vnovw'^m
Kleurige Mantels,
Zwarte Japonnetjes
DE LENTEROOS.
Menu van de week.
Net als vroeger thuis...
Eeuwig conflict tusschen oud en jong.
De jongens hebben ruzie!
Eerst klinkt een stortvloed van spottende,
plagerige zinnetjes uit den tuin, gepaard
met een tergend hoongelach.
Dan een heelen tijd niets, en opeens
een woedende, overslaande schreeuwstem,
geluid van schuifelende voeten op 't pad
een huilend geroep van au, au! Moederrr!
Ik kan nu natuurlijk wel direct naar be
neden stuiven en vragen wat er nu weer is!
Maar tien tegen één, dat ik er niets uit
wijs word. Nu eens gaat het over een boek
of een zakmes, dan weer over een reuzefijn
touw of een klapperpistooltje, over de laat
ste toffee uit het trommeltje, die wederrech
telijk gestolen" is en een volgende keer weer
over héél iets anders.
En toch is 't altijd hetzelfde: twee karak
ters, die elkaar niet verdragen kunnen en
nu de eerste de beste gelegenheid aangrij
pen om op elkaar in te stuiven.
Eén jongen, die altijd eventjes plagen
moet, als hij ziet, dat de ander een en
thousiast, rechtuit kereltje, dat alles met
z'n heele hart doet! zoo totaal verdiept is
in boek of spel. Heel eventjes maar een klap
tegen 't boek geven, of stiekum er tusschen
komen, of stilletjes 'm raken in z'n zwakke
punt.
En één jongen, die een heelen tijd z'n woe
de opkropt, dan ineens uitbarst en er op los
trommelt! En nu, terwijl ik den woedende
kalmeer, en den plager, die natuurlijk weer
begonnen is, een vermaning toedien, zie ik op
eens het bleeke, nerveuze gezicht van mijn
vader voor me, als hij nu toch zeker een
vijf en twintig jaar geleden zuchtend uit
riep: „kunnen jullie dan nooit vrede hou
den?"
De geschiedenis herhaalt zich: Vroeger
thuis was er precies hetzelfde geharrewar
tusschen m'n zusje en mij. Bijna nooit kon
ik die verzonkene, bijna pijnlijke concen
tratie van haar kennende 't laten om
eventjes een tik te geven tegen 't schoon
schrift of 't schetsboekje, waarmee ze zoo
enthousiast bezig was. Bijna nooit kon zij
haar driftbeheerschen, als haar in dit op
zicht overprikkelde argwaan maar in de
verte plagerij vermoedde.
En later, toen we ieder een verschillend
„isme" aanhingen, stonden we vaak trillend
van opwinding met roode hoofden tegenover
elkaar. En dan lag het conflict heuseh niet
in de „ismen" hoe wereldomvattend ook!
maar altijd weer in diezelfde botsing tus
schen de karakters.
En mijn vader, totaal onmachtig om al
onze, toen geweldig moderne, spitsvondig
heden uit te zoeken, smeekte alleen maar
uit den grond van zijn hart om „vrede te
houden" en „de wijste te zijn".
Wat achteraf beschouwd nog heelemaal
zoo dwaas niet was.
Nu geloof ik ook, dat het een hopelooze
taak voor een vader of moeder is om alle
ruzietjes onder de kinderen tot op den bodem
toe uit te zoeken. De aloude regel „twee
kijven, beide schuld", waarmee onze groot
moeders, die meer kinderen en minder vrijen
tijd hadden, aan alle mogelijke ruzietjes een
eind plachten te maken, is nog altijd een
gulden regel, al heeft hij ons in onze jeugd,
toen ons leven scheen af te hangen van het
uitzoeken, wie gelijk had, een onvergeeflijke
dooddoener geleken.
Want ieder, die in het leven niet geleerd
heeft, de minste te zijn, ieder, die er op los
ruziet, of hij nu een kind of een volwassene
is, heeft immers schuld, hoe verheven het
ideaal, dat hij al ruziënd verdedigt, dan ook
misschien zijn mag.
Eeuwenlang hebben vaders met diepe rim
pels van zorg in het voorhoofd hun zonen
vermaand om toch geen dwaasheden te
doen; eeuwenlang hebben moeders geschreid
over haar dochters en diezelfde -kinderen,
die nu met den neus in den wind op weg zijn
om „alles zelf uit te zoeken", zullen tien te
gen één later uit den grond van hun hart
zuchten „de oudjes hadden toch gelijk".
Want Goethe zeide het reeds, „ieder wil een
dwaas zijn op zijn eigen houtje, net zoolang
tot hij door schade en schande wijs is ge
worden".
Moeten we dan dat kleine brokje innerlijke
wijsheid, met moeite en smart verworven,
maar getroost inslikken en 't jonge goed hun
gang laten gaan?
Dit -kunnen we ons natuurlijk wel als re
gel stellen, maar volhouden doen we 't toch
niet. Zoodat de wijze lessen en de diepe rim
pels wel in ieder gezin en in ieder nieuw ge
slacht hun rol zullen blijven spelen.
Als 't maar een bijkomstige rol is en we
er vooral niet te veel van verwachten.
Want de meest wijze lessen blijken woor
den die op andere woorden afstuiten, als de
ziel niet tot begrijpen geopend is.
Alleen de herinnering aan het wezen van
de ouders, hun trouw in het leven volgens
hun overtuiging, hun liefde voor de hoogste
waarden/hun eenvoud en hun oprechte le
vensblijdschap, die kan later een licht op het
pad zijn,
y O ORDE -
GEBREID MANTELPAK
Verandering van Personeel.
Krijg je een nieuw meisje?, zegt de eene
vriendin tegen de andere. Daar zie ik nooit
tegenop, je laat ze zelf maar alles opzoeken,
dan leert ze het vlugst waar alles staat, en
verder geef je ze maar een kookboek, daaruit
leert ze dan wel koken."
Sjonge-jonge, denkt de toegesprokene, dat
is een gemakkelijke methode om een nieuw
meisje in te werken. Zou ik het zoo ook pro-
beeren, dan heb ik er geen omkijken naar.
Maar als ze. dan bedenkt, dat de vriendin haar
personeel nooit lang houdt, komt ze tot de
conclusie dat er aan de logica van haar
methode toch blijkbaar nog wel wat mankeert.
Stelt u dan ook voor, dat u in een totaal
vreemde omgeving komt, dat er een kookboek
in uw handen wordt gedrukt, en dat uw werk
geefster zegt: we eten om zoo en zoo laat, ik
wil vandaag dit menu op tafel hebben, en als
je het gewone werk gedaan hebt, ga je maar
aan de waseh, daar is het vandaag de beurt
voor. Het kon u duizelen, het zou mij duizelen,
het zou iedereen duizelen. Voordat alle spullen
voor het werk bij elkaar zijn gezocht, is de
morgen al half om. daartusschen door moeten
de vreemde leveranciers te woord gestaan
worden, de kamers moeten worden gedaan, dan
is er iets vergeten, waar zou ik dat moeten
zoeken weer wordt een heele tijd verdaan
met uitvinden waar een kleinigheid wordt op
geborgen.
Het dekken van de koffietafel is een volsla
gen probleem, maar het koken spant de kroon,
want leert u nu maar eens koken uit een kook
boek, zonder iets van die edele kunst machtig
te zijn, dat is immers onbegonnen werk.
Mevrouw vindt 't heusch niet erg dat de
groente niet gaar is, maar het ernstige meisje
dat haar taak graag goed doet, heeft 't land
en voelt zich als voor een onoverkomelijke berg
van moeilijkheden gezet.
Dus zoeken wij een andere manier, en gaan
nu alles tot in de puntjes uitleggen geen en
kel probleem wordt aan het verstand van het zwaar
meisje of aan het toeval overgelaten, alles
wordt van tevoren tot in de finesses bespro-
Eert speciaal
odeverschijnsel van 1937
Een heel eigenaardig verschijnsel van de
Mode 1937 is wel, dat de kleurige noot van een
complet veel vaker door den mantel dan door
de japon wordt gevormd.
Men ziet heel mooie zomermantels in lichte,
zelfs tamelijk helle tinten, zooals saladegroen,
turkooisblauw, „rosé zinzalin" (een nieuwe,
tamelijk harde kleur rose) en, gelukkig voor
de practisch aangelegde vrouwen, zandkleur.
Een zandkleurige mantel is al buitengewoon
prettig in het dragen, daar hij ondanks het
lichte zomersche effect, toch niet gauw vuil
wordt en zeer elegant staat bij een donker
blauw of zwart japonnetje, een en ander opge
fleurd door groene, violette, helblauwe acces
soires, een gestreeepte zijden das, een met
bloemen versierd modern hoedje, enz. enz.
Lange, getailleerde mantels, van voren niet
geheel aansluitend en dus een glimp van 't bij
voorkeur zwarte japonnetje vrijlatend, zijn
weer zeer geliefd. Ze hebben de driekwart man
tels, die al te „gewoon" werden, geheel uit onze
garderobe verdrongen.
Een ander type mantel' is er echter voor in
de plaats gekomen, de, z.'g. „vareuse", die (van
daar de naam) wel eënigszins aan een wijde
schipperskiel doet denken. Dit manteltje is
geheel recht en draagt meestal vier of meel
zakken. Het wordt meest hooggesloten gedra
gen.
Op onze teekening ziet U enkele voorbeelden
van het mode-verschijnsel; kleurige mantels,
zwarte japonnetjes. Van links naar rechts:
getailleerde jas van lichtgroene wollen stof,
versierd met steenroode stiksels; „vareuse"
van steenroode wollen stof, met hooge schou
ders en vier vakken; getailleerde jas van
leemgrijze gekorrelde stof. de voorzijde heeft
een vest-effect; en tenslotte een mantel van
wollen shantung of lichte tweed, die eenigs-
zins ruimer valt.
ken, en d i t nieuwe meisje duizelt Het evenzeer,
al is het dan ook om een tegengestelde reden.
Van den anderen kant bezien, zijn er meis
jes die met veel ophef beweren, dat zij zich
door het begin wel even zullen heenslaan
laat u mij maar begaan, mevrouw, ik vind
alles wel, maar avond aan avond valt zij dood
moe op een stoel neer en verbeeldt zich dat zij
afgebeuld wordt, terwijl zij niet anders doet
dan in haar onverstand zichzelf het werken
extra moeilijk te maken.
Haar tegenhangster verzet geen kopje, bij
wijze van spreken, zonder eerst aan mevrouw
gevraagd te hebben of dat wel goed is, en het
gevolg is, dat zij zelfs met een dag van zes en
dertig uur nog niet zou toekomen.
Werkgeefster en werkneemster zijn in een
zelfde positie wanneer zij een overeenkomst
aangaan, alleen heeft de eerste het voordeel
dat zij op bekend terrein is. De eerste week is
dan verreweg de meest vermoeiende: wanneer
het meisje handig is, zal zij na een week de
indeeling van het werk wel zoowat hebben
vastgelegd en dan wordt het dadelijk voor bei
den al gemakkelijker.
Maar daar tusschendoor zijn tientallen
kleine gewoonten en gebruiken gevlochten die
dooi- het eene meisje al spoedig worden aange
voeld, door een andere die niet zoo vlug van
begrip of die onverschilliger is, niet worden
uitgevoerd dan na herhaalde malen vragen.
Al deze dingen, kleinigheden vaak die echter
zóó in den gang van het huishouden zijn opge
nomen, dat zij er niet meer in kunnen worden
gemist, al deze dingen kunnen niet in een
eerste week worden aangeleerd, dat moet lang
zamerhand gaan. Het meisje dat graag het
werk naar den zin van haar werkgeefster wil
doen, zal zich toespitsen op zulke kleinig
heden, terwijl deze op haar beurt het geschikte
oogenblik zal afwachten om er de aandacht
op te vestigen.
Natuurlijk is de situatie best denkbaar dat
het meisje in een stugge hardnekkigheid niet
van dergelijke kleine handreikingen wil doen,
of dat mevrouw van haai' kant meent, dat zij
zich tot zelfs het kussen in haar stoel kan
laten nadragen.
Dat is ongetwijfeld een verkeerde opzet en
deze zal van weerskanten op een teleurstelling
uitloopen. Maar zij beiden van goeden wil, dan
is het zaak om in het oog te houden, dat Keu
len en Aken niet op één dag zijn gebouwd, het
meisje moet begrijpen dat het geen gemakke
lijke taak is om een vreemde in te wijden in
de intimiteit van je eigen gezin, en mevrouw
moet voor alles met een dosis goed vertrou
wen beginnen, met wanbegrip en wantrouwen
geen enkele overeenkomst nog ooit tot een
goed resultaat gekomen. En wanneer wij dat
het oog houden valt ook de eerste tijd niet
E. E. J.-
Deze maand bloeit de Lenteroos, een ver
familielid van onze Kerstroos. Een plant,
werkwaardig genoeg om er eens even bij
stil te staan. De naam is Helleborus hy-bri-
dus en feitelijk is dit een verzamelnaam
voor 'n heele groep hybriden of kruisings
producten, ontstaan uit het over en weer
kruisen van verschillende variëteiten van H.
caucasicus, een Heleborus, die uit den Kau-
kasus, Oost-Europa en het westen van Klein-
Azië afkomstig is. Misschien is er een van
deze caucasicusvaro, die we wel kennen: de
var. colehicus, een donker bruinroode vorm
die vrijwel tegelijk met de witte Kerstroos,
Helleborus niger, bloeit.. Er bestaan van cau
casicus nog verschillende andere vormen,
rose, wit, wit met Rose en wit met paarse
stippels. Deze zijn onderling weer gekruist
en het resultaat is de collectie die we onder
den naam Helleborus hybridus kennen.
Al direct valt het verschil met de beide
wintersche bloeiers: de witte Kerstroos en
de roode caucasicus op. De stengels van H,
hybridus zijn aanmerkelijk langer. De bloe
men staan bij drie of vier in schermvorm
bijeen, en de stengel is is sterk vertakt. Hiel
en daar zitten er smalle, diep ingesneden
bladeren aan. De kleuren variëeren nogal
sterk; er komt mahoniebruin voor, wit, rose
of paars gestipt, zilverachtig rose, rose met
rood. En we zijn daar voorloopig nog niet
mee klaar, want er wordt tegenwoordig weer
hard gewerkt in de Lenterozen, vooral in
Engeland. Daar was Helleborus hybridus in
de dagen van Victoria en Albert heel popu
lair en al scheen de bloem een tijdlang ver
geten, tegenwoordig komt ze weer sterk op
den voorgrond en vele nieuwe, mooie ver
beteringen getuigen daarvan.
Men gebruikt Helleborus hybridus veel om
te forceeren. Zoo zien we ze ook in de man
den van de bloemenventers. Maar ook als
tuinplant verdient ze alle aanbeveling. Goed
vochtopgevende, humusrijke grond en lichte
schaduw zijn de beste dingen die we ze geven
kunnen. En verder veel water, een geregelde
bemesting en een beschut plekje, want
scherpen wind kunnen ze heel slecht ver
dragen.
Van de familie Helleborus gesproken: er
zijn nog een paar heel merkwaardige exem
plaren bij. Zoo is bijvoorbeeld een oude fa
voriet Helleborus odorus, een plant uit Hon
garije die vijftig jaar geleden graag en veel
werd aangeplant om.... den geur. De bloe
nen zijn klein en groen. Groen komt in deze
'amilie trouwens méér voor Er zijn heel mooie
bij, zooals bijvoorbeeld H viridus en H. cor-
sicus. De eerste bloeit in de winter en voor
jaarsmaanden br honderden aan de Riviera,
tegen de bergen op, tot een paar duizend
voet hoog. Het moet een fantastisch gezicht
zijn om zoo'n veld van deze vreemde, groene
bloemen boven den achtergrond van het
zwart-groene naaldhout. Zooiets ziet men niet
lederen dag. Groene bloemen zijn echter iets.
dat niet iedereen kan waardeeren. Intusschen
is het een feit, dat geen enkele kleur zich
onder kunstlicht zoo mooi houdt als het
groen van groene bloemen.
Tenslotte nog een familielid van Kerstroos
en Helleborus hybridus: het winteraconietje.
Dat is zoo op 't eerste gehoor wat wonderlijk
maar feitelijk kunnen we, als we et.» eens
over denken, ons de familiegelijkenis in groei
wijze heusch nog wei te binnen brengen
Trouwens, het loof is nog niet heelemaal af
gestorven: gaat u maar eens vergelijken.
L, S.
Zondag:
Hors d'oeuvrekom
kommer, eiersla, sar
dines, tomatensla, ha
ring, geroosterd brood,
boterballetjes.
Gevulde kalfsborst.
Gestoofde sla.
Worteltjes.
Aardappelen.
Ananas vla.
Maandag.
Kalfsvleesch-
croquetjes.
Biefstuk.
Spinazie.
Aardappelen.
Rabarberpie.
Dinsdag.
Macaronisoep.
Kalfskarbonaden
Postelein.
Aardappelen.
Schuimomeiet.
Vruchten.
Woensdag:
Runderlappen.
Aardappelen.
Bloemkool.
Bitterkoekj espudding
Vanillesaus.
Donderdag
Bloemkoolsoep.
Gehakt.
Aardappelen.'
Zuring met krenten
of rozijnen.
Beschuit met kaas.
Vrijdag:
Gestoofde kabeljauw
staart.
Aardappelen,
Kropsla.
Flensjes.
Zaterdag:
Gekookte eieren.
Brusselseh lof.
Aardappelen.
Rijst met bessensap.
RECEPTEN.
Ananasvla (4 personen).
Benoodigd: blik ananas, 1/2 L. melk, 30
gr. maizena, 2 eierdooiers, pl.m. 60 gr. sui
ker.
De dooiers met de suiker flink uitroeren de
maizena toevoegen en alle klontjes er uitroe
ren. De melk aan de kook brengen laten be
koelen en het sap van de ananas er bijschen-
ken. Deze massa schenken bij de geroerde
eierdooiers, alles teruggieten in de pan, en
onder goed roeren, door laten koken. De ana
nas in nette stukjes snijden en door de vla
roeren. Deze koud laten worden en garnee-
ren met wat mooie stukjes ananas en gecon-
fijte kersjes.
Rabarberpie:
Benoodigd: voor een schotel van pl.m. 20
c.M. middellijn: 120 gr. bloem, 60 gr. boter, 30
gr. basterdsuiker, pl.m. d.L. water, 2 a 3 bos
sen rabarber, pl.m. 11/2 ons suiker.
Van bloem, boter, basterdsuiker en wa
ter een roldeeg maken, en dit uitrollen tot
pl.m. 1-2 c.M. dikte.
De rabarber zoo noodig schillen, in stukjes
snijden van 2 a 3 c.M. en deze in een vuurvas
ten schotel, liefst met platten rand, opstape
len. Veel suiker er tusschen strooien. De lap
deeg er ruim overheen leggen, bij den rand
afsnijden en goéd vastdrukken. De rand van
den schotel moet vochtig gemaakt worden,
Van de resten deeg een garneering maken en
deze, met wat water bevochtigd erop leggen.
De deegkorst hier en daar inprikken. De ver
siering met wat losgeklopt ei bestrijken en
de pie in den oven zetten, gedurende pl.m. 3/4
uur boven warmte
Bitterkoekjespudding (4 a 5 personen.)
Genoodigd: 1 L. melk, 100 gr, rijst, 100 gr.
bitterkoekjes, suiker, zout.
De rijst wasschen, in de kokende melk
strooien met het zout, en onder af en toe voor
zichtig roeren gaar laten koken (pl.m. V/2
uur). Daarna de fijngestampte bitterkoekjes
erdoor roeren en de suiker toevoegen en de
massa overdoen in een omgespoelden pud
dingvorm. Als de pudding koud is, keeren en
vanillesaus er bij geven.
Zuring met krenten of rozijnen.
Benoodigd: iy2 K.G. zuring, 40 gr. boter, 50
gr. suiker, 75 gr. krenten of rozijnen, maizena,
De zuring stroopen, goed wasschen en uit
laten lekken. In de pan de helft van de boter
laten smelten, de zuring toevoegen en onder af
en toe omleggen laten slinken. De gewasschen
krenten of rozijnen toevoegen, alles gaar la
ten koken, binden met maizena, en op smaak
afmaken met boter.
VEGETARISCHE MENU'S.
1 Kaaspannekoek, Kropsla, Aardappelen,
Rijst met rabarber.
2 Spinaziesoep, Gebakken broodjes, Stamppot
van rauwe sla, Schuimomeiet, Vruchten.
3 Brusselseh lof met kaassaus, Aardappelen,
Broodschotel met krenten en rozijnen.
Vruchten.
4 Gebakken eieren met zuring. Aardappelen,
Bruin broodpudding, bessensapsaus.
RECEPTEN.
Kaaspannekoek.
Benoodigd; 1 ei, ons kaas, 1 dL. melk,
1/2 ons bloem, 1 lepel boter, zout.
Van bloem, melk eidooier en zout een glad
beslag maken. Het stijfgeklopte eiwit er door-
rieren, dan de geraspte kaas toevoegen. De
grootste helft van de boter in de koekepan la
ten smelten, het beslag er in gieten, en de
koek op een klein vuur lichtbruin bakken, Met
behulp van een dekssl keeren, de rest van de
boter eronder laten loopen en den tweeden kant
bruin bakken. Warm opdienen, wat kropsla
erbij geven
BRUINBROODPUDDING.
Benoodigd: 250 gr. oudbakken brood zon
der korst, 2 d.L. melk, 2 eieren, 70 gr. sui
ker, 70 gr. krenten en rozijnen, 30 gr. sucade,
geraspte citroenschil, 40 gr. boter.
Het brood zoo fijn mogelijk kruimelen en
vermengen met de warme melk tot een dikke
pap. De gesmolten boter, de dooiers, de kren
ten en rozijnen, de gesnipperde sucade, de
suiker de citroenschil er doorroeren. Het
laatst het stijfgeklopte eiwit er zoo luchtig
mogelijk mee vermengen. Alles overdoen in
een warmen puddingvorm die met boter inge
smeerd is en met paneermeel bestrooid. De
pudding 1 a 1V2 uur au bain marie koken.
Warm opdienen en warme bessensapsaus er
bij geven.
Dit mantelpak is gebreid voor dames, die
maat 44 dragen. We hebben noodig 800 gr.
3 draads wol, 2 pennen No. 3y2 en 2 pennen
No. 2i/2-
We beginnen met het linkervoorpand van
het jasje, zetten hiervoor op 44 st. en breien
eerst 1-6 pennen recht, zoodat onderaan een
rand van 8 ribbels ontstaat. Verder wordt
het jasje gebreid 1 pen recht, 1 pen averecht.
Aan den armsgat-kant minderen we 1 keer,
na 5 pennen nog eens. enz. tot we 4 st. heb
ben afgeminderd, dus nog 40 st. op de pen
hebben. Nu breien we 10 toeren verder en
meerderen dan aan dezen zelfden kant tel
kens 1 st., na 5 pennen weer 1 steek enz. tot
we 50 st, op de pen hebben.
Hebben we 90 toeren gebreid boven den rand
ribbels, dan kanten we 14 st. voor het armsgat
af (2x4 st. en 3 x 2).
We houden nog 36 st. over, breien 10 pennen
en schuinen nu het voorpand af door om de
10 pennen 1 keer te minderen. Hebben we 2
keer een mindering gemaakt, dan maken we
17 st. van het armsgat af 1 mindering voor het
figuurnaadje en vervolgens om de 6 pennen
weer een mindering. Aan den voorkant schui
nen we 10 st. af. Voor het figuurnaadje maken
we 6 minderingen.
Het heele armsgat wordt 55 toeren lang, de
schouder is breed 20 st.
De schouder wordt aan den halskant iets
hooger gebreid door achtereenvolgens 15, 10, 5
st. te breien.
Het rechtervoorpand is een spiegelbeeld van
het linker.
De revers worden er los aangebreid.
RUG.
Voor den rug zetten we 88 st. op en breien
eerst 16 pennen recht voor de ribbels.
Om de 5 pennen minderen we aan beide
kanten van den rug 1 keer en her,laaien dit
4 keer, zoodat we dan 80 st. op de pen heb
ben. Nu breiden we 10 pennen zonder min
deren en meerderen dan om de 5 pennen
aan beide kanten 1 steek, tot we 96 st. heb
ben.
Is de lengte van den rug tot het armsgat
even lang als die. van het voorpand,,dan, kan-
ten we aan weerskanten 12 st. (2 x 4 en 2x2)
af voor het armsgat.
Heeft het armsgat de vereischte lengte, dan
worden 20 st. van de schouder opgeschuind en
samengebreid met de schouder van het voor
pand. De overige 32 st. worden strak afgekant
voor den hals.
MOUW.
Voor de mouw, die van boven wordt begon
nen, zetten we op 40 st.. Om de 2 pennen meer
deren we aan eiken kant 1 steek bij tot 64.
st. zetten er dan aan eiken kant 10 st. bij op
en breien op deze 84 st. 4 pennen. Hierna
schuinen we af door aan 't eind van elke pen
te minderen tot we nog 64 st. hebben. Als de
mouw 70 toeren lang is, minderen we af om
de 6 toeren tot 50 st. Is de mouw 155 toeren
lang, dan breien we 16 pennen recht voor het
randje ribbels.
KRAAG.
De kraag en revers worden gebreid op pen
nen No. 2y2. Voor de kraagj zetten we 100
steken op, breien 18 ribbels en kanten af.
Voor de revers zetten we 30 st. op, minde
ren om de 6 pennen tot we nog 18 st. hebben
en maken de heele revers ongeveer 120 rib
bels lang.
De tweede revers is een spiegelbeeld van de
eerste.
OPiMAAK.
Bij het aanzetten van de revers zorgen we
er voor, dat de schuine kant- aan het voor
pand wordt genaaid, het hreede gedeelte
boven.
De kraag wordt achter op den hals genaaid
en verder aan de revers onzichtbaar vast ge
maakt.
Bij het inzetteil van de mouw zorgen we
ervoor, dat alle ruimte op den kop van den
schouder komt; een verhooging van paarde-
haar er onder moet zorgen, dat de mouw
blijft opstaan.
ROK.
De rok breien we in twee lappen, met een
splitje aan eiken kant.
We zetten op 110 st. en breien 8 ribbels,
dus 16 pennen recht.
Aan het begin en het eind van elke pen
breien we nu de eerste 16 pennen nog 5 st.
recht, zoodat we een randje ribbels hebben
voor het splitje.
De rok wordt gebreid met een klein patroon
als volgt:
le pen 9 r. 1 a.
2e pen averecht
3e pen 7 r. 1 a. 1 r. 1 a.
4e pen averecht.
5e pen 5 r. 1 a. 3 r. 1 a.
Na 4 toeren herhalen we het patroon, maar
laten het verspringen, zoodat het 2e patroon
midden tusschen het le komt.
Is de rok 60 oM. lang, dan minderen we om
de 6 toeren voor en achter aan de pen.
Is de rok ongeveer 90 oM. lang, dan kanten
we af. Het tweede stuk van de rok is gelijk
aan het eerste.
De zijnaden worden aan elkaar genaaid en
boven wordt een bandje zij tegen de rok ge
stikt, waardoor een elastiek wordt geregen
Bij het mantelpak dragen we een suède
ceintuur in de kleur van de wol.
Sp. Th.
VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG.
Bloedvlekken verwijdert men door deze te
betten met koud of lauw warm water. Is de
vlek oud en verdwijnt ze niet met water, dan
doet men een paar druppels amonia in het
water, daarna sponst men met schoon water
na, klopt met een leeren lap zoo droog mogelijk
en bedekt de plek daarna met een laagje
magnesia, wat na een uur. als de plek goed
droog is, weer verwijderd kan worden.
Men wachte zich de vlek met warm water
te behandelen, aangezien ze dan niet meer
weg te krijgen is.