BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Nog enkele weken en dan schrijf ik de kleurwedstrijd uit. Knipt dus allen de plaat jes, die geschikt zijn om te kleuren, uit de kindercourant. Ook niet rubriekertjes mogen dan mede doen. Zij moeten dus ook bedoelde plaatjes verzamelen. Denken jullie ook aan de visite-afspraak? Kinderen, die mij niet ge regeld schrijven, noodig ik niet uit. Beste BERENDMAN Mooi weer wil het maar niet worden. Regen en nog eens regen. Maar laten we den moed maar niet laten zakken „na egen komt zonneschijn", zegt het spreekwoord. Hoe of het mij gaat en of ik nog steeds springlevend ben? Het gaat mij uitstekend en 'k leef van m'n kruin tot het uiterste puntje van m'n groote teen. 'k Dank je voor je teekening. Dag Berendman. Beste BOLiLY Het. weer was 1.1. Woens dagmiddag tamelijk goed, het was tenminste droog en dat wil wat zeggen, 'k Geloof anders dat we beter in Indië kunnen wonen. Men spreekt daar nog van een droge en een natte moesson. Hier in Holland valt haast het heele jaar door regen. Maar nu schrik ik van me zelf. 'k Ben zoowaar aan het mopperen Weg met die pessimistische bui. 'k Zou jou anders ook nog zwartgallig maken. Laten we hopen dat de komende maanden ons nog veel zonneschijn brengen. Uit dankbaar heid zullen we er dan zooveel mogelijk van genieten. Ga je weer naar school of heb je nog vacantie? Dag Polly. Best Kalfje Of ik ook in de omgeving van de Hollandsche Rading bekend ben? Ja zeker. Als kind ging ik met m'n ouders heel veel naar de bosschen, dan hier dan daar heen. We gingen gewoonlijk met den trein naar een vooraf bepaalde plaats bijv. Zeist, Baarn. de Bilt enz. Na aankomst gingen we wandelen soms uren ver. ook ben ik eens drie maanden in den Dolder geweest. Niet in den zomer, maar midden in den winter. Eens heb ik een fietstocht gemaakt midden in den nacht. Van Utrecht, over Maartens dijk (daar ben je toch ook kort geleden ge weest) naar Oud-Valkenveen. 't Was niet alleen maar met een gezelschap bestaande J uit ongeveer honderd dames en heeren. Op een Zaterdagnacht, klokke 12 uur, ver trok men onder leiding van de Hortulanus van de Utrechtsche Hortus vanaf de spoorboomen aan de Blauwkapelsche Weg nabij Utrecht. Het doel van de tocht was, de zon te zien opgaan aan de ^uiderzee. Tegen zonsopgang arriveerden men. Een dichte nevel belette echter 't uitzicht zoodat men van den zons opgang niet veel gewaar kon worden. Des ondanks was de tocht, heel interessant ge weest. Toen men 's nachts vertrok, wist men niet precies wie alzoo mede waren ge gaan. In Oud-Valkenveen ontdekte men dat men gefietst had met allerlei bekenden en was het een begroeten van je welste. Men had van den tocht honger en dorst gekre gen. De uitspanning Oud-Valkenveen was echter op onze komst voorbereid. Thee, pan nekoeken enz., van alles stond gereed. Voor geld kon men gebruiken zooveel men wenschte. In groepen trokken de tochtge- nooten door het Gooi, heuveltje op heuveltje af weer naar Utrecht terug. Als je ooit in de gelegenheid bent zoo'n tocht in goed ge zelschap te maken, moet je het doen. Ik heb het echt interessant gevonden en denk jongen wat krijg je nu een langen brief, 'k er nog steeds met genoegen aan terug. Maar Eindig met de wensch dat je ook eens zoo'n interessanten tocht zult maken. Dag Kalfje. Best SPARRETJE Wat heb je me ver rast met je brief. Prettig hoor. Heerlijk dat je zoo goed geslaagd bent. Inmiddels heb ik vernomen dat je wensch toch nog vervuld is. Je hebzt een C. gekregen. Zeg, zal ik je nog herkennen als ik je tegenkom? Een hoed met een corsage vind ik grappig. Jij draagt dus binnenkort je hoed als japon. Een cor sage is, een lijf van een japon of een bloem of bloemen ter versiering van een japon, mits op het lijf van de japon bevestigd. Maar ik begrijp je. Je bedoelt een bloem of eenige bloemen samengesteld als een cosage. Dat rood zal goed staan bij je donkere kijkers, 'k Hoop binnenkort eens gelegenheid te krij gen al je mooie spullen te bewonderen, 'k Wensch, dat je het veel zal dragen en er volop van zal genieten. Dag Sparretje. Beste FLIPPIE FLINK Ja vriend, de schoonmaaktijd is voor jongens niet erg pret tig. Ze zijn overal te veel en hooren maar steeds dat ze in den weg loopen. Jij bent dus ook al slachtoffer? Wil ik je een goeden raad geven? Ja? Luister. Je begint met zelf mede te helpen. Je neemt natuurlijk niet het lichte werk ter hand maar het werk dat kracht vereischt. Je schrobt en wrijft er lustig op los. Wanneer je zelf mede werkt, heb je minder last van de ongezllige omgeving en de schoonmaak behoort spoediger tot het verleden. Volgende week hoor ik wel of je m'n raad hebt opgevolgd. Van harte sterkte hoor. Dag Flippie Flink. (Lief JASMIJNTJE. 'k Begrijp dat je moeder boos was. Het was ook niet slim van je. Waarom niet even de jas thuis gebracht. Nu is ze verdwenen en misschien wel voor altijd. Je ouders moeten nu maar weer voor een nieuw kleedingstuk zorgen. Voortaan maar een beetje beter nagedacht. Ik hoop voor je dat ze nog terecht komt. Dag Jasmijntje. Best DUINVIOOLTJE. Dat de schoon maak veel op haar geweten heeft wist ik, maar dat ik er ook nog de dupe van moest worden, wist ik niet. Nu weet ik het echter wel. Wat zal je keurig zijn met je. door je zelf gebreide, oud rose gekleurde jumper. Prettig dat je kleine zus zoo flink wordt. Wat jammer dat je vader weer ziek is en niet werken kan. 't Is te wenschen dat hij weer spoedig herstellen mag. Dag Duinviooltje. Lief LELIETJE VAN DALEN. Meisjelief ben je nu weer ziek? 'k Hoop dat je weer spoedig beter bent. Hoe gaat het met je groot moeder en je zusters? Hoe maakt Miep het? A.s. week krijg ik zeker wel weer een briefje van je? M'n groeten aan Doornroosje. Dag Lelietje van Dalen. Beste MQEDER'S JONGENHoe maakt je vader het? Is hij nog steeds ziek of werkt hij weer? Het beste met hem hoor. Wil je je moeder van mij groeten? Dag Moeder's jongen. Lief ZONDAGSKIND Je hebt dus geen enkel broertje, maar wel drie zusjes n.l. één ouder en twee jonger dan jij bent. Wat ge zellig dat je een klein tuintje hebt. Vorige week Woensdag was ik niet thuis; 1.1. Woens dag echter wel. Het briefje heb ik zelf aan genomen. De kleurwedstrijd schrijf ik over enkele weken uit. Verzamel dus maar goed de plaatjes. 'Wil je al je huisgenooten m'n groeten terug doen? Dag Zondagskind. Lief CROCU1SJE Zeg heb je me nu gezien of niet? Ik heb je wel gezien en had echt pret. Waarom? Denk maar eens wat je zei toen je het briefje af gaf. Kom je a.s. Woensdag weer zelf je briefje brengen? 'k Weet niet zeker of ik dan thuis ben. Wat knap zeg tien maal achter elkander geen enkele som fout gemaakt te hebben. Je was zeker wel erg blij met de verrassing die je onderwijzer je gaf. Blijf maar goed je best doen. Wanneer heb je eens tienmaal achter elkander geen enkele taalfout? Waar ga je op school? Hoe heet je onderwijzer? Dag Crocusje. Lief KRU1LLEKCXPJE Je hebt goed gezien. Ik was present. Ja, ik vond de stukjes aller aardigst. Wat was je een schattig Sneeuw- prinsesje. Jammer dat het tooneel soms te klein was. Sommige stukjes kwamen daar door minder tot hun recht. O.a. „Het Rokje" van Jac. Dalcroze. Het slotstukje „De Poppenvisite" vond ik vooral ook wat de kleeding betrof, snoezig. De avond is goed geslaagd. De bloemenhulde die den dames gebracht werd, was wel verdiend. Nu maar weer een jaar trouw de vereeniging bezocht en flink gewerkt voor een volgende uitvoering. Dag Krullekopje. Best TEEKENIAARSTERTJE Zoo, nu heb ik je ook eens op het tooneel gezien, 'k Zag je wel zwaaien met je vlag. Je hebt je best gedaan hoor. 'k Vond de stukjes snoezig, 't Grootste deel van de deelnemende kinderen kende ik en zij mij. Een volgend maal hoop ik weer van de partij te kunnen zijn. Je som men er teekeningen heb ik ontvangen en ik dank je er hartelijk voor. Dag Teekenaarstertje. Veel groeten van Mej. E. VIJiLBRIEF. HOE DE STAD HOORN AAN HAAR NAAM GEKQMEN IS. Volgens de overlevering was er op de plaats van het tegenwoordige Hoorn in de 14e eeuw slechts een sluisje, een wetering en wat vis- schershutten, terwijl op eenigen afstand hier van een haven was. Deze haven werd vaak bezocht door vreemdelingen, die van de be woners in den omtrek boter en kaas kochten. Met dit doel kwamen in 1316 drie Hamburgers broers, de haven binnenvaren; ze waren bier brouwers en meenden dat de plek niet onge schikt was om er een bierbrouwerij te ves tigen, wat dan ook gebeurde. Toen eenmaal het bier gebrouwen en voor den verkoop ge schikt was, werd er naar 't gebruik van die dagen een hoorn uitgehangen, als teeken dat men daar in den hoorn des overvloeds was wat het bier betrof. Om de brouwerij en de herberg verrezen weldra een aantal huisjes en de buurt groeide mettertijd aan tot een stadje, dat in zijn wapen den rooden Hoorn voerde, evenals nu nog. Het in 1316 opgerichte brouwerijtje bestond nog in de laatste helft der 16e eeuw en was toen voorzien van een steenen lantaarn, waarin 's nachts licht brandde, ten dienste van de schippers, die op zee voeren. Het deed toen dus dienst als vuurtoren. W. B.—Z. VOOR TEEKENAARS EN HAND- WERKSTERTJES. Teekenaars kunnen dit mooie vlindermotief zeer zeker gebruiken voor een lampekapje, een perkamenten boekenomslag, een beschil derd kleedje enz. Handwerkstertjes kunnen het op vloeipapier overbrengen en dan met zijde borduren op een fluweelen lap voor een kussen, op het lijfje van een linnen jurkje, op een kleedje enz. enz. Je borduurt het met een platte steek. Je gebruikt gele zijde voor 't vlinderlichaam blauw en rood voor de vleu gels, groen voor de rugzij en wat donkerdei groen voor boom en bladen. W, B.—Z. Een. gezellig werkje en.een aardige tafelversiering. Het wordt tijd, dat we in onze kinderru briek weer eens wat gaan knutselen: anders zouden jullie al te lui worden! Denk je ook niet? Van gekleurd papier lean je de prach tigste knipsels maken, met wat oefening zelfs zóó mooi, dat het wel fijn kantwerp lijkt! Maar je moet eenvoudig beginnen. Wil ik het je leeren? Kijk dan maar goed, hoe ik doe. Ik neem om te beginnen een vierkant stuk papier, nog niet dadelijk een gekleurd stuk, maar een gewoon schriftvelletje om eerst mee te oefenen. Ik maak liet velletje precies vierkant, door "n punt dubbel te vouwen en knip of scheur dan het overschietende reepje er netjes af. Ik heb nu een driehoek voor me liggen. Deze vouw ik nog eens dubbel: dan krijg ik weer een driehoek. Nu vouw ik nog de eene kant dubbel naar voren, de andere naar achteren. Ik krijg dan figuur 1 c-a, zijn de buitenkanten die we netjes inikartelen (fig. 2). Nu kunnen we beginnen met allerlei figu ren uit de zijkanten te knippen, maar we moeten het zóó doen, dat de uitgeknipte ge deelten elkaar niet raken, want dan zou ons knipsel uit elkaar vallen. Als je dit met zorg gedaan hebt, gaan we het knipsel openvouwen. Ben je niet be nieuwd, wat het geworden is? Ik wel: je kunt je dat van tevoren nooit precies voorstellen! Maar altijd wordt het wel iets aardigs, mits je een beetje zorgvuldig te werk gaat en een goed scherpe schaar gebruikt. Als we ons vol doende met een gewoon stukje papier hebben geoefend, vragen we aan moeder, of we wat rood vloei mogen koopen en dan gaan we hiervan aardige kleedjes maken om bij een feestelijke gelegenheid op tafel te leggen, b.v. onder de glazen. Een burgemeester per gewicht. In het Engelsche dorpje High Wycombe in het graafschap Buckinghamshire is de eerste handeling, die elke nieuwe burgemeester van dit dorpje moet ondergaan, zich op een groote bascule te laten wegen. De hoogste grenswachters van Duitschland. Dat zijn de souaven op de Zugspitze. De noordelijkste tuin der wereld. Die vindt men op het eiland Tromsö, waar men ondanks de dikke sneeuwlaag, die hier het heele jaar ligt, de rozen in bloei krijgt. AAN ALLEN. In mijn praatje aan allen van de voor-vo rige week heb ik je verteld met hoeveel zorg men vroeger waakte om het eens verkregen vuur brandende te houden. Ik wil het nu met jullie hebben over de groote moeite, die men had om een eenmaal begonnen vuur te doo- ven. Met dit laatste vuur bedoel ik nu een ontstane brand en met dooven natuurlijk blusschen. Als eer tegenwoordig hier of daar in de stad brand is, dan is in de meeste ge vallen de brand al gebluscht voor de bewo ners, die aan 't andere eind van de stad wo nen, hooren dat er brand geweest is. Dat is niet altijd zoo geweest en ik denk nu aan een hevigen brand, die onze stad teisterde op den 23sten October van het jaar 1576. Niet min der dan 449 huizen werden door dezen br^nd in de asch gelegd. Onder deze 449 huizen 'be hoorden enkele groote gebouwen als de St. Gangolfskerk, het St. Elisabeths Gasthuis, dat toen in de Groote Houtstraat stond, het klooster der Barrevoeter Zusters en nog en kele andere. Als we weten hoe toen een brand gebluscht moest worden, dan verbaast ons deze groote verwoesting niet meer. Het water moest immers in emmers aangedragen wor den om in het vuur gestort te worden en vooral als het water wat van ver moest ko men in dit geval uit het Spaarne kun nen we begrijpen, dat er heel wat water uit den emmer gemorst was, voor hij den brand bereikte. We kunnen ons zoo begrijpen, dat de menschen van dien tijd reikhalzend uit zagen naar een beter brandbluschmiddel, dat eindelijk gevonden werd in de brandspuit. Rees in 1654 nam men te Amsterdam de eer ste brandspuit in gebruik. Deze spuit is ver moedelijk gemaakt door Daniel Stalpert, de stadsarchitect en brandmeester. Bij den grooten stadhuisbrand van 1652 had hij ge zien hoe weinig het gieten met brandemmers uitwerkte. Zijn spuit gaf wel een straal wa ter, maar de wateraan dragers kon men toch nog niet missen, want de spuit moest voort durend met emmers water gevuld worden. Geen wonder dus, dat er mannen waren, die zonnen op een middel om deze waterdragers overbodig te maken. Dit middel vond Jan v. d. Heyde, die als toeschouwer bij een brand in 1670, die 3 dagen duurde, zag dat de spui ten zoo goed als machteloos stonden. In de eerste plaats verbeterde, hij de spuit door het verbinden aan de spuit van de zoogenaamde aanbrenger of slangpomp, waarvan de slang in de gracht lag en waardoor het water naar de spuit gepompt werd. Een tweede verbete ring bracht hij aan, door de spuitpijp die tot nog toe onmiddellijk aan de spuit vast zat te voorzien van een lange slang, waardoor de pijpgast de spuitpijp naar willekeur kon be wegen. Met deze verbeteringen was hij in 1672 klaar en van dat jaar dagteekent dus de slangbrandspuit. Het heeft blijkbaar nog tot 1690 geduurd voor men hier in Haarlem van dit brandbluschmiddel gebruik maakte, want in dat jaar vinden we voor 't eerst in de stads rekeningen melding gemaakt van brand spuiten. W. B.—Z. Je zult eens zien hoe gezellig dat staat! Ik ken twee kinderen, die twee maanden gele den, op den huwelijksdag van onze Prinses, de heele tafel beeldig hadden versierd met kleedjes van Oranje vloeipapier. Een aller leukst gezicht was dat! Nu, probeeren jullie maar eens, of je 't ook kunt. Als je een poosje met een vierkant kleedje geoefend hebt, ga je je krachten maar eens beproeven op een rond. Dat kan ook mooi worden, maar 't is wel iets moei lijker. VOOR DE LUCHTVAARTENTHOUSIASTEN. Mist boven de vliegvelden. En toch wordt gevlogen. De schipper heeft zijn vuurtoren. De piloot zijn radiobakens. Sinds jaar en dag wordt in de luchtvaart gezocht naar hulpmiddelen voor den piloot, die de landing bij mist, in het algemeen bij slecht zicht, een zoo groot mogelijke veilig heid verleenen. Van de ontwikkeling der radio-techniek, die een voor een buitenstaander bijkans niet meer te volgen vlucht neemt, heeft ook het luchtverkeer profijt kunnen trekken, want dank zij de radio-bakens levert de landing bij mist weinig moeilijkheden meer op, al thans in vergelijking met vroeger. Jaren ge leden immers was een dergelijke landing dik wijls een kwestie „van er op of er onder" en het welslagen van de manoeuvre hing af van de bekwaamheid van den piloot èn van zijn gelukkig gesternte. Immers, hoe kon de vlieger, die in de lucht al geen tien meter zicht had, weten, wanneer hij zich boven het vliegveld bevond en hoe hoog? Hoogtemeters kunnen niet op meters nauwkeurig werken. Tal van dergelijke problemen zijn opgelost doof de radio. De marconist, rustig in de cockpit gezeten, met een koptelefoon tegen zijn ooren, hoiidt voortdurend contact met het radiostation op het vliegveld. Bovendien zijn er allerlei radiobakens bij en op het veld. die de vuurtorens voor het vliegtuig zijn, al zenden ze geen lichtbundels uit, doch geluids signalen, zooals bijvoorbeeld in de radio het morsetijdsein te hooren is. De vlieger, of liever de marconist, richt zich op vier bakens: 1. het navigatiebaken; 2. het richtingsbaken; 3. het voorbaken; 4. het merkbakerv. Het navigatiebaken gericht in den koers der groote luchtlijnen met een werkingssfeer van 150 K.M. houdt den vlieger op grooten afstand in den goeden koers. Op ongeveer 30 K.M. van het vliegveld ge komen, krijgt het richtingsbaken het vlieg tuig te pakken. Dit baken is in feite een zender, met twee loodrecht op elkaar staande antennes, die voortdurend radiogolven uitzenden, golven die interfereeren in een zeer beperkt gebied, waarin de vlieger moet blijven om den koers te houden. Komt hij aan stuurboord buiten dit gebied, dan wordt de afwijking hem ken baar gemaakt door een serie strepen, komt hij weer in het interferentiegebied, dan hoort hij een zoemertoon, wijkt hij te ver naar links uit, dan wordt deze manoeuvre verra den door een serie automatisch geseinde punten. Zoo wordt de piloot in den goeden koers gehouden en op het richtingsbaken vliegt hij door tot hij binnen het „bereik" van de merkbakens komt. De piloot weet nu de richting, waarin het vliegveld ligt, maar wanneer hij er overheen vliegt, zou hij niet kunnen weten, als er geen merkbakens waren. Het richtingsbaken func tioneert tegelijk als merkbaken. De piloot hoort al naar mate hij het nadert den zoe mertoon (zie boven) steeds sterker, totdat hij plotseling niets meer hoort (dan vliegt hij juist over het baken) en doorvliegend den toon steeds zwakker waarneemt. Op Schiphol b.v. is dit baken 600 M. buiten het vliegveld gelegen, zoodat de piloot, erover vliegende, precies de plaats van het veld weet. Hij vliegt even terug, een minuut of vijf, keert in denzelfden koers en zakt tot on geveer 300 M. hoogte. Op het oogenblik dat het tweede merkbaken gepasseerd wordt, hoort de piloot signalen, die hij herkent als het teeken, dat hij 5 KM. van het veld „ligt" en dat hij zakken kan tot 50 M., zonder hin dernissen op zijn weg te ontmoeten. Heel langzaam zakkend kijkt de piloot nu uit, of hij grondzicht kan krijgen en of de grens- lichten van het landingsterrein te zien zijn. Nu de vlieger zoo dicht bij honk is, komt het z.g.n. Lorenz-baken hem te stade. Dit baken werkt op de ultra-korte golf en brengt het toestel op den grond, langs een baan van constante veldsterkte, overeenkomend met de gunstige glijbaan van het vliegtuig. De piloot hoort in zijn koptelefoon (de marconist luistert mee en stemt af) den zoe mertoon van het Lorenz-baken; daalt hij te „vlak" of te „steil", dan merkt hij dat aan de toonsverandering. Zoo kan hij van een hoogte van ongeveer 200 M. „blind" zijn toestel op het goede landingspunt neerzetten. Men ziet in de cockpit wordt hard gewerkt boven het vliegveld. Zoo'n „blinde" landing eischt alle mogelijke concentratie, maar als men bedenkt, hoeveel vlotte landingen al met behulp van dit ingewikkelde net van ba kens verricht werden, beseft men welke on schatbare diensten de techniek in deze weer aan de luchtvaart bewijst. „VEILIG VERKEER". Ten aanzien van rijwielpaden zijn er ver plichtingen waaraan de wielrijder zich nauw keurig moet houden. Rijden wielrijders op een rijwielpad naast elkaar en er komen van tegengestelde rich ting één of meer wielrijders aan, dan moeten zij die links rijden, achter de rechtsrijdenden gaan. Natuurlijk alléén dan wanneer er niet vol doende ruimte op het rijwielpad is. Ligt er langs een weg maar één rijwielpad, dan mag niet de geheele breedte van dat pad in beslag genomen worden. Een ieder die niet op een rijwiel zit en vaa een rijwielpad gebruik maakt is verplicht op tijdige waarschuwing het rijwielpad te ver laten. Voetgangers bezondigen zich hieraan nog. al eens. (Wordt vervolgd.) H. v. E. UIT WANDELEN MET JAN EN TOM. door W. B.Z. Ons hondje Tom Is lang niet dom Hij loopt al vooruit Als Jantje gaat uit. Heeft broertje een bal, Dan lijkt Tommie wel mal. Hij doet dan zoo raar En hapt er soms naar. Waf, woef, geef hem mij Blaft Tommie dan blij. Maar moeder zegt: „Jan, Hou vast, wat je kan." Krijgt Tom de bal niet, Dan heeft hij verdriet Dan jankt hij zoo droef: Waf! Woef! Waf! Woef! VAN EEN VLINDER EN EEN VOGEL In de tropen leeft een bepaald soort vlin ders, die „fakkelstaarten" worden genoemd, omdat hun achterlijf in een kwastvormig aanhangsel uitloopt. Als deze vlinders op den, grond gaan zitten, laten zij den kop voorover vallen doch het harige kwastje steekt om hoog. Dit is eon foppertje van de vlinders om de vogels, die jacht op hen maken, om den tuin. te leiden. Wat gebeurt er n.l.? De vogel pikt in het haarbundeltje ende vlinder vliegt pijl snel weg, slechts een paar haartjes in den snavel van haar belager achterlatend. Je be grijpt, dat de vogel een verbaasd gezicht trekt, voorzoover hij hiertoe in staat is. EIGENGEMAAKT GARNITUURTJE. Handige meisjes kunnen gemakkelijk en vlug dit kraagje met manchetjes maken, Ditmaal geven we weer eens een leuk en gezellig handwerkje voor de meisjes. Voor de nieuwe zomerjurk, die je misschien over een poosje krijgt of voor een van je oude jurken, die een opfrisschertje noodig heeft, maken we een frisch kraagje met manchetjes van in- danthrenkatoen in mooie helle kleuren. Heel aardig is bijv. een citroengeel kraagje met blauwe draden doorgehaald, of touwkleur met rood of terra met groen. Je haakt eerst een gewoon langwerpig lapje van stokjes (steeds 1 losse overslaan), die bij elke toer precies boven elkaar komen. De lengte moet gelijk zijn aan den buitenkant van het kraagje- Haal daarna in eiken toer, steeds om twee stokjes, een draad van een andere kleur. Werk de bovenkant, af met een toer 1 vaste, 1 losse Door de hierdoor verkregen gaatjes wordteen koordje van een der gebruikte kleuren wol gehaald, waarmee het kraagje ingerimpeld kan worden. De manchetjes worden op dezelfde manier gemaakt, maar naar de onderzijde toe is ge minderd, als je ze daar niet met een koordje inrimpelen en sluiten wilt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 10