheid verlangt
kwam ook nog even ter sprake! De heer
v. Boetzelaer had over de praktische toe
passing niet te klagen, terwijl Dr. Moller
nog enkele gevallen van minder juiste beslis
singen. in de Molukken, vermeldde.
Minister C o 1 ij n zei toe hiernaar een onder
zoek te zullen laten instellen en gaf verder te
verstaan, dat 't eigenlijk maar het beste was
als missie en zending elkaar 'n beetje uit den
weg gingen: er is ruimte genoeg voor elk van
belden. Overigens noemde hij art. 177 een
„dood artikel", dat best kon verdwijnen, doch
dan dient er toch iets anders voor in de plaats
te komen, aangezien de overheid altijd repres
sief moet kunnen optreden tegen moeilijkhe
den of ongeregeldheden of verwarring. De
moeilijkheid is dan echter, dat andere, betere,
te vinden.
Het eenige vermeldenswaardige was nog de
door Ir. C r a m e r (s.d.)bij de afdeeling „Ver
keer en Waterstaat" ondernomen poging om
met behulp van 'n amendement bijzon
dere inkomsten uit de aardolie-industrie te
treffen door verhooging van de gegarandeerde
cijns per K.G.—ton tot f 1.50. Dit in de plaats
van de 5 millioen, waarvoor de genoemde in
dustrie een hoogere heffing heeft weten af te
koopen.
Nadat Mr. Joekes (v.d.) verklaard had op
grond van staatsrechtelijke bezwaren zijn stem
niet aan het amendement te zullen geven, ook
al kern-de hij de manier, waarop dit jaar- de
cijns-heffing weer was behandeld, af, trok de
Minister met vuur van leer tegen wat de
heer Cramer had voorgestaan. Zoo iets had hij
in zijn 27-jarige politieke loopbaan nog nooit
beleefd. Het betrof hier immers een regeling,
die op 'n afspraak berustte en thans stond er
nog meer op de begrooting dan waartoe de
maatschappijen eigenlijk verplicht zijn uit
hoofde van de Mijnwet. Het heele amendement
zou dus niets kunnen uitwerken. Na deze op
merkingen koos Ir. Cramer de wijste partij
door z'n amendement in te trekken.
Laat op den middag brak het oogenblik aan,
waarop de Kamer door de Indische begrooting
heen was. Juist op tijd, want Donderdag
ochtend moet Minister Colijn op zijn post zijn
aan de overzijde van het Binnenhof, waar het
algemeen politieke steekspel de discussies
over de Rijksbegrooting beginnen.
E. v. R.
Een halve eeuw geleden
18 Februari:
De deelneming aan de verkiezing van
een lid der Prov. Staten van Noord-Hol
land, gisteren gehouden, was niet groot.
Slechts 501 kiezers van de 1393, die het
onderkiesdistrict Haarlem, Schoten en
Spaarndam telt, zijn opgekomen.
Vaak geteisterde moutfabriek.
Marechaussee verricht enkele arrestaties.
Een felle brand heeft Woensdagavond ge
woed in de vier verdiepingen hooge moutfa
briek „Aurora" te Gennep, toebehoorende aan
den heer Beckers aldaar.
Het vuur is omstreeks zes uur ontstaan op
de bovenste étage en breidde zich in korten
tijd snel uit. Spoedig verplaatste het zich naar
de lager gelegen verdiepingen en in het tijds
bestek van een uur stond de geheele fabriek
in lichter laaie.
De brandweer, die men even na het uit
breken van den brand had gealarmeerd, kon
tegen de enorme vuurzee niets uitrichten.
Voor de fabriek ligt de woning van den
eigenaar, welke van het pand is gescheiden
door een brandgevel, er behoefde dan ook
geen vrees te bestaan, dat deze woning zou
worden aangetast. Ook de omliggende huizen
liepen geen gevaar.
In de fabriek bevonden zich, toen de brand
werd ontdekt, twee personen, die zich tijdig in
veiligheid konden brengen. De fabriek
brandde geheel uit. Doordat de vele machines
zijn vernield, is de schade zeer aanzienlijk.
In verloop van 15 jaar is dit de vijfde brand
bij „Aurora". Bij den laatsten brand, drie jaar
geleden, is het gebouw eveneens verwoest.
Naar de oorzaak van den brand heeft de ma
rechaussee een diepgaand onderzoek inge
steld. Zij heeft volgens de Tel. aanleiding ge
vonden twee arbeiders en den eigenaar, die
zich met zijn Lutine-toren naam heeft ge
maakt, te arresteeren. Later op den avond zijn
de twee arbeiders weer op vrije voeten gesteld.
Het ontslag van den thesaurier-
generaal.
Financiën wist bij benoeming niets van min
oirbare feiten.
Verschenen is de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp
tot vaststelling van hoofdstuk 7 b (departe
ment van Financiën der rijksbegrooting
voor het dienstjaar 1937.
Hieraan is het volgende ontleend.
Het is den minister van Financiën niet dui
delijk, wat bedoeld wordt met de opmerking,
dat in sommige gezinnen het aan personeele
belasting, te betalen bedrag in bedenkelijke
mate de huurwaarde nadert. De personeele be
lasting is.een heffing naar den uiterlijken
staat van den belastingplichtige, zoodat de op
merking, dat van een regeling dezer heffing
naar draagkracht geen sprake is, minder juist
voorkomt.
Wat betreft het ontslag van den
thesaurier-generaal: Aan de regee
ring was noch voordat de vroegere
thesaurier-generaal in rijksdienst
trad, noch bij zijn benoeming in het
ambt van thesaurier-generaal Iets
bekend van de feiten waarvan de
minister van Justitie in de vergade
ring van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal van 24 November 1936
voorlezing heeft gedaan.
De regeering kan geen gevolg geven aan
den door eenige leden geuiten wensch om
aan de handelingen van het egalisatiefonds
eenige openbaarheid te geven door op ge
zette tijden een verslag te doen verschijnen
omtrent de verrichtte transacties, geheim
houding dezer transacties welke geheel in
overeenstemming is met de ten deze in het
buitenland gehuldigde practijk, is destijds
door de Staten-Generaal aanvaard.
Ontslagen K. H. L.-personeel
Regeling zou nog niet zijn getroffen.
De persooneelscommissie „Koninklijke
Hollandsche Lloyd" heeft dezer dagen een
brief verzonden aan de leden van de eerste
Kamer der Staten Generaal, waarin zij ver
klaart, dat bij het ontslagen personeel niets
bekend is van de regeling, die volgens de aan
de dagbladen ontleende mededeelingen over
het voorloopig verslag der Eerste Kamer over
de begrooting van handel, nijverheid en
scheepvaart zou zijn vastgesteld ten bate van
het ontslagen personeel en waarover alge
meen met voldoening werd gesproken.
De commissie verklaart, dat indertijd een
aantal kantoor employés vroeger in dienst van
de Kon. Holl. Lloyd overgingen naar een an
dere firma. Deze firma ontsloeg deze em
ployés einde December van het vorig jaar.
De nieuwe Kon. Holl. Lloyd heeft toen, met
ingang van den dag, volgende op hun ontslag,
bijna al deze menschen in dienst genomen.
Van de leden der commissie echter, waartoe
ongeveer zestig kantooremployés behooren,
is niet één teruggenomen. Hoe zij het overi
gens ook toejuicht, dat van het personeel van
bovenbedoelde firma een hoog percentage
voor werkloosheid werd behoed, stemt het
de commissie bitter, dat bij de leden van de
Eerste Kamer de indruk zou zijn verkregen,
dat er iets voor het ontslagen personeel van
den K. H. L. zou zijn gedaan.
De personeelscommissie dringt er derhalve
nogmaals op aan te willen bevorderen, dat
thans inderdaad ten bate van het ontslagen
personeel van de Koninklijke Hollandsche
Lloyd een billijke regeling worde getroffen.