Het Roode Kenteeken
FEUILLETON
OTTWELL B1NNS.
(Nadruk verboden)
44)
„Ik had de woorden nauwelijk gesproken
of er stond iemand in het hokje naast me
op en ik had nog net tijd om mijn hoed diep
in mijn oogen te trekken en een arm om de
schouders van het meisje te slaan, voordat
Kelsey naar buiten kwam. Hij keek naar bin
nen en zijn oogen fixeerden mij als de oogen
van een slang. Maar Mary, die begreep wat
er gaande was, acteerde als een filmster er.
schoof haar donkere gezicht voor het mijne
om gezoend te worden en ik durf zweren dat
Kelsey geen idee had wie ik was en alleen
maar dacht, dat ik een blanke dwaas was, die
het met een inboorlingenmeisje aanlegde. Hij
liep de bar uit, zonder eenmaal achter om te
zien, en daar ik het idee had, dat ik op het
oogenblik van hem toch niets meer te weten
kon komen, bleef ik waar ik was en hoorde
kort daarop de strandjutter bulderend lachend
een naam uitspreken, waarvan ik alleen maar
de eerste helft verstond en die was Cor
nelius
„Cornelius!" riep Terry uit. „Dat is
„Wacht even! Ik heb de andere helft ook
en die zal je nog wel meer verbaasd doen
staan. Het was Van Houten
„Van Houten! Hadden ze het dus over den
dooden millionair?" riep Terry.
„Nee, dat hadden ze niet. Tenminste niet
tenzij hij lid was van de „Golden Horn" Jacht
Club in Frisco".
„Maar hoe
„Dat zal ik ie vertellen. Ik was nieuwsgierig
en daar geen van die twee boeven me ooit
gezien hadden, riskeerde ik het om op mijn
stoel te klimmen en over het schot te kijken.
Ze zaten vlak onder me, met hun koppen over
een van die opvouwbare kaarten gebogen, die
sommige clubs aan hun leden geven en ik kon
net den naam zien, die heel duidelijk gedrukt
stond. Ik had hem nauwelijks gelezen of Mary
gaf een waarschuwenden ruk aan mijn pak en
ik gleed naar beneden, net op tijd om den
eigenaar van die kaart terug te zien komen.
Ik was er niet zeker van of hij mijn nummer
op den stoel gezien had hij ging zonder me
met een blik te verwaardigen langs me heen,
terwijl er een bezorgde uitdrukking op zijn
gezicht lag.
Ik vermoedde dat hij tot de ontdekking ge
komen was, dat hij die kaart kwijt was, maar
ik weet niet of hij het ding had laten vallen,
of dat die Japanner het van hem gerold had,
want ik wachtte niet om te hooren wat hij
tegen die twee te zeggen had. Het leek me
verstandiger om het hokje te verlaten, voor
dat hij tijd kreeg zijn aandacht aan mij te
besteden en dus ging ik met Mary een foxtrot
dansen, die de band juist aan het spelen was,
en hield niet op voordat ik aan den anderen
kant van den kroeg gekomen was. Vandaar zag
ik dat Mr. Kelsey Van Houten zijn lidmaat
schapskaart terug kreeg en daarna om het
tusschenschot in mijn hokje gluurde, waaruit
ik begreep, dat hij zich mij op den stoel her
innerde en wantrouwend geworden was.
Hij keek de kroeg rond en hij moet me ge
zien hebben, hoewel ik dat toen niet zeker
wist, want ik wilde niet, dat hij me erop be
trapte dat ik hem aan stond te staren. Hij
praatte misschien drie minuten tegen het
tweetal en ging toen met den Japanner weg.
Ik vroeg het meisje of ze op den rooden bak
kebaard wilde ietten en toen ze me vertelde
dat de kerel geen moment zijn oogen van met
afgehouden had, wist ik dat er iets gaande
was en dat het tijd was de zaal te verlaten
„Ik legde het meisje met een paar woorden
uit, wat ik wilde en ze ging er even gretig
op in als een kind, dat gevraagd wordt 'n
patertje langs den kant mee te doen. Toen,
terwijl bakkebaard stond te kijken, gaf ik haar
een paar bankbiljetten en met haar arm door
de mijne gingen we de straat op en toen we
de deur uitliepen, keek het meisje om en ver
telde wat er achter ons gebeurde. De strand
jutter kwam ons achterna. Ik was er vast van
overtuigd geweest, dat hij dat zou doen, dus
verbaasde dat me niets. Ik liet het meisje de
achterhoede bewaken en hield zelf mijn blik
ken naar voren gericht, want ik was banger
voor den Japanner dan voor bakkebaard.
„De straat was nogal donker en de eerste
twintig meter gebeurde er niets. Toen waar
schuwde het meisje me:
„Die man komen!"
„Ik draaide me niet om
„Jij hebt lef, Borlase!" viel Seabright hem
in de rede.
De ander lachte. „Zooals ik je al zei, ik
was banger voor den Japanner. Ik heb langen
tijd op de parelschepen met zijn soort te ma
ken gehad. Verderop in de straat was een
donkere plek en ik dacht zoo bij mezelf, dat
de Japanner me daar wel op zou staan wach
ten en dat die strandjutter, die met dreunende
stappen achter ons aan kwam, slechts als af
leiding bedoeld was, die mijn aandacht bezig
zou houden, zoodat de Japanner me neer kon
slaan. Ik fluisterde tegen Mary me los te laten
zoodra we bij die donkere plek aangekomen
waren en te maken dat ze wegkwam en het
kind lachte en zei, dat ze het doen zou.
„Het was laat. Het einde van de straat
was nogal rustig en ik kon den strandjutter
dichterbij hooren komen. Hij was geen drie
meter van ons af. toen we de donkere plek
bereikten en toen het meisje mijn arm los
liet en opzij wipte, uitte hij een soort rom
melend gebrul en ik hoorde hem een sprong
doen. Op het zelfde oogenblik kwam de Ja
panner uit een stoep te voorschijn en zwaaide
iets in zijn hand. Ik dook handig voorover
en greep zijn een been vast. Hij viel om als
een kegel, met zijn hoofd tegen den muur en
uit de manier waarop hij terecht kwam, wist
ik dat hij voorloopig niets meer in te brengen
zou hebben. Voor ik mij weer op kon richten
gaf de strandjutter een gil, waaruit bleek, dat
hij tegen iets opgeloopen was en toen zong
dat halfbloed meisje tegen me:
„Aloha Oe! Tommy!"
„Ik hoorde den strandjutter vloeken, terwijl
zij zich omdraaide en zag het meisje als een
hinde de straat op rennen. De kans was te
mooi om hem voorbij te laten gaan en ik
bracht hem een slag toe, die hem languit over
den rond deed rollen. Toen brulde ik een
Moha Oe!" om dat kleine ding gerust te
stellen en liep in record tijd naar fatsoenlijke
straten en een auto nam om me hier te bren
gen". Hij hield op, lachte en voegde er toen
bij: Sinds ik een klem jongen was, heb ik
nooit zoo hard geloopen. Ik had bijna geen
adem meer om den chauffeur te vertellen,
waar hij me heen moest brengen".
„Borlase", riep Seabright, „je bent een
Trojaan!"
De parelhandelaar lachte. „Daar weet ik
niets van. Maar wat-zeggen jullie wel van
het nieuws, dat ik jullie breng. Het lijkt me
wel belangrijk".
„Belangrijk! Goeien hemel, dat zou ik den
ken!"
„Wanneer Charles B. Kelsey werkelijk Cor-
nelis van Houten is", riep Terry, dan zou dat
een heeleboel verklaren!"
„Die kaart begon Borlase, maar werd
onmiddellijk in de rede gevallen.
„O, ik geloof je best. Ik heb iets dergelijks
al dien tijd al vermoed. Die schoier met het
roofvogelgezicht moet het een of ander fa
milielid van den overleden millionnair zijn.
Hij is de man, die de erfenis van den kleinen
Maurice Charlton hoopt te krijgen en hij staat
voor niets om dat te bereiken. Hij kwam hier
om met ons in aanraking te blijven en wist
niet, dat wij hem precies geschoten hebben.
Hij moet jou vannacht verdacht hebben
„Dat blijkt wel uit wat er gebeurd is", viel
Borlase in. „Hij heeft zeker gedacht, dat ik
'zijn plannen met het jacht afgeluisterd had".
„En wat denk je, dat die plannen zijn, ouwe
jongen?" vroeg Sabright.
„Hij wil het schip op de een of andere ma
nier onklaar maken, zoodat je hier vast zit,
terwijl die oude zeeroover Amos Smith het
kind in handen krijgt. Dat beetje wat ik over
die propeller hoorde kan ons veel leeren. Ik
heb het jullie nog niet gezegd, maar ik had
een idee, dat Kelsey van Houten het met dat
plan niet heelemaal eens was. Uit zijn toon
meende ik op te maken, dat hij er bezwaar
tegen had en het brokstuk over dat uitstel
van een week scheen op drastischer maat
regelen te wijzen. Het lijkt me wel, dat je be
vel moet geven om scherp toezicht op de
„Kestrel" te houden, Seabright".
,Daar zal ik voor zorgen", antwoordde de
eigenaar van het jacht vlug. „Ik ben niet van
plan iets te riskeeren. Ik ga er vannacht nog
op slapen".
„Ik denk niet, dat het noodig' is", zei Bor
lase. „Ik weet niet wat hun plannen zijn, maar
in ieder geval zullen zij ze niet zoo gauw ten
uitvoer brengen. Dat zou jullie de gelegenheid
geven de boel weer in orde te maken en die
schooier wil, dat het jacht een week lang niet
te gebruiken is. Ik heb niet veel gehoord,
maar denk niet, dat hij die week morgen al
wil laten beginnen.Jullie moeten volgende
week Babbage uit Molokai halen. Kelsey van
Houten weet daar zeker niets van?'r
„Het lijkt me onmogelijk".
„Mij ook. Maar hij kan natuurlijk vele mo
gelijkheden onder de oogen hebben gezien....
Het is niet onwaarschijnlijk dat het stel van
de Dusty Miller" naar Molokai gaat met het
idee Jimmy Babbage daar vandaan te halen
net zooals je een braam van zijn struik haalt.
En die kerel hier wil alleen maar de „Kestrel"
onklaar maken om jullie te verhinderen hen te
volgen. Laten we nu eens aannemen, dat ze
wachten, totdat het nieuwe maan Is
„Hot kan best zijn, dat ze Babbage gespro
ken hebben", zei Terry kalm.
IWordt vèrvolflöi
Eenige stoomtrawlers uit IJmuiden zullen te Den Helder bij de Marine ge- Het gouden jubileum der firma Vroom Dreesmann. Tijdens de drukbezochte receptie in Amsterdam gaat zich voorbereiden op het aanstaand
durende eenigen tijd dienst doen. De „Amsterdam, Urn, 58" wordt in het Amstelhotel te Amsterdam. V.r.n.l. de heeren Vattier Kraane; W. J. Vroom en vorstelijk bezoek. In de Kalverstraat bij den Dam is een
IJmuiden yoor de reis naar Den Helder in gereedheid gebracht W. J. R. Dreesmann, de beide firmanten der jubileerende firma aanvang gemaakt met de versiering
De internationale
vloot voor Spit-
head bij avond,
zooals zij op de
duizenden bewon
deraars een on-
vergetelijken in
druk moet hebben
gemaakt
De eindstrijd stijlroeien voor dames vierriemsgieken juniores op den eersten dag der Hollandia roeiwedstrijden te Alphen aan
den Rijn, die gewonnen werd door de ploeg van .Het Spaarne" (in het midden)
Historische uniformen bij de voor
bereidingen der parade ter viering van
het eeuwfeest der Are de Triomphe
te Parijs
Yvon Delbos, de Fransche minister van Buitenlandsche
Zaken, in gesprek met zijn Belgischen collega Spaak bij
zijn aankomst te Brussel