Het Roode Kenteeken
Een spannend moment voor het Duitsche doel uit den internationalen hockeywedstrijd Nederland - Duitschland, welke Zondag
te Amsterdam werd gespeeld en waarin onze landgenooten een zwaarbevochten 1 -0 zege wisten te behalen
Ter herdenking van
den sterfdag van
Willem deo Zwij
ger werd bij het
ruiter standbeeld te
den Haag een her
denkingsplechtig
heid gehouden
HetDuitscheopleidingsschip „Schlesien"
bij terugkomst te Wilhelmshaten na een
reis van vele maanden
Dr. Schuschnigg te Venetië. Mussolini verlaat in ge-
zeischap van den Oostenrijkschen bondskanselier (rechts)
het station
ten spelmoment uit den voetbalwedstrijd om het landskampioenschap tusschen
P.S V en Feyenoord, welke Zondag te Eindhoven werd gespeeld Door een
2 1 overwinning behield Feyenoord haar kans op het behalen van den titel
Door de tewaterlating en het uitzeilen van twee nieuwe jollen, de „Prinses Juliana"
en de „Prins Bernhard", is Zaterdagmiddag het zeilseizoen van de Haarlemsche Jachtclub
geopend
Door een 3 1 overwinning te Groningen op haar con
current Be Quick heeft Ajax thans in den strijd om het
voetbalkampioenschap van Nederland een belangrijken
voorsprong. Hierboven een spelmoment uit dezen belang
rijken wedstrijd
FEUILLETON
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden)
23)
Hij keek over de railing en ondekte op de
phosphoresceerende zee den vorm van een
bootje tegen den kant van de „Dusty Miller".
Er zaten twee mannen in en een derde ge
stalte achterin.
„Norma!" riep hij. „Ben jij daar?"
„Ja, o ja!"
Hij verspilde geen tijd. Er hing een touw
over den kant dat waarschijnlijk voor hem
bestemd was. Hij stopte zijn pistool in zijn
zak, pakte het touw beet en liet zich hand
voor hand zakken. Toen hij in de boot sprong
schreeuwde de zeeman van het dek af: „Stoot
af daar!"
De twee mannen stootten prompt af en
terwijl ze dat deden weerklonk op het stoom
schip een spottend vrouwenlachje.
„Da-ag, parkietjes!"
Terry keek door de duisternis omhoog en
ontwaarde tegen den kant van het schip een
klein figuurtje dat met een voet steunde op
het open patrijspoortje van zijn verlichte hut
Hij antwoordde voor hen beiden.
„Au revoir, Janey!Hopelijk zullen we je
in Broome op het politiebureau terug zien".
„Dat zou je wel willen!" lachte Miss Wa-
kinshaw. „Dat zullen we nog wel eens zien.
Het is een goed eindje loopen
Ze zei nog iets, wat verloren ging en Terry
gaf maar geen antwoord meer en wendde zich
tot Norma. Ze zat ineengedoken achterin het
bootje en staarde voor zich uit in de duisternis,
waar ^en lang'1 lipM«»idp u-eep het punt aan
wees waar de zee on de kust uiteen SDatte.
Haar gezicht leek heel wit in het donker en
hij raadde wat er in haar omging.
„Wees maar niet bang", fluisterde hij. „We
zijn gelukkig van dat stelletje af".
,Wat gaat er met ons gebeuren?" vroeg
het meisje bevend.
„We worden aan land gezet. Ik begrijp niet
waarom ze dat niet eerder gedaan hebben. Ik
ben er zeker, dat ze zoo iets in den zin gehad
hebben vanaf dien avond dat m je bedwelmd
hadden
„Gaan zij verder? En zullen ze Maurice's
kind in handen krijgen?"
„Ze zullen het denk ik wel probeeren. Ze
hebben je zeker het kenteeken afgeno
men?"
„Nee! Ik heb het nog steeds. Ik kan het op
het oogenblik voelen. Ze hebben er niet eens
naar gevraagd".
Terry floot zachtjes in zichzelf. Hier was
iets dat hij niet begrijpen kon en dat heele-
ma: niet in de gebeurtenissen paste, tenzij
de mensehen aan boord van de „Dusty Miller"
besloten hadden hun onderneming eraan te
geven, wat volgens hem de minst waarschijn
lijke van alle verklaringen was.
„Waarom fluit je?" vroeg het meisje.
„Omdat ik niet snap waarom die boeven
je het kenteeken mee hebben laten nemen.
Hun heele misdadige onderneming hangt daar
van af".
„Misschien hebben ze een ander plan be
dacht".
„Geweld inplaats van list. Dat is natuurlijk
mogelijk, maar toch kan ik dat niet ge-
loovenJe weet zeker, dat je het tee-
ken hebt?"
„Ik voel het op het oogenblik onder mijn
duim zitten".
Terry was stom verbaasd. Het geheel leek
hem onverklaarbaar, maar voorloopig zei hij
niets meer. Ei' warén op het oogenblik andere
dingen, die meer onmiddellijk zijn aandacht
vroegen Terwijl hij door de ster-vérlichte
duisternis voor zich uit staarde naar het lich
tende schuim, dat de kust aanwees, wist hij
dat groote moeilijkheden hun te wachten
stonden. De streek die voor hem lag, be
stond uit kale duinen en struiken, die zich
mijlen ver uitstrekten en was, een paar zwer
vende zwarten en af en toe eens een prospec
tor uitgezonderd, geheel en al onbewoond. De
eenige menschen, die wel eens langs de kust
voeren, waren de parelvisschers. Daar aan
land gezet, zonder voedsel en middelen van
vervoer, konden Norma en hij er wel eens
slecht aan toe zijn. Er konden weken over
heen gaan, voordat zij weer in de beschaafde
wereld terug waren en in dien tusschentijd
waren die vier op het stoomschip in de ge
legenheid hun doel te bereiken.
Hij was nog verdiept in de gevaarvolle mo
gelijkheden, toen de boot over een zanderige
helling schuurde. Onmiddellijk sprak een van
de roeiers een paar woorden.
„Jullie motten d'r uit".
Het gaf niets om zich nijdig te maken over
de woorden of den toon waarop ze uitgespro
ken werden. De man had ongetwijfeld zijn be
velen en voerde die slechts uit, misschien
zonder het zelf te willen. Terry stapte in het
schuimende water en droeg het meisje uit de
boot naar het droge zand. Voor hij dat bereikt
had, had de boot alweer afgestooten en van
de kust af. Dicht bij Norma, met zijn arm om
haar heen om haar te ondersteunen, keek hij,
hoe zij naar de „Dusty Miller" terug voer. Het
meisje keek eveneens en ze stonden samen
zonder een woord te zeggen totdat het gedreun
van de machine over het water kwam en het
spottend geloei van een sirene.
„Ze gaan weg", fluisterde Norma.
„Ja", antwoordde hij en staarde eerst naar
het mistige oppervlak van de zee en toen naar
de oneindige, woeste verlatenheid, waar alles
doodstil was.
Het meisje keek ook om zich heen en hui
verde, terwijl ze zich dichter tegen hem aan
drukte.
„Lievetijd!" fluisterde zij. „Wat lijkt het
hier eenzaam!"
„Het is inderdaad eenzaam", gaf hij toe.
„Wat gaan we doen?" vroeg het meisje.
„Vannacht niets behalve een vuur aan
steken. Het heeft geen zin om ons blindelings
in de wildernis te wagen. We zullen morgen
beter weten wat we moeten doen".
Ze stonden nog even toe te zien, hoe de
„Dusty Miller" van de kust wegvoer en toen
gaf Terry het meisje een arm.
„Kom", zei hij. „Het heeft geen nut om
hier nog langer te blijven staan en het is
maar goed, dat we van de „'Dusty Miller" af
zijn. Ik ben ervan overtuigd dat, als ik die
boodschap aan Seabright niet in de haven
van Hong-Kong overboord gegooid had, we
haar nooit levend verlaten hadden".
Ze liepen het hellende strand op en toen ze
bovenaan gekomen waren, vonden ze een
holte in de duinen, die hun eenige beschut
ting bood en waar het zand nog warm was
van de hitte van overdag, hoewel het, zooals
Terry wel wist, voor den volgenden ochtend
bitter koud zou zijn. Een vuur was het eerste
wat ze noodig hadden. Het zou alles tenminste
een beetje vroolijker maken en het gevoel van
onmetelijke eenzaamheid verbannen. Gelukkig
lag er genoeg drijfhout aan het strand en met
het door den wind gedroogde gras slaagde hij
erin een vuurtje aan te steken. Het harde,
door de zon gedroogde hout brandde met een
helder blauwe vlam en verlichtte de kleine
holte, die hun kampeer-terrein was en voor
het eerst sinds ze het schip verlaten hadden
was hij in staat haar gezicht duidelijk te zien.
Het was bleek maar kalm en er was geen
spoor van angst te bekennen. Terwijl hij nog
naar haar keek, zei Norma:'
„Wat nu?"
„Slapen", zei hij kort. „Als we eenmaal be
ginnen de zaak te bepraten zij we morgen
ochtend nog bezig en het brengt ons toch
niets verder. We zullen morgen al onze kracht
noodig hebben als we op weg gaan".
„Op weg gaan waarheen?"
„Naar het zuiden, naar Broome. De hemel
weet hoe ver dat is. Misschien hebben wij
het geluk een parellogger tegen te komen,
maar daar reken ik niet op en als we moeten
loopen, hebben we genoeg te doen".
„En voedsel?"
Hij lachte geforceerd. „O, we zullen van het
land en de zee moeten leven. Ik ben bang dat
het niet prettig zal zijn. Het gebeurt alleen
maar in sprookjes, dat voor de gestrande held
en heldin alles in een picnic verandert. Maar
het heeft niet het minste nut ons daar voor
morgen als het tijd is om te ontbijten, bezorgd
over te maken. Maak het jezelf zoo gemakke
lijk mogelijk en probeer te slapenSchrik
niet als je me soms rond mocht hooren loopen.
Dan gooi ik alleen maar wat hout op het
vuurGoedennacht".
„Goedennacht".
Hij ging in het zand liggen binnen het be
reik van het vuur en wachtte langen tijd, tot
dat hij er zeker van was, dat het meisje inge
slapen was. Toen ging hij rechtop zitten en
maakte zorgvuldig inventaris van zijn bezit
tingen op. Hij had het pistool, dat hij uit de
kist van kapitein Smith gestolen had, de
kleine voorraad ammunitie, zijn zakmes met
het gebroken lemmet, een lucifersdoosje dat
voor driekwart vol was hij telde ze nauw
keurig na en kwam tot het slotsom dat er nog
zes en dertig in zaten zijn portefeuille met
een vrij aardig bedrag aan papiergeld, waar
hij in de de wildernis absoluut niets aan had,
drie cigaretten, die er nogal zielig uitzagen,
daar ze onbeschermd in zijn zak gezeten had
den. Dat, tesamen met zijn horloge en een
zakdoek, was de geheele uitrusting voor de
reis, die voor hen lag.
(Wordt vervolgd)