BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Inplaats van een briefje vooraf schrijf ik een briefje aan het slot van de rubriek. Lief STERRETJE. Meisjelief, je briefje ontving ik verleden week precies een dag te laat. Voor Zaterdag beantwoorden ging dus niet meer. 'k Vond het jammer voor je. Wan neer je het briefje op de post hebt gebracht, ligt het nog niet in mijn brievenbus. Per post moet je uiterlijk Woensdag verzenden. Je briefje heb ik bewaard voor deze week, zoo dat je er al is het later, toch antwoord op krijgt, 'k Geloof graag dat de nieuwe jurk je goed staat. Je hebt dus ook een imitatie Bie dermeier costuum. In den zomer staan de toiletjes echt vroolijk. Heb je ook een zijden jurk? Hoe is ze gemaakt en welke kleur heeft ze? 'k Hoop dat je veel pleizier van je jurken zult hebben en ze heel veel zult kunnen dra gen. Dag Sterretje. Best DUINSPARRET JEOok jouw briefje ontving ik te laat. Beantwoorden voor Zater dag was niet mogelijk. Ja, we hebben tamelijk goed weer de laatste dagen, 'k heb me voor genomen van iederen mooien dag zooveel mo gelijk te genieten en raad je aan dit ook te doen. In tijds naar bed, heel vroeg op, zooveel mogelijk buiten vertoeven ofwanneer ik bin nen moet zijn deuren en vensters open. Pret tig zeg dat je tuintje zoo mooi wordt. Heb je al veel bloemen? Ik heb vanaf begin Februari steeds bloemen in mijn tuintje. Momenteel heel veel viooltjes, muurbloemen en primu la's. De ribes is uitgebloeid, de seringen staan haast in bloei. Vertel je me in je vol gend briefje eens welke bloemen jij op het oogenblik in je tuintje hebt? Wat zullen de zelf gezaaide radijsjes lekker smaken zeg. Hoeveel konijnen bezit je thans? Ik wensch je veel genoegen met de a.s. vacantiedagen. Dag Duinsparretje. Lief SNEEUWVLOKJE. Fijn zeg dat je Jurken zoo goed zijn uitgevallen en prettig, dat je je moeder zoo goed geholpen hebt. Dat mocht dan ook wel. Als je moeder moet naaien en de huishouding moet waarnemen heeft zij het feitelijk te druk en is alle hulp wel kom. 'k Vind je moeder heel knap alles zoo keurig voor elkander te brengen. Walseboo- nen zijn dus tuinboonen? L.l. Zondag was ik te Santpoort en zag hier en daar de tuin boonen wel 10 c.M. boven den grond staan. Hoe hoog staan jouw boonen ongeveer? Hoe gaat het op school? Krijg ik in je volgend briefje antwoord op mijn vragen? Dag Sneeuwvlokje. Best KALFJE. Nu weet ik waarom ik tweemaal geen briefje ontvangen heb. Schrij ven tijdens een verhuisdrukte gaat niet best. Tien voorjaarsschoonmaken zijn nog niet zoo erg als één verhuizing volgens je moeder? Ik weet het niet. 'k Zou eerst eens tien voorjaars schoonmaken achter elkander moeten mede maken en daarna één verhuizing om een juist oordeel te kunnen vellen. De proef zal ik ech ter nooit nemen omdat ik aan één voorjaars schoonmaak reeds genoeg heb. Pirettig dat jullie nu weer een aardig huisje bewonen. De invitatie van je eens spoedig te komen kij ken, neem ik graag aan. 'k Denk ook er bin nenkort wel even gelegenheid voor te hebben. Vooraf bel ik op zoodat ik zeker weet iemand thuis te treffen, 'k Hoop dat je met je ouders en broers veel liefs en geen leed in je nieuwe woning moogt beleven. Dag Kalfje. Beste BERENDMAN. Prettig dat je nu weer gelegenheid hebt mij geregeld te schrij ven. Jè bent zoo'n trouw vriendje van mij, dat je afwezigheid mij terstond opvalt. Krijg ik volgende week zes boomenplaatjes? De ge leden schade wil je mij dus ruim vergoeden? Heel vriendelijk van je en bij voorbaat zeg ik je nu reeds dank. 'k Wensch je prettig vacan tiedagen toe en. tot ziens. Dag Berendman. Beste POLLY. Zeg vriend, ben je nog maar niet in orde en moet je maar steeds het bed houden? Jammer vind het voor je zelf en voor je ouders, 'k Hoop dat je met het zachtere weer, nu ook wat vooruit gaat en je weer spoedig op en buiten mag. Wat heb je me een aardige teekjeningen doen toeko men. Als ik naar de muzikanten kijk, hoor ik ze spelen. Je bent zeker in de wieg gelegd voor illustrator. Van harte beterschap hoor. Dag Polly. Lief TEEKENAARSTERTJEMeisje wat heb je me nu toch verrast. De teekening vind ik keurig en ik ben er heel blij mee. Wanneer ik den kleurwedstrijd uitschrijf? Je moet m'n briefje onder aan de rubriek maar lezen, dan weet je alles. Zeg hoe maakt je oom Jaap het toch? 'k Heb sedert de Kerstvacantie niets meer van hem gehoord of gezien, zelfs de be loofde rapportcijfers niet. Wil je hem, wan neer je hem ontmoet, m'n groeten doen? Ik wensch je met je ouders en zus prettige Pink sterdagen toe. Dag Teekenaarstertje. Beste BEB. Je dacht zeker minstens een uur eerder vacantie te krijgen dan ik? Maar mis hoor. Ik kreeg reeds om 2 30 vacantie. Heb ZOEKPLAATJE. f Waar is Diana, de jagershond? I Zoo straks liep hij nog in 't boschje rond. je je vanmorgen nog verslapen? 'k Vind dat luilakspel beslist verkeerd. Men kan, zonder het te weten, leven maken in de omgeving van een zieke en hem of haar storen in de slaap, die de patient(e) zoozeer noodig heeft. Oude menschen en zuigelingen kunnen on tijdig opgeschrikt worden door het lawaai dat de luilakspelers maken. Nu weet ik wel, dat men als kind, niet aan bovengeschetste mogelijkheden denkt, 'k Schrijf het daarom niet als een verwijt aan m'n vriendinnetjes en vriendjes die aan de luilakpret mede- deden. Alleen weet ik zeker dat zij, die wer kelijk tot m'n vriendenschaar willen behoo- ren een volgend jaar niet meer deelnemen, nu ze weten wat de gevolgen van hun pret kan zijn. Weet je wat ik wel aardig vind. Een wandeling naar en op de Haarlemsche- of Beverwijksche bloemenmarkt, 'k Wensch je met je ouders en zus prettige Pinksterdagen toe. Dag Krullekopje. Beste Moeder van Teekenaarstertje en Krul lekopje. Ja zeker ,ik vind Bep haar brief jes leuk. Ze doet het schrijven bovendien zoo trouw, 'k Geloof dat ze zoolang ze vriendin netje is nog nooit gemist heeft. U kon weer niet laten er zelf een paar regeltjes aan toe te voegen, 'k Vind het echt hartelijk van u. De Pinksterdagen zijn weer nabij, 'k Wensch u met uw gezin en andere familieleden pret tige dagen toe. Beste COR V. Heerlijk dat je broertje het ziekenhuis heeft kunnen verlaten. Wil je hem en je ouders namens mij met z'n thuis komst gelukwenschen? Waarom heb je op school feest gehad? 'k Geloof dat je vaak feest op school hebt. Vertel je me in je vol gend briefje er eens iets van? Je moet ook voortaan je schuilnaam onder je schrijven plaatsen. Je doet natuurlijk aan den kleur wedstrijd mede. Dag Cor V. Lief DUINVIOOLTJE. Dat je kleine zus je moeder veel werk geeft begrijp ik volko men. Prettig voor haar dat ze aan haar dochter Nellie zoo'n goede hulp heeft. Je bent dus nu van school af en krijgt gelegen heid om onder je moeder's leiding het huis houden te leeren. Weet je wat ik je aan raad? 's Middags het knippen en naaien te gaan leeren. Je hebt er wel iets aan gedaan, maar dat is nog niet genoeg. Je moet het werk nu dadelijk aanpakken. Het is zoo pret tig als je, indien noodig, van oud nieuw kunt maken. Dus niet uitstellen tot later, maar nu beginnen. Je potlood-schrift vond ik niet erg. Als je weer inkt hebt, schrijf je weer met inkt. Het beste hoor. Dag Duinroosje. Beste JASMIJNTJE. Juist, je moeder weet het goed. Zij kent mij nu bijna zeventien jaar en weet hoe ik het doen en laten van m'n vriendinnetjes en vriendjes opvat, 'k Ben heel blij met je briefje en hoop dat je ook aan den kleurwedstrijd mede doet. Heb je van de week nog met Aafje buiten gereden? Het weer is prachtig voor haar geweest. Ook ik wensch je met je ouders, zusjes, en broer tjes, prettige Pinksterdagen toe. Dag Jas- mijntje. Beste FLIPPIE FLINK. Ja vriend, ik ben Hemelvaartsdag onverwacht uitgegaan. Of ik deze vacantie nog uit ga? 'k Weet het nog niet. In ieder geval zorg ik dat volgende week Zaterdag de antwoorden op de eerst komen de briefjes, in de rubriek staan. Is je moe der even goed op je geweest? Een nieuwe broek en blouse voor de Pinksterdagen. Vriend wat zal je mooi zijn, een Pinkster bloem gelijk. Natuurlijk doe je ook mede aan den kleurwedstrijd. Wie weet, behoor je nu eens tot de gelukkigen. Veel succes. Dag Flip- pie Flink. Lief SPARRETJE. Meisjelief, wat heb je je briefje keurig geschreven. Je briefjes zien er altijd goed verzorgd uit, maar je schrift is niet altijd even regelmatig. Nu verdien je echter een pluim. Prettig dat je moeder erg blij was met de plaat. Ze is ook goed uitge vallen en je hebt er echt je best op gedaan, dat kon ik wel zien. Ook ik hoop dat je spoe dig weer beter bent en dat je a.s. Zondag- op verjaarsvisite kunt gaan. Wat je bezoek aan mij betreft, wacht ik maar af. Wie weet hoe spoedig je in de gelegenheid bent om te komen. Welkom ben je altijd dat weet je wel. Nu meisje het beste hoor en prettige va cantiedagen. Wil je je moeder m'n groeten overbrengen en haar van mij prettige Pink sterdagen toewenschen? Dag Sparretje. Lief HANDWERKSTERTJE. Heerlijk dat „Moederdag" zoo'n fijne dag bij je thuis is geworden. Ja, het tafeltje heb ik gezien en de lampekap ook. Je vader weet ook goed waar hij je moeder een pleizier mede kan doen. Dat je moeder gelukkig was met je werk weet ik. Ze kwam mij zoo welgemeend bedanken voor m'n hulp en vertellen dat ze met je werk heel gelukkig was. Hoe smaakte de taart? Zeker naar meer. Dag Handwerk- stertje. Beste ZUSJESBESCHERiMSTERTJE. Jammer dat je zus weer niet goe dis en dus zelf haar briefje niet kon brengen, 'k Hoop echter dat ze weer spoedig hersteld is. Heb ie ook gisterenmiddag vacantie gekregen? Tot wanneer? Natuurlijk niet tot Maandag over een week. Ja meisje, nu mag ik fijn eens langer lui zijn dan jij. Ja, doe nu maar niet zoo onverschillig. Je zou best in m'n plaats willen zijn, maar dat gaat nu lekker niet. Al heb je niet zoo'n lange vacantie als ik, va cantie heb je en ik wensch je prettige dagen toe. Dag Zusjesbesehermstertje. VISITE. Verleden week schreef ik, dat ik deze week eenige kinderen zou uitnoodigen. Ik heb toen niet aan de vacantie gedacht. Het uitnoodi gen stel ik echter één week uit, omdat ik in de vacantie nooit van tevoren weet wanneer ik thuis ben. Voor volgende week staan er twee. zeer trouwe rubriekertjes, op de invitatielijst. Hoe ze heeten? Raden jullie maar eens en schrijft de namen van de meisies die jullie denkt dat het eerst uitgenoodigd zullen worden, maar in je briefje. DE KLEURWEDSTRIJD. Aan dezen wedstrijd mogen ook niet ru briekertjes mede doen. Voorwaarden: 1. Me1- mag kleuren met krijt, waterverf of ecoline. 2. Ieder kind moet minstens 2 gekleurde plaatjes Inleveren, waaronder in ieder geval de kop van de kindercourant. 3 Op den achterkant van leder plaatje moet men naam, schuilnaam, leeftijd en adres vermelden. Kan men niet op den ach terkant van het plaatje schrijven, dan schrijft men op een los blaadje dat aan het kleurplaat je bevestigd moet worden. 4. De plaatjes moeten uiterlijk Maandag 24 Mei, in mijn bezit zijn. 5 Er worden minstens 3 prijzen beschik baar gesteld. Zijn er echter zeer veel goed gekleurde plaatjes bij, dan wordt het aantal prijzen uitgebreid. Denkt er vooral om dat ieder kind den kop van de Kindercourant moet insturen. Jullie hebt nu ruim een week tijd, waarin ook eenige vacantiedagen vallen. Het werk kan er dus netjes uitzien en op tijd inge leverd worden. Doet allen mede en spoort andere kinderen aan ook in te zenden. Veel succes. Veel groeten van MejE. VIJLBRIEF. DRIE KLEINE BIGGETJES. Twee van hen werden opgegeten door den boozen wolf, maar nummer drie was hem te slim af! Er waren eens drie kleine biggetjes; die gingen de wereld in om hun fortuin te zoe ken. Het eerste had nog maar een heel klein eindje geloopen, toen het een man tegenkwam met een bos stroo op den rug. „Och lieve man," zei het biggetje, „geef me toch wat van dat stroo. Ik ga er een huisje van bouwen!" „Best," zei de man. En 't biggetje bouwde een huisje van stroo. Toen kwam de booze, booze wolf en die riep: „Biggetje, biggetje, doe open!" Maar het biggetje zei: „Nee, hoor!" „Dan zal ik je huisje omblazen en jou op eten," riep de wolf. En hij blies zoo hard, dat het huisje omviel. En hij at het biggetje met huid en haar op. Het tweede biggetje liep veel verder, net zoolang tot 't een man tegenkwam met een takkenbos op den rug. „Och lieve man," zei het biggetje, „geef me toch wat van die takken. Ik ga er een huisje van bouwen." „Best," zei de man. En 't biggetje bouwde een huisje van takken. Toen kwam de booze, booze wolf en die riep: .Biggetje, biggetje doe open!" Maar het biggetje zei: „Nee, hoor!" „Dan zal ik je huisje omblazen en jou op eten," riep de wolf. Enhij deed het ook. Het derde biggetje liep nóg veel verder, net zoo lang tot het een man tegenkwam met een lading steenen in een kar. „Och lieve man," zei het biggetje, „geef me toch wat van die steenen. Ik ga er een huisje van bouwen." „Best," zei de man. En 't biggetje bouwde een huisje van steenen. Toen kwam de booze, booze wolf en die riep: „Biggetje, biggetje, doe open!" Maar het biggetje zei: „Nee, hoor!" „Dan zal ik je huisje omblazen en jou op eten," riep de wolf. Maarhoe hard hij vook blies, 't lukte hem niet. 't Steenen huisje was stevig. Toen liep de wolf kwaad weg, maar hij kwam na een uurtje terug. „Biggetje, biggetje, ik weet wat," zei hij. „Wat weet je dan?" „Een prachtig veld met knollen. Doe open en ga mee smullen!" „Nee, ik heb nu geen tijd." „Dan kom ik je morgenochtend om vijf uur halen," zei de wolf. Maar den volgenden morgen stond het big getje al om vier uur op en ging naar het knol- lenveld. En'toen de wolf om vijf uur aan de deur kwam, was het alweer terug. „De knollen waren heerlijk!" riep het. De wolf werd nu nog woedender, maar hij liet niets merken. ,Dan weet ik wat anders," zei hij. „Wat weet je dan?" „Een prachtige boomgaard. Hou je van appelen? Dan kom ik je morgen om vier uur halen." Maar toen hij den volgenden morgen aan de deur kwam, was het biggetje al weg. De wolf holde naar den boomgaard, maar het biggetje dat hem zag aankomen, klom snel in een boom. „Je had gelijk!" riep het, ,,'t zijn heerlijke appels! Hier proef deze eens," Het gooide den wolf een appel toe en terwijl deze er achter aan holde, sprong het biggetje uit den boom en vluchtte in zijn huisje. Nu was de wolf heelemaal dol van woede, maar hij liet niets merken. „Dan weet ik nog wat anders," zei hij. „Morgen is er kermis in 't dorp, „ik kom je om drie uur halen!" „Goed" zei het biggetje. Maar den volgen den morgen stond het al om half drie op, ging naar de kermis en kocht een karnton. Die liet het op weg naar huis voor zich uit rollen, toen het opeens den wolf aan zag komen. Vlug sprong het biggetje in den ton en liet zich zoo den heuvel afrollen. En de ton rolde zóó hard, dat de wolf dacht, dat er tooverij in het spel was en doodelijk verschrikt naar huis rende. Een uurtje later stond de wolf weer bij het biggetje voor de deur. „Ik ben me een ongeluk geschrokken!" jammerde hij. „Daar kwam me zoowaar een karnton met 'n echte heks erin van den heuvel afrollen I" Het biggetje lachte, dat het schudde. „Die heks was ik," zei het. „Nu heb ik je lekker te pakken!" Toen werd de wolf zóó doldriftig, dat hij pardoes op het'dak sprong en zich door den schoorsteen naar beneden liet glijden. Maar jammer genoeg voor hem bakte het biggetje juist kadetjes en de oven was gloeiend heet. De booze wolf kwam in den oven terecht en verbrandde tot asch. Gelukkig! Nu had het slimme biggetje ein delijk rust! HET VREEMDE LAND door W. B.Z. Uit West-Indië was ze gekomen Uit 't land van de pinda's en klapperboomen Ver zijn de ouders, broers en zusjes Ver is 't huis, waar zij zoo knusjes Haar eigen mooie kamer had, De groote tuin, de hond, de kat. De leuke aapjes in de boomen, Ja, eenzaam was ze hier gekomen. Met andere kleeren, vreemde menschen Maar met een hart zoo vol van wenschen. Naar licht en warmte en zonneschijn. Zoo als het in haar land kon zijn. Ze komt hier om heel veel te leeren Dat kan ze nu nog niet waardeeren Nu treurt ze om wat zij verliet Ze heeft nu echt en groot verdriet. Mocht zij maar goede menschen ontmoeten, Die haar met blijdschap toch begroeten, Mocht zij maar vinden een prettig huis, Dan voelt zij zich wel spoedig thuis. EETBARE BLOEMEN Daar heb je zeker nog nooit van gehoord! 't Komt ook heel zelden voor, dat een bloem kan worden gegeten. Van al onze groenten is het alleen de bloemkool, waarvan de bloem en de verdikte bloemsteler •als voedsel wor den gebruikt. Eén plant levert echter bloe men, die in een gedeelte van Engelsch-Indië in groote hoeveelheid worden gegeten en wel een soort boekweit. Die bloemen hebben een sterken geur, die aan rijpe aardbeien doet denken en ze worden door de inboorlingen in grooten getale verzameld en op de markt gebracht. Men noemt deze spijs „balanja" of „phok". Gewoonlijk worden de bloemen, na dat ze geplukt zijn, eenigen tijd in een stee nen pot bewaard, totdat ze min of meer ver welkt zijn, waardoor de geur en smaak blijk baar toenemen. Dan worden ze met meel of alleen met wat zout vermengd, rauw gegeten of ook wel gebakken Ze bevatten 46 pet. suiker en zijn dus zeer voedzaam HIJ DURFDE 'T WEL! De dorpssmid staat bij het aambeeld in z'n smidse. Daar ligt een groot stuk ijzer, wit gloeiend. Een troepje jongens kijkt er met belangstelling naar. Tjonge jonge, wat heet, wat heet! Opeens stapt Piet Wijsneus de smidse in. ,3aas," zegt hij, „als je me een dubbeltje geeft, dan durf ik. daar wel aan te likken." „Dat wil ik weieens zien," bromt de smid en hij geeft Plet een dubbeltje „Dank u wel, baas," zegt Piet. Hij likt even aan het dubbeltje en steekt het dan in zijn zak. DE LUILAK. Niet altijd heeft de Haarlemsche Luilak bestaan enkel uit de bloemenmarkt, die wij nu nog kennen, Een enkele oude Haarlemmer zal zich misschien nog herinneren, dat in zijn jeugd de jongen, die het laatst was opgestaan, de luilakjongen dus, geheel met klissen bedekt door zijn vroeger opgestane kornuiten in een wagentje werd rondgeraden. onder het zin gen van: Luilak, Slaapzak, Kermispop, 'Staat om negen uren op, Half tien Mag ik die Luilak nog niet zien. Wanneer dit schoone lied een tijd lang ge zongen was dan klonk het: Van je één en, tweeën, drieën, vieren, vijven Gooi die Luilak toch te drijven waarna de luilak flink nat gegooid en soms wel eens in 't Spaarne kopje-onder geduwd werd. De op deze manier gevierde luilak be hoort al meer dan 70 jaren tot het verleden want in 1867 slaakt Jacob v. Lennep in een brief de verzuchting: Ach Klisseboer en Pinksterblom, Geen beider zien wij ooit weer om. Toch had Jacob v. Lennep het mis, toen hij beweerde dat de Klisseboer voor goed van 't tooneel verdwenen was, want in Genemui- den, en vermoedelijk nog wel in meer plaat sen want allerlei oude gebruiken tracht men weer in eere te herstellen wordt de klisseboer op den eersten Mei als Luiemotte op een versierde ladder door 't dorp gedragen. W. B.Z. AAN ALLEN. Toen ik dezer dagen met een ouder iemand sprak over de koude dagen in het begin dezer maand, zei hij: Ja Mei geeft 10 koude dagen en de IJsheiligen moeten ook nog komen. Ik hoor jullie nu al vragen de IJsheiligen, wie zijn dat? Luister maar, dan zal ik het je ver tellen. Als je in een ouden almanak kijkt, dan zul je daar achter de namen der dagen vin den den naam van een heilige uit de Room- sche kerk, b.v. 24 Juni, Sint Jan, 25 Juli Sint Jacob en men schreef heel vaak niet den da tum, maar zette b.v. op Sint Jansdag, dan weet iedereen, dat 24 Juni bedoeld werd. Zoo werden 12, 13 en 14 Mei aangeduid met St. Pancratiusdag, St. Servatiusdag en St. Bo- nifaciusdag. En daar het op deze dagen in den regel vrij koud was kregen deze heiligen in den volksmond den naam van IJsheiligen. In sommige streken van ons land spreekt men van Meidoornkoude, omdat omtrent de zen datum in den regel de meidoorn bloeit. Niet alleen in ons land maar ook in Duitsch- land en Rusland spreekt men van IJsheili gen, maar de data waarop deze koude valt verschillen. In Noord-West Rusland heer- schen de IJsheiligen op 8, 9 en 10 Mei, in Noord-Oost-Duitschland op 11, 12 en 13 Mei en in Zuid-Oost Duitschland op 12, 13 en 14 Mei. De buitenman houdt met deze koude Meidagen wel degelijk rekening. Als regel zal hij geen boonen leggen of boekweit zaaien voor de dagen van de IJsheiligen voorbij zijn. En van den boer, die zijn schapen scheert voor St. Servatiusdag dus voor 13 Mei heet het, dat hij de wol liever heeft dan het schaap. Men heeft natuurlijk gezocht naar een oorzaak voor deze Meische koude en er zijn er, die dit op de volgende manier verkla ren. De boomen en eigenlijk alle planten ko men in deze Meidagen volop in blad; zij ont trekken voor dezen groei groote hoeveelhe den vocht aan den bodem, terwijl dat vocht straks weer moet verdampen, waarvoor warmte noodig is, en deze warmte onttrekken ze natuurlijk aan hun omgeving, aan den dampkring dus en zoo zou dan die koude ont staan. Of dit werkelijk de verklaring is, zou ik niet durven uitmaken, want er zijn ook ge leerden, die de verklaring heel ergens anders zoeken. Gelukkig is op hen van toepassing: Strenge heeren regeeren niet lang, want na drie dagen zijn ze er weer van door en dat is dit jaar maar heel goed want op hun ver trek volgt onmiddellijk onze Luilakbloemen markt en wat zou daarvan terecht komen als het 's nachts en 's morgens vroeg zoo koud was. W. B.—Z. HANSJE IN DE WEI. Duizend gele boterbloempjes Staan er in de groote wei Met hun glanzend gladde blaadjes, Lachen lustig, zij aan zij. Duizend witte madeliefjes Met hun hartjes zonnegeel, Duizend groote paardebloemen, Groene grasjes, o zoo veel! Alles staat zoo rijk te bloeien Alles geurt in lentepracht! In de weide ligt klein Hansje, Kijkt ernaar en kraait en lacht. MARIE MICHON. JAN DROOMT. Jan was naar een bruiloft toe geweest, 't Was een reusachtig heerlijk feest. Er werd gedanst en muziek gemaakt En al het lekkers had heerlijk gesmaakt, 't Was al nacht, toen Jan ging naar bed. Hij sliep direct. Dat kwam van de pret. Hij droomde zoo leuk en hij droomde zoo fijn. Van kabouters en feeën, die waren heel klein. Ze liepen achter de sterren aan, En ze moesten naar de maan toe gaan. Jan riep: „Toe blijf nog een poosje hier, Ik heb dan ook nog een beetje plezier." Maar ze dansten als in vogelvlucht En ze verdwenen zingend in de lucht. Toen zakte Jan in de kussens neer En hij droomde den heelen nacht niet meer, W. B.j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 11