Justitie bereidt wetsontwerpen voor. Indische begrooting afgehandeld. O.m. tot herziening van het burgerlijk kinderrecht Moeilijke onderwijs-kwestie op Java. Vijf maal brand in 15 jaar DONDERDAG 18 FEBRUARI 1937 Zaak-van 't Sanf vordert. Aanvulling bepalingen rechterlijke organisatie Verschenen is de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag over het ontwerp van wet tot vaststelling van hoofdstuk 4 (De partement van Justitie) der rijksbegrooting voor het dienstjaar 1937. Hieraan is het volgende ontleend. Ten aanzien van het wetsontwerp tot herziening van het burgerlijk kinderrecht, waarin mede een nadere regeling van de positie van het na tuurlijk kind is (begrepen, kan wor den medegedeeld, dat dit ontwerp thans in het laatste stadium van voorbereiding verkeert. Ook de indiening van een ontwerp tot regeling van de stichtingen zal naar verwacht mag worden, niet lang op zich behoeven te laten wach ten. Het gereed komen van een wets ontwerp, 'houdende bepalingen om trent de verplichte verzekering van eigenaars en houders van motorrij tuigen tegen de gevolgen hunner wettelijke aansprakelijkheid, wordt zooveel mogelijk bespoedigd. Handhaving van het gezag. De instemming, door verscheidene leden betuigd met de wijze, waarop het gezag wordt gehandhaafd, in het bijzonder tegenover hen. die de vrijheid van meeningsuiting mis bruiken, was den minister zeer aangenaam. Het openlijk zelfs georganiseerd terro ristisch optreden van een aantal aanhangers van de nationaal-socialistische beweging dwingt tot reactie: de regeering is voor handhaving van de openbare orde aanspra kelijk en kan niet dulden, dat een kleine minderheid deze stelselmatig tracht te ver storen. Het standpunt van enkele andere leden, dat het woord „terroristisch" door den mi nister te ruim zou worden opgevat, kan niet worden onderschreven. Het opzettelijk storen van een geoorloofde openbare vergadering door het verwekken van wanorde of het maken van gedruisch is In het wetboek van Strafrecht als misdrijf strafbaar gesteld, en het verstoren van de openbare orde bij voorstellingen is in de groote meerderheid der gemeenten krach tens politieverordening strafbaar. Een wetsontwerp tot herziening van de classificatie der kantonge rechten is voorbereid. Maatregelen tot doeltreffend toe zicht op de belegging van aan onder voogdij staande minderjarigen toe- behoorende gelden zullen bij het wetsontwerp tot herziening van het burgerlijk kinderrecht worden voorge steld. De minister acht op dit oogenblik geen voldoende reden aanwezig om de kortelings voor de rechterlijke ambtenaren ingevoerde leeftijdsgrens te verlagen. Leden van de rechterlijke macht en N. S. B. lidmaatschap. Het deed den minister genoegen te verne men, dat vele leden het vanzelfsprekend achtten, dat hij weinig aangenaam is ge troffen door de houding van sommige leden der rechterlijke macht tegenover een ver- eeniging waarvan het lidmaatschap door de regeering voor ambtenaren werd verboden. Zijn aanvankelijk oordeel, hetwelk steun vindt in het advies van den hoogen raad, hetwelk te zijner tijd aan de Sta ten-Generaal zal worden overgelegd, is, dat het in het le ven roepen voor de zittende magistratuur van een regeling betreffende het lidmaatschap van bepaalde vereenigingen, die min of meer zou aansluiten aan die, geldende voor andere ambtenaren, op niet te onderschatten be zwaren zou stuiten. Intusschen kan men zich afvragen, of artikel 11 en in het bijzonder artikel 11, sub 3e der wet op de rechterlijke organisatie voldoende ruimte biedt, om, bij aldien daaraan in de toekomst behoefte mocht bestaan, maatregelen te treffen tegen rechterlijke ambtenaren, wier optreden het algmeen vertrouwen in de rechtspraak ern stig zou schaden. Aangezien er voorts ook uit anderen hoofde aanleiding bestaat, om de artikelen 11 tot en met 14 en mogelijk ook nog enkele andere bepalingen van de wet op de rechterlijke organisatie te wijzigen of aan te vullen, ligt het voor de hand deze materie in haar geheel nader te bezien. De aandacht van de leden, die meenden te moeten opmerken, dat onderscheidene leden der rechterlijke macht een vooraanstaande plaats in een politieke partij innemen, zij er op gevestigd, dat dit punt weinig ter zake dienende is. Aan de orde is toch niet het zich bewegen door rechterlijke ambtenaren op politiek terrein in het algemeen, doch het lid zijn van bepaalde politieke vereenigingen, om trent welke de regeering in verband met de toelaatbaarheid van het lidmaatschap daar van van ambtenaren een zeer concreet en af wijzend standpunt inneemt. Dat de rechters, die aangesloten zijn bij de nationaal-socialistische beweging, van par tijdigheid zouden moeten worden beticht, is van regeeringszijde niet te kennen gegeven. Preventieve hechtenis. De preventieve hechtenis moet uiteraard met omzichtigheid worden toegepast. Ook bij de meest bedachtzame hanteering van dit voor de strafprocedure onmisbare instituut bestaat echtei de mogelijkheid, dat een pre ventief gedetineerde, omdat ten slotte geen voldoende wettelijk bewijs aanwezig blijkt te zijn, wordt vrijgesproken of buiten ver volging gesteld. Daar de rechter en niet het openbaar mi nisterie over de al of niet toepassing van preventieve hechtenis beslist, ziet de minis ter te dezen geen aanleiding voor eenige be moeiing. De Haagsche zaak. De minister verstaat het oordeel van ver schillende leden, in het verslag in de eerste plaats aan het woord, dat over de z.g. Haag sche zedenzaak in de Staten Generaal reeds voldoende is gesproken. Het verheugt hem, dat deze leden van oordeel waren, dat de aanvankelijk gerezen bezwaren door de mededeelingen, gedaan in de Tweede Kamer, geheel kwamen te vervallen. Van het materiaal, dat ter beschikking stond om aannemelijk te maken, dat politie en justitie niet lichtvaardig zijn opgetreden, heeft de minister een deel ter kennis van de Tweede Kamer gebracht. Het medegedeelde, behalve het nachtrapport, vormde een ge deelte van het op 25 Mei jl. aanwezig indirect bewijsmateriaal. De geproduceerd^' gegevens tezamen waren bovendien in staat de aan gelegenheid in haar geheel, waaronder de houding der betrokken autoriteiten, beter te belichten. De minister blijft er bij, dat deze laatsten, gezien ook alle verdere omstandig heden niet ongerechtvaardigd tot maatrege len zijn overgegaan. Het onderzoek betreffende het overige op treden van politie en justitie, dus afgezien van de arrestatie en goeddeels het tijdvak na de hechtenis betreffende, is nog niet beëin digd. Ter voorbereiding van het overleg met de pers in zake publicaties betreffende straf- rechterlijkwe vervolgingen, is contact gezocht met den regeeringspersdienst. Het materiaal, door dezen dienst verstrekt, is in studie. De zaak van 't Sant. Er is aanleiding voor de verwach ting, dat de instructie tegen den voormaligen hoofdcommissaris van politie te 's Gravenhage haar voltooi ing nadert. WINDHOOS VERNIELT DAK VAN BOERDERIJ. Boven het dorpje Beek bij Didam heeft Dinsdagavond een windhoos gewoed, welke niet van langen duur was, doch het dak van de boerderij van den heer G. Bosman zwaar heeft beschadigd. Het middengedeelde van het dak werd opgenomen en vijf meter ver weg geslingerd. In het overige deel van het dak werden groote gaten geslagen. Geheimzinnige schepen met turf. Zij zijn nooit aangekomen. Particuliere detective wordt nader aan den tand gevoeld. De recherche te 's-Hertogenbosch heeft een zaakwaarnemer gearresteerd, wiens practijken zoo dicht de zwendel benaderen, dat de voor geleiding van den arrestant aan den Officier van Justitie zal plaats hebben. Zekere P. M. W., wonende te 's-Hertogen bosch en zich noemende zaakwaarnemer en particulier detective, blijkt zich aan weinig oir bare practijken te hebben schuldig gemaakt. De politie heeft gelukkig tijdig zij spoor te pakken gekregen en door zijn arrestatie voor komen dat wellicht slachtoffers waren geval len. Eenigen tijd geleden kwam W., die reeds eer der met de politie in voor hem minder aange naam contact was, opnieuw met de echte re cherche in relatie. De man gaf zich uit als zaak waarnemer voor een groote Friesche or ganisatie, die zich financieel interesseerde voor families die in moeilijke omstandigheden waren. Hij kwam in contact met een jonge dame, die hij allerlei fraaie voorspiegelingen deed over een mooie positie, die haar als par ticulier secretaresse van den directeur van die Friesche philantropische instelling wachtte. W. schermde forsch met prachtige briefhoof den op naam van baron van Zus tot Zoo en deed het meiske fantastische verhalen over de groote wereld, waarin zij moest worden bin nengeleid en waarmede zij vertrouwd moest raken alvorens zij de voorname functie van secretaresse aan deze deftige instelling kon verwerven. Het meisje is met den zaakwaarnemer het land zoo'n beetje doorgereisd Tijdens zijn omzwervingen kwam W. na tuurlijk van tijd tot tijd naar eigen home en bij zijn verblijf in den Bosch kwam hij in con tact met een familie aldaar, die een kwestie had met den Raad van Arbeid. Mijnheer W., zaakwaarnemer en particulier detective liet zich wijd en breed inlichten over de moeilijk heden en zijn juridisch vonnis luidde: Dat het de luidj es honderden guldens zóu kosten, maar hij, W. zou het wel voor een krats oplos sen als men hem de afwikkeling der kwestie toevertrouwde. De oude menschen lieten zich verlakken en spoedig verschenen brieven, die voorzien wa ren van, zooals later natuurlijk uitkwam, prachtig vervalschte handteekeningen. Die luidjes hadden natuurlijk van tijd tot tijd te betalen aan „onkosten" en honorarium. Eindelijk heette het dat de moeilijkheden overwonnen waren en de zaak was achter den rug. Maar nu had de particuliere detective een ander akkevietje in handen. Daarbij had hij wat reisgeld noodig. Lezer, u kent het verhaal, De oudjes „leenden" hem het geld. In Emden (D.) was gevestigd de grootsche maatschappij die schepen met turf verhandel de. Met die schepen was het raar gesteld. Zij bereikten namelijk hun bestemming niet en de in Noord-Duitschland gevestigde maatschappij wendde zich tot den heer W„ particulier de tective en zaakwaarnemer in Den Bosch, die in Zuid-Nederland was, om de geschiedenis tot klaarheid te brengen en de verdwenen schepen op te sporen. Nu valt het niet mee gansch een schip met turf met man en muis in een Nederlandsch binnenkanaal te laten verdwijnen en de Bos sche Sherlock Holmes moet zich wel geducht hebben ingespannen om de verzonken schat ten weer op den aardbol terug te tooveren. Verre reizen moesten worden gemaakt. Onkos ten mocht men zich niet ontzien. Tot daar eensklaps de Bossche recherche een einde aan de vertooning komt maken. De Friesche philantropische instelling schijnt al leen bestaan te hebben in de verbeelding des heeren zaakwaarnemers. De affaire met den Raad van Arbeid was reeds lang afgewikkeld, ook zonder des heeren W.'s bemoeiingen, de verdwenen turfschepen hebben nimmer be staan, zoomin als de prachtige maatschappij in Emden. Alleen bestaat nog maar de arme particuliere detective die thans wegens op lichterijen in arrest is gesteld. AMSTERDAMSCHE VEEMARKT. Ter Veemarkt waren heden aangevoerd: 206 Vette kalveren: le kwaliteit 5664, 2e kwaliteit 5055, 3e kwaliteit 4449 per K.G. levendgewicht. 86 Nuchtere kalveren 59 per stuk. 173 Varkens: Vleeschvarkens wegende van 90110 K.G. 5455, Zware varkens 5354, Vette varken 5253 per K.G. slachtgewicht. Aangevoerd 2 wagons geslachte runderen uit Denemarken MARKT WOERDEN. Aanvoer 42 partijen kaas: Met rijksmerk le kw. f 22 a f 24. Met rijksmerk 2e kw. f 20 a f 21. Handel matig. Kosten levensonderhoud licht gestegen. Het indexcijfer der kosten van het levens onderhoud te Amsterdam is in Januari 1937 0,5 punt hooger dam in December 1936. Het bedraagt (op de basis van het peil der prijzen voor den ooidog 100) 134,1 tegen 133,4 in de voorafgaande maand en 132,0 in September 1936, in welke maand de regeering het besluit tot devaluatie van den gulden heeft genomen. Voor de voeding alleen is er sedert December 1936 een stijging met 1,2 punt (123,5 tegen 122,1). Deze is vooraf veroorzaakt door prijs ver hooging van brood (ingegaan op 18 Ja nuari), grutterswaren (vermicelli), suiker, vleesch (rundvleesch), vetten (natuurboter, en bak- en braadvet) en visch, waarvan de invloed op het indexcijfer echter verzwakt werd door prijsverlaging van eieren en door het feit, dat ook de groenten, welke in de des betreffende periode aan de markt gebracht werden, goedkooper warén dan die der vorige periode. De stijging van den, broodprijs is zoo wel een gevolg van het vervallen in den loop van deze maand van de circulaire van den minister van handel, van 2 October 1936, waar bij verhooging van den broodprijs werd tegen gegaan, als van de stijging van den bloem - prijs op de wereldmarkt. Van de overige budge tonder deelen, zijn er een drietal te vermelden, waarbij eveneens een stijging is te vinden en wel kleeding (mans onder- en bovenkleeding), brandstof (petro leum en één merk lucifers), alsmede huisraad (vloerkleeden, matten en gordijnen, sponzen en zeemlappen)Een aantal posten vertoont echter geen wijziging, hetwelk de stijging van de voeding gedeeltelijk neutraliseert in haar werking op het totaal. De stijging van hot indexcijfer sedert Sep tember 1936 bedraagt thans 1,6 procent. AGENDA TE HAARLEM Heden: DONDERDAG 18 FEBRUARI Stadsschouwburg: Volksvoorstelling' „Leon- tientje", Rotterd.-Hofstad Tooneel. 8.15 uur. Palace Filmac: 115 uur. Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Cinema Palace: „Een vreemdeling kwam". 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: ,,'t Jochie", 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: Pola Negri in „Mos kouShanghai", 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: „Het corps der waaghalzen" en „Het geheim van Charlie Chan". 2.30,. 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. VRIJDAG 19 FEBRUARI Palace Filmac: 11—5 uur. Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds AGENDA VOOR BEVERWIJK VRIJDAG 19 FEBRUARI Luxor Theater, Breestraat: „De huurling" en „In de Schaduw van de'Wolkenkrabbers", 8 uur. Kennemer Theater, Zeestraat: „De Zigeu nerprinses" en „Musik im Blut", 8 uur. Bescherming tegen lucht aanvallen. In het naj aar 1936 is door de ministers van Binnenlandsche Zaken, van Waterstaat en van Defensie een huishoudelijke commissie in het leven geroepen, die de opdracht heeft „richtlijnen voor de bescherming van de scheepvaart tegen luchtaanvallen" samen te stellen. Deze commissie bestaat uit de onderstaan de leden, waarvan aangewezen zijn door: Den minister van Binnenlandsche Zaken: P. H. A, de Ridder, luitenant-generaal b. d„ inspecteur voor de bescherming van de be volking tegen luchtaanvallen; den minister van Waterstaat: G. Mante. inspecteur voor de scheepvaart in algemeenen dienst. Den minister van Defensie: ir. P. J. G, van Diggelen, chef van den technischen dienst der kuustverlichting; Jhr, T. M. van Sue ti telen van de Haare. luitenant ter zee le klasse, inspecteur in algemeenen dienst van het loodswezen. De Nederlandsehe Reedersvereeniging: L. C. M. van Eendenburg, administrateur van de N.V. Vereenigde Nederlandsehe Scheep vaart Maatschappij. De Vereeniging van Reeders van vlsschers- vaartuigen IJmuiden: ir. F. Thiel, vice-voor- zitter der vereeniging, directeur van de N.V. Visscherij-onderneming „De Vem". Uit Haarlem's Dagblad van löö/ Onze handelsmissie naar Zuid-Amerika. De minister van handel, nijverheid en scheepvaart, prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen, schrijft ons: Ieder industrieel of handelsman zal het er ongetwijfeld mee eens zijn, dat het persoonlijke contact tusschen leidende figuren uit de in- dustrieele- en handelswereld er vaak veel toe heeft bijgedragen, om de commercieele relaties tusschen de betreffende ondernemingen te vergrooten. Dit goede, en door de ervaring van vele jaren als zeer efficient in de industrieele-, handels- en bankwereld gebleken gebruik is terecht door regeeringen van vele landen overgenomen. Men ziet dan ook. naast het via de officieele vertegenwoordigers gelegde contact, ministers, onderhandelingsdelegaties en handelsmissies van verschillende landen besprekingen en on derhandelingen voeren, met het doel het han delsvolume, of nog liever het volume van het diensten- en goederenverkeer tusschen het be zochte en het bezoekende land voor zoover en zooveel mogelijk uit te breiden en te vergroo ten. Wij mogen ons gelukkig prijzen, dat wij thans Hr. Ms. ambassadeur jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek en enkele eminente vertegen woordigers uit de industrie, en uit handels- en bankwezen, begeleid door vertegenwoordigers der geïnteresseerde departementen en geassis teerd door den regeeringsgedelegeerde, den heer A. Th. Lamping, directeur der handels- aceoorden, bereid hebben gevonden een oriën- teerings- en studiereis naar Argentinië, Bra zilië. Chili en Uruguay te maken. Onder leiding van jhr. van Karnebeek zal onze delegatie met de leidende figuren uit regeeringskringen en uit het economische leven in de te bezoeken landen nagaan, of het mogelijk zal zijn de we- derzijdsche economische en commercieele be trekkingen te vergrooten. De regeering, de Nederlandsehe banken, in dustrie en handelswereld hebben samenge werkt, om de suggestie van het Nedérlandsch- Zuid-Amerikaansch Instituut (voorzitter dr. E. Heldring) tot het zenden van een missie naar enkele Zuid-Amerikaansche landen, te verwezenlijken. Samen dragen zij de finan- cieele lasten, mogen zij ook gezamenlijk de baten deelachtig worden, die de reis der missie ongetwijfeld zal opleveren. Met den wensch, dat haar werk evenzeer in het voordeel der bezochte landen als in dat van ons eigen land en zijn overzeesche gewes ten zal zijn, moge ik, na onzen pioniers een voorspoedige reis te hebben gewenscht, dit korte afscheidswoord besluiten. TWEEDE KAMER Meisjes willen een aparte school DEN HAAG Woensdag. Een zielig verlaten gereserveerde tribune en daar beneden een niet veel meer bezette ver gaderzaal. Ziet daar de aanblik heden van de Kamer, toen zij de rest van de Indische be grooting afdeed. Het begon met de afdeeling „Onderwijs en Eeredienst". Klachten van den communist Roestam Effen di en den sociaal-demo craat ter Laan over onvoldoende volks onderwijs. Daartegenover vonden de heeren Boetzelaer v. Dubbeldam (c.h.) en Kempen (lib.), dat dank zij de door de crisis noodzakelijk geworden bezuinigingen de onderwijszorg thans juist op het goede, niet te hooge peil, was gekomen. Tusschen deze twee paren in stond Dr. Mo lier (r.k.), al bevond hij zich toch nog dichter bij de niet-roode afgevaardigden. De zienswijze van den R.K. spreker bleek ook die van den Minister van Koloniën' te zijn. In beider oogen ging de heer v. Boetzelaer te ver met z'n opvatting dat de crisis „bezinning" gebracht zou hebben. Dank zij de crisis, dit moest erkend, heeft men zich gedwongen gezien bovenal te letten op het gewone volksonderwijs, dat inderdaad bij de rest moet voorgaan. De Regeering oogstte Dr. Mollers dankbaarheid, aangezien zij eiy niet tegenstaande de financieele zorgen, in geslaagd was het volksonderwijs zelfs nog uit te brei den en op 'n eenigszins hooger peil te brengen. Dit laatste is n.l. eveneens gewenscht, want lezen, schrijven en re kenen zijn kundigheden met cultureele beteeke- nis en vormen tevens hoe langer hoe meer economische noodza kelijkheden. Dr. Moller, die er zich ook over verheugde, dat de Re geering in aansluiting aan het gewone volks onderwijs tevens prak tisch landbouw-onder- wijs en onderwijs in het handwerk wil laten geven, roerde o.m. nog een merkwaardige kwestie aan toen hij er op wees, dat, in tegen stelling met hetgeen men op de Buitenbezit tingen kan waarnemen, op Java zelfs al heel kleine meisjes er een hekel aan hebben samen met jongens op school te gaan. Dientengevolge genieten er heel wat minder meisjes dan jon- Dr. C. w. Th. Baron var. Boetzelaer van Dubbeldam (Chr.H.) gens op Java onderwijs, zoodat spr. daar de oprichting van afzonderlijke meisjesscholen aanbeval. Het art. der Indische staatsregeling (art. 177), dat voor toelating van missionarissen en zendelingen verlof van de overheid verlangt kwam ook nog even ter sprake! De heer v. Boetzelaer had over de praktische toe passing niet te klagen, terwijl Dr. Moller nog enkele gevallen van minder juiste beslis singen. in de Molukken, vermeldde. Minister C o 1 ij n zei toe hiernaar een onder zoek te zullen laten instellen en gaf verder te verstaan, dat 't eigenlijk maar het beste was als missie en zending elkaar 'n beetje uit den weg gingen: er is ruimte genoeg voor elk van belden. Overigens noemde hij art. 177 een „dood artikel", dat best kon verdwijnen, doch dan dient er toch iets anders voor in de plaats te komen, aangezien de overheid altijd repres sief moet kunnen optreden tegen moeilijkhe den of ongeregeldheden of verwarring. De moeilijkheid is dan echter, dat andere, betere, te vinden. Het eenige vermeldenswaardige was nog de door Ir. C r a m e r (s.d.)bij de afdeeling „Ver keer en Waterstaat" ondernomen poging om met behulp van 'n amendement bijzon dere inkomsten uit de aardolie-industrie te treffen door verhooging van de gegarandeerde cijns per K.G.—ton tot f 1.50. Dit in de plaats van de 5 millioen, waarvoor de genoemde in dustrie een hoogere heffing heeft weten af te koopen. Nadat Mr. Joekes (v.d.) verklaard had op grond van staatsrechtelijke bezwaren zijn stem niet aan het amendement te zullen geven, ook al kern-de hij de manier, waarop dit jaar- de cijns-heffing weer was behandeld, af, trok de Minister met vuur van leer tegen wat de heer Cramer had voorgestaan. Zoo iets had hij in zijn 27-jarige politieke loopbaan nog nooit beleefd. Het betrof hier immers een regeling, die op 'n afspraak berustte en thans stond er nog meer op de begrooting dan waartoe de maatschappijen eigenlijk verplicht zijn uit hoofde van de Mijnwet. Het heele amendement zou dus niets kunnen uitwerken. Na deze op merkingen koos Ir. Cramer de wijste partij door z'n amendement in te trekken. Laat op den middag brak het oogenblik aan, waarop de Kamer door de Indische begrooting heen was. Juist op tijd, want Donderdag ochtend moet Minister Colijn op zijn post zijn aan de overzijde van het Binnenhof, waar het algemeen politieke steekspel de discussies over de Rijksbegrooting beginnen. E. v. R. Een halve eeuw geleden 18 Februari: De deelneming aan de verkiezing van een lid der Prov. Staten van Noord-Hol land, gisteren gehouden, was niet groot. Slechts 501 kiezers van de 1393, die het onderkiesdistrict Haarlem, Schoten en Spaarndam telt, zijn opgekomen. Vaak geteisterde moutfabriek. Marechaussee verricht enkele arrestaties. Een felle brand heeft Woensdagavond ge woed in de vier verdiepingen hooge moutfa briek „Aurora" te Gennep, toebehoorende aan den heer Beckers aldaar. Het vuur is omstreeks zes uur ontstaan op de bovenste étage en breidde zich in korten tijd snel uit. Spoedig verplaatste het zich naar de lager gelegen verdiepingen en in het tijds bestek van een uur stond de geheele fabriek in lichter laaie. De brandweer, die men even na het uit breken van den brand had gealarmeerd, kon tegen de enorme vuurzee niets uitrichten. Voor de fabriek ligt de woning van den eigenaar, welke van het pand is gescheiden door een brandgevel, er behoefde dan ook geen vrees te bestaan, dat deze woning zou worden aangetast. Ook de omliggende huizen liepen geen gevaar. In de fabriek bevonden zich, toen de brand werd ontdekt, twee personen, die zich tijdig in veiligheid konden brengen. De fabriek brandde geheel uit. Doordat de vele machines zijn vernield, is de schade zeer aanzienlijk. In verloop van 15 jaar is dit de vijfde brand bij „Aurora". Bij den laatsten brand, drie jaar geleden, is het gebouw eveneens verwoest. Naar de oorzaak van den brand heeft de ma rechaussee een diepgaand onderzoek inge steld. Zij heeft volgens de Tel. aanleiding ge vonden twee arbeiders en den eigenaar, die zich met zijn Lutine-toren naam heeft ge maakt, te arresteeren. Later op den avond zijn de twee arbeiders weer op vrije voeten gesteld. Het ontslag van den thesaurier- generaal. Financiën wist bij benoeming niets van min oirbare feiten. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot vaststelling van hoofdstuk 7 b (departe ment van Financiën der rijksbegrooting voor het dienstjaar 1937. Hieraan is het volgende ontleend. Het is den minister van Financiën niet dui delijk, wat bedoeld wordt met de opmerking, dat in sommige gezinnen het aan personeele belasting, te betalen bedrag in bedenkelijke mate de huurwaarde nadert. De personeele be lasting is.een heffing naar den uiterlijken staat van den belastingplichtige, zoodat de op merking, dat van een regeling dezer heffing naar draagkracht geen sprake is, minder juist voorkomt. Wat betreft het ontslag van den thesaurier-generaal: Aan de regee ring was noch voordat de vroegere thesaurier-generaal in rijksdienst trad, noch bij zijn benoeming in het ambt van thesaurier-generaal Iets bekend van de feiten waarvan de minister van Justitie in de vergade ring van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal van 24 November 1936 voorlezing heeft gedaan. De regeering kan geen gevolg geven aan den door eenige leden geuiten wensch om aan de handelingen van het egalisatiefonds eenige openbaarheid te geven door op ge zette tijden een verslag te doen verschijnen omtrent de verrichtte transacties, geheim houding dezer transacties welke geheel in overeenstemming is met de ten deze in het buitenland gehuldigde practijk, is destijds door de Staten-Generaal aanvaard. Ontslagen K. H. L.-personeel Regeling zou nog niet zijn getroffen. De persooneelscommissie „Koninklijke Hollandsche Lloyd" heeft dezer dagen een brief verzonden aan de leden van de eerste Kamer der Staten Generaal, waarin zij ver klaart, dat bij het ontslagen personeel niets bekend is van de regeling, die volgens de aan de dagbladen ontleende mededeelingen over het voorloopig verslag der Eerste Kamer over de begrooting van handel, nijverheid en scheepvaart zou zijn vastgesteld ten bate van het ontslagen personeel en waarover alge meen met voldoening werd gesproken. De commissie verklaart, dat indertijd een aantal kantoor employés vroeger in dienst van de Kon. Holl. Lloyd overgingen naar een an dere firma. Deze firma ontsloeg deze em ployés einde December van het vorig jaar. De nieuwe Kon. Holl. Lloyd heeft toen, met ingang van den dag, volgende op hun ontslag, bijna al deze menschen in dienst genomen. Van de leden der commissie echter, waartoe ongeveer zestig kantooremployés behooren, is niet één teruggenomen. Hoe zij het overi gens ook toejuicht, dat van het personeel van bovenbedoelde firma een hoog percentage voor werkloosheid werd behoed, stemt het de commissie bitter, dat bij de leden van de Eerste Kamer de indruk zou zijn verkregen, dat er iets voor het ontslagen personeel van den K. H. L. zou zijn gedaan. De personeelscommissie dringt er derhalve nogmaals op aan te willen bevorderen, dat thans inderdaad ten bate van het ontslagen personeel van de Koninklijke Hollandsche Lloyd een billijke regeling worde getroffen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 2