vnovw'^m Kleurige Mantels, Zwarte Japonnetjes DE LENTEROOS. Menu van de week. Net als vroeger thuis... Eeuwig conflict tusschen oud en jong. De jongens hebben ruzie! Eerst klinkt een stortvloed van spottende, plagerige zinnetjes uit den tuin, gepaard met een tergend hoongelach. Dan een heelen tijd niets, en opeens een woedende, overslaande schreeuwstem, geluid van schuifelende voeten op 't pad een huilend geroep van au, au! Moederrr! Ik kan nu natuurlijk wel direct naar be neden stuiven en vragen wat er nu weer is! Maar tien tegen één, dat ik er niets uit wijs word. Nu eens gaat het over een boek of een zakmes, dan weer over een reuzefijn touw of een klapperpistooltje, over de laat ste toffee uit het trommeltje, die wederrech telijk gestolen" is en een volgende keer weer over héél iets anders. En toch is 't altijd hetzelfde: twee karak ters, die elkaar niet verdragen kunnen en nu de eerste de beste gelegenheid aangrij pen om op elkaar in te stuiven. Eén jongen, die altijd eventjes plagen moet, als hij ziet, dat de ander een en thousiast, rechtuit kereltje, dat alles met z'n heele hart doet! zoo totaal verdiept is in boek of spel. Heel eventjes maar een klap tegen 't boek geven, of stiekum er tusschen komen, of stilletjes 'm raken in z'n zwakke punt. En één jongen, die een heelen tijd z'n woe de opkropt, dan ineens uitbarst en er op los trommelt! En nu, terwijl ik den woedende kalmeer, en den plager, die natuurlijk weer begonnen is, een vermaning toedien, zie ik op eens het bleeke, nerveuze gezicht van mijn vader voor me, als hij nu toch zeker een vijf en twintig jaar geleden zuchtend uit riep: „kunnen jullie dan nooit vrede hou den?" De geschiedenis herhaalt zich: Vroeger thuis was er precies hetzelfde geharrewar tusschen m'n zusje en mij. Bijna nooit kon ik die verzonkene, bijna pijnlijke concen tratie van haar kennende 't laten om eventjes een tik te geven tegen 't schoon schrift of 't schetsboekje, waarmee ze zoo enthousiast bezig was. Bijna nooit kon zij haar driftbeheerschen, als haar in dit op zicht overprikkelde argwaan maar in de verte plagerij vermoedde. En later, toen we ieder een verschillend „isme" aanhingen, stonden we vaak trillend van opwinding met roode hoofden tegenover elkaar. En dan lag het conflict heuseh niet in de „ismen" hoe wereldomvattend ook! maar altijd weer in diezelfde botsing tus schen de karakters. En mijn vader, totaal onmachtig om al onze, toen geweldig moderne, spitsvondig heden uit te zoeken, smeekte alleen maar uit den grond van zijn hart om „vrede te houden" en „de wijste te zijn". Wat achteraf beschouwd nog heelemaal zoo dwaas niet was. Nu geloof ik ook, dat het een hopelooze taak voor een vader of moeder is om alle ruzietjes onder de kinderen tot op den bodem toe uit te zoeken. De aloude regel „twee kijven, beide schuld", waarmee onze groot moeders, die meer kinderen en minder vrijen tijd hadden, aan alle mogelijke ruzietjes een eind plachten te maken, is nog altijd een gulden regel, al heeft hij ons in onze jeugd, toen ons leven scheen af te hangen van het uitzoeken, wie gelijk had, een onvergeeflijke dooddoener geleken. Want ieder, die in het leven niet geleerd heeft, de minste te zijn, ieder, die er op los ruziet, of hij nu een kind of een volwassene is, heeft immers schuld, hoe verheven het ideaal, dat hij al ruziënd verdedigt, dan ook misschien zijn mag. Eeuwenlang hebben vaders met diepe rim pels van zorg in het voorhoofd hun zonen vermaand om toch geen dwaasheden te doen; eeuwenlang hebben moeders geschreid over haar dochters en diezelfde -kinderen, die nu met den neus in den wind op weg zijn om „alles zelf uit te zoeken", zullen tien te gen één later uit den grond van hun hart zuchten „de oudjes hadden toch gelijk". Want Goethe zeide het reeds, „ieder wil een dwaas zijn op zijn eigen houtje, net zoolang tot hij door schade en schande wijs is ge worden". Moeten we dan dat kleine brokje innerlijke wijsheid, met moeite en smart verworven, maar getroost inslikken en 't jonge goed hun gang laten gaan? Dit -kunnen we ons natuurlijk wel als re gel stellen, maar volhouden doen we 't toch niet. Zoodat de wijze lessen en de diepe rim pels wel in ieder gezin en in ieder nieuw ge slacht hun rol zullen blijven spelen. Als 't maar een bijkomstige rol is en we er vooral niet te veel van verwachten. Want de meest wijze lessen blijken woor den die op andere woorden afstuiten, als de ziel niet tot begrijpen geopend is. Alleen de herinnering aan het wezen van de ouders, hun trouw in het leven volgens hun overtuiging, hun liefde voor de hoogste waarden/hun eenvoud en hun oprechte le vensblijdschap, die kan later een licht op het pad zijn, y O ORDE - GEBREID MANTELPAK Verandering van Personeel. Krijg je een nieuw meisje?, zegt de eene vriendin tegen de andere. Daar zie ik nooit tegenop, je laat ze zelf maar alles opzoeken, dan leert ze het vlugst waar alles staat, en verder geef je ze maar een kookboek, daaruit leert ze dan wel koken." Sjonge-jonge, denkt de toegesprokene, dat is een gemakkelijke methode om een nieuw meisje in te werken. Zou ik het zoo ook pro- beeren, dan heb ik er geen omkijken naar. Maar als ze. dan bedenkt, dat de vriendin haar personeel nooit lang houdt, komt ze tot de conclusie dat er aan de logica van haar methode toch blijkbaar nog wel wat mankeert. Stelt u dan ook voor, dat u in een totaal vreemde omgeving komt, dat er een kookboek in uw handen wordt gedrukt, en dat uw werk geefster zegt: we eten om zoo en zoo laat, ik wil vandaag dit menu op tafel hebben, en als je het gewone werk gedaan hebt, ga je maar aan de waseh, daar is het vandaag de beurt voor. Het kon u duizelen, het zou mij duizelen, het zou iedereen duizelen. Voordat alle spullen voor het werk bij elkaar zijn gezocht, is de morgen al half om. daartusschen door moeten de vreemde leveranciers te woord gestaan worden, de kamers moeten worden gedaan, dan is er iets vergeten, waar zou ik dat moeten zoeken weer wordt een heele tijd verdaan met uitvinden waar een kleinigheid wordt op geborgen. Het dekken van de koffietafel is een volsla gen probleem, maar het koken spant de kroon, want leert u nu maar eens koken uit een kook boek, zonder iets van die edele kunst machtig te zijn, dat is immers onbegonnen werk. Mevrouw vindt 't heusch niet erg dat de groente niet gaar is, maar het ernstige meisje dat haar taak graag goed doet, heeft 't land en voelt zich als voor een onoverkomelijke berg van moeilijkheden gezet. Dus zoeken wij een andere manier, en gaan nu alles tot in de puntjes uitleggen geen en kel probleem wordt aan het verstand van het zwaar meisje of aan het toeval overgelaten, alles wordt van tevoren tot in de finesses bespro- Eert speciaal odeverschijnsel van 1937 Een heel eigenaardig verschijnsel van de Mode 1937 is wel, dat de kleurige noot van een complet veel vaker door den mantel dan door de japon wordt gevormd. Men ziet heel mooie zomermantels in lichte, zelfs tamelijk helle tinten, zooals saladegroen, turkooisblauw, „rosé zinzalin" (een nieuwe, tamelijk harde kleur rose) en, gelukkig voor de practisch aangelegde vrouwen, zandkleur. Een zandkleurige mantel is al buitengewoon prettig in het dragen, daar hij ondanks het lichte zomersche effect, toch niet gauw vuil wordt en zeer elegant staat bij een donker blauw of zwart japonnetje, een en ander opge fleurd door groene, violette, helblauwe acces soires, een gestreeepte zijden das, een met bloemen versierd modern hoedje, enz. enz. Lange, getailleerde mantels, van voren niet geheel aansluitend en dus een glimp van 't bij voorkeur zwarte japonnetje vrijlatend, zijn weer zeer geliefd. Ze hebben de driekwart man tels, die al te „gewoon" werden, geheel uit onze garderobe verdrongen. Een ander type mantel' is er echter voor in de plaats gekomen, de, z.'g. „vareuse", die (van daar de naam) wel eënigszins aan een wijde schipperskiel doet denken. Dit manteltje is geheel recht en draagt meestal vier of meel zakken. Het wordt meest hooggesloten gedra gen. Op onze teekening ziet U enkele voorbeelden van het mode-verschijnsel; kleurige mantels, zwarte japonnetjes. Van links naar rechts: getailleerde jas van lichtgroene wollen stof, versierd met steenroode stiksels; „vareuse" van steenroode wollen stof, met hooge schou ders en vier vakken; getailleerde jas van leemgrijze gekorrelde stof. de voorzijde heeft een vest-effect; en tenslotte een mantel van wollen shantung of lichte tweed, die eenigs- zins ruimer valt. ken, en d i t nieuwe meisje duizelt Het evenzeer, al is het dan ook om een tegengestelde reden. Van den anderen kant bezien, zijn er meis jes die met veel ophef beweren, dat zij zich door het begin wel even zullen heenslaan laat u mij maar begaan, mevrouw, ik vind alles wel, maar avond aan avond valt zij dood moe op een stoel neer en verbeeldt zich dat zij afgebeuld wordt, terwijl zij niet anders doet dan in haar onverstand zichzelf het werken extra moeilijk te maken. Haar tegenhangster verzet geen kopje, bij wijze van spreken, zonder eerst aan mevrouw gevraagd te hebben of dat wel goed is, en het gevolg is, dat zij zelfs met een dag van zes en dertig uur nog niet zou toekomen. Werkgeefster en werkneemster zijn in een zelfde positie wanneer zij een overeenkomst aangaan, alleen heeft de eerste het voordeel dat zij op bekend terrein is. De eerste week is dan verreweg de meest vermoeiende: wanneer het meisje handig is, zal zij na een week de indeeling van het werk wel zoowat hebben vastgelegd en dan wordt het dadelijk voor bei den al gemakkelijker. Maar daar tusschendoor zijn tientallen kleine gewoonten en gebruiken gevlochten die dooi- het eene meisje al spoedig worden aange voeld, door een andere die niet zoo vlug van begrip of die onverschilliger is, niet worden uitgevoerd dan na herhaalde malen vragen. Al deze dingen, kleinigheden vaak die echter zóó in den gang van het huishouden zijn opge nomen, dat zij er niet meer in kunnen worden gemist, al deze dingen kunnen niet in een eerste week worden aangeleerd, dat moet lang zamerhand gaan. Het meisje dat graag het werk naar den zin van haar werkgeefster wil doen, zal zich toespitsen op zulke kleinig heden, terwijl deze op haar beurt het geschikte oogenblik zal afwachten om er de aandacht op te vestigen. Natuurlijk is de situatie best denkbaar dat het meisje in een stugge hardnekkigheid niet van dergelijke kleine handreikingen wil doen, of dat mevrouw van haai' kant meent, dat zij zich tot zelfs het kussen in haar stoel kan laten nadragen. Dat is ongetwijfeld een verkeerde opzet en deze zal van weerskanten op een teleurstelling uitloopen. Maar zij beiden van goeden wil, dan is het zaak om in het oog te houden, dat Keu len en Aken niet op één dag zijn gebouwd, het meisje moet begrijpen dat het geen gemakke lijke taak is om een vreemde in te wijden in de intimiteit van je eigen gezin, en mevrouw moet voor alles met een dosis goed vertrou wen beginnen, met wanbegrip en wantrouwen geen enkele overeenkomst nog ooit tot een goed resultaat gekomen. En wanneer wij dat het oog houden valt ook de eerste tijd niet E. E. J.- Deze maand bloeit de Lenteroos, een ver familielid van onze Kerstroos. Een plant, werkwaardig genoeg om er eens even bij stil te staan. De naam is Helleborus hy-bri- dus en feitelijk is dit een verzamelnaam voor 'n heele groep hybriden of kruisings producten, ontstaan uit het over en weer kruisen van verschillende variëteiten van H. caucasicus, een Heleborus, die uit den Kau- kasus, Oost-Europa en het westen van Klein- Azië afkomstig is. Misschien is er een van deze caucasicusvaro, die we wel kennen: de var. colehicus, een donker bruinroode vorm die vrijwel tegelijk met de witte Kerstroos, Helleborus niger, bloeit.. Er bestaan van cau casicus nog verschillende andere vormen, rose, wit, wit met Rose en wit met paarse stippels. Deze zijn onderling weer gekruist en het resultaat is de collectie die we onder den naam Helleborus hybridus kennen. Al direct valt het verschil met de beide wintersche bloeiers: de witte Kerstroos en de roode caucasicus op. De stengels van H, hybridus zijn aanmerkelijk langer. De bloe men staan bij drie of vier in schermvorm bijeen, en de stengel is is sterk vertakt. Hiel en daar zitten er smalle, diep ingesneden bladeren aan. De kleuren variëeren nogal sterk; er komt mahoniebruin voor, wit, rose of paars gestipt, zilverachtig rose, rose met rood. En we zijn daar voorloopig nog niet mee klaar, want er wordt tegenwoordig weer hard gewerkt in de Lenterozen, vooral in Engeland. Daar was Helleborus hybridus in de dagen van Victoria en Albert heel popu lair en al scheen de bloem een tijdlang ver geten, tegenwoordig komt ze weer sterk op den voorgrond en vele nieuwe, mooie ver beteringen getuigen daarvan. Men gebruikt Helleborus hybridus veel om te forceeren. Zoo zien we ze ook in de man den van de bloemenventers. Maar ook als tuinplant verdient ze alle aanbeveling. Goed vochtopgevende, humusrijke grond en lichte schaduw zijn de beste dingen die we ze geven kunnen. En verder veel water, een geregelde bemesting en een beschut plekje, want scherpen wind kunnen ze heel slecht ver dragen. Van de familie Helleborus gesproken: er zijn nog een paar heel merkwaardige exem plaren bij. Zoo is bijvoorbeeld een oude fa voriet Helleborus odorus, een plant uit Hon garije die vijftig jaar geleden graag en veel werd aangeplant om.... den geur. De bloe nen zijn klein en groen. Groen komt in deze 'amilie trouwens méér voor Er zijn heel mooie bij, zooals bijvoorbeeld H viridus en H. cor- sicus. De eerste bloeit in de winter en voor jaarsmaanden br honderden aan de Riviera, tegen de bergen op, tot een paar duizend voet hoog. Het moet een fantastisch gezicht zijn om zoo'n veld van deze vreemde, groene bloemen boven den achtergrond van het zwart-groene naaldhout. Zooiets ziet men niet lederen dag. Groene bloemen zijn echter iets. dat niet iedereen kan waardeeren. Intusschen is het een feit, dat geen enkele kleur zich onder kunstlicht zoo mooi houdt als het groen van groene bloemen. Tenslotte nog een familielid van Kerstroos en Helleborus hybridus: het winteraconietje. Dat is zoo op 't eerste gehoor wat wonderlijk maar feitelijk kunnen we, als we et.» eens over denken, ons de familiegelijkenis in groei wijze heusch nog wei te binnen brengen Trouwens, het loof is nog niet heelemaal af gestorven: gaat u maar eens vergelijken. L, S. Zondag: Hors d'oeuvrekom kommer, eiersla, sar dines, tomatensla, ha ring, geroosterd brood, boterballetjes. Gevulde kalfsborst. Gestoofde sla. Worteltjes. Aardappelen. Ananas vla. Maandag. Kalfsvleesch- croquetjes. Biefstuk. Spinazie. Aardappelen. Rabarberpie. Dinsdag. Macaronisoep. Kalfskarbonaden Postelein. Aardappelen. Schuimomeiet. Vruchten. Woensdag: Runderlappen. Aardappelen. Bloemkool. Bitterkoekj espudding Vanillesaus. Donderdag Bloemkoolsoep. Gehakt. Aardappelen.' Zuring met krenten of rozijnen. Beschuit met kaas. Vrijdag: Gestoofde kabeljauw staart. Aardappelen, Kropsla. Flensjes. Zaterdag: Gekookte eieren. Brusselseh lof. Aardappelen. Rijst met bessensap. RECEPTEN. Ananasvla (4 personen). Benoodigd: blik ananas, 1/2 L. melk, 30 gr. maizena, 2 eierdooiers, pl.m. 60 gr. sui ker. De dooiers met de suiker flink uitroeren de maizena toevoegen en alle klontjes er uitroe ren. De melk aan de kook brengen laten be koelen en het sap van de ananas er bijschen- ken. Deze massa schenken bij de geroerde eierdooiers, alles teruggieten in de pan, en onder goed roeren, door laten koken. De ana nas in nette stukjes snijden en door de vla roeren. Deze koud laten worden en garnee- ren met wat mooie stukjes ananas en gecon- fijte kersjes. Rabarberpie: Benoodigd: voor een schotel van pl.m. 20 c.M. middellijn: 120 gr. bloem, 60 gr. boter, 30 gr. basterdsuiker, pl.m. d.L. water, 2 a 3 bos sen rabarber, pl.m. 11/2 ons suiker. Van bloem, boter, basterdsuiker en wa ter een roldeeg maken, en dit uitrollen tot pl.m. 1-2 c.M. dikte. De rabarber zoo noodig schillen, in stukjes snijden van 2 a 3 c.M. en deze in een vuurvas ten schotel, liefst met platten rand, opstape len. Veel suiker er tusschen strooien. De lap deeg er ruim overheen leggen, bij den rand afsnijden en goéd vastdrukken. De rand van den schotel moet vochtig gemaakt worden, Van de resten deeg een garneering maken en deze, met wat water bevochtigd erop leggen. De deegkorst hier en daar inprikken. De ver siering met wat losgeklopt ei bestrijken en de pie in den oven zetten, gedurende pl.m. 3/4 uur boven warmte Bitterkoekjespudding (4 a 5 personen.) Genoodigd: 1 L. melk, 100 gr, rijst, 100 gr. bitterkoekjes, suiker, zout. De rijst wasschen, in de kokende melk strooien met het zout, en onder af en toe voor zichtig roeren gaar laten koken (pl.m. V/2 uur). Daarna de fijngestampte bitterkoekjes erdoor roeren en de suiker toevoegen en de massa overdoen in een omgespoelden pud dingvorm. Als de pudding koud is, keeren en vanillesaus er bij geven. Zuring met krenten of rozijnen. Benoodigd: iy2 K.G. zuring, 40 gr. boter, 50 gr. suiker, 75 gr. krenten of rozijnen, maizena, De zuring stroopen, goed wasschen en uit laten lekken. In de pan de helft van de boter laten smelten, de zuring toevoegen en onder af en toe omleggen laten slinken. De gewasschen krenten of rozijnen toevoegen, alles gaar la ten koken, binden met maizena, en op smaak afmaken met boter. VEGETARISCHE MENU'S. 1 Kaaspannekoek, Kropsla, Aardappelen, Rijst met rabarber. 2 Spinaziesoep, Gebakken broodjes, Stamppot van rauwe sla, Schuimomeiet, Vruchten. 3 Brusselseh lof met kaassaus, Aardappelen, Broodschotel met krenten en rozijnen. Vruchten. 4 Gebakken eieren met zuring. Aardappelen, Bruin broodpudding, bessensapsaus. RECEPTEN. Kaaspannekoek. Benoodigd; 1 ei, ons kaas, 1 dL. melk, 1/2 ons bloem, 1 lepel boter, zout. Van bloem, melk eidooier en zout een glad beslag maken. Het stijfgeklopte eiwit er door- rieren, dan de geraspte kaas toevoegen. De grootste helft van de boter in de koekepan la ten smelten, het beslag er in gieten, en de koek op een klein vuur lichtbruin bakken, Met behulp van een dekssl keeren, de rest van de boter eronder laten loopen en den tweeden kant bruin bakken. Warm opdienen, wat kropsla erbij geven BRUINBROODPUDDING. Benoodigd: 250 gr. oudbakken brood zon der korst, 2 d.L. melk, 2 eieren, 70 gr. sui ker, 70 gr. krenten en rozijnen, 30 gr. sucade, geraspte citroenschil, 40 gr. boter. Het brood zoo fijn mogelijk kruimelen en vermengen met de warme melk tot een dikke pap. De gesmolten boter, de dooiers, de kren ten en rozijnen, de gesnipperde sucade, de suiker de citroenschil er doorroeren. Het laatst het stijfgeklopte eiwit er zoo luchtig mogelijk mee vermengen. Alles overdoen in een warmen puddingvorm die met boter inge smeerd is en met paneermeel bestrooid. De pudding 1 a 1V2 uur au bain marie koken. Warm opdienen en warme bessensapsaus er bij geven. Dit mantelpak is gebreid voor dames, die maat 44 dragen. We hebben noodig 800 gr. 3 draads wol, 2 pennen No. 3y2 en 2 pennen No. 2i/2- We beginnen met het linkervoorpand van het jasje, zetten hiervoor op 44 st. en breien eerst 1-6 pennen recht, zoodat onderaan een rand van 8 ribbels ontstaat. Verder wordt het jasje gebreid 1 pen recht, 1 pen averecht. Aan den armsgat-kant minderen we 1 keer, na 5 pennen nog eens. enz. tot we 4 st. heb ben afgeminderd, dus nog 40 st. op de pen hebben. Nu breien we 10 toeren verder en meerderen dan aan dezen zelfden kant tel kens 1 st., na 5 pennen weer 1 steek enz. tot we 50 st, op de pen hebben. Hebben we 90 toeren gebreid boven den rand ribbels, dan kanten we 14 st. voor het armsgat af (2x4 st. en 3 x 2). We houden nog 36 st. over, breien 10 pennen en schuinen nu het voorpand af door om de 10 pennen 1 keer te minderen. Hebben we 2 keer een mindering gemaakt, dan maken we 17 st. van het armsgat af 1 mindering voor het figuurnaadje en vervolgens om de 6 pennen weer een mindering. Aan den voorkant schui nen we 10 st. af. Voor het figuurnaadje maken we 6 minderingen. Het heele armsgat wordt 55 toeren lang, de schouder is breed 20 st. De schouder wordt aan den halskant iets hooger gebreid door achtereenvolgens 15, 10, 5 st. te breien. Het rechtervoorpand is een spiegelbeeld van het linker. De revers worden er los aangebreid. RUG. Voor den rug zetten we 88 st. op en breien eerst 16 pennen recht voor de ribbels. Om de 5 pennen minderen we aan beide kanten van den rug 1 keer en her,laaien dit 4 keer, zoodat we dan 80 st. op de pen heb ben. Nu breiden we 10 pennen zonder min deren en meerderen dan om de 5 pennen aan beide kanten 1 steek, tot we 96 st. heb ben. Is de lengte van den rug tot het armsgat even lang als die. van het voorpand,,dan, kan- ten we aan weerskanten 12 st. (2 x 4 en 2x2) af voor het armsgat. Heeft het armsgat de vereischte lengte, dan worden 20 st. van de schouder opgeschuind en samengebreid met de schouder van het voor pand. De overige 32 st. worden strak afgekant voor den hals. MOUW. Voor de mouw, die van boven wordt begon nen, zetten we op 40 st.. Om de 2 pennen meer deren we aan eiken kant 1 steek bij tot 64. st. zetten er dan aan eiken kant 10 st. bij op en breien op deze 84 st. 4 pennen. Hierna schuinen we af door aan 't eind van elke pen te minderen tot we nog 64 st. hebben. Als de mouw 70 toeren lang is, minderen we af om de 6 toeren tot 50 st. Is de mouw 155 toeren lang, dan breien we 16 pennen recht voor het randje ribbels. KRAAG. De kraag en revers worden gebreid op pen nen No. 2y2. Voor de kraagj zetten we 100 steken op, breien 18 ribbels en kanten af. Voor de revers zetten we 30 st. op, minde ren om de 6 pennen tot we nog 18 st. hebben en maken de heele revers ongeveer 120 rib bels lang. De tweede revers is een spiegelbeeld van de eerste. OPiMAAK. Bij het aanzetten van de revers zorgen we er voor, dat de schuine kant- aan het voor pand wordt genaaid, het hreede gedeelte boven. De kraag wordt achter op den hals genaaid en verder aan de revers onzichtbaar vast ge maakt. Bij het inzetteil van de mouw zorgen we ervoor, dat alle ruimte op den kop van den schouder komt; een verhooging van paarde- haar er onder moet zorgen, dat de mouw blijft opstaan. ROK. De rok breien we in twee lappen, met een splitje aan eiken kant. We zetten op 110 st. en breien 8 ribbels, dus 16 pennen recht. Aan het begin en het eind van elke pen breien we nu de eerste 16 pennen nog 5 st. recht, zoodat we een randje ribbels hebben voor het splitje. De rok wordt gebreid met een klein patroon als volgt: le pen 9 r. 1 a. 2e pen averecht 3e pen 7 r. 1 a. 1 r. 1 a. 4e pen averecht. 5e pen 5 r. 1 a. 3 r. 1 a. Na 4 toeren herhalen we het patroon, maar laten het verspringen, zoodat het 2e patroon midden tusschen het le komt. Is de rok 60 oM. lang, dan minderen we om de 6 toeren voor en achter aan de pen. Is de rok ongeveer 90 oM. lang, dan kanten we af. Het tweede stuk van de rok is gelijk aan het eerste. De zijnaden worden aan elkaar genaaid en boven wordt een bandje zij tegen de rok ge stikt, waardoor een elastiek wordt geregen Bij het mantelpak dragen we een suède ceintuur in de kleur van de wol. Sp. Th. VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG. Bloedvlekken verwijdert men door deze te betten met koud of lauw warm water. Is de vlek oud en verdwijnt ze niet met water, dan doet men een paar druppels amonia in het water, daarna sponst men met schoon water na, klopt met een leeren lap zoo droog mogelijk en bedekt de plek daarna met een laagje magnesia, wat na een uur. als de plek goed droog is, weer verwijderd kan worden. Men wachte zich de vlek met warm water te behandelen, aangezien ze dan niet meer weg te krijgen is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8