BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Nog enkele weken en dan schrijf ik de
kleurwedstrijd uit. Knipt dus allen de plaat
jes, die geschikt zijn om te kleuren, uit de
kindercourant. Ook niet rubriekertjes mogen
dan mede doen. Zij moeten dus ook bedoelde
plaatjes verzamelen. Denken jullie ook aan de
visite-afspraak? Kinderen, die mij niet ge
regeld schrijven, noodig ik niet uit.
Beste BERENDMAN Mooi weer wil het
maar niet worden. Regen en nog eens regen.
Maar laten we den moed maar niet laten
zakken „na egen komt zonneschijn", zegt het
spreekwoord. Hoe of het mij gaat en of ik
nog steeds springlevend ben? Het gaat mij
uitstekend en 'k leef van m'n kruin tot het
uiterste puntje van m'n groote teen. 'k Dank
je voor je teekening.
Dag Berendman.
Beste BOLiLY Het. weer was 1.1. Woens
dagmiddag tamelijk goed, het was tenminste
droog en dat wil wat zeggen, 'k Geloof anders
dat we beter in Indië kunnen wonen. Men
spreekt daar nog van een droge en een natte
moesson. Hier in Holland valt haast het
heele jaar door regen. Maar nu schrik ik van
me zelf. 'k Ben zoowaar aan het mopperen
Weg met die pessimistische bui. 'k Zou jou
anders ook nog zwartgallig maken. Laten
we hopen dat de komende maanden ons
nog veel zonneschijn brengen. Uit dankbaar
heid zullen we er dan zooveel mogelijk van
genieten. Ga je weer naar school of heb je
nog vacantie?
Dag Polly.
Best Kalfje Of ik ook in de omgeving
van de Hollandsche Rading bekend ben? Ja
zeker. Als kind ging ik met m'n ouders heel
veel naar de bosschen, dan hier dan daar
heen. We gingen gewoonlijk met den trein
naar een vooraf bepaalde plaats bijv. Zeist,
Baarn. de Bilt enz. Na aankomst gingen we
wandelen soms uren ver. ook ben ik eens
drie maanden in den Dolder geweest. Niet
in den zomer, maar midden in den winter.
Eens heb ik een fietstocht gemaakt midden
in den nacht. Van Utrecht, over Maartens
dijk (daar ben je toch ook kort geleden ge
weest) naar Oud-Valkenveen. 't Was niet
alleen maar met een gezelschap bestaande J
uit ongeveer honderd dames en heeren.
Op een Zaterdagnacht, klokke 12 uur, ver
trok men onder leiding van de Hortulanus van
de Utrechtsche Hortus vanaf de spoorboomen
aan de Blauwkapelsche Weg nabij Utrecht.
Het doel van de tocht was, de zon te zien
opgaan aan de ^uiderzee. Tegen zonsopgang
arriveerden men. Een dichte nevel belette
echter 't uitzicht zoodat men van den zons
opgang niet veel gewaar kon worden. Des
ondanks was de tocht, heel interessant ge
weest. Toen men 's nachts vertrok, wist
men niet precies wie alzoo mede waren ge
gaan. In Oud-Valkenveen ontdekte men dat
men gefietst had met allerlei bekenden en
was het een begroeten van je welste. Men
had van den tocht honger en dorst gekre
gen. De uitspanning Oud-Valkenveen was
echter op onze komst voorbereid. Thee, pan
nekoeken enz., van alles stond gereed. Voor
geld kon men gebruiken zooveel men
wenschte. In groepen trokken de tochtge-
nooten door het Gooi, heuveltje op heuveltje
af weer naar Utrecht terug. Als je ooit in
de gelegenheid bent zoo'n tocht in goed ge
zelschap te maken, moet je het doen. Ik
heb het echt interessant gevonden en denk
jongen wat krijg je nu een langen brief, 'k
er nog steeds met genoegen aan terug. Maar
Eindig met de wensch dat je ook eens zoo'n
interessanten tocht zult maken.
Dag Kalfje.
Best SPARRETJE Wat heb je me ver
rast met je brief. Prettig hoor. Heerlijk dat
je zoo goed geslaagd bent. Inmiddels heb ik
vernomen dat je wensch toch nog vervuld is.
Je hebzt een C. gekregen. Zeg, zal ik je
nog herkennen als ik je tegenkom? Een hoed
met een corsage vind ik grappig. Jij draagt
dus binnenkort je hoed als japon. Een cor
sage is, een lijf van een japon of een bloem
of bloemen ter versiering van een japon, mits
op het lijf van de japon bevestigd. Maar ik
begrijp je. Je bedoelt een bloem of eenige
bloemen samengesteld als een cosage. Dat
rood zal goed staan bij je donkere kijkers,
'k Hoop binnenkort eens gelegenheid te krij
gen al je mooie spullen te bewonderen, 'k
Wensch, dat je het veel zal dragen en er
volop van zal genieten.
Dag Sparretje.
Beste FLIPPIE FLINK Ja vriend, de
schoonmaaktijd is voor jongens niet erg pret
tig. Ze zijn overal te veel en hooren maar
steeds dat ze in den weg loopen. Jij bent
dus ook al slachtoffer? Wil ik je een goeden
raad geven? Ja? Luister. Je begint met zelf
mede te helpen. Je neemt natuurlijk niet het
lichte werk ter hand maar het werk dat
kracht vereischt. Je schrobt en wrijft er lustig
op los. Wanneer je zelf mede werkt, heb je
minder last van de ongezllige omgeving en
de schoonmaak behoort spoediger tot het
verleden. Volgende week hoor ik wel of je
m'n raad hebt opgevolgd. Van harte sterkte
hoor.
Dag Flippie Flink.
(Lief JASMIJNTJE. 'k Begrijp dat je
moeder boos was. Het was ook niet slim van
je. Waarom niet even de jas thuis gebracht.
Nu is ze verdwenen en misschien wel voor
altijd. Je ouders moeten nu maar weer voor
een nieuw kleedingstuk zorgen. Voortaan
maar een beetje beter nagedacht. Ik hoop
voor je dat ze nog terecht komt.
Dag Jasmijntje.
Best DUINVIOOLTJE. Dat de schoon
maak veel op haar geweten heeft wist ik,
maar dat ik er ook nog de dupe van moest
worden, wist ik niet. Nu weet ik het echter
wel. Wat zal je keurig zijn met je. door je
zelf gebreide, oud rose gekleurde jumper.
Prettig dat je kleine zus zoo flink wordt. Wat
jammer dat je vader weer ziek is en niet
werken kan. 't Is te wenschen dat hij weer
spoedig herstellen mag.
Dag Duinviooltje.
Lief LELIETJE VAN DALEN. Meisjelief
ben je nu weer ziek? 'k Hoop dat je weer
spoedig beter bent. Hoe gaat het met je groot
moeder en je zusters? Hoe maakt Miep het?
A.s. week krijg ik zeker wel weer een briefje
van je? M'n groeten aan Doornroosje.
Dag Lelietje van Dalen.
Beste MQEDER'S JONGENHoe maakt
je vader het? Is hij nog steeds ziek of werkt
hij weer? Het beste met hem hoor. Wil je je
moeder van mij groeten?
Dag Moeder's jongen.
Lief ZONDAGSKIND Je hebt dus geen
enkel broertje, maar wel drie zusjes n.l. één
ouder en twee jonger dan jij bent. Wat ge
zellig dat je een klein tuintje hebt. Vorige
week Woensdag was ik niet thuis; 1.1. Woens
dag echter wel. Het briefje heb ik zelf aan
genomen. De kleurwedstrijd schrijf ik over
enkele weken uit. Verzamel dus maar goed de
plaatjes. 'Wil je al je huisgenooten m'n
groeten terug doen?
Dag Zondagskind.
Lief CROCU1SJE Zeg heb je me nu gezien
of niet? Ik heb je wel gezien en had echt
pret. Waarom? Denk maar eens wat je zei
toen je het briefje af gaf. Kom je a.s.
Woensdag weer zelf je briefje brengen? 'k
Weet niet zeker of ik dan thuis ben. Wat
knap zeg tien maal achter elkander geen
enkele som fout gemaakt te hebben. Je was
zeker wel erg blij met de verrassing die je
onderwijzer je gaf. Blijf maar goed je best
doen. Wanneer heb je eens tienmaal achter
elkander geen enkele taalfout? Waar ga je op
school? Hoe heet je onderwijzer?
Dag Crocusje.
Lief KRU1LLEKCXPJE Je hebt goed gezien.
Ik was present. Ja, ik vond de stukjes aller
aardigst. Wat was je een schattig Sneeuw-
prinsesje. Jammer dat het tooneel soms te
klein was. Sommige stukjes kwamen daar
door minder tot hun recht. O.a. „Het Rokje"
van Jac. Dalcroze.
Het slotstukje „De Poppenvisite" vond ik
vooral ook wat de kleeding betrof, snoezig. De
avond is goed geslaagd. De bloemenhulde die
den dames gebracht werd, was wel verdiend.
Nu maar weer een jaar trouw de vereeniging
bezocht en flink gewerkt voor een volgende
uitvoering.
Dag Krullekopje.
Best TEEKENIAARSTERTJE Zoo, nu heb
ik je ook eens op het tooneel gezien, 'k Zag
je wel zwaaien met je vlag. Je hebt je best
gedaan hoor. 'k Vond de stukjes snoezig,
't Grootste deel van de deelnemende kinderen
kende ik en zij mij. Een volgend maal hoop
ik weer van de partij te kunnen zijn. Je som
men er teekeningen heb ik ontvangen en ik
dank je er hartelijk voor.
Dag Teekenaarstertje.
Veel groeten van
Mej. E. VIJiLBRIEF.
HOE DE STAD HOORN AAN HAAR NAAM
GEKQMEN IS.
Volgens de overlevering was er op de plaats
van het tegenwoordige Hoorn in de 14e eeuw
slechts een sluisje, een wetering en wat vis-
schershutten, terwijl op eenigen afstand hier
van een haven was. Deze haven werd vaak
bezocht door vreemdelingen, die van de be
woners in den omtrek boter en kaas kochten.
Met dit doel kwamen in 1316 drie Hamburgers
broers, de haven binnenvaren; ze waren bier
brouwers en meenden dat de plek niet onge
schikt was om er een bierbrouwerij te ves
tigen, wat dan ook gebeurde. Toen eenmaal
het bier gebrouwen en voor den verkoop ge
schikt was, werd er naar 't gebruik van die
dagen een hoorn uitgehangen, als teeken dat
men daar in den hoorn des overvloeds was
wat het bier betrof. Om de brouwerij en de
herberg verrezen weldra een aantal huisjes
en de buurt groeide mettertijd aan tot een
stadje, dat in zijn wapen den rooden Hoorn
voerde, evenals nu nog. Het in 1316 opgerichte
brouwerijtje bestond nog in de laatste helft
der 16e eeuw en was toen voorzien van een
steenen lantaarn, waarin 's nachts licht
brandde, ten dienste van de schippers, die op
zee voeren. Het deed toen dus dienst als
vuurtoren.
W. B.—Z.
VOOR TEEKENAARS EN HAND-
WERKSTERTJES.
Teekenaars kunnen dit mooie vlindermotief
zeer zeker gebruiken voor een lampekapje,
een perkamenten boekenomslag, een beschil
derd kleedje enz. Handwerkstertjes kunnen
het op vloeipapier overbrengen en dan met
zijde borduren op een fluweelen lap voor een
kussen, op het lijfje van een linnen jurkje,
op een kleedje enz. enz. Je borduurt het met
een platte steek. Je gebruikt gele zijde voor
't vlinderlichaam blauw en rood voor de vleu
gels, groen voor de rugzij en wat donkerdei
groen voor boom en bladen.
W, B.—Z.
Een. gezellig werkje en.een aardige
tafelversiering.
Het wordt tijd, dat we in onze kinderru
briek weer eens wat gaan knutselen: anders
zouden jullie al te lui worden! Denk je ook
niet? Van gekleurd papier lean je de prach
tigste knipsels maken, met wat oefening zelfs
zóó mooi, dat het wel fijn kantwerp lijkt!
Maar je moet eenvoudig beginnen. Wil ik
het je leeren? Kijk dan maar goed, hoe ik doe.
Ik neem om te beginnen een vierkant stuk
papier, nog niet dadelijk een gekleurd stuk,
maar een gewoon schriftvelletje om eerst
mee te oefenen. Ik maak liet velletje precies
vierkant, door "n punt dubbel te vouwen en
knip of scheur dan het overschietende reepje
er netjes af. Ik heb nu een driehoek voor me
liggen. Deze vouw ik nog eens dubbel: dan
krijg ik weer een driehoek. Nu vouw ik nog de
eene kant dubbel naar voren, de andere naar
achteren. Ik krijg dan figuur 1 c-a, zijn de
buitenkanten die we netjes inikartelen
(fig. 2).
Nu kunnen we beginnen met allerlei figu
ren uit de zijkanten te knippen, maar we
moeten het zóó doen, dat de uitgeknipte ge
deelten elkaar niet raken, want dan zou ons
knipsel uit elkaar vallen.
Als je dit met zorg gedaan hebt, gaan we
het knipsel openvouwen. Ben je niet be
nieuwd, wat het geworden is? Ik wel: je kunt
je dat van tevoren nooit precies voorstellen!
Maar altijd wordt het wel iets aardigs, mits
je een beetje zorgvuldig te werk gaat en een
goed scherpe schaar gebruikt. Als we ons vol
doende met een gewoon stukje papier hebben
geoefend, vragen we aan moeder, of we wat
rood vloei mogen koopen en dan gaan we
hiervan aardige kleedjes maken om bij een
feestelijke gelegenheid op tafel te leggen,
b.v. onder de glazen.
Een burgemeester per gewicht. In het
Engelsche dorpje High Wycombe in het
graafschap Buckinghamshire is de eerste
handeling, die elke nieuwe burgemeester van
dit dorpje moet ondergaan, zich op een groote
bascule te laten wegen.
De hoogste grenswachters van Duitschland.
Dat zijn de souaven op de Zugspitze.
De noordelijkste tuin der wereld. Die
vindt men op het eiland Tromsö, waar men
ondanks de dikke sneeuwlaag, die hier het
heele jaar ligt, de rozen in bloei krijgt.
AAN ALLEN.
In mijn praatje aan allen van de voor-vo
rige week heb ik je verteld met hoeveel zorg
men vroeger waakte om het eens verkregen
vuur brandende te houden. Ik wil het nu met
jullie hebben over de groote moeite, die men
had om een eenmaal begonnen vuur te doo-
ven. Met dit laatste vuur bedoel ik nu een
ontstane brand en met dooven natuurlijk
blusschen. Als eer tegenwoordig hier of daar
in de stad brand is, dan is in de meeste ge
vallen de brand al gebluscht voor de bewo
ners, die aan 't andere eind van de stad wo
nen, hooren dat er brand geweest is. Dat is
niet altijd zoo geweest en ik denk nu aan een
hevigen brand, die onze stad teisterde op den
23sten October van het jaar 1576. Niet min
der dan 449 huizen werden door dezen br^nd
in de asch gelegd. Onder deze 449 huizen 'be
hoorden enkele groote gebouwen als de St.
Gangolfskerk, het St. Elisabeths Gasthuis, dat
toen in de Groote Houtstraat stond, het
klooster der Barrevoeter Zusters en nog en
kele andere. Als we weten hoe toen een brand
gebluscht moest worden, dan verbaast ons
deze groote verwoesting niet meer. Het water
moest immers in emmers aangedragen wor
den om in het vuur gestort te worden en
vooral als het water wat van ver moest ko
men in dit geval uit het Spaarne kun
nen we begrijpen, dat er heel wat water uit
den emmer gemorst was, voor hij den brand
bereikte. We kunnen ons zoo begrijpen, dat
de menschen van dien tijd reikhalzend uit
zagen naar een beter brandbluschmiddel, dat
eindelijk gevonden werd in de brandspuit.
Rees in 1654 nam men te Amsterdam de eer
ste brandspuit in gebruik. Deze spuit is ver
moedelijk gemaakt door Daniel Stalpert, de
stadsarchitect en brandmeester. Bij den
grooten stadhuisbrand van 1652 had hij ge
zien hoe weinig het gieten met brandemmers
uitwerkte. Zijn spuit gaf wel een straal wa
ter, maar de wateraan dragers kon men toch
nog niet missen, want de spuit moest voort
durend met emmers water gevuld worden.
Geen wonder dus, dat er mannen waren, die
zonnen op een middel om deze waterdragers
overbodig te maken. Dit middel vond Jan v.
d. Heyde, die als toeschouwer bij een brand
in 1670, die 3 dagen duurde, zag dat de spui
ten zoo goed als machteloos stonden. In de
eerste plaats verbeterde, hij de spuit door het
verbinden aan de spuit van de zoogenaamde
aanbrenger of slangpomp, waarvan de slang
in de gracht lag en waardoor het water naar
de spuit gepompt werd. Een tweede verbete
ring bracht hij aan, door de spuitpijp die tot
nog toe onmiddellijk aan de spuit vast zat te
voorzien van een lange slang, waardoor de
pijpgast de spuitpijp naar willekeur kon be
wegen. Met deze verbeteringen was hij in
1672 klaar en van dat jaar dagteekent dus de
slangbrandspuit. Het heeft blijkbaar nog tot
1690 geduurd voor men hier in Haarlem van
dit brandbluschmiddel gebruik maakte, want
in dat jaar vinden we voor 't eerst in de stads
rekeningen melding gemaakt van brand
spuiten.
W. B.—Z.
Je zult eens zien hoe gezellig dat staat! Ik
ken twee kinderen, die twee maanden gele
den, op den huwelijksdag van onze Prinses,
de heele tafel beeldig hadden versierd met
kleedjes van Oranje vloeipapier. Een aller
leukst gezicht was dat!
Nu, probeeren jullie maar eens, of je 't ook
kunt. Als je een poosje met een vierkant
kleedje geoefend hebt, ga je je krachten
maar eens beproeven op een rond. Dat kan
ook mooi worden, maar 't is wel iets moei
lijker.
VOOR DE LUCHTVAARTENTHOUSIASTEN.
Mist boven de vliegvelden. En toch
wordt gevlogen.
De schipper heeft zijn vuurtoren.
De piloot zijn radiobakens.
Sinds jaar en dag wordt in de luchtvaart
gezocht naar hulpmiddelen voor den piloot,
die de landing bij mist, in het algemeen bij
slecht zicht, een zoo groot mogelijke veilig
heid verleenen.
Van de ontwikkeling der radio-techniek,
die een voor een buitenstaander bijkans niet
meer te volgen vlucht neemt, heeft ook het
luchtverkeer profijt kunnen trekken, want
dank zij de radio-bakens levert de landing
bij mist weinig moeilijkheden meer op, al
thans in vergelijking met vroeger. Jaren ge
leden immers was een dergelijke landing dik
wijls een kwestie „van er op of er onder" en
het welslagen van de manoeuvre hing af van
de bekwaamheid van den piloot èn van zijn
gelukkig gesternte.
Immers, hoe kon de vlieger, die in de lucht
al geen tien meter zicht had, weten, wanneer
hij zich boven het vliegveld bevond en hoe
hoog? Hoogtemeters kunnen niet op meters
nauwkeurig werken.
Tal van dergelijke problemen zijn opgelost
doof de radio. De marconist, rustig in de
cockpit gezeten, met een koptelefoon tegen
zijn ooren, hoiidt voortdurend contact met
het radiostation op het vliegveld. Bovendien
zijn er allerlei radiobakens bij en op het veld.
die de vuurtorens voor het vliegtuig zijn, al
zenden ze geen lichtbundels uit, doch geluids
signalen, zooals bijvoorbeeld in de radio het
morsetijdsein te hooren is.
De vlieger, of liever de marconist, richt zich
op vier bakens:
1. het navigatiebaken;
2. het richtingsbaken;
3. het voorbaken;
4. het merkbakerv.
Het navigatiebaken gericht in den koers
der groote luchtlijnen met een werkingssfeer
van 150 K.M. houdt den vlieger op grooten
afstand in den goeden koers.
Op ongeveer 30 K.M. van het vliegveld ge
komen, krijgt het richtingsbaken het vlieg
tuig te pakken.
Dit baken is in feite een zender, met twee
loodrecht op elkaar staande antennes, die
voortdurend radiogolven uitzenden, golven
die interfereeren in een zeer beperkt gebied,
waarin de vlieger moet blijven om den koers
te houden. Komt hij aan stuurboord buiten
dit gebied, dan wordt de afwijking hem ken
baar gemaakt door een serie strepen, komt
hij weer in het interferentiegebied, dan hoort
hij een zoemertoon, wijkt hij te ver naar
links uit, dan wordt deze manoeuvre verra
den door een serie automatisch geseinde
punten. Zoo wordt de piloot in den goeden
koers gehouden en op het richtingsbaken
vliegt hij door tot hij binnen het „bereik" van
de merkbakens komt.
De piloot weet nu de richting, waarin het
vliegveld ligt, maar wanneer hij er overheen
vliegt, zou hij niet kunnen weten, als er geen
merkbakens waren. Het richtingsbaken func
tioneert tegelijk als merkbaken. De piloot
hoort al naar mate hij het nadert den zoe
mertoon (zie boven) steeds sterker, totdat hij
plotseling niets meer hoort (dan vliegt hij
juist over het baken) en doorvliegend den
toon steeds zwakker waarneemt.
Op Schiphol b.v. is dit baken 600 M. buiten
het vliegveld gelegen, zoodat de piloot, erover
vliegende, precies de plaats van het veld
weet. Hij vliegt even terug, een minuut of
vijf, keert in denzelfden koers en zakt tot on
geveer 300 M. hoogte. Op het oogenblik dat
het tweede merkbaken gepasseerd wordt,
hoort de piloot signalen, die hij herkent als
het teeken, dat hij 5 KM. van het veld „ligt"
en dat hij zakken kan tot 50 M., zonder hin
dernissen op zijn weg te ontmoeten. Heel
langzaam zakkend kijkt de piloot nu uit, of
hij grondzicht kan krijgen en of de grens-
lichten van het landingsterrein te zien zijn.
Nu de vlieger zoo dicht bij honk is, komt
het z.g.n. Lorenz-baken hem te stade. Dit
baken werkt op de ultra-korte golf en brengt
het toestel op den grond, langs een baan van
constante veldsterkte, overeenkomend met
de gunstige glijbaan van het vliegtuig.
De piloot hoort in zijn koptelefoon (de
marconist luistert mee en stemt af) den zoe
mertoon van het Lorenz-baken; daalt hij te
„vlak" of te „steil", dan merkt hij dat aan de
toonsverandering. Zoo kan hij van een hoogte
van ongeveer 200 M. „blind" zijn toestel op
het goede landingspunt neerzetten.
Men ziet in de cockpit wordt hard gewerkt
boven het vliegveld. Zoo'n „blinde" landing
eischt alle mogelijke concentratie, maar als
men bedenkt, hoeveel vlotte landingen al
met behulp van dit ingewikkelde net van ba
kens verricht werden, beseft men welke on
schatbare diensten de techniek in deze weer
aan de luchtvaart bewijst.
„VEILIG VERKEER".
Ten aanzien van rijwielpaden zijn er ver
plichtingen waaraan de wielrijder zich nauw
keurig moet houden.
Rijden wielrijders op een rijwielpad naast
elkaar en er komen van tegengestelde rich
ting één of meer wielrijders aan, dan moeten
zij die links rijden, achter de rechtsrijdenden
gaan.
Natuurlijk alléén dan wanneer er niet vol
doende ruimte op het rijwielpad is.
Ligt er langs een weg maar één rijwielpad,
dan mag niet de geheele breedte van dat pad
in beslag genomen worden.
Een ieder die niet op een rijwiel zit en vaa
een rijwielpad gebruik maakt is verplicht op
tijdige waarschuwing het rijwielpad te ver
laten.
Voetgangers bezondigen zich hieraan nog.
al eens.
(Wordt vervolgd.)
H. v. E.
UIT WANDELEN MET JAN EN TOM.
door W. B.Z.
Ons hondje Tom
Is lang niet dom
Hij loopt al vooruit
Als Jantje gaat uit.
Heeft broertje een bal,
Dan lijkt Tommie wel mal.
Hij doet dan zoo raar
En hapt er soms naar.
Waf, woef, geef hem mij
Blaft Tommie dan blij.
Maar moeder zegt: „Jan,
Hou vast, wat je kan."
Krijgt Tom de bal niet,
Dan heeft hij verdriet
Dan jankt hij zoo droef:
Waf! Woef! Waf! Woef!
VAN EEN VLINDER EN EEN VOGEL
In de tropen leeft een bepaald soort vlin
ders, die „fakkelstaarten" worden genoemd,
omdat hun achterlijf in een kwastvormig
aanhangsel uitloopt. Als deze vlinders op den,
grond gaan zitten, laten zij den kop voorover
vallen doch het harige kwastje steekt om
hoog.
Dit is eon foppertje van de vlinders om de
vogels, die jacht op hen maken, om den tuin.
te leiden.
Wat gebeurt er n.l.? De vogel pikt in het
haarbundeltje ende vlinder vliegt pijl
snel weg, slechts een paar haartjes in den
snavel van haar belager achterlatend. Je be
grijpt, dat de vogel een verbaasd gezicht
trekt, voorzoover hij hiertoe in staat is.
EIGENGEMAAKT GARNITUURTJE.
Handige meisjes kunnen gemakkelijk en vlug
dit kraagje met manchetjes maken,
Ditmaal geven we weer eens een leuk en
gezellig handwerkje voor de meisjes. Voor de
nieuwe zomerjurk, die je misschien over een
poosje krijgt of voor een van je oude jurken,
die een opfrisschertje noodig heeft, maken we
een frisch kraagje met manchetjes van in-
danthrenkatoen in mooie helle kleuren. Heel
aardig is bijv. een citroengeel kraagje met
blauwe draden doorgehaald, of touwkleur met
rood of terra met groen. Je haakt eerst een
gewoon langwerpig lapje van stokjes (steeds
1 losse overslaan), die bij elke toer precies
boven elkaar komen. De lengte moet gelijk
zijn aan den buitenkant van het kraagje-
Haal daarna in eiken toer, steeds om twee
stokjes, een draad van een andere kleur. Werk
de bovenkant, af met een toer 1 vaste, 1 losse
Door de hierdoor verkregen gaatjes wordteen
koordje van een der gebruikte kleuren wol
gehaald, waarmee het kraagje ingerimpeld
kan worden.
De manchetjes worden op dezelfde manier
gemaakt, maar naar de onderzijde toe is ge
minderd, als je ze daar niet met een koordje
inrimpelen en sluiten wilt.