S. D.A. P. herziet haar houding
in defensievraagstuk.
„Een, twee, drie, buut - vrij?"
Controle op uitvoer
van groenten.
MAANDAG T MAART 1937
Geert uitspraak ten aanzien van den Staatsvorm,
Verwerving van de
politieke macht.
Congres in Den Haag.
In den Dierentuin te 's-Graven-
hagc is Zaterdag het congres van de
S.D.A.P. geopend, welk congres en
kele zeer belangrijke besluiten heeft
genomen. Ten eerste werd de hou
ding ten aanzien van het Óntwape-
ningsvraagstuk herzien Met groote
meerderheid werd besloten medewer
king te verleenen aan een defensie,
geschikt om de Volkenbondsverplich
tingen na te komen. Voorts werd be
sloten geen uitspraak te doen ten
aanzien van de kwestie van den
staatsvorm, terwijl voorts ook in het
program enkele wijzigingen werden
aangebracht. O.a. werd duidelijk
vastgelegd, dat de S.D.A.P. de poli
tieke macht alleen langs democrati-
schen weg zal trachten te veroveren.
De heer K Vorrink hield de openingsrede.
Spreker begon met te gewagen van het drei
gende oorlogsgevaar, de onmacht van den
Volkenbond en den wedstrijd in de bewape
ning. om vervolgens op den oorlog in Spanje
te wijzen.. Wij dragen, zei spr., als Neder
landsche S.D.A.P. geen verantwoordelijkheid
voor de gebeurtenissen in het Spaansche po
litieke leven; wij verafschuwen den "burger
oorlog. en de wreedheden en on-menschelijk-
heden, waartoe hij aan beide zijden van de
frontlijn aanleiding geeft.
Wij staan met onze volle sympathie aan
de zijde van de wettige regeering en de held
haftige volksmilitie. Ook onze Nederlandsche
samenleving geeft: weinig opwekkends te
aanschouwen. Na zeven jaar van voortdu
rend achteruitgaan van het économische le
ven zijn groote groepen van het Nederland
sche volk aan den rand van vertwijfeling
gebracht. Aan den vooravond der verkiezin
gen voor de Tweede Kamer'- meent het
Nederlandsche volk. dat de regeering Colijn
zeer zeker niet verantwoordelijk -kan worden
gesteld voor het uitbreken van de crisis,
maar dat zij wel verantwoordelijk kan worden
gesteld voor de wijze, waarop zij de crisis en
haar gevolgen gemeend heeft te moeten be
strijden.
De S.D.A.P. zal tot taak hebben, het Neder
landsche volk den waren toestand, zooals zij-
uit een partij -enquête en uit andere onderzoe
kingen duidelijk is gebleken, voor oogen te
stellen. De partij zal daartegenover plaatsen
de mogelijkheden, die het Plan van den Ar
beid biedt.
Voor de bespreking van het beleid van het
partijbestuur over het afgeloopen jaar en de
daarbij behoorende verslagen o a. van de
beide Kamerfracties, van de redactie van
Arbeiderspers, van de gedelegeerden in het
bestuur der socialistische arbeiders interna
tionale, enz., gaven zich 23 afgevaardigden
op.
De discussie werd geopend door den heer
Moller, die sprak namens de gezamenlijke
Haagsche afdeelingen. Deze konden de na
tionale gedachte aanvaarden in statischen
zin, maar zij maakten zich bezorgd over de
aanvaarding van de nationale gedachte in
dynamischen zin, en vooral over de toepas
sing daarvan.
De afgevaardigde van den Dolder besprak
hetzelfde punt en wees o.a, op den misstand
dat op de eene plaats bij het huwelijk van
Prinses Juliana een soc.-dem. wethouder een
oranje-hulde in ontvangst nam, terwijl er
gens anders wandelingen met kinderen van
partijgenooten werden georganiseerd om
hen te onttrekken aan de sfeer der oranje
feestelijkheden.
De heer Sandifort, sprekende namens de
Rotterdamsche afdeelingen. constateerde in
tegenstelling tot de vorige sprekers, dat er
ten aanzien van de nationale gedachte van
een geforceerde koersverandering der par
tijleiding geen sprake is. Er is niets kunst
matigs of gekunstelds aan, maar het is een
gevolg van den zedelijken groei der arbeiders,
een natuurlijke groei, die niet vroeger be
hoefde te komen en niet te laat is gekomen.
Dit is de algemeen heersdhende opvatting der
Rotterdamsche partijgenooten, Wij moeten
■weer eerbied krijgen voor de nationale em
blemen. zegt spr., die door de arbeiders ge
reinigd moeten worden van de smetten, die
de bourgeoisie er op heeft geworpen.
Mr. B. Waslander uit Utrecht betoogde, dat
zich sedert 1934 geen enkele reden heefi
voorgedaan om in de kwestie monarchie of
republiek, van standpunt te veranderen. Het
partijbestuur heeft geen leiding gegeven en
verzuimd de nationale gedachte socialistische
invloed te geven. Wiardi Beekman is daarin
met zijn artikelen niet geslaagd en Albarda
heeft meer gesproken in den geest, zooals de
tegenstanders het gaarne hoorden, maar niet
de partijgenooten. Het is. in de allereerste
plaats een politieke aangelegenheid en daarom
had het partijbestuur moeten zorgen, dat niet
de V.A.R.A. de eerste directieyen in deze zaak
gaf. Ook de arbeiderspers heeft veel te vee,
aandacht aan het huwelijk der prinses ge
wijd.
Tenslotte constateert spr., dat de partij
leiding; inzake den strijd in Spanje veel te
lang en veel te gereserveerde houding heeft
aangenomen uit angst voor een verkeerde uit
legging door de tegensanders.
Wij moeten onze republikeinsche overtuiging
duidelijk doen blijken, besluit spr., en daar
bij tevens toonen, dat wij evengoed nationaal
zijn. De Utrechtsche afdeelingen hebben, hun
standpunt neergelegd in twee voorstellen, die
aandringen op het onverzwakt handhaven van
het standpunt ten aanzien van nationale ge
dachte en koningsschap, neergelegd in het
herzieningsrapport van 1933.
Verschillende andere sprekers voerden over
deze kwestie nog het woord, waarbij er o.m.
op werd gewezen, dat door verschillende kwes
ties een onbehagelijk gevoel in de partij is
ontstaan. Ook werd de berichtgeving over de
vorstelijke verloving en het vorstelijk huwe
lijk gelaakt
In een voorstel van de afdeeling Leiden
werd uitgesproken dat de S.D.A.P. een repu
blikeinsche partij is. doch strijd tegen het
Koningschap onnoodig en ongewenscht acht.
J. W. Albarda «S.D.A.PJ
Het partijbestuur werd voorts ook van ver
schillende zijden gebrek aan activiteit inzake
de steunverleening aan Spanje verweten.
Voort werden de gebruikelijke opmerkingen
gemaakt over den inhoud van de bladen, dei-
arbeiderspers en over verschillende interne
partij-aangelegenheden van organisatorischen
aard.
Deze laatste opmerkingen werden door den
heer C. Woudenberg beantwoord.
Ir. Albarda spreekt.
Ir. Albarda antwoordde, wat de houding
betreft, die de partij heeft in genomen, niet
zoo nieuw is als men
schijnt te meenen.
Reeds jaren geleden
zijn partijgenooten in
openbare functies met
de monarchie in aan
raking gekomen als
hun ambt dat mee
bracht. Zij die zoo'n
ambt vervullen, verte
genwoordigen daarbij
niet in de eerste plaats
de partij, maar de ge-
heele burgerij.
Het geheele Neder
landsche volk was dooi
de verloving van de prinses verrast, ook het
p.b. en het VARA-bestuur. Voor. de VARA
was het vaststellen van haar houding het
meest urgent. Het bestuur heeft dat gedaan
in overleg met het p.b. en de leden hebben
dat sedert dien bekrachtigd. Bovendien moet
men ook de VARA zien als een instelling, die
een publieke taak te vervullen heeft en niet
.lleen als een omroepvereeniging voor partij
enooten.
De vijanden der beweging zouden het liefst
hebben gezien dat de partij een vijandige
houding tegenover de feestelijkheden had
aangenomenom alle oranje-feesten tot anti
socialistische betoogingen te maken. De mil
de en .eerlijke houding der beweginge was
een teleurstelling voor haar vijanden. (Ge
roep. „zeer juist".)
Wij sociaal-democraten, zegt spr., zijn
republikeinen, maar niemand in ons land
zou er aandenken, een strijd over de kwestie
republiek of monarchie te ontketenen.
Het partijbestuur acht een uitspraak over
bodig, maar heeft geen bezwaar tegen den
inhoud van het voorstel-Leid-en. Verschil
lende moties, o.a. van den Haag, om een on
derzoek naar de nationale gezindheid dei-
partijgenooten in te stellen, moest het p. b.
afwijzen. Men moest dit aan de gebeurtenis
sen overlaten en op dit gebied niet willen or
denen.
Wat de defensieverboden betreft, wees spr.
erop, dat momenteel intrekking in ernstige
overweging is. De verboden zijn afkomstig
van minister Deckers en door het. kabinet-
Colijn gehandhaafd, De Koningin draagt
daarvoor niet- de minste verantwoor delijk-v:
heid.: Van de zijde der Koningin hèëft men
ook nooit anders dan de meest correcte beje
gening ondervonden. De S. D. A. P. fractie
heeft bij de behandeling der defensiebegroo-
ting in de Tweede Kamer de kracht gévon-
den de defensievraagstukken zakelijk te be-
oordeelen, omdat zij zich slechts wilde rich
ten naar de belangen des volks en deze niet
wilde achterstellen bij de eer en het belang
van de beweging.
De houding tegenover Spanje
niet lauw.
De heer Vorrink ontkende, dat men de
Spaansche zaak lauw had aangepakt. Men
had nauwkeurig de richtlijnen van S. A. I. en
I. V. V. gevolgd, die hadden gehandeld in
nauw overleg met de Spaansche kameraden.
Het beleid van de redactie der bladen van
de Arbeiderspers en van „De Sociaal-Demo
craat" werd goedgekeurd. De heer J. F. An-
kersmit, hoofdredacteur der bladen van de
Arbeiderspers, trad wegens het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd af en in zijn plaats
werd dr. H. B. Wiardi Beekman benoemd.
Besloten werd over de houding dei-
partij inzake den staatsvorm geen
uitspraak te doen.
Vele voorstellen werden voorts van de
agenda afgevoerd, terwijl het beleid van het
het partijbestuur werd goedgekeurd. Alle af
tredende partijbestuursleden werden her
kozen.
Het beginselprogram gewijzigd.
In de Zondag-ochtendvergadering van het
S. D. A. P.-congres heeft dr. H. B. Wiardi
Beekman in een beknopte inleiding een over
zicht gegeven van het resultaat van het werk
der herzieningscommissie, die tot taak had
het beginselprogram der partij te herzien.
Als gevolg hiervan heeft het partijbestuur
een voorstel op de agenda geplaatst ter ver
vanging van art. 2 van de statuten onder
titel „van het doel" door een nieuwe begin
sel verklaring.
Het Leidsche beginselprogram van 1912,
aldus spr., hoe uitmuntend het ook gedu
rende 25 jaar heeft voldaan, had dringend
herziening noodig en aanpassing aan de in
middels gewijzigde omstandigheden. Wij zijn
geen utopisten, zegt hij, doch willen met de
nieuwe beginselen en vormen, met de mo
derne verhoudingen, ook in onze politieke
grondslagen rekening houden.
In het nieuwe beginselprogram mogen de
opvattingen over den staat en over de demo
cratie niet ontbreken. De partij moest uit
drukkelijk stelling nemen tegenover iederen
vorm van dictatuur.
Andere leemten betroffen de nieuwe or
ganen, de moderne socialisatiegedachten, het
plan van den arbeid eischt erkenning en be
vestiging. Er zijn nog tal van andere punten,
zooals de bestaansonzekerheid in liet kapi
talisme en vooral de plaats der S.D.A.P. in de
Nederlandsche natie, welk vraagstuk drin
gend om behandeling vroeg.
Bij dit alles is de methode en de grondge
dachte van het Leidsche program van 1912
behouden gebleven. In zooverre is de S. D. A.
P. echter radicaler geworden, dat zij het te
bestrijden kwaad meer bij den wortel wil
aantasten. Zoo is het voorgestelde program
thans oud en nieuw, oud In zijn doelstellin
gen ter verwezenlijking van het heilig ideaal
nieuw ten deele in het aangeven van de we
gen en de middelen ter verwezenlijking hier
van.
In heit herziene program wordt ook uitdruk
kelijk vastgelegd, dat de S. D. A. P. de politieke
machit alleen langs democratischen weg wil
veroveren.
Het program werd met algemeene stemmen
aangenomen, nadat enkele kleine wijzigingen
werden aangebracht
Buitenlandsche politiek en defensie.
In de Zondagmiddagvergadering heeft ir. J.
W. A1 b a r d a een inleiding gehouden over het
defensie vraagstuk, ter 'toelichting van de door
het partijbestuur voorgestelde wijziging van
de paragraaf over, „touiüeniaaidsohe politiek en
'defensie" in het stoijdiprograan.
Spreker wees er op, dat het miet de schuld is
vaar de sociaal-deanooratische beweging, dat
de internationale drang naai- vrede en ontwa
pening niet zijn doel heeft bereikt. Als Neder
land nu nog tot ontwapening zou overgaan,
zou het zich zelf en anderen aan onmiddel
lijke gevaren bloot stellen.
Geen land is misschien meer afhankelijk
van de handhaving van het internationale
recht dan Nederland. Daarin is voor ons de
eenige veiligheid te vinden. Daarom dwingen
ons niet alleen overwegingen van internatio
naal recht en geboden van internationale so-
lidariiteit, maar ook overwegingen van eigen
belang tot de aanvaarding der voltoenbonds-
plichten. Daarbij geldt als voor ieder ander
land het voorbehoud, dat elke regeering zelf
standig heeft te beoor die eten of zij al dan niet
aan economische en militaire sancties haar
medewerking moet verleenen. Met inachtne
ming van dit voorbehoud erkennen meerder
heid en minderheid der militaire commissie,
dat onze medewerking noodzakelijk kan zijn
en zij willen beiden de weermacht daarvoor
doelmatig organiseeren.
Het voornaamste punt- van verschil tusschen
meerderheid en minderheid, dat op dit con
gres op den voorgrond zal staan, is de vraag
welke plaats de landsverdediging in het
systeem der volkenbondsplichten moet inne
men. De meerderheid der commissie is van oor
deel, dat tot de vodkenbondisplichten de lands
verdediging behoort, dat deze is een plicht
niet slechts tegenover ons eigen volk, maar ook
tegenover andere volkeren en tegenover die
volkerengemeenschap
Wie in beginsel de volkenbondsverpliohtin-
gen aanvaardt, erkent, dat hij kan worden ge
roepen om mede te werken aan de verdediging
van een ander land. Maar is het niet verbijste
rend onlogischals men wed (in zekere omstan
digheden) de plicht aanvaardt om een ander
land te helpen verdedigen, en niet bereid is zijn
eigen land te verdedigen?
Mag men dan de verdediging van Nederland
uitsluitend aan andere mogendheden over
laten?
En denkt men werkelijk, dat met verzet
tegen een indringer kan worden gewacht, tot
de volkenbond een uitspraak heeft gedaan?
Het geheele land zou dan reeds overweldigd en
geen enkel verweer meer mogelijk zijn.
Ds. W. Banning -verdedigde het stand
punt van de minderheid en verklaarde zich
tegenstander viaa het deelnemen aan den dol-
zinnigen bewapeningswedsloop.
Niet minder dan 28 afgevaardiig-den namen
aan de debatten deel, waarbij door dein Haag
gepleit werd om het woord „geschikt" te
schrappen uit de zinsnede er een weermacht,
.vgeschikt voor de nakoming van Volkenbonds
verplichtingen."
De meerderheid der sprekers bleek het
standpunt van Ir. Al'barda te dieeten.
Het meerderheidsvoorstel, waarbij
het congres dus als zijn meeniing uit
spreekt, dat de S. D. A, P. wil meewer
ken aan de vorming en in' stand hou
ding, van een weermacht, geschikt om
de vo'lkenbondsverplichtingen na te
- -komen, werd mét 1509 tegen 328 Stem
men aangenomen.
AFSCHEID INSPECTEUR BOLKESTEIN.
Den scheidenden inspecteur de medaille
van de stad Amsterdam uitgereikt.
Vele belangstellenden uit onderwijskringen
hadden zich Zaterdagmiddag in de aula van
het Koloniaal Instituut te Amsterdam ver-
eenigd om afscheid te nemen van den heer G.
Bolkestein, die heengaat als inspecteur van het
gymnasiaal én middelbaar onderwijs, wegens
het bereiken van den pensioen-gerechtigden
leeftijd.
Na een korte inleiding van den voorzitter
van de huldigingscommissie, dr. S. C. Bok
horst, sprak de minister van onderwijs prof.
dr. J. R. Slotemaker de. Bruine.
De heer E. Boekman, wethouder van het
onderwijs en de kunstzaken te Amsterdam
overhandigde den 'heer Bolkestein, de zilveren
medaille van de stad Amsterdam, wegens zijn
groote verdienste jegens het middelbaar onder
wijs, te Amsterdam.
Namens de inspecteurs van het gymnasiaal
en het middelbaar onderwijs heeft dr. S. El-
zinga uit Haarlem het woord gevoerd.
POTVISCH AANGESPOELD.
Te Breskens is Zaterdag een potvisch aan
gespoeld. Het dier is 18.80 meter lang en weegt
naar schatting ongeveer 50 ton. Dit is de
derde potvisch, die de vorige week in Zee
land is aangespoeld.
Certificaat noodig voor tomaten, sla
en komkommers.
Naar medegedeeld wordt, is in
voorbereiding een regeling voor de
controle op den uitvoer van kropsla,
tomaten en komkommers, aan de
hand van de landbouwuitvoerwet
1929, waarvan de invoering zal wor
den opgedragen aan het uitvoer-con-
trole-bureau voor groenten, fruit en
aardappelen te 's Gravenhage.
De uitvoer van bovengenoemde producten
zal van 1 Maart af alleen kunnen geschie
den, indien de zendingen zijn vergezeld van
een „certificaat", waaruit blijkt, dat de pro
ducten aan onderstaande eischen voldoen:
„gezond", vrij van plantaardige- en
dierlijke aantasting en van andere teeltge
breken;
b. „gaaf": vrij van hagel-, vorst- en wind-
beschadiging;
c. „zuiver": vrij van aangewende ziektebe-
strijdingsmiddelen en verontreinigingen;
d. „rijp": in een zoodanige, graad van rijp
heid verkeerend, dat het in goeden toestand
ter plaatse van bestemming aankomen rede
lijkerwijze mag worden verwacht;
e. „versch'': in een zoodanigen staat van
verschheid verkeerend, als met het oog op het
product en, de bestemming wenschelijk is.
Onschendbaarheid van gezantschapsgebouwen
weer aan de orde.
Oude, teere kwestie.
Uiterste voorzichtigheid voor
diplomaten noodzakelijk.
Aan de vreedzame raadstafel in Genève
heeft er een vrij heftige strijd weliswaar
niet met wapenen, doch met woorden, plaats
gevonden. Vooral tusschen den vertegenwoor
diger van Chili en den Spaanschen minister
van Buitenlandsche Zaken ging het er heet
toe. Eerstgenoemde toch kwam met kracht op
tegen het feit, dat men in Spanje in strijd met
het volkenrechtelijk beginsel, hetwelk wil, dat
gezantschapsgebouwen onschendbaar zijn, in
meer dan in een dier gebouwen was binnenge
drongen en de immuniteit niet had ontzien
ook de Chilenen hadden zich over een te
hunnen opzichte begaan vergrijp van dien
aard te beklagen. Hiertegen voerde echter
minister del Vayo aan, dat de schuld niet zoo
zeer bij de Spaansche Regeering lag als wel
bij de anderen, aangezien deze in hun legaties
onderdak verleend zouden hebben aan lieden
welke het op het hudige bewind gemunt
hadden. M.a.w. er zou grovelijk misbruik zijn
gemaakt van de immuniteit.
Wie in dezen precies gelijk had, valt op dit
oogenblik moeilijk uit te maken en dit kan
ik hier ook verder buiten beschouwing laten,
Mij geeft deze twist over de vraag, of een ge
zantschap aan mensehen, die zich tegen de
rechtsorde van het land, waar de gezant ge
vestigd is, vergrepen hebben, asyl mag verlee
nen en bovenal of dit asyl dan, dank zij de
immuniteit welke voor den gezant en zijn wo
ning geldt onaantastbaar is, aanleiding om
thans een en ander uit de geschiedenis van
dit belangwekkende vraagstuk op te halen.
Eertijds, dit dient erkend, placht men vrij
algemeen aan te nemen, dat althans zij, die
een politiek misdrijf op hun geweten had
den, tegen hun vervolgers veilig waren, zoodra
zij de heilige poorten van een ambassade of
legatie binnen waren gekomen. Aldus het ge
bruik in de 17e en 18 eeuw.
Dit berustte op de opvatting, dat de wo
ning van den gezant eigenlijk een stukje
grondgebied van zijn staat uitmaakte. Daar
om hoorde men dat gebied te ontzien en was
het zelfs den ambtenaren (met inbegrip van
den politie-dienaren) van den verblijfstaat
verboden de woning zonder toestemming van
den gezant binnen te gaan. Dit ging zelfs
Maecenas onderscheiden.
De heer P. Boendermaker Czn. ontvangt de
eerepenning in goud.
In een zaal van het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam, waarvan men voor
deze gelegenheid de wanden passend
versierd had met door den jubilaris in
bruikleen afgestane doeken, is Zater
dagmiddag de Nederlandsche mae-
cénas, P. Boenderriiaker Czn. ter gele
genheid van zijn zestigsten verjaardag
op treffende wijze gehuldigd.
De minister van onderwijs, Z. Exc. prof. dr.
J. R. Slotemaker de Bruine, huldigde als eerste
den Bergschen collectionneur. De minister zei-
de, dat deze zestigste verjaardag van den heer
Boendermaker niet de eenige reden was van
zijn komst. Deze verjaardag moet niet zoozeer
beschouwd worden als de oorzaak dan wel als
een aanleiding.
Het verheugde spr. den jubilaris te kunnen
mededeelen, dat het H.M. de Koningin behaagd
heeft den heer P. Boendermaker Czn. als blijk
van waardeering voor zijn verdienste de eere
penning in goud toe te kennen, een onder
scheiding, die maar zeer enkelen in den lande
zich hebben weten te verwerven.
Ernstige autobotsing in de
hoofdstad.
Vijf personen gewond.
In den afgeloopen nacht omstreeks kwart
voor twee is op de kruising Paulus Potter
straatHonthorststraat te Amsterdam een
ernstig autoongeluk gebeurd, waarbij zes per
sonen min of meer ernstig zijn gewond.
De lichtsignalen van een taxi, welke uit de
richting' van Baerlestraat kwam, zijn blijk
baar niet begrepen of niet vroeg genoeg op
gemerkt door den bestuurder van een parti
culiere auto, die van het Museumplein kwaan.
Het gevolg was, dat de taxi, welke de andere
auto voorrang had moeten verleenen, in den
rechterflank werd gegrepen. De wagen maak
te een schuiver naai' links, vloog rakelings
langs een boom het verhoogde voetpad op en
sloeg om, waarbij de ruiten braken. De aan
rijdende auto kantelde eveneens en bleef met
ingedrukte radiateur, vernielde spatborden en
stukgeslagen vensters midden op den rijweg
liggen.
Een eenzame voorbijganger waarschuwde
onmiddellijk de politie van het posthuis Rijks
museum, die op haar beurt den geneeskun
digen dienst alarmeerde. Met vereende krach
ten werden daarop de inzittenden uit hun po
sitie bevrijd. Het bleek, dat zich in den parti
culieren wagen een huurauto uit Haarlem
behalve den chauffeur en diens collega, een
bejaard Haarlemsch echtpaar bevond. De 66-
jarige vrouw was er het ergst aan toe. Zij had
een groote hoofdwonde gekregen en klaagde
over inwendige pijnen. De man was eveneens
ernstig aan het hoofd gewond en 'dit was
evenzeer het geval met den metgezel van den
chauffeur, die zelf een kneuzing aan een -der
armen had opgeloopen.
In de Amsterdamsche taxi zat een jeugdig
echtpaar, dat enkele onbeteekenende wonden
had gekregen, terwijl d-e chauffeur ongedeerd
was gebleven. De zes gewonden zijn naar het
Wilhelmina gasthuis vervoerd, waai* alleen de
oude d'ame ter verpleging is opgenomen. Zij
had behalve de hoofdwonde een lichte her
senschudding en inwendige kneuzingen be
komen. De overige gewonden konden na be
handeld te zijn, naar huis terugkeeren
De verkeerspolitie heeft in den loop van den
nacht een onderzoek op de plaats van het
ongeluk ingesteld en de beide voertuigen in
genomen.
zoover, dat niet slechts politieke maar ook ge
wone misdadigers in een gezantschapsgebouw
veilig asyl konden vinden.
Intusschen, geen regel zonder uitzondering.
Zoo deden er zich dan ook al in dien, voor mis
dadigers in dit opzicht, goeden ouden tijd,
gevallen voor, waai-in men het asylrecht ten
slotte toch niet wenschte te eerbiedigen.
Dit heeft bv. een beroemd, of wil men be
rucht landgenoot ondervonden, te weten de
Groningsche edelman-avonturier Ripperda,
welke het in Spanje tot het ambt van Eerste
Minister en tot den titel van Hertog gebracht
had.
Aan zijn grootheid kwam echter in 1726
een einde. Hem trof de Koninklijke ongenade
(niet zonder reden), waarop hij zich uit de
voeten maakte en zijn toevlucht zocht in de
woning van dep Engelschen ambassadeur te
Madrid, Lord Stanhope. Nadat het opperste
gerechtshof van de Spaansche hoofdstad
Ripperda veroordeeld had, weigerde Stanhope
aan een tot hem gericht verzoek tot uitleve
ring gevolg te geven en dit op grond van het
door hem aangevoerde asylrecht. Maar de
heeren Spanjaarden w-enschten dit niet te'
erkennen. Spaansche sol-daten drongen tot
het gezantschapsgebouw door en namen er
Ripperda gevangen. Stanhope verliet Ma
drid, doch de Regeering van Koning Philips
V weigerde genoegdoening te geven, met het
gevolg, dat dit incident het zijne bijdroeg tot
het uitbreken van den oorlog tusschen En
geland en Spanje in 1729.
In de vorige eeuw vond het asylrecht meer
dan eens, tenminste ten behoeve van politieke
vluchtelingen toepassing. Vooral in Zuid-
Amerikaansche staten, waar revolutie en bur
geroorlog aan de orde van den dag waren.
Dan achtten tal van gezantschappen het een
voudig om der wille van menschelijkheids-
overwegingen gewenscht aan hen, die uit
vrees voor moeilijkheden met de winnende
partij, binnen de muren van hetgezant
schapsgebouw vluchtten, bescherming te ver
leenen.
Een van de meest typische gevallen is wel
geweest, wat er zich in 1895 te C onstan tinopel
voordeed met den ex-groot-vizier Kioutchouk
Said Pasha. Ofschoon hij zich, goed be
schouwd, aan geen enkel vergrijp schuldig
had gemaakt, meende hij, dat, in verband
met bepaalde staatkundige verwikkelingen,
zijn leven -gevaar liep. Hij zocht daarom in.
de Britsche ambassade tezamen met_ zijn.
zoon, een veilige schuilplaats. Daarop liet de
Sultan hem opeischen. Doch deze kreeg nul
op het rekest, want de Britsche ambassadeur
gaf ten antwoord en hij zag zich hierin
door het geheele corps diplomatique gesteund
dat hij Said Pasha niet kon dwingen, het
gezantschapsgebouw te verlaten. Tenslotte
verliet Saidi-Pasha eigener beweging de
ambassade, doch eerst nadat hij een schrij
ven van den Sultan had gekregen, dat hem de
verzekering schonk, dat zijn leven geen enkel
gevaar liep en dat hij wij- zou zijn om in de
hoof dstad te gaan wonen, waar hij wilde. De
Britsche gezant zorgde er intusschen voor op
dat oogenblik door middel van een -brief a&ïi'
den - Turkschen minister van Buitenlandsche;
Zaken vast te leggen, dat Saïd het gezant
schapsgebouw slechts verlaten had op de
verzekering, dat men zijn leven zou ontzien;;
de gezant gaf dan nog uitdrukking aan de
hoop, dat men zich aan die belofte zou hou
den.
Wat nu den huldigen stand van zaken met
betrekking tot asyl in buitenlandsche ge
zantschapsgebouwen aangaat, pleegt men vrij
alge-meen het standpunt in te nemen, dat vol
kenrechtelijk' geen diplomaat bevoegd is een
onaantastbare schuilplaats aan misdadigers te
verleenen, ook niet aan lieden, welke zich aan
een politiek misdrijf hebben schuldig ge
maakt. Alleen in landen, waar voortdurend
binmenlandsche politieke strubbelingen
plaats vinden en waar het toekennen van
asyl als een gewoonterecht van de gezanten
beschouwd wordt, ja, soms wel in verdragen
een plaats krijgt, ligt de zaak anders.
En wanneer men nu eens te doen heeft met
menschen, welke niet eens politieke misdadi
gers zijn, doch alleen tegenstanders van de
Regeering, wier optreden zij echter zoozeer
vreezen, dat zij bij -de buitenlandsche diplo
maten een veilig onderdak zoeken? Ja, dan
kunnen ongetwijfeld gronden van mensche-
lijkheid een beroep op het in zulke gevallen
te eerbiedigen asyl ten volle rechtvaardigen.
Maaroppassen blijft en is de bood
schap. Zoo licht toch loopt men dan het ge
vaar, dat de menschen die men aldus her
bergt, zoodra zij de kans schoon zien, iets
tegen de Regeering zullen trachten uit te ha
len. Vandaar, dat de heeren diplomaten ook
in dergelijke situaties de grootst mogelijke
voorzichtigheid aan den dag hebben te leggen,
kortom zich als echte diplomaten moeten ge
dragen.
Tenslotte dient, men toch wel te bedenken,
dat in den loop der tijden heel het asyl-recht
en asyl-begrip slechts ontstaan is, dank zij
het aan' gezanten toekomende privilege van
de onschendbaarheid hunner woning, welk
privilege zij echter genieten in verband met
de wenschelijkheid, dat zij, in volle zelfstan
digheid, hun ambt daar zullen kunnen uit
oefenen. Welnu om dit te kunnen doen hebben
zij waarlijk niet noodig schuilplaats te verlee
nen aan alle mogelijke (en dikwijls juist ook
onmogelijke) elementen, die het gemunt heb
ben of hadden op de rechtsorde van den
staat, waai- de gezant zijn taak te vervullen
heeft. Alles tezamen is het dan ook volkomen
juist, wat de meeste schrijvers over volken
recht. zij het met een beetje andere woorden
verkondigen, dat als regel een misdadiger of
vluchteling heusch niet vol vreugde het „een,
twee, drie, buut, vrij" zal -kunnen aanheffen,
als hij zich binnen een gezantschapsgebouw
bevindt!
Dr. E. v. RAALTE.
AGENDA TE HAARLEM
MAANDAG 1 MAART
Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Rembrandt Theater: „Verboden lading",
2.30, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals Theater: „Fraulein Lilli",
2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: „Transatlantic",
2.30, 7 en 9.15 uur.
Cinema Palace: „Verdachte, sta op!" 7 en
9.15 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
DINSDAG 2 MAART
Stadsschouwburg, WilsonspleinWedstrijd-
voorstelling van „Cremer": „Sonna" door de
Utrechtsche Rederijkerskamer Molière, 8.15
uur.