BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Alle kinderen die voor den Kleurwedstrijd in aanmerking komen bezitten thans krijt. Denkt er om dat a.s. Woensdag 17 Maart, alle gekleurde platen in mijn bezit moeten zijn. Over eenige weken wordt nog eens een kleur wedstrijd uitgeschreven. Aan dezen wedstrijd mogen ook niet-rubriekertjes mededoen. Ik raad daarom ieder kind, rubriekertje of niet rubriekertje aan, nu reeds plaatjes, die ge schikt zijn om te kleuren, uit de verschijnen de kindercouranten van de IJmuider Courant te knippen en zorgvuldig te bewaren. Naar de uitslag van den loopenden wed strijd ben ik zeer benieuwd. Wat zal ik ont vangen? Keurig, welverzorgd of slordig werk? Veel of weinig? Wie zullen de gelukkigen zijn? Allemaal vragen die me hu reeds bezighouden. !k Hoop echter dat m'n vriendinnetjes en vriendjes me niet teleurstellen, "k Hoop dat de kwaliteit en de kwantiteit mij bevredigen Veel succes. Zorgt er voor dat ik veel prijs jes moet uitreiken. Lief TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk dank ik je voor de mooie teekeningen, de sommen en het schrijfwerk. Je krijgt o.a. dus op school als schrijfoefening, overhaal-oefe- ningen. Het werk ziet er keurig uit. Blijf maar zöo doorgaan. Denk je aan den kleur wedstrijd? Dag Teekenaarstertje. Lief KRULLEKOPJE. Je hebt dus van de sneeuw genoten. Dat je koud thuis kwam be grijp ik. Natte kousen en schoenen, stil zitten op een slede, enz. zijn nu juist geen middelen om warm te blijven. Je schoolfoto heb ik ge zien. Jij en je zus staan er goed op. Wil je je ouders van mij de groeten terug doen? Ver geet je den kleurwedstrijd niet? Dag Krulle- - kopje. Best DUINVIOOLTJE. Van harte wensch ik je beterschap en ik hoop dat je gelegen heid en. lust hebt aan. den kleurwedstrijd mede te doen. Je hebt nu, na m'n laatste uit legging op de club m'n bedoeling zeker wel begrepen. Ben je op de naailes flink met je werk opgeschoten? Tot Woensdag. Dag Duin- viooltje. B'este FLIPPIE FLINK. Dat is een groote vlieger zeg. Even kleiner dan je zelf bent. Rood-wit is hij gekleurd. Deze keuren-com binatie komt mij niet vreemd voor. Het wapen van de stad Utrecht is ook rood-wit. In Utrecht lieb ik jaren gewoond en bij ver schillende gelegenheden op de stad betrekking hebbend, werden deze kleuren vaak gebruikt. Je broer Klarie vind ik een knappen jongen. Wil je hem m'n groeten terug doen? Als ik eens een vlieger noodig heb, kom ik vast eens 'bij hem om hulp. Denk je ook aan den kleur wedstrijd? 'k Heb reeds keurig werk ontvan gen. Tot Woensdag. Dag Flippie Flink. Best JASMIJNTJE. Heb je de sneeuw zoo erg prettig gevonden? Ik niet, vooral Woensdag en Donderdag niet. Neen hoor, ik houd meer van schoone straten en een zon netje. Denk je vooral aan den kleurwedstrijd? A.s. Woensdag moet het werk in mijn bezit zijn. Dag Jasanijntje. Best SNEEUWVLOKJE. Nu weet ik waar door het de laatste dagen zoo hevig gesneeuwd heeft. Jij hebt al je vriendjes en vriendin netjes aangesproken en ze gevraagd naar om laag te dwarrelen. Je hebt er de rubriekertjes een groot genoegen mede gedaan, maar of alle nienschen de sneeuw zoo prettig vonden, betwijfel ik zeer. Ik vind de sneeuw ook niets prettig en verzoek je vriendelijk, je witte speelmakkers nu maar verder achterwege te laten tot winter 1937—1938. Het zonnetje kun nen we beter gebruiken. Heb je al een plaat voor den wedstrijd gekleurd? A.s. Woensdag is de laatste dag van inzending. Dag Sneeuwvlokje. Best STERRETJE Wel hoe was het schoolfeest? Heb je fijn genoten? Vertel je in je volgend briefje iets van? Tot Woens dag. Dag Sterretje. Beste BEREMAN. Zoo vind je dat ik het zoo ongezellig heb omdat niemand met mij samen woont? Ik vind het niets erg hoor. Ten eerste heb ik een zeer drukke werkkring en daar buiten nog heel veel ander werk. Ten tweede heb ik een uitgebreiden kennissen kring. Ben ik thuis en heb ik behoefte om menschen te spreken, dan ga ik hier of daar heen. terwijl omgekeerd ik ook vaak visite vraag. Juist nu ik alleen woon, kan ik gaan en staan zoo ik wil en kan me geheel aan m'n werk geven. Neen hoor, medelijden behoef je met mij niet. te hebben, 'k Heb het best naar m'n zin. 'k Weet niet of we nog 3 tramwagens op school hebben, 'k Zal het eens voor je vragen. Je kleurwerk was keurig. Dag Bereman. Best KALFJE Neen maar zeg, jij kunt ook de zon niet in het water zien schijnen. Nu is Pölly ziek en nu moet jij ook ziek worden. Je 'wilt zeker ook eens extra verwend worden? Als je mijn huisgenootje was. dan zou ik het wel weten. Maar nu je het niet bent, weet ik het niet. Gezellig zeg, zooveel verschillende soorten vogels in je tuin. Ze weten de extra voederplekjes best te vin den. Weer gauw beter worden hoor. Dag Kalfje. Best SPARRETJE Zeg ben ik even ge schrokken. 'k Dacht een briefje van je te ontvangen, maar mis hoor. Je bent anders niet zoo'n slordig werkstertje. Natuurlijk wil je me wel schadevergoeding geven en krijg ik het eerst volgend briefje extra keurig ge schreven. Dat spreken we nu reeds af. Na tuurlijk doe je ook aan den kleurwedstrijd mede. 'k Heb reeds keurig werk ontvangen. Je zult dus op het kleuren je uiterste best moeten doen. Veel succes. Dag Sparretje. Beste POLLY Je mondorgelspel hoop ik ook eens te hooren. Waarom is die nikker, leelijk? Omdat hij een donker velletje, in- plaats van een blank velletje heeft? De oogen en het haar van een nikker vind ik vaak heel mooi. Maar smaken verschillen, daar valt niet over te twisten. Jammer dat je nog steeds ziek bent. Het beste hoor (Daer Polly. - Best GOUDSBLOEMPJE Je bent van harte welkom als rubriekertje. Op het club werk kan je echter nu niet meer komen. We hebben nog één keer gewoon club en dan een. feestmiddagje tot slot. Van den zomer heb ik echter wel verschillende pretjes voor m'n trouwe rubriekertjes en kan je, wanneer je trouw schrijft, er aan deelnemen. Ook mag je aan den kleurwedstrijd mede doen. Dag Goudsbloempje. Veel groeten van MejE. VTJLBRIEF. VOOR ONZE LUCHTVAARTENTHOU SIASTEN. Nieuws over het vliegen in de stratosfeer. Vooral in Italië worden de fantastische mogelijkheden van de luchtvaart in de stra tosfeer, nauwkeurig en op uitgebreide schaal bestudeerd. Om daar te lande als stratosfeer- vlieger te worden aangenomen, moet men aan heel strenge eischen voldoen, zóó streng, dat van het groote aantal ervaren piloten dat zich vrijwillig aanmeldt, minder dan één derde deel aan de gestelde voorwaarden vol doet.. Hoewel de departeméntsafdeeling voor de stratosf eer luchtvaart nu al langer dan twee jaar bestaat, heeft Italië nog maar drie werkelijke stratosf eervliegers. Deze piloten hebben echter in eskaderyluchten al hoogten van 14000 M. bereikt en dit eskader van drie heeft een recordprestatie verricht door drie uren lang op een hoogte van meer dan 10.000 M. te vliegen. Deze piloten moeten minstens eenmaal per maand een vlucht maken in de stratosfeer, die vliegtechnisch op 12.000 M. hoogte begint. Als de vliegers dergelijke enor me hoogten, bereiken, kunnen ze dat, behalve op den hoogtemeter, ook aan eigenaardige uiterlijke kenteekenen waarnemen. Dp uit- stroomende gassen van den motor vormen in de onbewogen atmosfeer, breede damplinten, die veel lijken op oneindig lange slangen en langer dan een kwartier zichtbaar blijven. De Italiaansche vliegers hopen binnenkort hoogten te bereiken van 16000 M, ets ril v wer. De belangstelling van de Italiaansche lucht vaartautorit-eiten voor de stratosfeer, dateert van 18 Aug. 1932, toen de moedige Belgische stratosfeer onderzoeker, prof. Picard, in de nabijheid van het Gardameer voor de twee de maal met zijn ballon naar de stratosfeer opsteeg. De geleerde gaf na zijn behouden te rugkomst, geestdriftige beschrijvingen van de helderheid, de stilte en de rust, die in de wereldruimte heerschen. Van onweer heeft men er bijv. geen last, omdat het" vochtig heidsgehalte van de lucht zoo laag is, dat er geen wolkvorming kan plaats 'vinden. De luchtweerstand is er zoo sterk verminderd, dat een vliegtuig met een normale gemid delde snelheid van 300 K.M. per uur, daarbo ven een uursnelheid van 1000 K.M. bereikt wanneer lil. de motor, ondanks de mindere luchtdichtheid, nog dezelfde trekkracht ont wikkelt. De 7000 K.M. tusschen Rome en New York zouden dus in zeven uren afgelegd kun nen worden, zoodat men op één dag heen. en terug zou kunnen reizen. Een vlucht om de aarde langs den aequator behoeft in de stratosfeer niet veel langer dan anderhal- ven dag te duren. De practisehe verwezen lijking van deze stoute gedachten stuit ech ter nog op allerlei technische bezwaren, en ook op moeilijkheden die uit de beperkte li chamelijke vermogens van den mensch voort komen. In de ijle lucht daarboven ontbreekt de noodige zuurstof voor 'de ademhaling en voor het verbrandingsproces'van benzine in de cylinders van de motoren. Op een hoogte van 16000 M. die door professor Picard be reikt werd, is de lucht acht maal dunner dan vlak boven den zeespiegel. Bovendien heerscht in de stratosfeer een hevige koude: de ge middelde temperatuur bedraagt er circa 60 graden onder nul. De luchtvaart in de stra tosfeer staat dus voor groote en nieuwe vraag stukken. De onderzoekingen naar het gedrag van het menschelijk gestel op zeer groote hoogten, hebben buitengewoon merkwaardige resultaten opgeleverd, waarvan wij een an dermaal mogelijk iets zullen vertellen. HET ZEEROOVERSDFVEN VAN CLAAS COMPAAN De „alderfameuste" piraat van de 17e eeuw. Van alle zeeroovers, die in onze Gouden Eeuw de druk bevaren wereldzeeën met hun snelvarende roofschepen onveilig maakten,' was er niet een zoo berucht als de Holland- sche piraat Claas Compaan. Compaan was in Oostzaan geboren, dat toen nog aan de on stuimige wateren van het breede IJ lag. De lust tot varen zat hem van jongs af in het bloed en hij was nog maar een knaap, toen hij al reizen meemaakte naar de kust van Guinea Na verloop van jaren hield Compaan een aardig spaarduitje over, en 'eenmaal zoo ver dacht hij er over om voör rekening van de Hoogmogende Heeren Staten, de kaap vaart te gaan beoefenen. Spoedig kreeg hij 'n aanstelling tot kapitein op de „Walte", een bodem, voerende 17 stukken, en met dit schip verliet hij in Mei 1623 de Hollandsche kust. Nauwelijks buitengaats gekomen, hield hij een Eginonder haringbuis aan, nam die een last haring af en betaalde met een wissel op de Admiraliteit te Hoorn! Nu de kogel eenmaal door de kerk was, ging het van een leien dakje. Vier dagen later nam hij een rijken koopvaarder en verdeelde den buit onder zijn manschappen. Dit bezorgde hem al dadelijk een goede reputatie. Zoodat, toen hij bij stormweer te Vlissingen binnenviel, niet minder dan 50 man beleefdelijk verzoch ten onder Compaan te mogen varen. Of hij zijn Pappenheimers ook kende! Maar boontje kwam ook wel eens om zijn loontje. Het is hem later herhaaldelijk ge beurd, dat een deel van zijn volk, door Com paan aan boord van een genomen schip ge zonden, er met het schip vandoor ging, zoo dat Compaan het nakijken had. De oude Hollanders hadden bij al hun af keuring van Compaan's ongeoorloofde „avon- turye", toch blijkbaar een zekere bewondering voor zijn koenheid en stoutheid, want de tal rijke wederwaardigheden van den kaper wor den in de oude kronieken, zeer' uitvoerig be schreven. Eerst spaarde hij de Britsche koop vaarders om in de Britsche havens een afzet gebied voor zijn buit te kunnen vinden, maar toen deze havens, op last van de Engelsche regeering, toch voor hem gesloten werden, steeg zijn haat tegen al wat Britsch was, zoo hoog, dat hij tot zelfs de zeeroovers van die nationaliteit, waar hij ze ook vond, te lijf ging en genadeloos vervolgde. Om een afzetgebied te hebben voor zijn roofwaren, wendde hij zich nu tot de steden Saphy en Salé in Marokko, waar twee an dere Hollandsche zeeschuimers, Symon de Dansser en Jan Jansz van Haarlem, een soort van nederzetting hadden gesticht. Bij hen kwam Compaan in 't vervolg met zijn vloot, die soms uit zeven schepen bestond, om zich van proviand te voorzien en zijn buit van de hand te doen. De vriendschap die zij hem betoonden, was al even hartelijk als al het andere, wat deze Hollandsche roofridders alleen of tezamen dachten en deden. Com paan's „vrienden" waren spoedig van oordeel dat hij teveel buit maakte en zij besloten hem te overrompelen. Compaan werd echter ge waarschuwd en voorkwam hen door een van zijn stoute streken. Hij noodigde de beide schelmen uit „dien dag bij hem te komen en in 'zijn schip maaltijd te doen". Zij liepen ia de val en werden gevangen genomen, maar inplaats van hen terstond te döoden, stelde hij hen voor de keus om óf gehangen te worden, óf binnen vier en twintig uur slag 't VISSCHERSMEISJE. door W. B.Z. Radio-kaas. Naar sommigen beweren kan het proces van kaasmaken zeer bevorderd worden door gebruik te maken van ütra- korte golven. Visschersmeisje aan de vliet, Zeg, vang jij de vischjes niet. Kijk je snoer gaat nu toch neer, Nog een keer en nog een keer. Meisje, met je groote hoed, Weet je hoe een visscher doet, Die blijft zitten, o, zoo stil, Tot het vischje bijten wil. En wat buigt je hengel door, Alle vischjes gaan te loor, Kijk, ze zwemmen in de vliet, Meisjelief, jij krijgt ze niet. tegen hem te leveren. Zij kozen natuurlijk het laatste en leverden slag. Alleen Symon van Dansser ontkwam, zijn metgezel werd in den grond geboord. Toch blijkt uit dit voorval, dat Compaan niet geheel ontbloot was van een zekere ruwe ridderlijkheid. Zoo verliep het eerste deel van zijn leven. Rust kende hij niet. Tot een Egmonder vis scher zeide hij eens: „Ik heb menigmaal voor een uur of twee, drie slapens, dat ze op mijn pasten, groot geld moeten geven en in gesta dige zorg moeten zijn, en niet alleen voor an- maar ook voor mijn eigen volk". De zeeschui mers die onder zijn bevelen stonden, wisten heel goed, dat niemand dan hij alleen orde kon houden onder dien wilden troep en dat hun bestaan dus van hem afhing. Toch was hij steeds verplicht door gaven, en andere gunstbewijzen, een paar van zijn lieden nau wer aan zich te binden en zich zoo een soort van lijfwacht te vormen. Maar ondanks deze voorzorgsmaatregel is Compaans leven, door muiterij onder zijn volk herhaaldelijk in ge vaar geweest. Een anderen keer zullen we eens vertellen hoe het met dezen „alderfameusten zeeroo- ver" afliep. Eigenaardige boomen. In den Kalahari- woestijn in Zuid-Afrika groeien boomen, die een stam hebben, die slechts 1 tot 2 d.m. hoog wordt, maar die evenwel bladeren dra gen van soms 3 meter lengte; deze bladeren strekken zich als lange, gegolfde platen over den grond uit. Wetenschap en vervalschers. De antiek - vervalschers maken tegenwoordig gebruik van de ultra-violette stralen om nieuwe vloei'kleeden het aanzien te geven, alsof ze, wie weet hoe lang onder de tropisehe zon heb ben gelegen. TOEN 'T SNEEUWDE door W. B.Z. Toen 't sneeuwde ging ons Liesje Met haar grooten Teddy-beer Op haar sleetje naar den heuvel En ze gleed er op en neer. Dat zag Jan, haar overbuurtje Vlug nam hij nu ook zijn slee En hij riep: Wacht even Liesje, 'k Glij zoo graag met jullie mee-. Eerst ging alles o zoo prettig 't Sneeuwveld was zoo dik en zacht, Want er was heel wat gevallen in den afgeloopen nacht. Eensklaps riep klein Jantje: „Liesje, daar verlies ik nu mijn touw. Laat jouw slee nu even wachten. En help mij dan maar eens gauw." Nergens was het touw tè vinden, Liesje zocht en Jantje keek, En die leuke witte Teddy Raakte heelemaal van streek Daar zag Lies een heel scherp blikje Kris, kras, kris, 't ging lastig hoor, Maar na enkele minuten sneed ze 't eigen touwtje door Vlug werd Jantje nu geholpen. Fijn gaan zij er weer vandoor. Jan riep nog: Ik dank je Liesje, 'k Vond het reuze-aardis. hoor! ZATERDAG 13 MAART 1937 EEN DER WONDERLIJKSTE WERELD WONDEREN. Je hebt er waarschijnlijk nog nooit over gedacht hoe we aan het woord „kolossaal" komen. Het is afgeleid van „colossus", het woord, waarmede de oude Grieken en Romei nen in het algemeen een standbeeld van meer dan menschelijke grootte aanduidden. Ruim tweeduizend jaar geleden, -waren er vele van zulke standbeelden, maar de grootste stond bekend als de kolossus van Rhodes. Het eiland Rhodes, .in de oudheid vermaard als centrum van schilder- beeldhouwkunst, ligt, zooals je weet, in de Egeische zee, en op dit eiland verhief zich het beroemde beeld. Met dit beeld wilden de eilanders Helios, den zonnegod, die naar hun overtuiging, goden en menschen het licht schonk, eeren. Helios werd in vele deelen van Griekenland vereerd, maar nergens zoo trouw en zoo diep als op Rhodes. Het eiland beschouwd hem als zijn schutgod, en hield jaarspelen te zijner eere. 't Geld om de vervaardiging van zulk 'n mach tig beeld te bekostigen, wisten de eilandbe woners op een gemakkelijke manier bij elkaar te krijgen. Indertijd had 11.I. Demetrius, bij genaamd „de belegeraar", een poging gedaan om de stad in te nemen. Hij slaagde echter niet, en brak het beleg op onder achterlating van een groot aantal werktuigen, die hij bij de belegering overigens tevergeefs ge- De bronzen reus bij de haven van Rhodes. bruikt had. De.Rhodesianen verkochten deze werktuigen, en' het aldus verkregen kapitaal stelde hun in staat hun wensch te verwe zenlijken. Aan Chares van Lindus, die in de derde eeuw voor Christus leefde, droegen zij de vervaardiging van het beeld op, en deze beeldhouwer had twaalf jaren noodig om zijn geweldige taak te voltooien. Hij schiep het reuzenbeeld uit brons: 112 voet hoog en naar verhouding breed. Eén vinger van Helios was grooter dan de geheele romp van de meeste standbeelden, en de armen van de meeste menschen waren niet lang genoeg om één duim van den reus te omspannen. Onder den helderblauwen hemel, in de stra len der volle zon, moet deze kolossus wel een overweldigenden indruk op den aanschouwer hebben gemaakt. De vervaardigingskosten bedroegen niet minder dan 1300 talenten, d.i. ongeveer 2 millioen 900 duizend gulden. Een aardig sommetje, niet waar, en dan vooral voor dien tijd. De bronzen reus stond aan den havenin gang, uitziende over de blauwen wateren van de Egeische zee, volgens de overlevering met één voet aan iederen kant van den havenin gang, zoodat alle in- en uitgaande schepen tusschen de gespreide beenen van den kolos moesten doorvaren. In de opgeheven rechter hand hield Helios een groot bakenlicht. Het lijkt een dwaze gedachte, dat zulk een machtig stuk menschenwerk niet langer dan ongeveer 60 jaren zou standhouden. En toch is dat het geval geweest, want omstreeks 200 v. Chr. werd 't reuzenbeeld door een aard beving vernield. Negen honderd jaren lang bleven de stukken liggen zooals zij op den grond geploft waren. Eindelijk werden deze overblijfselen door eenige Arabieren gekocht en weggevoerd. Negen honderd tachtig ka- meelen waren noodig om de metaaldeelen te transporteer en; hieruit kun je je misschien nog beter een voorstelling maken van de waarlijk ontzaggelijke afmetingen van het beeld. Dit wereldwonder der Oudheid heeft dan ook zulk een indruk gemaakt op de ver beelding der menschheid, dat de herinnering er aan tot op dezen dag is bewaard gebleven. „OP GROOTEN VOET LEVEN". Deze uitdrukking wil zeggen: rijk en weel derig leven. Hoe komen we daar aan? In de Middeleeuwen was het een tijdlang mode, om veel te groote, soms zelfs bespot telijk lange schoenen (van b.v. twee voet en meer) te dragen. Geoffrey Plantagenet, graaf van Anjou moet deze mode ingevoerd hebben, om daardoor de misvorming van zijn voet te verbergen. In zulke schoenen kon men na tuurlijk niet behoorlijk loopen, veel minder flink werken. Het was dus uitsluitend een dracht van de rijken en dit verklaart dan ook de hedendaagsche beteekenis van de uitdruk king.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 10