S. D.A. P. herziet haar houding in defensievraagstuk. „Een, twee, drie, buut - vrij?" Controle op uitvoer van groenten. MAANDAG T MAART 1937 Geert uitspraak ten aanzien van den Staatsvorm, Verwerving van de politieke macht. Congres in Den Haag. In den Dierentuin te 's-Graven- hagc is Zaterdag het congres van de S.D.A.P. geopend, welk congres en kele zeer belangrijke besluiten heeft genomen. Ten eerste werd de hou ding ten aanzien van het Óntwape- ningsvraagstuk herzien Met groote meerderheid werd besloten medewer king te verleenen aan een defensie, geschikt om de Volkenbondsverplich tingen na te komen. Voorts werd be sloten geen uitspraak te doen ten aanzien van de kwestie van den staatsvorm, terwijl voorts ook in het program enkele wijzigingen werden aangebracht. O.a. werd duidelijk vastgelegd, dat de S.D.A.P. de poli tieke macht alleen langs democrati- schen weg zal trachten te veroveren. De heer K Vorrink hield de openingsrede. Spreker begon met te gewagen van het drei gende oorlogsgevaar, de onmacht van den Volkenbond en den wedstrijd in de bewape ning. om vervolgens op den oorlog in Spanje te wijzen.. Wij dragen, zei spr., als Neder landsche S.D.A.P. geen verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen in het Spaansche po litieke leven; wij verafschuwen den "burger oorlog. en de wreedheden en on-menschelijk- heden, waartoe hij aan beide zijden van de frontlijn aanleiding geeft. Wij staan met onze volle sympathie aan de zijde van de wettige regeering en de held haftige volksmilitie. Ook onze Nederlandsche samenleving geeft: weinig opwekkends te aanschouwen. Na zeven jaar van voortdu rend achteruitgaan van het économische le ven zijn groote groepen van het Nederland sche volk aan den rand van vertwijfeling gebracht. Aan den vooravond der verkiezin gen voor de Tweede Kamer'- meent het Nederlandsche volk. dat de regeering Colijn zeer zeker niet verantwoordelijk -kan worden gesteld voor het uitbreken van de crisis, maar dat zij wel verantwoordelijk kan worden gesteld voor de wijze, waarop zij de crisis en haar gevolgen gemeend heeft te moeten be strijden. De S.D.A.P. zal tot taak hebben, het Neder landsche volk den waren toestand, zooals zij- uit een partij -enquête en uit andere onderzoe kingen duidelijk is gebleken, voor oogen te stellen. De partij zal daartegenover plaatsen de mogelijkheden, die het Plan van den Ar beid biedt. Voor de bespreking van het beleid van het partijbestuur over het afgeloopen jaar en de daarbij behoorende verslagen o a. van de beide Kamerfracties, van de redactie van Arbeiderspers, van de gedelegeerden in het bestuur der socialistische arbeiders interna tionale, enz., gaven zich 23 afgevaardigden op. De discussie werd geopend door den heer Moller, die sprak namens de gezamenlijke Haagsche afdeelingen. Deze konden de na tionale gedachte aanvaarden in statischen zin, maar zij maakten zich bezorgd over de aanvaarding van de nationale gedachte in dynamischen zin, en vooral over de toepas sing daarvan. De afgevaardigde van den Dolder besprak hetzelfde punt en wees o.a, op den misstand dat op de eene plaats bij het huwelijk van Prinses Juliana een soc.-dem. wethouder een oranje-hulde in ontvangst nam, terwijl er gens anders wandelingen met kinderen van partijgenooten werden georganiseerd om hen te onttrekken aan de sfeer der oranje feestelijkheden. De heer Sandifort, sprekende namens de Rotterdamsche afdeelingen. constateerde in tegenstelling tot de vorige sprekers, dat er ten aanzien van de nationale gedachte van een geforceerde koersverandering der par tijleiding geen sprake is. Er is niets kunst matigs of gekunstelds aan, maar het is een gevolg van den zedelijken groei der arbeiders, een natuurlijke groei, die niet vroeger be hoefde te komen en niet te laat is gekomen. Dit is de algemeen heersdhende opvatting der Rotterdamsche partijgenooten, Wij moeten ■weer eerbied krijgen voor de nationale em blemen. zegt spr., die door de arbeiders ge reinigd moeten worden van de smetten, die de bourgeoisie er op heeft geworpen. Mr. B. Waslander uit Utrecht betoogde, dat zich sedert 1934 geen enkele reden heefi voorgedaan om in de kwestie monarchie of republiek, van standpunt te veranderen. Het partijbestuur heeft geen leiding gegeven en verzuimd de nationale gedachte socialistische invloed te geven. Wiardi Beekman is daarin met zijn artikelen niet geslaagd en Albarda heeft meer gesproken in den geest, zooals de tegenstanders het gaarne hoorden, maar niet de partijgenooten. Het is. in de allereerste plaats een politieke aangelegenheid en daarom had het partijbestuur moeten zorgen, dat niet de V.A.R.A. de eerste directieyen in deze zaak gaf. Ook de arbeiderspers heeft veel te vee, aandacht aan het huwelijk der prinses ge wijd. Tenslotte constateert spr., dat de partij leiding; inzake den strijd in Spanje veel te lang en veel te gereserveerde houding heeft aangenomen uit angst voor een verkeerde uit legging door de tegensanders. Wij moeten onze republikeinsche overtuiging duidelijk doen blijken, besluit spr., en daar bij tevens toonen, dat wij evengoed nationaal zijn. De Utrechtsche afdeelingen hebben, hun standpunt neergelegd in twee voorstellen, die aandringen op het onverzwakt handhaven van het standpunt ten aanzien van nationale ge dachte en koningsschap, neergelegd in het herzieningsrapport van 1933. Verschillende andere sprekers voerden over deze kwestie nog het woord, waarbij er o.m. op werd gewezen, dat door verschillende kwes ties een onbehagelijk gevoel in de partij is ontstaan. Ook werd de berichtgeving over de vorstelijke verloving en het vorstelijk huwe lijk gelaakt In een voorstel van de afdeeling Leiden werd uitgesproken dat de S.D.A.P. een repu blikeinsche partij is. doch strijd tegen het Koningschap onnoodig en ongewenscht acht. J. W. Albarda «S.D.A.PJ Het partijbestuur werd voorts ook van ver schillende zijden gebrek aan activiteit inzake de steunverleening aan Spanje verweten. Voort werden de gebruikelijke opmerkingen gemaakt over den inhoud van de bladen, dei- arbeiderspers en over verschillende interne partij-aangelegenheden van organisatorischen aard. Deze laatste opmerkingen werden door den heer C. Woudenberg beantwoord. Ir. Albarda spreekt. Ir. Albarda antwoordde, wat de houding betreft, die de partij heeft in genomen, niet zoo nieuw is als men schijnt te meenen. Reeds jaren geleden zijn partijgenooten in openbare functies met de monarchie in aan raking gekomen als hun ambt dat mee bracht. Zij die zoo'n ambt vervullen, verte genwoordigen daarbij niet in de eerste plaats de partij, maar de ge- heele burgerij. Het geheele Neder landsche volk was dooi de verloving van de prinses verrast, ook het p.b. en het VARA-bestuur. Voor. de VARA was het vaststellen van haar houding het meest urgent. Het bestuur heeft dat gedaan in overleg met het p.b. en de leden hebben dat sedert dien bekrachtigd. Bovendien moet men ook de VARA zien als een instelling, die een publieke taak te vervullen heeft en niet .lleen als een omroepvereeniging voor partij enooten. De vijanden der beweging zouden het liefst hebben gezien dat de partij een vijandige houding tegenover de feestelijkheden had aangenomenom alle oranje-feesten tot anti socialistische betoogingen te maken. De mil de en .eerlijke houding der beweginge was een teleurstelling voor haar vijanden. (Ge roep. „zeer juist".) Wij sociaal-democraten, zegt spr., zijn republikeinen, maar niemand in ons land zou er aandenken, een strijd over de kwestie republiek of monarchie te ontketenen. Het partijbestuur acht een uitspraak over bodig, maar heeft geen bezwaar tegen den inhoud van het voorstel-Leid-en. Verschil lende moties, o.a. van den Haag, om een on derzoek naar de nationale gezindheid dei- partijgenooten in te stellen, moest het p. b. afwijzen. Men moest dit aan de gebeurtenis sen overlaten en op dit gebied niet willen or denen. Wat de defensieverboden betreft, wees spr. erop, dat momenteel intrekking in ernstige overweging is. De verboden zijn afkomstig van minister Deckers en door het. kabinet- Colijn gehandhaafd, De Koningin draagt daarvoor niet- de minste verantwoor delijk-v: heid.: Van de zijde der Koningin hèëft men ook nooit anders dan de meest correcte beje gening ondervonden. De S. D. A. P. fractie heeft bij de behandeling der defensiebegroo- ting in de Tweede Kamer de kracht gévon- den de defensievraagstukken zakelijk te be- oordeelen, omdat zij zich slechts wilde rich ten naar de belangen des volks en deze niet wilde achterstellen bij de eer en het belang van de beweging. De houding tegenover Spanje niet lauw. De heer Vorrink ontkende, dat men de Spaansche zaak lauw had aangepakt. Men had nauwkeurig de richtlijnen van S. A. I. en I. V. V. gevolgd, die hadden gehandeld in nauw overleg met de Spaansche kameraden. Het beleid van de redactie der bladen van de Arbeiderspers en van „De Sociaal-Demo craat" werd goedgekeurd. De heer J. F. An- kersmit, hoofdredacteur der bladen van de Arbeiderspers, trad wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd af en in zijn plaats werd dr. H. B. Wiardi Beekman benoemd. Besloten werd over de houding dei- partij inzake den staatsvorm geen uitspraak te doen. Vele voorstellen werden voorts van de agenda afgevoerd, terwijl het beleid van het het partijbestuur werd goedgekeurd. Alle af tredende partijbestuursleden werden her kozen. Het beginselprogram gewijzigd. In de Zondag-ochtendvergadering van het S. D. A. P.-congres heeft dr. H. B. Wiardi Beekman in een beknopte inleiding een over zicht gegeven van het resultaat van het werk der herzieningscommissie, die tot taak had het beginselprogram der partij te herzien. Als gevolg hiervan heeft het partijbestuur een voorstel op de agenda geplaatst ter ver vanging van art. 2 van de statuten onder titel „van het doel" door een nieuwe begin sel verklaring. Het Leidsche beginselprogram van 1912, aldus spr., hoe uitmuntend het ook gedu rende 25 jaar heeft voldaan, had dringend herziening noodig en aanpassing aan de in middels gewijzigde omstandigheden. Wij zijn geen utopisten, zegt hij, doch willen met de nieuwe beginselen en vormen, met de mo derne verhoudingen, ook in onze politieke grondslagen rekening houden. In het nieuwe beginselprogram mogen de opvattingen over den staat en over de demo cratie niet ontbreken. De partij moest uit drukkelijk stelling nemen tegenover iederen vorm van dictatuur. Andere leemten betroffen de nieuwe or ganen, de moderne socialisatiegedachten, het plan van den arbeid eischt erkenning en be vestiging. Er zijn nog tal van andere punten, zooals de bestaansonzekerheid in liet kapi talisme en vooral de plaats der S.D.A.P. in de Nederlandsche natie, welk vraagstuk drin gend om behandeling vroeg. Bij dit alles is de methode en de grondge dachte van het Leidsche program van 1912 behouden gebleven. In zooverre is de S. D. A. P. echter radicaler geworden, dat zij het te bestrijden kwaad meer bij den wortel wil aantasten. Zoo is het voorgestelde program thans oud en nieuw, oud In zijn doelstellin gen ter verwezenlijking van het heilig ideaal nieuw ten deele in het aangeven van de we gen en de middelen ter verwezenlijking hier van. In heit herziene program wordt ook uitdruk kelijk vastgelegd, dat de S. D. A. P. de politieke machit alleen langs democratischen weg wil veroveren. Het program werd met algemeene stemmen aangenomen, nadat enkele kleine wijzigingen werden aangebracht Buitenlandsche politiek en defensie. In de Zondagmiddagvergadering heeft ir. J. W. A1 b a r d a een inleiding gehouden over het defensie vraagstuk, ter 'toelichting van de door het partijbestuur voorgestelde wijziging van de paragraaf over, „touiüeniaaidsohe politiek en 'defensie" in het stoijdiprograan. Spreker wees er op, dat het miet de schuld is vaar de sociaal-deanooratische beweging, dat de internationale drang naai- vrede en ontwa pening niet zijn doel heeft bereikt. Als Neder land nu nog tot ontwapening zou overgaan, zou het zich zelf en anderen aan onmiddel lijke gevaren bloot stellen. Geen land is misschien meer afhankelijk van de handhaving van het internationale recht dan Nederland. Daarin is voor ons de eenige veiligheid te vinden. Daarom dwingen ons niet alleen overwegingen van internatio naal recht en geboden van internationale so- lidariiteit, maar ook overwegingen van eigen belang tot de aanvaarding der voltoenbonds- plichten. Daarbij geldt als voor ieder ander land het voorbehoud, dat elke regeering zelf standig heeft te beoor die eten of zij al dan niet aan economische en militaire sancties haar medewerking moet verleenen. Met inachtne ming van dit voorbehoud erkennen meerder heid en minderheid der militaire commissie, dat onze medewerking noodzakelijk kan zijn en zij willen beiden de weermacht daarvoor doelmatig organiseeren. Het voornaamste punt- van verschil tusschen meerderheid en minderheid, dat op dit con gres op den voorgrond zal staan, is de vraag welke plaats de landsverdediging in het systeem der volkenbondsplichten moet inne men. De meerderheid der commissie is van oor deel, dat tot de vodkenbondisplichten de lands verdediging behoort, dat deze is een plicht niet slechts tegenover ons eigen volk, maar ook tegenover andere volkeren en tegenover die volkerengemeenschap Wie in beginsel de volkenbondsverpliohtin- gen aanvaardt, erkent, dat hij kan worden ge roepen om mede te werken aan de verdediging van een ander land. Maar is het niet verbijste rend onlogischals men wed (in zekere omstan digheden) de plicht aanvaardt om een ander land te helpen verdedigen, en niet bereid is zijn eigen land te verdedigen? Mag men dan de verdediging van Nederland uitsluitend aan andere mogendheden over laten? En denkt men werkelijk, dat met verzet tegen een indringer kan worden gewacht, tot de volkenbond een uitspraak heeft gedaan? Het geheele land zou dan reeds overweldigd en geen enkel verweer meer mogelijk zijn. Ds. W. Banning -verdedigde het stand punt van de minderheid en verklaarde zich tegenstander viaa het deelnemen aan den dol- zinnigen bewapeningswedsloop. Niet minder dan 28 afgevaardiig-den namen aan de debatten deel, waarbij door dein Haag gepleit werd om het woord „geschikt" te schrappen uit de zinsnede er een weermacht, .vgeschikt voor de nakoming van Volkenbonds verplichtingen." De meerderheid der sprekers bleek het standpunt van Ir. Al'barda te dieeten. Het meerderheidsvoorstel, waarbij het congres dus als zijn meeniing uit spreekt, dat de S. D. A, P. wil meewer ken aan de vorming en in' stand hou ding, van een weermacht, geschikt om de vo'lkenbondsverplichtingen na te - -komen, werd mét 1509 tegen 328 Stem men aangenomen. AFSCHEID INSPECTEUR BOLKESTEIN. Den scheidenden inspecteur de medaille van de stad Amsterdam uitgereikt. Vele belangstellenden uit onderwijskringen hadden zich Zaterdagmiddag in de aula van het Koloniaal Instituut te Amsterdam ver- eenigd om afscheid te nemen van den heer G. Bolkestein, die heengaat als inspecteur van het gymnasiaal én middelbaar onderwijs, wegens het bereiken van den pensioen-gerechtigden leeftijd. Na een korte inleiding van den voorzitter van de huldigingscommissie, dr. S. C. Bok horst, sprak de minister van onderwijs prof. dr. J. R. Slotemaker de. Bruine. De heer E. Boekman, wethouder van het onderwijs en de kunstzaken te Amsterdam overhandigde den 'heer Bolkestein, de zilveren medaille van de stad Amsterdam, wegens zijn groote verdienste jegens het middelbaar onder wijs, te Amsterdam. Namens de inspecteurs van het gymnasiaal en het middelbaar onderwijs heeft dr. S. El- zinga uit Haarlem het woord gevoerd. POTVISCH AANGESPOELD. Te Breskens is Zaterdag een potvisch aan gespoeld. Het dier is 18.80 meter lang en weegt naar schatting ongeveer 50 ton. Dit is de derde potvisch, die de vorige week in Zee land is aangespoeld. Certificaat noodig voor tomaten, sla en komkommers. Naar medegedeeld wordt, is in voorbereiding een regeling voor de controle op den uitvoer van kropsla, tomaten en komkommers, aan de hand van de landbouwuitvoerwet 1929, waarvan de invoering zal wor den opgedragen aan het uitvoer-con- trole-bureau voor groenten, fruit en aardappelen te 's Gravenhage. De uitvoer van bovengenoemde producten zal van 1 Maart af alleen kunnen geschie den, indien de zendingen zijn vergezeld van een „certificaat", waaruit blijkt, dat de pro ducten aan onderstaande eischen voldoen: „gezond", vrij van plantaardige- en dierlijke aantasting en van andere teeltge breken; b. „gaaf": vrij van hagel-, vorst- en wind- beschadiging; c. „zuiver": vrij van aangewende ziektebe- strijdingsmiddelen en verontreinigingen; d. „rijp": in een zoodanige, graad van rijp heid verkeerend, dat het in goeden toestand ter plaatse van bestemming aankomen rede lijkerwijze mag worden verwacht; e. „versch'': in een zoodanigen staat van verschheid verkeerend, als met het oog op het product en, de bestemming wenschelijk is. Onschendbaarheid van gezantschapsgebouwen weer aan de orde. Oude, teere kwestie. Uiterste voorzichtigheid voor diplomaten noodzakelijk. Aan de vreedzame raadstafel in Genève heeft er een vrij heftige strijd weliswaar niet met wapenen, doch met woorden, plaats gevonden. Vooral tusschen den vertegenwoor diger van Chili en den Spaanschen minister van Buitenlandsche Zaken ging het er heet toe. Eerstgenoemde toch kwam met kracht op tegen het feit, dat men in Spanje in strijd met het volkenrechtelijk beginsel, hetwelk wil, dat gezantschapsgebouwen onschendbaar zijn, in meer dan in een dier gebouwen was binnenge drongen en de immuniteit niet had ontzien ook de Chilenen hadden zich over een te hunnen opzichte begaan vergrijp van dien aard te beklagen. Hiertegen voerde echter minister del Vayo aan, dat de schuld niet zoo zeer bij de Spaansche Regeering lag als wel bij de anderen, aangezien deze in hun legaties onderdak verleend zouden hebben aan lieden welke het op het hudige bewind gemunt hadden. M.a.w. er zou grovelijk misbruik zijn gemaakt van de immuniteit. Wie in dezen precies gelijk had, valt op dit oogenblik moeilijk uit te maken en dit kan ik hier ook verder buiten beschouwing laten, Mij geeft deze twist over de vraag, of een ge zantschap aan mensehen, die zich tegen de rechtsorde van het land, waar de gezant ge vestigd is, vergrepen hebben, asyl mag verlee nen en bovenal of dit asyl dan, dank zij de immuniteit welke voor den gezant en zijn wo ning geldt onaantastbaar is, aanleiding om thans een en ander uit de geschiedenis van dit belangwekkende vraagstuk op te halen. Eertijds, dit dient erkend, placht men vrij algemeen aan te nemen, dat althans zij, die een politiek misdrijf op hun geweten had den, tegen hun vervolgers veilig waren, zoodra zij de heilige poorten van een ambassade of legatie binnen waren gekomen. Aldus het ge bruik in de 17e en 18 eeuw. Dit berustte op de opvatting, dat de wo ning van den gezant eigenlijk een stukje grondgebied van zijn staat uitmaakte. Daar om hoorde men dat gebied te ontzien en was het zelfs den ambtenaren (met inbegrip van den politie-dienaren) van den verblijfstaat verboden de woning zonder toestemming van den gezant binnen te gaan. Dit ging zelfs Maecenas onderscheiden. De heer P. Boendermaker Czn. ontvangt de eerepenning in goud. In een zaal van het Stedelijk Mu seum te Amsterdam, waarvan men voor deze gelegenheid de wanden passend versierd had met door den jubilaris in bruikleen afgestane doeken, is Zater dagmiddag de Nederlandsche mae- cénas, P. Boenderriiaker Czn. ter gele genheid van zijn zestigsten verjaardag op treffende wijze gehuldigd. De minister van onderwijs, Z. Exc. prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, huldigde als eerste den Bergschen collectionneur. De minister zei- de, dat deze zestigste verjaardag van den heer Boendermaker niet de eenige reden was van zijn komst. Deze verjaardag moet niet zoozeer beschouwd worden als de oorzaak dan wel als een aanleiding. Het verheugde spr. den jubilaris te kunnen mededeelen, dat het H.M. de Koningin behaagd heeft den heer P. Boendermaker Czn. als blijk van waardeering voor zijn verdienste de eere penning in goud toe te kennen, een onder scheiding, die maar zeer enkelen in den lande zich hebben weten te verwerven. Ernstige autobotsing in de hoofdstad. Vijf personen gewond. In den afgeloopen nacht omstreeks kwart voor twee is op de kruising Paulus Potter straatHonthorststraat te Amsterdam een ernstig autoongeluk gebeurd, waarbij zes per sonen min of meer ernstig zijn gewond. De lichtsignalen van een taxi, welke uit de richting' van Baerlestraat kwam, zijn blijk baar niet begrepen of niet vroeg genoeg op gemerkt door den bestuurder van een parti culiere auto, die van het Museumplein kwaan. Het gevolg was, dat de taxi, welke de andere auto voorrang had moeten verleenen, in den rechterflank werd gegrepen. De wagen maak te een schuiver naai' links, vloog rakelings langs een boom het verhoogde voetpad op en sloeg om, waarbij de ruiten braken. De aan rijdende auto kantelde eveneens en bleef met ingedrukte radiateur, vernielde spatborden en stukgeslagen vensters midden op den rijweg liggen. Een eenzame voorbijganger waarschuwde onmiddellijk de politie van het posthuis Rijks museum, die op haar beurt den geneeskun digen dienst alarmeerde. Met vereende krach ten werden daarop de inzittenden uit hun po sitie bevrijd. Het bleek, dat zich in den parti culieren wagen een huurauto uit Haarlem behalve den chauffeur en diens collega, een bejaard Haarlemsch echtpaar bevond. De 66- jarige vrouw was er het ergst aan toe. Zij had een groote hoofdwonde gekregen en klaagde over inwendige pijnen. De man was eveneens ernstig aan het hoofd gewond en 'dit was evenzeer het geval met den metgezel van den chauffeur, die zelf een kneuzing aan een -der armen had opgeloopen. In de Amsterdamsche taxi zat een jeugdig echtpaar, dat enkele onbeteekenende wonden had gekregen, terwijl d-e chauffeur ongedeerd was gebleven. De zes gewonden zijn naar het Wilhelmina gasthuis vervoerd, waai* alleen de oude d'ame ter verpleging is opgenomen. Zij had behalve de hoofdwonde een lichte her senschudding en inwendige kneuzingen be komen. De overige gewonden konden na be handeld te zijn, naar huis terugkeeren De verkeerspolitie heeft in den loop van den nacht een onderzoek op de plaats van het ongeluk ingesteld en de beide voertuigen in genomen. zoover, dat niet slechts politieke maar ook ge wone misdadigers in een gezantschapsgebouw veilig asyl konden vinden. Intusschen, geen regel zonder uitzondering. Zoo deden er zich dan ook al in dien, voor mis dadigers in dit opzicht, goeden ouden tijd, gevallen voor, waai-in men het asylrecht ten slotte toch niet wenschte te eerbiedigen. Dit heeft bv. een beroemd, of wil men be rucht landgenoot ondervonden, te weten de Groningsche edelman-avonturier Ripperda, welke het in Spanje tot het ambt van Eerste Minister en tot den titel van Hertog gebracht had. Aan zijn grootheid kwam echter in 1726 een einde. Hem trof de Koninklijke ongenade (niet zonder reden), waarop hij zich uit de voeten maakte en zijn toevlucht zocht in de woning van dep Engelschen ambassadeur te Madrid, Lord Stanhope. Nadat het opperste gerechtshof van de Spaansche hoofdstad Ripperda veroordeeld had, weigerde Stanhope aan een tot hem gericht verzoek tot uitleve ring gevolg te geven en dit op grond van het door hem aangevoerde asylrecht. Maar de heeren Spanjaarden w-enschten dit niet te' erkennen. Spaansche sol-daten drongen tot het gezantschapsgebouw door en namen er Ripperda gevangen. Stanhope verliet Ma drid, doch de Regeering van Koning Philips V weigerde genoegdoening te geven, met het gevolg, dat dit incident het zijne bijdroeg tot het uitbreken van den oorlog tusschen En geland en Spanje in 1729. In de vorige eeuw vond het asylrecht meer dan eens, tenminste ten behoeve van politieke vluchtelingen toepassing. Vooral in Zuid- Amerikaansche staten, waar revolutie en bur geroorlog aan de orde van den dag waren. Dan achtten tal van gezantschappen het een voudig om der wille van menschelijkheids- overwegingen gewenscht aan hen, die uit vrees voor moeilijkheden met de winnende partij, binnen de muren van hetgezant schapsgebouw vluchtten, bescherming te ver leenen. Een van de meest typische gevallen is wel geweest, wat er zich in 1895 te C onstan tinopel voordeed met den ex-groot-vizier Kioutchouk Said Pasha. Ofschoon hij zich, goed be schouwd, aan geen enkel vergrijp schuldig had gemaakt, meende hij, dat, in verband met bepaalde staatkundige verwikkelingen, zijn leven -gevaar liep. Hij zocht daarom in. de Britsche ambassade tezamen met_ zijn. zoon, een veilige schuilplaats. Daarop liet de Sultan hem opeischen. Doch deze kreeg nul op het rekest, want de Britsche ambassadeur gaf ten antwoord en hij zag zich hierin door het geheele corps diplomatique gesteund dat hij Said Pasha niet kon dwingen, het gezantschapsgebouw te verlaten. Tenslotte verliet Saidi-Pasha eigener beweging de ambassade, doch eerst nadat hij een schrij ven van den Sultan had gekregen, dat hem de verzekering schonk, dat zijn leven geen enkel gevaar liep en dat hij wij- zou zijn om in de hoof dstad te gaan wonen, waar hij wilde. De Britsche gezant zorgde er intusschen voor op dat oogenblik door middel van een -brief a&ïi' den - Turkschen minister van Buitenlandsche; Zaken vast te leggen, dat Saïd het gezant schapsgebouw slechts verlaten had op de verzekering, dat men zijn leven zou ontzien;; de gezant gaf dan nog uitdrukking aan de hoop, dat men zich aan die belofte zou hou den. Wat nu den huldigen stand van zaken met betrekking tot asyl in buitenlandsche ge zantschapsgebouwen aangaat, pleegt men vrij alge-meen het standpunt in te nemen, dat vol kenrechtelijk' geen diplomaat bevoegd is een onaantastbare schuilplaats aan misdadigers te verleenen, ook niet aan lieden, welke zich aan een politiek misdrijf hebben schuldig ge maakt. Alleen in landen, waar voortdurend binmenlandsche politieke strubbelingen plaats vinden en waar het toekennen van asyl als een gewoonterecht van de gezanten beschouwd wordt, ja, soms wel in verdragen een plaats krijgt, ligt de zaak anders. En wanneer men nu eens te doen heeft met menschen, welke niet eens politieke misdadi gers zijn, doch alleen tegenstanders van de Regeering, wier optreden zij echter zoozeer vreezen, dat zij bij -de buitenlandsche diplo maten een veilig onderdak zoeken? Ja, dan kunnen ongetwijfeld gronden van mensche- lijkheid een beroep op het in zulke gevallen te eerbiedigen asyl ten volle rechtvaardigen. Maaroppassen blijft en is de bood schap. Zoo licht toch loopt men dan het ge vaar, dat de menschen die men aldus her bergt, zoodra zij de kans schoon zien, iets tegen de Regeering zullen trachten uit te ha len. Vandaar, dat de heeren diplomaten ook in dergelijke situaties de grootst mogelijke voorzichtigheid aan den dag hebben te leggen, kortom zich als echte diplomaten moeten ge dragen. Tenslotte dient, men toch wel te bedenken, dat in den loop der tijden heel het asyl-recht en asyl-begrip slechts ontstaan is, dank zij het aan' gezanten toekomende privilege van de onschendbaarheid hunner woning, welk privilege zij echter genieten in verband met de wenschelijkheid, dat zij, in volle zelfstan digheid, hun ambt daar zullen kunnen uit oefenen. Welnu om dit te kunnen doen hebben zij waarlijk niet noodig schuilplaats te verlee nen aan alle mogelijke (en dikwijls juist ook onmogelijke) elementen, die het gemunt heb ben of hadden op de rechtsorde van den staat, waai- de gezant zijn taak te vervullen heeft. Alles tezamen is het dan ook volkomen juist, wat de meeste schrijvers over volken recht. zij het met een beetje andere woorden verkondigen, dat als regel een misdadiger of vluchteling heusch niet vol vreugde het „een, twee, drie, buut, vrij" zal -kunnen aanheffen, als hij zich binnen een gezantschapsgebouw bevindt! Dr. E. v. RAALTE. AGENDA TE HAARLEM MAANDAG 1 MAART Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Rembrandt Theater: „Verboden lading", 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: „Fraulein Lilli", 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: „Transatlantic", 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace: „Verdachte, sta op!" 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. DINSDAG 2 MAART Stadsschouwburg, WilsonspleinWedstrijd- voorstelling van „Cremer": „Sonna" door de Utrechtsche Rederijkerskamer Molière, 8.15 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 2