BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Inplaats van een briefje vooraf schrijf ik
een briefje aan het slot van de rubriek.
Lief STERRETJE. Meisjelief, je briefje
ontving ik verleden week precies een dag te
laat. Voor Zaterdag beantwoorden ging dus
niet meer. 'k Vond het jammer voor je. Wan
neer je het briefje op de post hebt gebracht,
ligt het nog niet in mijn brievenbus. Per post
moet je uiterlijk Woensdag verzenden. Je
briefje heb ik bewaard voor deze week, zoo
dat je er al is het later, toch antwoord op
krijgt, 'k Geloof graag dat de nieuwe jurk je
goed staat. Je hebt dus ook een imitatie Bie
dermeier costuum. In den zomer staan de
toiletjes echt vroolijk. Heb je ook een zijden
jurk? Hoe is ze gemaakt en welke kleur heeft
ze? 'k Hoop dat je veel pleizier van je jurken
zult hebben en ze heel veel zult kunnen dra
gen. Dag Sterretje.
Best DUINSPARRET JEOok jouw briefje
ontving ik te laat. Beantwoorden voor Zater
dag was niet mogelijk. Ja, we hebben tamelijk
goed weer de laatste dagen, 'k heb me voor
genomen van iederen mooien dag zooveel mo
gelijk te genieten en raad je aan dit ook te
doen. In tijds naar bed, heel vroeg op, zooveel
mogelijk buiten vertoeven ofwanneer ik bin
nen moet zijn deuren en vensters open. Pret
tig zeg dat je tuintje zoo mooi wordt. Heb je
al veel bloemen? Ik heb vanaf begin Februari
steeds bloemen in mijn tuintje. Momenteel
heel veel viooltjes, muurbloemen en primu
la's. De ribes is uitgebloeid, de seringen
staan haast in bloei. Vertel je me in je vol
gend briefje eens welke bloemen jij op het
oogenblik in je tuintje hebt? Wat zullen de
zelf gezaaide radijsjes lekker smaken zeg.
Hoeveel konijnen bezit je thans? Ik wensch
je veel genoegen met de a.s. vacantiedagen.
Dag Duinsparretje.
Lief SNEEUWVLOKJE. Fijn zeg dat je
Jurken zoo goed zijn uitgevallen en prettig,
dat je je moeder zoo goed geholpen hebt. Dat
mocht dan ook wel. Als je moeder moet naaien
en de huishouding moet waarnemen heeft
zij het feitelijk te druk en is alle hulp wel
kom. 'k Vind je moeder heel knap alles zoo
keurig voor elkander te brengen. Walseboo-
nen zijn dus tuinboonen? L.l. Zondag was ik
te Santpoort en zag hier en daar de tuin
boonen wel 10 c.M. boven den grond staan.
Hoe hoog staan jouw boonen ongeveer? Hoe
gaat het op school? Krijg ik in je volgend
briefje antwoord op mijn vragen? Dag
Sneeuwvlokje.
Best KALFJE. Nu weet ik waarom ik
tweemaal geen briefje ontvangen heb. Schrij
ven tijdens een verhuisdrukte gaat niet best.
Tien voorjaarsschoonmaken zijn nog niet zoo
erg als één verhuizing volgens je moeder? Ik
weet het niet. 'k Zou eerst eens tien voorjaars
schoonmaken achter elkander moeten mede
maken en daarna één verhuizing om een juist
oordeel te kunnen vellen. De proef zal ik ech
ter nooit nemen omdat ik aan één voorjaars
schoonmaak reeds genoeg heb. Pirettig dat
jullie nu weer een aardig huisje bewonen. De
invitatie van je eens spoedig te komen kij
ken, neem ik graag aan. 'k Denk ook er bin
nenkort wel even gelegenheid voor te hebben.
Vooraf bel ik op zoodat ik zeker weet iemand
thuis te treffen, 'k Hoop dat je met je ouders
en broers veel liefs en geen leed in je nieuwe
woning moogt beleven. Dag Kalfje.
Beste BERENDMAN. Prettig dat je nu
weer gelegenheid hebt mij geregeld te schrij
ven. Jè bent zoo'n trouw vriendje van mij,
dat je afwezigheid mij terstond opvalt. Krijg
ik volgende week zes boomenplaatjes? De ge
leden schade wil je mij dus ruim vergoeden?
Heel vriendelijk van je en bij voorbaat zeg ik
je nu reeds dank. 'k Wensch je prettig vacan
tiedagen toe en. tot ziens. Dag Berendman.
Beste POLLY. Zeg vriend, ben je nog
maar niet in orde en moet je maar steeds
het bed houden? Jammer vind het voor
je zelf en voor je ouders, 'k Hoop dat je met
het zachtere weer, nu ook wat vooruit gaat
en je weer spoedig op en buiten mag. Wat heb
je me een aardige teekjeningen doen toeko
men. Als ik naar de muzikanten kijk, hoor
ik ze spelen. Je bent zeker in de wieg gelegd
voor illustrator. Van harte beterschap hoor.
Dag Polly.
Lief TEEKENAARSTERTJEMeisje wat
heb je me nu toch verrast. De teekening vind
ik keurig en ik ben er heel blij mee. Wanneer
ik den kleurwedstrijd uitschrijf? Je moet m'n
briefje onder aan de rubriek maar lezen, dan
weet je alles. Zeg hoe maakt je oom Jaap het
toch? 'k Heb sedert de Kerstvacantie niets
meer van hem gehoord of gezien, zelfs de be
loofde rapportcijfers niet. Wil je hem, wan
neer je hem ontmoet, m'n groeten doen? Ik
wensch je met je ouders en zus prettige Pink
sterdagen toe. Dag Teekenaarstertje.
Beste BEB. Je dacht zeker minstens een
uur eerder vacantie te krijgen dan ik? Maar
mis hoor. Ik kreeg reeds om 2 30 vacantie. Heb
ZOEKPLAATJE.
f Waar is Diana, de jagershond?
I Zoo straks liep hij nog in 't boschje rond.
je je vanmorgen nog verslapen? 'k Vind dat
luilakspel beslist verkeerd. Men kan, zonder
het te weten, leven maken in de omgeving
van een zieke en hem of haar storen in de
slaap, die de patient(e) zoozeer noodig heeft.
Oude menschen en zuigelingen kunnen on
tijdig opgeschrikt worden door het lawaai
dat de luilakspelers maken. Nu weet ik wel,
dat men als kind, niet aan bovengeschetste
mogelijkheden denkt, 'k Schrijf het daarom
niet als een verwijt aan m'n vriendinnetjes
en vriendjes die aan de luilakpret mede-
deden. Alleen weet ik zeker dat zij, die wer
kelijk tot m'n vriendenschaar willen behoo-
ren een volgend jaar niet meer deelnemen,
nu ze weten wat de gevolgen van hun pret
kan zijn. Weet je wat ik wel aardig vind. Een
wandeling naar en op de Haarlemsche- of
Beverwijksche bloemenmarkt, 'k Wensch je
met je ouders en zus prettige Pinksterdagen
toe.
Dag Krullekopje.
Beste Moeder van Teekenaarstertje en Krul
lekopje. Ja zeker ,ik vind Bep haar brief
jes leuk. Ze doet het schrijven bovendien zoo
trouw, 'k Geloof dat ze zoolang ze vriendin
netje is nog nooit gemist heeft. U kon weer
niet laten er zelf een paar regeltjes aan toe
te voegen, 'k Vind het echt hartelijk van u.
De Pinksterdagen zijn weer nabij, 'k Wensch
u met uw gezin en andere familieleden pret
tige dagen toe.
Beste COR V. Heerlijk dat je broertje
het ziekenhuis heeft kunnen verlaten. Wil
je hem en je ouders namens mij met z'n
thuis komst gelukwenschen? Waarom heb je
op school feest gehad? 'k Geloof dat je vaak
feest op school hebt. Vertel je me in je vol
gend briefje er eens iets van? Je moet ook
voortaan je schuilnaam onder je schrijven
plaatsen. Je doet natuurlijk aan den kleur
wedstrijd mede. Dag Cor V.
Lief DUINVIOOLTJE. Dat je kleine zus
je moeder veel werk geeft begrijp ik volko
men. Prettig voor haar dat ze aan haar
dochter Nellie zoo'n goede hulp heeft. Je
bent dus nu van school af en krijgt gelegen
heid om onder je moeder's leiding het huis
houden te leeren. Weet je wat ik je aan
raad? 's Middags het knippen en naaien te
gaan leeren. Je hebt er wel iets aan gedaan,
maar dat is nog niet genoeg. Je moet het
werk nu dadelijk aanpakken. Het is zoo pret
tig als je, indien noodig, van oud nieuw kunt
maken. Dus niet uitstellen tot later, maar
nu beginnen. Je potlood-schrift vond ik niet
erg. Als je weer inkt hebt, schrijf je weer
met inkt. Het beste hoor. Dag Duinroosje.
Beste JASMIJNTJE. Juist, je moeder weet
het goed. Zij kent mij nu bijna zeventien jaar
en weet hoe ik het doen en laten van m'n
vriendinnetjes en vriendjes opvat, 'k Ben
heel blij met je briefje en hoop dat je ook
aan den kleurwedstrijd mede doet. Heb je
van de week nog met Aafje buiten gereden?
Het weer is prachtig voor haar geweest. Ook
ik wensch je met je ouders, zusjes, en broer
tjes, prettige Pinksterdagen toe. Dag Jas-
mijntje.
Beste FLIPPIE FLINK. Ja vriend, ik ben
Hemelvaartsdag onverwacht uitgegaan. Of
ik deze vacantie nog uit ga? 'k Weet het nog
niet. In ieder geval zorg ik dat volgende week
Zaterdag de antwoorden op de eerst komen
de briefjes, in de rubriek staan. Is je moe
der even goed op je geweest? Een nieuwe
broek en blouse voor de Pinksterdagen.
Vriend wat zal je mooi zijn, een Pinkster
bloem gelijk. Natuurlijk doe je ook mede aan
den kleurwedstrijd. Wie weet, behoor je nu
eens tot de gelukkigen. Veel succes. Dag Flip-
pie Flink.
Lief SPARRETJE. Meisjelief, wat heb je
je briefje keurig geschreven. Je briefjes zien
er altijd goed verzorgd uit, maar je schrift
is niet altijd even regelmatig. Nu verdien je
echter een pluim. Prettig dat je moeder erg
blij was met de plaat. Ze is ook goed uitge
vallen en je hebt er echt je best op gedaan,
dat kon ik wel zien. Ook ik hoop dat je spoe
dig weer beter bent en dat je a.s. Zondag-
op verjaarsvisite kunt gaan. Wat je bezoek
aan mij betreft, wacht ik maar af. Wie weet
hoe spoedig je in de gelegenheid bent om
te komen. Welkom ben je altijd dat weet je
wel. Nu meisje het beste hoor en prettige va
cantiedagen. Wil je je moeder m'n groeten
overbrengen en haar van mij prettige Pink
sterdagen toewenschen? Dag Sparretje.
Lief HANDWERKSTERTJE. Heerlijk dat
„Moederdag" zoo'n fijne dag bij je thuis is
geworden. Ja, het tafeltje heb ik gezien en
de lampekap ook. Je vader weet ook goed
waar hij je moeder een pleizier mede kan
doen. Dat je moeder gelukkig was met je
werk weet ik. Ze kwam mij zoo welgemeend
bedanken voor m'n hulp en vertellen dat ze
met je werk heel gelukkig was. Hoe smaakte
de taart? Zeker naar meer. Dag Handwerk-
stertje.
Beste ZUSJESBESCHERiMSTERTJE.
Jammer dat je zus weer niet goe dis en dus
zelf haar briefje niet kon brengen, 'k Hoop
echter dat ze weer spoedig hersteld is. Heb
ie ook gisterenmiddag vacantie gekregen?
Tot wanneer? Natuurlijk niet tot Maandag
over een week. Ja meisje, nu mag ik fijn eens
langer lui zijn dan jij. Ja, doe nu maar niet
zoo onverschillig. Je zou best in m'n plaats
willen zijn, maar dat gaat nu lekker niet. Al
heb je niet zoo'n lange vacantie als ik, va
cantie heb je en ik wensch je prettige dagen
toe. Dag Zusjesbesehermstertje.
VISITE.
Verleden week schreef ik, dat ik deze week
eenige kinderen zou uitnoodigen. Ik heb toen
niet aan de vacantie gedacht. Het uitnoodi
gen stel ik echter één week uit, omdat ik in
de vacantie nooit van tevoren weet wanneer
ik thuis ben.
Voor volgende week staan er twee. zeer
trouwe rubriekertjes, op de invitatielijst. Hoe
ze heeten? Raden jullie maar eens en schrijft
de namen van de meisies die jullie denkt
dat het eerst uitgenoodigd zullen worden,
maar in je briefje.
DE KLEURWEDSTRIJD.
Aan dezen wedstrijd mogen ook niet ru
briekertjes mede doen.
Voorwaarden:
1. Me1- mag kleuren met krijt, waterverf
of ecoline.
2. Ieder kind moet minstens 2 gekleurde
plaatjes Inleveren, waaronder in ieder geval
de kop van de kindercourant.
3 Op den achterkant van leder plaatje
moet men naam, schuilnaam, leeftijd en
adres vermelden. Kan men niet op den ach
terkant van het plaatje schrijven, dan
schrijft men op een los blaadje dat aan het
kleurplaat je bevestigd moet worden.
4. De plaatjes moeten uiterlijk Maandag 24
Mei, in mijn bezit zijn.
5 Er worden minstens 3 prijzen beschik
baar gesteld. Zijn er echter zeer veel goed
gekleurde plaatjes bij, dan wordt het aantal
prijzen uitgebreid.
Denkt er vooral om dat ieder kind den kop
van de Kindercourant moet insturen.
Jullie hebt nu ruim een week tijd, waarin
ook eenige vacantiedagen vallen. Het werk
kan er dus netjes uitzien en op tijd inge
leverd worden. Doet allen mede en spoort
andere kinderen aan ook in te zenden.
Veel succes.
Veel groeten van
MejE. VIJLBRIEF.
DRIE KLEINE BIGGETJES.
Twee van hen werden opgegeten door den
boozen wolf, maar nummer drie was
hem te slim af!
Er waren eens drie kleine biggetjes; die
gingen de wereld in om hun fortuin te zoe
ken. Het eerste had nog maar een heel klein
eindje geloopen, toen het een man tegenkwam
met een bos stroo op den rug.
„Och lieve man," zei het biggetje, „geef me
toch wat van dat stroo. Ik ga er een huisje
van bouwen!"
„Best," zei de man. En 't biggetje bouwde
een huisje van stroo. Toen kwam de booze,
booze wolf en die riep: „Biggetje, biggetje,
doe open!"
Maar het biggetje zei: „Nee, hoor!"
„Dan zal ik je huisje omblazen en jou op
eten," riep de wolf. En hij blies zoo hard, dat
het huisje omviel. En hij at het biggetje met
huid en haar op.
Het tweede biggetje liep veel verder, net
zoolang tot 't een man tegenkwam met een
takkenbos op den rug.
„Och lieve man," zei het biggetje, „geef me
toch wat van die takken. Ik ga er een huisje
van bouwen."
„Best," zei de man. En 't biggetje bouwde
een huisje van takken. Toen kwam de booze,
booze wolf en die riep: .Biggetje, biggetje
doe open!"
Maar het biggetje zei: „Nee, hoor!"
„Dan zal ik je huisje omblazen en jou op
eten," riep de wolf. Enhij deed het ook.
Het derde biggetje liep nóg veel verder, net
zoo lang tot het een man tegenkwam met een
lading steenen in een kar.
„Och lieve man," zei het biggetje, „geef me
toch wat van die steenen. Ik ga er een huisje
van bouwen."
„Best," zei de man. En 't biggetje bouwde
een huisje van steenen. Toen kwam de booze,
booze wolf en die riep: „Biggetje, biggetje,
doe open!"
Maar het biggetje zei: „Nee, hoor!"
„Dan zal ik je huisje omblazen en jou op
eten," riep de wolf. Maarhoe hard hij
vook blies, 't lukte hem niet. 't Steenen huisje
was stevig. Toen liep de wolf kwaad weg,
maar hij kwam na een uurtje terug.
„Biggetje, biggetje, ik weet wat," zei hij.
„Wat weet je dan?"
„Een prachtig veld met knollen. Doe open
en ga mee smullen!"
„Nee, ik heb nu geen tijd."
„Dan kom ik je morgenochtend om vijf
uur halen," zei de wolf.
Maar den volgenden morgen stond het big
getje al om vier uur op en ging naar het knol-
lenveld. En'toen de wolf om vijf uur aan de
deur kwam, was het alweer terug.
„De knollen waren heerlijk!" riep het.
De wolf werd nu nog woedender, maar hij
liet niets merken. ,Dan weet ik wat anders,"
zei hij.
„Wat weet je dan?"
„Een prachtige boomgaard. Hou je van
appelen? Dan kom ik je morgen om vier uur
halen."
Maar toen hij den volgenden morgen aan de
deur kwam, was het biggetje al weg. De wolf
holde naar den boomgaard, maar het biggetje
dat hem zag aankomen, klom snel in een
boom.
„Je had gelijk!" riep het, ,,'t zijn heerlijke
appels! Hier proef deze eens," Het gooide den
wolf een appel toe en terwijl deze er achter
aan holde, sprong het biggetje uit den boom
en vluchtte in zijn huisje.
Nu was de wolf heelemaal dol van woede,
maar hij liet niets merken. „Dan weet ik nog
wat anders," zei hij. „Morgen is er kermis in
't dorp, „ik kom je om drie uur halen!"
„Goed" zei het biggetje. Maar den volgen
den morgen stond het al om half drie op, ging
naar de kermis en kocht een karnton. Die liet
het op weg naar huis voor zich uit rollen, toen
het opeens den wolf aan zag komen. Vlug
sprong het biggetje in den ton en liet zich zoo
den heuvel afrollen. En de ton rolde zóó hard,
dat de wolf dacht, dat er tooverij in het spel
was en doodelijk verschrikt naar huis rende.
Een uurtje later stond de wolf weer bij het
biggetje voor de deur. „Ik ben me een ongeluk
geschrokken!" jammerde hij. „Daar kwam me
zoowaar een karnton met 'n echte heks erin
van den heuvel afrollen I"
Het biggetje lachte, dat het schudde. „Die
heks was ik," zei het. „Nu heb ik je lekker te
pakken!"
Toen werd de wolf zóó doldriftig, dat hij
pardoes op het'dak sprong en zich door den
schoorsteen naar beneden liet glijden.
Maar jammer genoeg voor hem bakte het
biggetje juist kadetjes en de oven was
gloeiend heet. De booze wolf kwam in den
oven terecht en verbrandde tot asch.
Gelukkig! Nu had het slimme biggetje ein
delijk rust!
HET VREEMDE LAND
door W. B.Z.
Uit West-Indië was ze gekomen
Uit 't land van de pinda's en klapperboomen
Ver zijn de ouders, broers en zusjes
Ver is 't huis, waar zij zoo knusjes
Haar eigen mooie kamer had,
De groote tuin, de hond, de kat.
De leuke aapjes in de boomen,
Ja, eenzaam was ze hier gekomen.
Met andere kleeren, vreemde menschen
Maar met een hart zoo vol van wenschen.
Naar licht en warmte en zonneschijn.
Zoo als het in haar land kon zijn.
Ze komt hier om heel veel te leeren
Dat kan ze nu nog niet waardeeren
Nu treurt ze om wat zij verliet
Ze heeft nu echt en groot verdriet.
Mocht zij maar goede menschen ontmoeten,
Die haar met blijdschap toch begroeten,
Mocht zij maar vinden een prettig huis,
Dan voelt zij zich wel spoedig thuis.
EETBARE BLOEMEN
Daar heb je zeker nog nooit van gehoord!
't Komt ook heel zelden voor, dat een bloem
kan worden gegeten. Van al onze groenten is
het alleen de bloemkool, waarvan de bloem
en de verdikte bloemsteler •als voedsel wor
den gebruikt. Eén plant levert echter bloe
men, die in een gedeelte van Engelsch-Indië
in groote hoeveelheid worden gegeten en wel
een soort boekweit. Die bloemen hebben een
sterken geur, die aan rijpe aardbeien doet
denken en ze worden door de inboorlingen
in grooten getale verzameld en op de markt
gebracht. Men noemt deze spijs „balanja" of
„phok". Gewoonlijk worden de bloemen, na
dat ze geplukt zijn, eenigen tijd in een stee
nen pot bewaard, totdat ze min of meer ver
welkt zijn, waardoor de geur en smaak blijk
baar toenemen. Dan worden ze met meel of
alleen met wat zout vermengd, rauw gegeten
of ook wel gebakken
Ze bevatten 46 pet. suiker en zijn dus zeer
voedzaam
HIJ DURFDE 'T WEL!
De dorpssmid staat bij het aambeeld in z'n
smidse. Daar ligt een groot stuk ijzer, wit
gloeiend. Een troepje jongens kijkt er met
belangstelling naar. Tjonge jonge, wat heet,
wat heet! Opeens stapt Piet Wijsneus de
smidse in.
,3aas," zegt hij, „als je me een dubbeltje
geeft, dan durf ik. daar wel aan te likken."
„Dat wil ik weieens zien," bromt de smid en
hij geeft Plet een dubbeltje
„Dank u wel, baas," zegt Piet. Hij likt even
aan het dubbeltje en steekt het dan in
zijn zak.
DE LUILAK.
Niet altijd heeft de Haarlemsche Luilak
bestaan enkel uit de bloemenmarkt, die wij
nu nog kennen, Een enkele oude Haarlemmer
zal zich misschien nog herinneren, dat in zijn
jeugd de jongen, die het laatst was opgestaan,
de luilakjongen dus, geheel met klissen bedekt
door zijn vroeger opgestane kornuiten in een
wagentje werd rondgeraden. onder het zin
gen van:
Luilak, Slaapzak, Kermispop,
'Staat om negen uren op,
Half tien
Mag ik die Luilak nog niet zien.
Wanneer dit schoone lied een tijd lang ge
zongen was dan klonk het:
Van je één en, tweeën, drieën, vieren, vijven
Gooi die Luilak toch te drijven
waarna de luilak flink nat gegooid en soms
wel eens in 't Spaarne kopje-onder geduwd
werd. De op deze manier gevierde luilak be
hoort al meer dan 70 jaren tot het verleden
want in 1867 slaakt Jacob v. Lennep in een
brief de verzuchting:
Ach Klisseboer en Pinksterblom,
Geen beider zien wij ooit weer om.
Toch had Jacob v. Lennep het mis, toen hij
beweerde dat de Klisseboer voor goed van 't
tooneel verdwenen was, want in Genemui-
den, en vermoedelijk nog wel in meer plaat
sen want allerlei oude gebruiken tracht
men weer in eere te herstellen wordt de
klisseboer op den eersten Mei als Luiemotte
op een versierde ladder door 't dorp gedragen.
W. B.Z.
AAN ALLEN.
Toen ik dezer dagen met een ouder
iemand sprak over de koude dagen
in het begin dezer maand, zei hij:
Ja Mei geeft 10 koude dagen
en de IJsheiligen moeten ook nog komen. Ik
hoor jullie nu al vragen de IJsheiligen, wie
zijn dat? Luister maar, dan zal ik het je ver
tellen. Als je in een ouden almanak kijkt, dan
zul je daar achter de namen der dagen vin
den den naam van een heilige uit de Room-
sche kerk, b.v. 24 Juni, Sint Jan, 25 Juli Sint
Jacob en men schreef heel vaak niet den da
tum, maar zette b.v. op Sint Jansdag, dan
weet iedereen, dat 24 Juni bedoeld werd. Zoo
werden 12, 13 en 14 Mei aangeduid met St.
Pancratiusdag, St. Servatiusdag en St. Bo-
nifaciusdag. En daar het op deze dagen in
den regel vrij koud was kregen deze heiligen
in den volksmond den naam van IJsheiligen.
In sommige streken van ons land spreekt
men van Meidoornkoude, omdat omtrent de
zen datum in den regel de meidoorn bloeit.
Niet alleen in ons land maar ook in Duitsch-
land en Rusland spreekt men van IJsheili
gen, maar de data waarop deze koude valt
verschillen. In Noord-West Rusland heer-
schen de IJsheiligen op 8, 9 en 10 Mei, in
Noord-Oost-Duitschland op 11, 12 en 13 Mei
en in Zuid-Oost Duitschland op 12, 13 en 14
Mei. De buitenman houdt met deze koude
Meidagen wel degelijk rekening. Als regel zal
hij geen boonen leggen of boekweit zaaien
voor de dagen van de IJsheiligen voorbij
zijn. En van den boer, die zijn schapen
scheert voor St. Servatiusdag dus voor 13 Mei
heet het, dat hij de wol liever heeft dan het
schaap. Men heeft natuurlijk gezocht naar
een oorzaak voor deze Meische koude en er
zijn er, die dit op de volgende manier verkla
ren. De boomen en eigenlijk alle planten ko
men in deze Meidagen volop in blad; zij ont
trekken voor dezen groei groote hoeveelhe
den vocht aan den bodem, terwijl dat vocht
straks weer moet verdampen, waarvoor
warmte noodig is, en deze warmte onttrekken
ze natuurlijk aan hun omgeving, aan den
dampkring dus en zoo zou dan die koude ont
staan. Of dit werkelijk de verklaring is, zou
ik niet durven uitmaken, want er zijn ook ge
leerden, die de verklaring heel ergens anders
zoeken. Gelukkig is op hen van toepassing:
Strenge heeren regeeren niet lang, want na
drie dagen zijn ze er weer van door en dat
is dit jaar maar heel goed want op hun ver
trek volgt onmiddellijk onze Luilakbloemen
markt en wat zou daarvan terecht komen als
het 's nachts en 's morgens vroeg zoo koud
was.
W. B.—Z.
HANSJE IN DE WEI.
Duizend gele boterbloempjes
Staan er in de groote wei
Met hun glanzend gladde blaadjes,
Lachen lustig, zij aan zij.
Duizend witte madeliefjes
Met hun hartjes zonnegeel,
Duizend groote paardebloemen,
Groene grasjes, o zoo veel!
Alles staat zoo rijk te bloeien
Alles geurt in lentepracht!
In de weide ligt klein Hansje,
Kijkt ernaar en kraait en lacht.
MARIE MICHON.
JAN DROOMT.
Jan was naar een bruiloft toe geweest,
't Was een reusachtig heerlijk feest.
Er werd gedanst en muziek gemaakt
En al het lekkers had heerlijk gesmaakt,
't Was al nacht, toen Jan ging naar bed.
Hij sliep direct. Dat kwam van de pret.
Hij droomde zoo leuk en hij droomde zoo
fijn.
Van kabouters en feeën, die waren heel
klein.
Ze liepen achter de sterren aan,
En ze moesten naar de maan toe gaan.
Jan riep: „Toe blijf nog een poosje hier,
Ik heb dan ook nog een beetje plezier."
Maar ze dansten als in vogelvlucht
En ze verdwenen zingend in de lucht.
Toen zakte Jan in de kussens neer
En hij droomde den heelen nacht niet meer,
W. B.j