D' DOUWE EGBERTS iib Stands, Stands... Vijftien maanden indeAfrikaanschehel Ervaringen van een landgenoot TABAK ÉÉN £ckt& In het Fransche vreemdelingenlegioen k aar ergens in de onherbergzame woes tenijen van Fransch Noord-Afrika sleept zich moeizaam een groepje mannen voort. Boven hen de meedoo- genlooze zon, die als een bol van louter vuur zijn verzengende stralen op deze veriatenen laat neer komen. Rondom en onder hun voe ten het gloeiende zand, dat onafgebroken hun vermoeide lichamen uitput, hun weerstands vermogen ondermijnt, hun energie verlamt. Een troosteloos landschap zoover men kan zien, zand en nog eens zand, slechts onder broken door heuvels en bergen, die het loopen nog meer bemoeilijken. Geen spoor van ve getatie, alles is droog en dor. Een aardsche hel, En in dit inferno marcheeren de mannen, on herkenbaar door de laag stof, die zich op hun kleeding of gelaat heeft afgezetde Fran sche légionnaires. Wie zijn Zii? Waar komen zij vandaan? Wat weten wij eigenlijk van hen? Allemaal vragen die dikwijls gesteld, maar in de meeste geval len slechts zelden met eenige nauwkeurigheid beantwoord kunnen worden. Menschen die meestal door bittere noodzaak gedwongen werden hun toevlucht tot het uiterste, het legioen te nemen. Want dat een dergelijke stap niet anders dan als het uiterste waartoe men overgaat kan worden beschouwd, is zoo langzamerhand wel afdoende bewezen. Wij weten het uit films waarin het legioenleven tot in details is weer gegeven. „La Bandéra", „Marocco", „Onder twee vlaggen". Zij liggen nog versch in het geheugen. Ook in romans en autobiografieën is het „legion" beschreven. Boeken, waarin de haat tegen en de afschuw van dit stelsel ons op elke bladzijde in het oog springt. Maar toch maakt dit alles niet veel indruk op ons, omdat het drama, zooals wij zeggen, zich »zoo- ver van ons huis" afspeelt. Spreekt men ech ter eens met iemand, die aan den lijve heeft ondervonden, wat het beteekent legionnair te. zijn, dan bemerkt men al spoedig, hoe erg het eigenlijk is en aan welke ontberingen, mis handelingen en waanzinnige tuchtmaatrege len, die menschen zijn blootgesteld. Een dezer dagen spraken wij zoo'n oud- legionnair, die zich voorstelde als A. Wietse- ma. Een landgenoot, die ruim vijftien maan den onder de Fransche vlag in Afrika heeft gediend en wiens ervaringen en bevindingen ruim voldoende zijn om er een volumineus boek over te schrijven. De aanleiding. Een van de eerste vragen, die wij hem stel den was natuurlijk hoe hij tot dezen stap ge komen was. „Om dezelfde reden, die andere jonge men schen er toe dreef dienst te nemen. Werkloos, en zonder uitzicht op eenige betrekking, aldus vertelde Wietsema. „Op aanraden van een kennis besloot ik mijn geluk in Afrika te gaan beproeven. Met tien gulden op zak ging ik naar de Fransche grensplaats Lille, waar een bureau van het vreemdelingenlegioen geves- tigd is. Menschen zonder verleden Veel omslag werd daar niet gemaakt. Voor ons verleden er waren nog enkele andere adspirant-legionnaires betoonde men niet de minste interesse. Zelfs van ons paspoort werd geen notitie genomen.. Zoo schoof een ambtenaar mijn pas achte loos op zijen vroeg me alleen welken naam ik op wenschte te geven. Met de keuring was het nog veel erger ge steld. Onderzocht werden we niet eens. Al leen moesten we zeggen of we wel eens ziek waren geweest of lichaamsgebreken hadden. Het geheele onderzoek duurde nog geen twee minuten. Van selectie was geen sprake. Zelfs werd er iemand met een glazen oog onvoorwaardelijk goedgekeurd, Dat was op 10 October 1935. Van Lille ging' ik met nog twee „volontaires" onder bewa king van een sergeant en een korporaal naar de vesting Toul in Lotharingen. Geen oogen- blik werden we alleen gelaten. Blijkbaar vreesde men dat ons de lust zou bekruipen te deserteeren. In Toul kregen wij direct de order „Burgerkleeding uit, militair uniform aan". Acht dagen hebben wij daar gewerkt als slaven, van 's morgens tot 's avonds. Toch was het leven daar, vergeleken bij het geen we naderhand ondervonden een para dijs op aarde. Vandaar ging de reis naar Marseille, waar we o,p het fort St. Jean werden onderge bracht in afwachting van de transportboot, die de legionnaires naar de overzijde van de Middellandsche Zee zou brengen. Die zeereis is een aaneenschakeling van verschrikkingen geweest. We zaten opeen gepakt onder het dek. Gloeiend heet was het in die gevangenis. Geen enkelen keer kwamen wij boven, uit gezonderd 's Zondagsavonds toen wij van vijf tot zeven uur een luchtje mochten scheppen. Het dek was voor die gelegenheid geheel af gezet, opdat wij „paria's" geen contact zou den krijgen met de geregelde Fransche ko loniale troepen. In Afrika. Van Oran, de havenplaats waar wij debar- keerden, werden wij naar Sidi Bel Abbes ge zonden. een stad met een gemengde bevol king, die ongeveer 300 kilometer van de kust ligt. Daar kregen wij een injectie voor bloed- verdimning. Twee dagen mocht er dan niet gegeten worden, maar er was niemand die zich niet clandestien aan dit verbod ont trok, Voor het eerst kregen wij nu geld in handen. De vastgestelde som was duizend francs. Niemand kreeg echter meer dan drie honderd. Waar d.e rest bleef laat zich ge makkelijk begrijpen, De ambtenaren konden dat geld waarschijnlijk beter zelf gebruiken, aldus onze zegsman. En reclameeren hielp toch niet. Onze vaste standplaats tenminste voor den duur van onze militaire opleiding was Saida, waar de z.g. „compagnie instruc tion no, 3" gelegerd was. Wat was daar on dervonden hebben was meer dan beestach tig. Voor het minste of geringste vergrijp werd je zwaar gestraft. Verzet of protest maakte het nog veel erger en wie de stoute schoenen durfde aantrekken om zich op den kapitein te beroepen werd „wegens het in dienen van een ongemotiveerde klacht" nog vee] strenger .gestraft. Een straf die. aldus vertelde de heer Wiet- kend kon worden en dan ook dagelijks kend kon worden en dan ook dagelij ksch werd toegepast was de volgende: De gestraf te moest gedurende 8 nachten slechts in een hemd gekleed, in een tochtige koude ruimte verblijven. Wanneer men daarbij in aanmer king neemt dat Saida in de bergen ligt en daardoor dus een uitgesproken continentaal klimaat heeft, behoeft het geen verwonde ring te wekken dat het daar 's nachts hard vroor en er zelfs sneeuw tot tientallen centi meters dik viel. Wat die menschen in de „prison" dan moesten doorstaan is eenvoudig ontzettend Overdag is het natuurlijk tropisch warm. Ook daarmede zijn de straffen op geraffi neerde wijze in overeenstemming gébracht. Gekleed in uniform, zonder puttees met schoenen waaruit de veters zijn gehaald en een ransel die met zand is gevuld moet hij uren achtereen op de gloeiende binnenplaats marcheeren. Op het commando „couchez- vous" moest de gestrafte zich pardoes laten vallen, hetgeen natuurlijk ondragelijke pijn veroorzaakte, En dit bleef niet bij een keer, maar tot talrijke malen achter elkaar. Tusschen half vier en 9 uur. De dienst op zichzelf is buitengewoon zwaar. !s Morgens om half vier was het re veille waarna men op marsch ging tot zeven uur des avonds. Op elke oefening werd een afstand varieerende tusschen 70 en 100 kilo meter afgelegd. En dit alles in de brandende zon. Een belangrijk onderdeel is natuurlijk het schieten, dat vier soms vijf mael in de week op banen van 400 M. wordt beoefend. 's Avonds na zeven uur is men vrij tot half negen, tenminste als er geen wacht „geklopt" moet worden. Dan gaat men de stad in en zoekt zijn vertier in de cafés die daar vrijwel „man netje aan mannetje" staan. Men mag evenwel het Europeesche deel niet verlaten en als men nu weet dat dit slechts uit: een straat bestaat za] het duidelijk zijn dat er van amusement niet zoo heel veel sprake is. Vooral niét omdat het salaris zegge en schrijve tien sous per dag bedraagt, van welk bedrag de legionnair alle benoodigdhedten aan zijn uniform moet bekostigen. Knoopen, veters schoenpoets, geweervet, enfin een ieder die in militairen dienst is geweest weet wat daar nog bij komt. Waren de uniformen en wapens nu nog maar in orde wanneer ze werden uitge reikt, dan was het zoo erg niet. Maar het mee- rendeel bestaat uit vodden en oud roest, zoo dat het vrijwel ondoenlijk is de uitrusting naar behooren te onderhouden. Barbaarsche straffen. De taptoe wordt al heel vroeg geblazen, namelijk om negen uur. Mist men het eerste appèl dan volgt een straf van 30 dagen „pri son", waarmede we het Hollandsche „streng arrest" eenigermate kunnen vergelijken. Het mankeeren op het tweede appèl bezorgt den delinquent 60 dagen en bij d'e derde maal volgt onvoorwaardelijk overplaatsing naar de „compagnie dicipline", de straf-compagnie, in Colombo Béchard. „Gij die hierbinnentreedt, laat alle hope varen". De uitspraak van Dante is volkomen toepasselijk opdeze compagnie. Officieel wordt de gestrafte tot twee jaar dienst bij deze afdeeling veroordeeld. Of ze deserteeren, hetgeen een zekeren dood be teekent, óf ze bezwijken door de ontberingen en het moordend klimaat. Nog geen 15 procent van de gestraften overleeft deze deporta tie. Op vier Februari van het vorige jaar, zoo ging de heer Wietsema voort, was onze militaire opleiding ten einde. In geforceerde marschen gingen we naar de hoofdstad van Marocco, Fez, waar we 32 dagen bleven om dat het Atlasgebergte was diohtgesneeuwd, zoodat we niet naar onze plaats van bestem ming konden. Toen de weersomstandigheden gunstiger, waren geworden, begaff onze compagnie, die uit 457 man bestond, zich naar Ksar-es-Souk. Die tocht zal mij altijd in het geheugen blij ven. Een filmopname. De eenige prettige afwisseling die ik in die 15 maanden heb ondervonden was het be zoek van een Fransche filmmaatschappij, die voor haar film „Sergeant X" (die in ons land nog niet is'gedraaid) opnamen noodig had voor het vreemdelingenlegioen. Toevallig stond ik bij den hoofdrolspeler Ivan Mousjoukin. Op zijn verzoek heb ik hem mijn tweede uniform geleend, zoodat hij voor den duur der opnamn als een gewone legion nair gekleed was. Als aandenken kreeg ik een fraaie „centure bleue". Deze groote zijden band liet Wietsema ons zien. Voor- de diensten die wij als figurant had den verleend, kregen wij van de maatschappij een gratificatie. Maar ons soldij werd door het gouvernement daarvan afgehouden. Strijd tegen de Touaregh's. De uiteindelijke standplaatsen van onze com pagnie was post „Candre neuf", van waaruit een veldtochtt gemaakt moest worddn tegen een bende van 900 opstandige Touareghs. Op onze vraag of in het Fransche gebied dan geen rust heerschte, antwoordde Wietse ma dat ditt officieel werd wordt beweerd, maar dat de werkelijkheid het tegendeel bewijst. Geregeld worden er overvallen door die zwer vende stammen gepleegd en het luikt maar zelden ze gevangen te nemen. Ook in dit ge val zijn zij steeds aan de greep van het legioen weten te ontkomen. Twee en een halve maand zijn we aan een stuk op marsch geweest, leden aan alles ge brek, vooral aan water, en we moesten dag en nacht op onze hoede zijn. Van de oorspron kelijke compagnie die 453 man telde, bleef maar een klein gedeelte over. De overigen wa ren gevallen door de nimmer falende schoten van de Touaregh's of door uitputting omgeko men. Het is namelijk regel dat uitvallers en zieken, voor zoover ze niet tot de gegradueer den behooren .achter gelaten worden, en dan een on vermij delijken dood tegemoet gaan. Verdedigen kunnen zij zich niet want alles: hun geweer, uitrusting en levensmiddelen wordt hun afgenomen. De opstandelingen kennen ook geen genade. Elke gevangene wordt onmiddellijk ter dood gebracht. Het omgekeerde is eveneens het ge val. Ook het legioen dat is een bevel moet zich van de gevangenen ontdoen. Hard tegen hard, dat is de wet van de woestijn. Voor het meerendeel zijn deze benden met eigen gemaakte geweren bewapend, die op pervlakkig bezien wel overeenkomst met een lans hebben. Soms echter troffen de legion naires bij een gevangen genomen Touregh een modern geweer aan eenmaal zelfs een geperfectioneerd machine-geweer. Naar alle waarschijnlijkheid komen deze door clande stien en wapenhandel in hun bezit. Hoe de inlanders leven Over het leven der inlanders deelde onze zegsman nog aardige bijzonderheden mede. DONDERDAG 11 MAART 1937 Hygiène is niet hun sterkste zijde, hetgeen blijkt uit de gewoonte om een nieuwe bur nous over de oude versleten aan te trekken. Die slijt dan verder aan hun lichaam op. Het is dan ook geen zeldzaamheid dat zij een laag kleeren (en vodden) aan 'hebben ter dikte van bijna 10 c.M. Het valt dus niet te verwonderen dat zij met allerlei ziekten zijn behept. Zeker 75 pCt. van hen is niet gezond en, aldus deelde Wiet sema mede ,de kerngezonde, frissche, slanke figuren, die men dikwijls op films ziet, zijn in werkelijkheid wel inboorlingen, maar alleen zij die geciviliseerd zijn en bijv. op reisbureaux werken. Op onze vraag hoe, het mogelijk was dat hij, niettegenstaande zijn schotwonden- niet achtergelaten werd, zeide de ex-legionnair dat hij toen reeds tot korporaal bevorderd was. Waaraan hij deze promotie te danken had is een duidelijk bewijs voor de eischen, die aan het verleenen van een hoogeren rang zijn ver bonden. Wij bevonden ons toen, zei hij, voor een inlandsche vesting, Caslah Abriham el Kader, waarin een bezetting van 12000 „Arabes" lag. Onze opdracht was den sheik gevangen te hemen. Het kasteel was feitelijk onneembaar. Na verloop van tijd was de voorraad drinkwater op. Toen ging het om: „er op of er onder". De commandant vroeg vrijwilligers om een stuk uit den muur te laten springen, teneinde door deze bres in de vesting te kunnen komen. Alleen ik meldde mij in uiterste noodzaak aan. Gelukkig was het een stik donkere nacht, zoodat ik ongezien, gewapend met 12 staven dynamiet naar den muur kon kruipen. In een spleet stopte ik de ontplofbare stof, maar juist toen ik die lonit wilde bevestigen kwam de maan door, waardoor de wachters op den muur mij in het oog kregen. De opzet scheen te mislukken. Ik Mep- echter haastig terug tot ongeveer 12 M. van den muur en schoot toen mijn revolver op. de lading af. Met een oorverdoovend' lawaai sprong' de muur uit elkaar. Mij vonden zij later op 30 meter afstand van de plaats met een hersen schudding, weggeslingerd door den luchtdruk. Door dit feit werd Wietsema bevorderd. Na 15 maanden Tengevolge van een zenuwcrisis, ontstaan door het sloopende militaire leven en de eeuwige ondragelijke spanning, werd hij naar Casablanca overgeplaatst. Tijdens het genees kundig onderzoek gaf hij voor incapabel te zijn voor den dienst en werd hij, na zeer strenge keuring, ongeschikt voor den dienst verklaard en uit het legioen ontslagen. Den zestienden Februari van dit jaar verliet WietsemaAfrika, stak naai' Frankrijk over en werd op kosten van de Fransche regeer ing naar de grens vervoerd. Door België is hij weer in Holland gekomen, nu enkele dagen geleden. A. Wietsema in zijn legionnairsuniform. Aldus het. verhaal van den Hollandschen ex-legionnair, die op ons een zeer rustigen, betrouwbaren indruk maakte Tegenovei de talrijke geschiedenissen in boek en beeld, die het „Légion" maar al te dikwijls met een waas van onwerkelijke romantiek omgeven, leek het ons goed eens iemand aan het woord te laten, die aan den lij ve ondervonden heeft wat het beteekent in het „legioen der uitgeworpe- nen' te dienen Schoolmeisje wordt bende leidster. In het voorjaar van het jaar 1932 bracht mevrouw Mary Gutsowsky aan het politie bureau van New-York bericht, dat haar 15-jarige dochter Nelly, die zich in een voor naam internaat van New-York bevond, spoor loos verdwenen was. De wanhopige ouders deden alle moeite om hun dochter terug te krijgen, maar alles was te vergeefsch. Thans na vijf jaar hebben de ouders en het meisje een droevig weerzien gevierd. Nelly Gustows- ky is vijf jaar geleden uit het internaat weg- jeloopen omdat zij een onbeschrijfelijken drang naar avonturen had. Haar fantasie was door het lezen van misdadigersromans be dorven. Na haar vlucht kwam het meisje spoedig in de onderwereld van New-York terecht, waar ze weldra een leidende persoon lijkheid werd. Zij organiseerde roofovervallen en inbraken in groote zaken en wist dit alles zoo handig te doen, dat de politie langen tijd niet in staat was de bende te ontdekken, die door het meisje aangevoerd werd. Eenige weken geleden had ze echter het ongeluk, door de po litie gegrepen te worden. In het begin ont kende ze alle feiten, maar spoedig viel ze door den mand. Toen bleek ook, dat ze be hoorde tot. een voorname New-Yorksche •nilie. Het meisje werd naar haa1 ouders te ruggebracht, die hun dochter herkenden. Thans wacht ze in de vrouwengevangenis haar lot af. uit alle deelen der wereld in melange ANNO 1753 FRIESCHE HEERENBAAI 18 3 JAREN ERVARING IN P IJ P TABAK (Adv. Ingez. Med.) Een bezoek aan de Jaarbeurs Interessante afdeeling der uitvinders (G. P. D.-berichtgeving). „Al weer grooter dan alle vorige Jaar beurzen, 136 deelnemers meer dan op de Voorjaarsbeurs in 1936 en de expositie ruimte met 600 M2. uitgebreid". Deze feiten uit de rede van den secretaris-generaal,, den heer W. Graadt van Roggen, worden over dacht door den man, die na een urenlange rondwandeling of rondslentering door het Hoofdgebouw der Utrechtsche Jaarbeurs, ook nog de 2 bijgebouwen en de openluchtstands moest „doen". Gistermorgen om 9 uur is de 36ste Voor jaarsbeurs zonder eenige ceremonie, heel gewoontjes, voor het publiek opengesteld. Tegen 9 uur namen de controleurs hun plaatsen aan de loketten bij den ingang in en precies negen uur gingen de hekken open. Meteen ook meldden zich de eerste bezoe kers, benieuwd naar de snufjes, welke deze beurs zou brengen. Die eerste bezoekersNauwelijks had den zij de deur van het Hoofdgebouw open geduwd of zij waren reeds verdwenen, op geslokt door de expositieruimte gelijkvloers De standhouders stonden nog even met elkaar te praten of legden de allerlaatste hand aan hun stand. Toen zij echter de eer ste bezoekers zagen, staakten zij hun praat je Zij begaven zich naar hun posten, de rondslenteraars met keurende blikken taxee- rend. Het is op de Jaarbeurs een feest van kleur en licht. Compact rijen zich de stands aan een. De bezoeker heeft geen oogen genoeg om alles in zich op te nemen. Indrukken bestormen hem van links en rechts. Ternau wernood heeft hij een stand verwerkt, of hij staat al voor de volgende, Haast automatisch bewegen zijn beenen voorwaarts. Hoe graag zou hij hier en daar even willen toeven om uit de veelheid van indrukken er enkele vast te leggen. Maar dan kijkt hij omhoog en ziet dat er nog vier verdiepingen wachten om „gedaan" te worden. Dus: voorwaarts. Als de eerste ronde is volbracht, is de be zoeker reeds ingeburgerd. Hij moet thans een trap naar de tweede verdieping op. Daar aan den voet van de trap blijft hij even toe ven, om de nieuw binnenkomenden gade te slaan. Met genoegen ziet hij hen ook even aarzelen. Ook zij moeten even wennen aan het kunstlicht, ook zij moeten zich orientee- ren alvorens de ronde te gaan doen.» Ik ben op de eerste etage. Opnieuw begint de rondgang langs de stands, die hier, even als beneden, in een compacte massa samen klonteren Langzaam, genoeglijk haast,, schuift de bezoeker nu door de wandelgan gen. Slechts af en toe ziet hij een lotgenoot. Je herkent bezoekers nu nog direct, omdat zij hoed en jas bij zich hebben. De exposanten hebben bijna allen blik vangers in hun uitstallingen. Hier is het een apparaatje dat om de zooveel seconden te gen de ramen tikt, daar is het wisselend licht, elders de uitstalling zelve, die meteen de aandacht trekt. En m'n beenen dragen mij daar maar langs, je schuift maar door. Ik ben nog niet gedwongen het rythme van andere bezoe kers over te nemen. Nu ik hier nog haast alleen loop, kan ik dat zelf bepalen. In enkele stands hebben proefdemonstra- ties plaats. Bijna niet opvallend schaart de bezoeker zich aan de zijde van de stand houders, die nu nog elkaar kunnen inlich ten. Wanneer ik de tweede étage gedaan heb, sta ik voor de trap naar de derde. Maar zonder meer kom ik niet naar boven. Links is een zitje met buffet, en daar val ik even neer om bij te komen. Ik ben niet de eenige, die daar koffie drinkt en ik ben ook al lang niet meer de eenige bezoeker, als ik op de 'derde étage beland. Er is daar weer veel meer publiek. Overal is men thans in actie. Hier worden de ge bruikelijke aanbevelingen en brochures uit gedeeld, elders legt een standhouder kort en luidelijk het voordeel van een nieuwe ma chine uit. En zoo zullen zij tot en met 18 Maart doorg \n, geduldig steeds dezelfde vragen beantwoordende. Vriendelijk zullen zij iedereen die inlichtingen komt vragen te woord staan. De Jaarbeurs is nog geen uur tje geopend, of alles is druk in de weer. Kelners loopen door de gangen met een rij dend buffet. Voorloopig 'kunnen zij dat nog doen, maar over een paar uur zullen zij misschien met- moeite één kopje koffie op de plaats van bestemming afleveren. Op de vierde verdieping is het precies als op de vorige. Stands, stands, en nog eens stands, de een klein, de ander groot, de een mooi, kleur. De beschikbare ruimte is hier wat de ander wat minder mooi, licht in velerlei kleiner, zoodat een in slentertempo afge legde ronde pl.m. 15 minuten kost. Wat de interessantste afdeeling is? Ver moedelijk die der uitvindingen, in den ca talogus vermeld onder groep 22, vierde ver dieping. Daar kan men de automatische gas kraan (tegen het overkoken van melk en water) laten demonstreeren, daar vraagt men de aandacht voor „Everdry", de aange wezen vloerbedekking voor tennis- enwie lerbanen. De exposant giet er rustig een gieter water op leeg. Even later is het water verdwenen, opgeslurpt. Was er ook nog stof aanwezig? Dat is mede verdwenen. Bridgers kunnen er genieten van de vin ding van een Hagenaar. Misschien is het dezen uitvinder opgevallen, dat men bij het" bieden zoo vaak den stand vergeet. Een een voudig apparaatje zal er voortaan voor zor gen, dat dit niet' meer kan gebeuren. Over enkele maanden zal het dus uit zijn, dat iemand, die op de voorhand 2 harten biedt daaraan toevoegt „Wij staan 400" zulks om te voorkomen, dat bij passen der tegenpartij1 de partner door blijft bieden. Een interessante afdeeling, die der uitvin dingen. Weet u wat' een laddersok is? Heel eenvoudig een middel om het uitglijden van ladders, op welk materiaal ook, tegen te gaan. En zoo wordt er gedemonstreerd, van be- vestigingsprop tot nieuwe overalls in 2 helften, van regelapparaat voor gietijzeren schuif- afsluiters tot richtingaanwijzers met inwendig verlichte pijl. De laatste met het kenmerk, dat de pijl aan de verlichte zijde is afgedekt door een klep, welke bij rlchtingaanwijzing zoo danig wordt bewogen, dat de pijl zichtbaar wordt. Ik hoop van harte, dat u het kunt volgen. En nu: naar beneden. Buiten sneeuwt het. Sneeuwen? Er staat een complete sneeuw jacht. Arme standhouders, die in de open lucht moeten verblijven. Kleumend zoeken zij beschutting. De bezoeker loopt haastig langs hen heen het op maximumgrootte gebrachte bouwmaterialengebouw binnen, daar vandaan gaat hij naar het graspaviljoen, dat ook al weer twee maal zoo groot is als het vorige. En als ik de Beurs weer verlaat dan schiet me te binnen, dat ik u iets te vertellen heb van de buitenlandsehe inzendingen. Collectief nemen n.l. een Belgische, Fransche, Dultsche en Oostenrijksche groep deel. En zij slaan naast de vele Hollandsche firma's een goed fignur. En tenslotte mag ik niet onvermeld laten dat het jaar 1937 een kroonjaar is voor de jaarbeurs. Op 24 Februari 1917 was het n.l. voor den eersten keer dat zij geopend werd. Thans is dit oorlogskind 20 jaar oud, stevig en volgroeid, ondanks de vele moeilijkheden waaraan het hoofd geboden moest worden. OONOOURS-HIPPIQUE TE STUTTGART. Uit Stuttgart: Op den laatsten dag van het concours-hippiqué, dat te Stuttgart werd ge houden, nam onze landgenoot luit. Greter aan den vaardigheids-springwedstrijd deel. Hij kwam met het paard „Trixie" uit. Hij reed het parcours zonder fouten, evenals de Duitsche ruiters luit. Brinkmann op „Prinz" en Temme op „Bianca". De tijd van de beide Duitsche ruiters was evenwel beter. Luit. Greter had 48.2 sec. noodig, luit. Brinkmann en Temme ieder 46 sec. Luit Greter bezette de derde plaats. M41KI EEKiCITEN AMSTERDAMSCHE VEEMARKT. Vette kalveren 224 le kwaliteit 64—71, 2e kwa Hteit 5&—62, 3e kwaliteit 4654 per K.G. le vendgewicht. 97 Nuchtere kalveren 5—9 per stuk. Vleeschvarkens, wegende van 90—110 K.G. 5556, Zware varkens 54 56, Vette var kens 5354 per K.G, siachtge wicht. Aange voerd 2 wagoiis geslachte runderen uit Dene marken,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 2