Onze Indische Luchtpostbrief. Vreemdelingenverkeer congresseert. De Britsche Rijksconferentie en Ottawa. In de hal van het Raadhuis. Meisjes in Zandvoortsch costuum bedienen. Samenwerking met de regeering Statutenwijziging in hef debat. ZANDVOORT - Woensdag. In de concertzaal van hotel Groot Badhuis werd vanmorgen het eerste deel van de algemeene vergadering der A. N. V. V. gehouden, waarbij de voor gestelde wijziging der statuten een be langrijk punt van bespreking uit maakte. De voorzitter der A. N. V. V., de heer C. R. T. baron Krayenhoff, opende de vergadering met een welkomstwoord, waarna besloten werd een telegram te zenden aan H. M. de Ko ningin, van den volgenden inhoud: „De A. N. V. V. te Zandvoort in vergadering bijeen, be tuigt Uwe Majesteit eerbiedig haar trouw en aanhankelij kheid". Met enkele welgekozen woorden herdacht spr. het onlangs overleden hoofdbestuurslid W. P. F. van Deventer, wiens overlijden voor de vereeniging een groot verlies beteekende. Spr. herdacht de vriendschappelijke samen werking en was er van overtuigd dat de heer Van Deventer in dankbare herinnering van de leden zal blijven voortleven. Verder wijdde spr. enkele woorden aan het aftredende hoofdbestuurslid mr. J. Linthorst Homan, die volgens spr. ongetwijfeld de be langen der A. N. V. V. zal blijven dienen in zijn nieuwe functie. De notulen der vorige vergadering en het geldelijk beheer over 1936 werden vervolgens onder dankzegging aan den secretaris-pen ningmeester, Jhr. C. L. H. Quarles van Uf- ford, goedgekeurd. Bij de behandeling van het jaar verslag over 1936 wees de voorzitter op de prettige samenwerking met verschillende buitenlandsche en met name Amerikaansche reisbureaux. Niets is beter voor de bevordering van den vrede onder de volken dan een goed, internationaal vreemdelin- - genverkeer, dat wederzij dsche waar deering en begrijpen brengt. Het jaarverslag werd hierna ongewijzigd goedgekeurd. Wijziging der statuten De voorgestelde wijziging der statuten, gaf mr. D. Breebaart afgevaardigde der federatie van V.V.V. boven het Noordzeekanaal aan leiding tot het houden van een rede, waarin hij izich verzette tegen het ontnemen-van be paalde rechten aan de algemeene vergade ring en het overwicht, dat de regeering op den gang van zaken zou krijgen. Weliswaar is de financieele bijdrage der plaatselijke af deelingen betrekkelijk gering, in vergelijking met die der regeering, doch naast de propa ganda in het buitenland, die daardoor ge voerd kan worden, staat het werk dat de afdeelingen op het terrein der ibinnenland- sche voorlichting verrichten. De voorzitter antwoordde, dat het geens zins in de statuten besloten ligt, dat het werk der afdeelingen van minder belang is. Spreker wees er verder op, dat de minister van Handel, Nijverheid en Industrie veel be langstelling heeft voor het werk der A.N.V.V. en een belangrijk aandeel heeft gehad in het tot stand komen der regeeringSsubsidie. De vrees voor een te grooten invloed der regeering, achtte spr. ongegrond. Het ligt niet in de bedoeling, den invloed der leden uit te schakelen, doch het is uiteraard moeilijk, met een zoo groote vergadering belangrijke be sluiten te nemen. De heer D. Hudig verdedigde als voorzitter der commissie tot wijziging der statuten, de voorgestelde wijziging en betoogde, dat deze statuten o.a. de instelling van een binnen- en buitenlandsche commissie voorstellen, zoodat de belangen van de plaatselijke afdeelingen allerminst in het gedrang zullen komen. Een mandaat aan het hoofdbestuur beoogt slechts de behartiging der belangen, dus ook die der afdeelingen. Uitstel der behandeling achtte spr. onge- wenscht. Ook Mr. J. P. Bosman verdedigde als lid der commissie de voorgestelde wijziging, waarbij hij er op wees, dat vergroote regeeringsinvloed consequent voortvloeit uit den belangrijken Ifnancieele steun dien de regeering heeft toe gezegd. Mr. Breebaart handhaafde zijn bezwaren, welke hij nog eens uitvoerig argumenteerde. Na enkele besprekingen werd besloten, de beslissing over ontbinding der vereeniging over te laten aan de algemeene vergade ring. Na een korte pauze deelde de voorzitter mede, dat het hoofdbestuur besloten had, ook de beslissing over statutenwijziging aan de algemeene vergadering over te laten (ap plaus) De statuten werden hierna zonder stem ming goedgekeurd, waaibij de voorzitter zijn verugde uitsprak over de prettige samenwer king tusschen hoofdbestuur en leden op deze vergadering. Een der leden vertolkte de dankbare ge voelens der vergadering jegens den vorozit- ter, welke woorden van een hartelijk applaus vergezeld gingen. Enkele leden verzetten zich evenwel tegen de wijze van behandeling van de voorgestelde statutenwijziging, welke echter door het hoofdbestuur verdedigd werd. Na uitvoerige debatten werd opnieuw ge stemd over de statutenwijziging, welke met groote meerderheid van stemmen werd be krachtigd. (232 tegen 27 stemmen). Hierna werd de vergadering tot twee uur geschorst. Ontvangst ten Raadhuize. Vele inwoners van Zandvoort en bijna alle zakenmensehen hadden gehoor gegeven aan het verzoek van het bestuur van V. V. V. om te vlaggen ter gelegenheid van het congres van de A. M. V. V. te Zandvoort. Toen Dins dagmiddag het hoofdbestuur begeleid door het bestuur van de afdeeling Zandvoort en voorafgegaan door eenige padvinders van het station naar het Badhuisplein wandelden, wapperde overal de driekleur en zag de bad plaats er werkelijk feestelijk uit. 's Avonds 8 uur verzamelden de congres sisten zich in Bodèga Mustert, waarna zij vooraf gegaan door de muziekkapel Zand voort onder leiding van den heer Van 't Hoff afmarcheerden naar het Stadhuis, waar zij officieel werden ontvangen door het ge- meenbestuur van Zandvoort. In de Raadzaal werd het hoofdbestuur en de afgevaardigden uit alle deelen van het land toegesproken door burgemeester H. van Alphen, die hen namens het gemeentebestuur hartelijk welkom heette. Spreker herinnerde aan het vorige congres, dat 11 jaar geleden te Zandvoort werd ge houden en geleid werd door prof. Treub. Met enkele woorden herdacht spreker wij len den heer Van Deventer, die zooveel voor Vreemdelingen Verkeer deed. Hij achtte deze vroolijke samenkomst niet de geschikte gele genheid om bijvoorbeeld een min uur stilte te vragen, doch hij was er van overtuigd, dat velen in deze dagen aan den heer Van Deven ter zullen terugdenken. In een speciale raads vergadering had de heer Van Deventer toen tertijd zijn ideeën weergegeven over propa ganda voor de badplaats. De uitgewerkte plannen konden wegens geldgebrek niet wor den uitgevoerd. Niet alleen de gemeente ook de A. N. V. V. moest zich bij het uitvoeren van plannen om financieele redenen vaak beperken. Volgens verschillende berichten be stond er thans een mogelijkheid een ruimer subsidie te ontvangen, waardoor de vereeni ging meer voor reclame zou kunnen doen. Als dat werkelijk zoo was zouden we kunnen zeg gen: „Van Zandvoort uit begint de victorie" aldus de burgemeester. In de laatste elf ja ren is er wel 't een en ander veranderd in Zandvoort, zoo ging spr. verder. In het be lang van de ingezetenen zullen we voortgaan met de verbetering en verfraaiing van de badplaats, waarmede ook een landsbelang wordt gediend. Het tempo, waarin het ge schiedt, zouden we wel graag wat sneller zien, doch we kunnen nu eenmaal geen ijzer met handen breken. Tenslotte wenschte de burgemeester den aanwezigen een aangenaam verblijf te Zandvoort en sprak de hoop uit, dat zij hun bezoek later nog eens zouden her halen. Bij afwezigheid van den voorzitter, die in het buitenland vertoefde, om daar de be langen van de A. N. V. V. te behartigen, ant woordde de vice-voorzitter, de heer Kanter Kremers. Even later kwam de voorzitter, C. R. T. baron Krayenhoff, die rechtstreeks van 't buitenland naar Zandvoort was gereisd, ook binnen. In de hal van 't raadhuis stonden lange ta fels met ververschingen gereed. Een aardig idee was 't, hier te laten bedienen door meis jes in origineel Zandvoortsch costuum. Er heerschte hier weldra een zeer opge wekte stemming. Overal werd kennis ge maakt en werden kennismakingen hernieuwd Friezen en Zeeuwen, Groningers en Limbur gers ontmoetten elkaar en haalden herinne ringen op uit vorige jaren. In optocht, met de muziek voorop, ging het gezelschap daarna terug naar Bodega Mus tert waar onder muziek en dans de avond ge zellig werd doorgebracht. BURGERLIJKE STAND. HAARLEM, 9 Juni. Ondertrouwd 9 Juni: H. J. Bakker en F. E. E. Baumgart; G. G. Kol en M. M. de Baene; J. Ende en G. Meijer; A. van der Linden en G. Elizen; G. A. Kilian en A. Kohout; Tj. van der Horst en P. M. Grenzhauser; J. Kolk en F. J. Ditmar; M. Gebe en J. M. Duin; J. Koene en Th. C. Zuidhoek; H. J. Jansen en M. Breed; P. A. van Zonneveld en B. J. Vester; P. Burg graaf en Chr. H. Siegerist; N. F. H. W. Bierau en L. ter Horst. Getrouwd 9 Juni: J. Antonisse en J. E. Hoek; J. W. Tromp en T. Vloon; W. A. Reijn- ders en A. J. S. A. J. Kelfkens; J. Kamminga en A. Chr. Polhuis; J. A. Jaspersen en E. G. van de Pol Kok; A. M. Bijman en Chr. P. Vink; W. C. Harkmans en A. Turk; M. A. Joosten en M. van Woensel; P. de Vries en H. A. Muller; J. Burggraaf en P. A. de Vogel; J. J. Smits en E. P. Woudenberg; A. Mazurel en F. van Dokkumburg; J. Postma en J. van den Heu vel; D. M. C. Hessing en C. B. Hake; A. Fort- gens en J. Chr. Kaart; W. R. Smink en J. Voetberg; J. J. Koster en J. Meelker; W. J. van Biezen en Chr. Weseldijk; D. W. van Roekei en C. E. L. Wijkhuizen; J. Chr. B. Faken en G. Voerman; A. van der Ent Braat en M. van Zaanen. Een Japansche religieuze beweging in Indië. Belangrijke vergadering van een Inheemsche politieke partij. Ambtenaarsactie voor een duurtetoeslag. Landbouw- en nijverheids- consulenten bijeen. Onze Indische correspondent schrijft ons d.d. 26 van uit Batavia: Onlangs heeft men in verschillende par ken hier ter stede een demonstratie gehad van de idealen van een geestelijke beweging uit Japan, welke met de woorden „It to-en" (Lusthof van het Eenig Licht) naar de plaats, waar de leider deze begon te predi ken, wordt aangeduid, en waarvan de zoo juist in Indië gearriveerde heer Tenko Nis- hida de propagandist is. Als les in eenvoud en nederigheid was er uit deze treffende de monstraties zeer veel te leeren, terwijl als stimulans voor arbeidslust de gemeente koelies er eveneens groote leering uit kon den trekken. De volgelingen der It to-en beweging zijn namelijk bereid tot het'verrichten van den meest onbeteekenenden arbeid ten dienste van de menschheid in het algemeen, om daardoor de lichtbron van hun idee verder te verspreiden over de wereld. Zoo heeft bij voorbeeld het vegen van een park in zijn eenvoud een verschillende beteekenis, waar bij nederigheid en menschlievendheid echter voorop staan. Het was nauwelijks zes uur in den morgen, of in het Wilhelminapark aan de Sluisbrug waren reeds tientallen Japansche volgelin gen van deze beweging druk bezig de gazons en wegen tot verwondering van de voorbij - slenterende Inlanders schoon te maken. -Zelfs kleine kinderen hielpen takken spro- kelen. En nog voortdurend reden groote en kleine auto's regelmatig aan. Ze brachten Japansche dames en heeren, die elk een van de vele bezems grepen, zich een witten doek om het hoofd bonden, en het park on derhanden namen, de banken schrobden of water putten uit de nabijgelegen rivier. Ge stadig en ernstig voltooide men dit werk, dat hoezeer ook als minderwaardig en onbelang rijk opgevat, hier als uiting van een idee een hoogere beteekenis kreeg. Elders verzamel den de volgelingen van den heer Nishida zich om de graven der armen schoon te maken. Bij de Inheemschen, die willen demon streer en welke idealen ze voorstaan, wordt wel in tegenstelling met deze bescheiden Japansche manier van optreden op een ge heel andere wijze naar buiten getreden. Gedurende de Pinksterdagen heeft de Partai Indonesia Radja (onafhankelijk In donesië) haar eerste congres gehouden te Batavia, alwaar doel en streven dezer nieuwe partij, die een samensmelting is van de Partij Bangsa Indonesia (P.B.I.) en van de Boedi Octomo (B.O.) werden uiteen gezet, nl. een politiek eenheidsfront te vor men onder de Inheemschen om daardoor te komen tot de vrijheid van „Indonesia". Om de beweging zelf te motiveeren werd door den voorzitter, den bekenden dr. Soetomo, in dit verband er den nadruk op gelegd, dat het lot van een natie alleen ter hand kon worden genomen door de natie zelf en niet aan anderen mag overgelaten worden. Buiten verschillende redevoeringen van bekende Inheemsche voormannen, zooals Thamrin en Woerjaningrat, was van groot belang voor de onderlinge samenwerking der Inheemsche politieke partijen de mede- deeling door dr Soesanto van het besluit van het hoofdbestuur der Parindra om voortaan elke discussie over coöperatie of non-coöpe ratie uit te bannen en steeds van elke ge legenheid gebruik te maken om zooveel mo gelijk vertegenwoordigers in de vertegen woordigende raden en in het bijzonder van de regentschapsraden te krijgen. Alleen in dien dit geen nut zou blijken te hebben, zou den deze vertegenwoordigers worden terug geroepen. Op deze wijze heeft men getracht de discussies in de Inheemsche wereld over coöperatie of non-coöperatie (om daardoor tot onafhankelijkheid in den meest uitge- breiden zin te komen) af te snijden en aan den leider der voornaamste politieke tegen partij, Hadji Salim, den wind uit de zeilen te nemen. Deze had zich nl. verzet tegen de politiek van non-coöperatie in de oude P. S. I. I. (Partai Sarekat Islam Indonesia) en zich afgescheiden in een nieuwe groep, die de „bewustmaking" van het Indonesische volk voorstaat door middel van coöperatie. De oude partij P. S. I. I. daarentegen stond het „hidjrah"-denkbeeld voor, nl. het zich afzijdig houden van het lidmaatschap van vertegenwoordigende lichamen, hetgeen dus neerkomt op non-coöperatie. Volgens Hadji Salim kan weliswaar de non coöperatie dus het niet willen medewer ken aan het bestuur als politiek strijdmid del op het program worden gezet ter verkrij ging van volmaakter raden en een volmaak- teren Volksraad, doch het is nu eenmaal ge bleken, dat dit doel niet zonder meer kan be reikt worden en dat de huidige Inheemsche vertegenwoordigers in die raden zooveel mo gelijk moeten worden gesteund. De gezondste parlementaire politiek zou, volgens Hadji Sa lim zijn, de raden niet den rug toe te kee- ren. De Parindra heeft dit overgenomen en zal daarmede waarschijnlijk een politieke samen werking bereiken met vele andere partijen. Zij wil het volk dusdanig politiek, economisch en sociaal opvoeden, dat het in staat is binnen den kortst mogelijken tijd het bestuur over deze landen op zich te nemen ter bereiking van een zelfstandigen „Indonesischen" Staat. Politiek wil zij daarbij reeds thans een Staats apparaat, geleid door gekozen „Indonesiërs" en samengesteld uit een centraal vertegen woordigend lichaam met daarnaast soortge lijke lichamen van regionalen of localen aard. Nu zal deze doelstelling wel niet dadelijk worden bereikt, maar het is toch wel van het grootste belang deze concentratie van mach ten nader onder de aandacht te houden. Ook verschillende ambtenaarsvereenigingen hebben deze week een vergadering in de hoofdstad gehouden, Hier ging het niet over zelfbestuur of politieke macht in enge- ren zin, doch meer in het bijzonder over de noodzakelijkheid van een algemeenen duurte toeslag. Men weet den loop van zaken. In de Januari-zitting van den Volksraad heeft de Regeering medegedeeld voor Java eerst met een duurtetoeslag van 5 procent op de zoozeer verminderde salarissen te willen komen, wan neer de kosten van levensonderhoud door de depreciatie en andere oorzaken minstens 10 percent zouden zijn gestegen. Als officieel or gaan van de Regeering, heeft het Centraal Kantoor voor de Statistiek tot nu toe mede gedeeld, dat deze kosten voor ambtenaren met een salaris boven de f 300 per maand op Java nog geen 3 percent zouden zijn gestegen. De verschillende vereenigingen daarentegen, die een eigen statistiek hebben aangelegd, stelden vast, dat de stijging reeds het dubbele be droeg. Dit was op z'n minst genomen vreemd te noemen en eenige controverse was te ver wachten, voornamelijk toen de vereenigingen haar wijze van berekening bekend wilde stel len, doch het Centraal Kantoor dit weigerde. Vooral de opmerking van Regeeringszijde, dat de ambtenaarssalarissen nog een marge zouden bevatten, waardoor het niet noodig was reeds dadelijk bij eenige prijsstijging tot verhooging over te gaan, is met eenige scepsis ontvangen. Weliswaar had de vaststelling der nieuwe salarissen volgens de H.B.B.L. (Her ziene Bezoldigingsregeling Burgerlijke Lands dienaren) plaats in een tijd, dat de levens standaard in Indië nog niet vergeten mag worden, dat sindsdien nog vele bijkomende regelingen opnieuw zijn verslechterd, men o.a de verdere 20 pet. korting kreeg voor nieuw- in-dienst-tredenden, de regionale bezoldigin gen en de kwalitatieve versobering, die neer kwam op terugstelling in rang en stopzetting van promotiegang. Afgescheiden van de op deze vergadering nogmaals uitvoerig besproken argumenten voor een salarisverbetering, welke uit het voorgaande te putten zijn, zal in de komende Volksraadszitting de Regeering voornamelijk den wind voelen waaien uit den hoek, waarin zij zich zelf in de slechte tijden met haar ar gumenten had teruggetrokken, nl. de slechte economische toestand en de donkere finan cieele aspecten. Nu door de verbeteringen van den economischen toestand de landsmiddelen toenemen, zal, wanneer voor andgre lands- werkzaamheden en diensten, alsmede voor schuldaflossing en belastingverlaging vol doende geld zal overblijven ook voor de lands dienaren iets moeten worden gedaan en zullen velen moeten worden opgehaald uit het peil, waartoe zij, „aangepast" als ze werden, zijn teruggedrongen. Na een tijdelijke rust van zes jaren heeft onlangs weer een zeer belangrijke bijeenkomst plaats gehad vanwege het departement van Economische Zaken en wel tusschen de leiders achter de schrijftafel en de troepen in het veld n.l. landbouw- en nijverheidsconsulenten. Een week lang heeft men vergaderd te Batavia en te Buitenzorg, en hebben de „menschen van de practijk", zeer uitvoerig van gedachten kunnen wisselen met de theoretici. Van hoe groot belang dit werd geacht, wordt bewezen door het feit, dat mr. Hart zelf den voorzit tershamer hanteerde. De gedegen redevoeringen stonden ui ten juiste verhouding tot het belang van dit con gres. In de openingsrede van mr. Hart werd er als richtsnoer op gewezen, dat ook al waren betere tijden aangebroken, de overheidsbe moeienis wel diende te worden ingeperkt, doch nog niet geheel zou kunnen worden gemist De bemoeienissen van het heden waren zoowel te veelzijdig als te ingrijpend, maar nu men weer uit het stadium van noodweer is gekomen in een stadium van constructie en opbouw tegenover het buitenland, zal een al geheel plotseling loslaten van alle overheids bemoeienis in dezen niet toelaatbaar zijn. De directeur van Economische Zaken behan delde hierbij zeer in 't bijzonder de vraag van het recht en den plicht van de overheid in dezen, en hare deskundigheid om daarbij te helpen. Het was een der interessantste uiteen zettingen van den laatsten tijd op dit gebied. De verschillende hoofdambtenaren van het departement wezen in hun beschouwingen op enkele voor het huidige Indië van eminent be lang zijnde zaken. Al zijn de ideeën daarover weliswaar overal verspreid te vinden, toch was het goed de verschillende waarheden als koeien nog eens uit de sloot te halen. De heer Van Mook stipuleerde de noodzaak van het streven om den export van Indië zooveel mo gelijk de differentieeren en dit land daardoor meer weerbaar te maken tegen economische schokken. De regeering zal hierbij door de lanabouwconsulenten intensief van voorlich ting moeten blijven dienen. De heer Sitsen wees in een uitvoerige rede op Japan, waar nog ruim 60 pCt. van de industrieproducten wordt opgebracht door werkplaatsen met min der dan vijf personen: het algemeen econo misch belang voor Neder]andsch-Indië brengt mede, dat de kleine nijverheid in Indië dus de uiterste regeerirfgsbelangstelling moet blijven behouden. De bezwaren, welke in het alge meen aan de industrieele Inlandsche produc tie kleven, zooals slechte kwaliteit, onregel matige aflevering en .slechte credietverhou- dingen, zullen daarbij zooveel mogelijk uit den weg moeten worden geruimd door nijverheids commissies in te stellen. Daarnaast moet ook systematisch aandacht gewijd worden aan de coöperatieve organisaties van Inheemsche landbouwers en industrleelen, waardoor ver betering en schepping van aankoop- en afzet- verhoudingen wordt bereikt. Al met al gaf deze bijeenkomst, telkens afgewisseld door de daarop volgende ge- dachtenwisseling een van de meest belangrijke oriëntaties over de Indische economie der laatste jaren. (Nadruk verboden). BELANGRIJKE GIFT VOOR HET A.S.IJB. Mevrouw A. C. de Jongevan Wassenaar, eere-presidente van het A.S.I.B. (algemeen steunfonds voor inheemsche behoeft-igen) te Voorst, heeft ten behoeve van het A.S.I.B. een gift van f 2000 ontvangen van de Neder- landsch-Indische gas maatschappij. Wat zal er gebeuren? Eenige dagen na de kroningsplechtigheden is de Britsche Rijksconferentie bijeen geko men. Alhoewel de aldaar te behandelen eco nomische problemen, waaronder het vraag stuk der toekomstige handelspolitiek ook een onderwerp van bespreking zal uitmaken tus schen de afzonderlijke landen, is de al of niet- verlenging der Ottawa-verdragen een der be langrijkste punten van discussie. Deze ver dragen, welke in 1932 tusschen Groot-Brit- tannië en de Britsche Dominions voor een 5- jarige periode zijn gesloten, zullen dus een onderwerp van discussie uitmaken. De basis dezer verdragen was de voorkeursbehande ling tusschen het Moederland en de Domi nions. Deze preferentieele positie berustte daarbij niet op een tariefverlaging voor de verschillende rijksdeelen, doch eerder op een verdere verhooging van de tarieven voor het niet-Britsche buitenland. Daarbij hebben de Dominions en Britsch-Indië hun protectio nistische tendenzen duchtig laten gelden, afgezien van de verlaging van bepaalde bij slagtarieven, welke echter uitsluitend Enge land ten goede kwam. Nu hadden vóór 1932 de meeste Engelsche rijksgebieden preferentie aan het Moederland verleend, ondanks het feit, dat dit Moederland betrekkelijk weinig contra-prestaties op handelspolitiek gebied kon aanbieden. Maar in plaats daarvan wer den de politiek-militaire diensten, welke En geland bewees, als tegenprestatie beschouwd. Ten slotte namen de Dominions daarmede op den duur geen genoegen en zij wenschten handelspolitieke compensaties voor de ver leende preferenties. Deze neiging geprik keld door de grootere eigen zelfstandigheid heeft zeker bijgedragen tot de totstandko ming der Ottawa-verdragen. Het belangrijkste der Ottawa- verdragen. Werd dus vóór 1932 aan het Moederland preferentie verleend op handelspolitiek ge bied in ruil voor politieken steun, bij de Ot- tawa-overeenkomsten werden juist door het Moederland de grootste concessies gedaan, De voordeelen der voorkeursbehandeling zijn het Moederdand maar in zeer bescheiden ma te deelachtig geworden. Zoo bepaalde Ot tawa, dat de tolvrijheid, die in de Engelsche tariefwet van 1932 voorloopig was verleend, definitief zou worden, behalve voor eieren, pluimvee en zuivelproducten, waarvoor die vrijheid slechts gold voor een periode van drie jaar. Deze gunst voegde zich nog bij het instellen of verhoogen van tarieven op den invoer uit vreemde landen van tal van artike len, zooals: tarwe, koper, lijnzaad, boter, kaas, eieren, vruchten enz., zoomede de toe zegging, dat bij een andere groep artikelen de bestaande voorkeursmarge ten minste ge handhaafd zou worden, waardoor de ophef fing der tarieven bij den invoer uit vreemde landen onmogelijk werd. Deze regeling gold o.m. voor: tarwemeel, gerst, visch, leer, lood en zink. De Dominions stelden daartegenover ge ringe verlagingen van invoerrechten, op goe deren van Engelsche afkomst. Slechts Ca nada deed belangrijke concessies, aangezien het voor bijna de helft van den invoer uit Engeland grootere preferenties verleende. Daarnaast had dan de vergrooting der voor keursmarge plaats door de verhooging van invoerrechten van andere producten. Toch waren deze gunsten niet het zwaarte punt. Dat was veeleer te vinden in de belofte van de zijde der Dominions, dat zij de invoerbelemmerende bepalingen, ten nadeele van den Engelschen invoer, zouden ver zachten, zoodra de financieele positie dit zou toestaan. Resultaten. Dat de Ottawa-overeenkomsten niet mede werkten tot uitbreiding van het begrip: vrijer ruilverkeer, in volkomen duidelijk. Wij leefden toen echter nog in een tijdsgewricht 1932 dat men daaraan nauwelijks drirf- de denken. Intusschen is de tegenstand in breede kringen tegen deze Ottawa-overeen komsten toegenomen. Misschien mag men deze mentaliteit toejuischen, want de betee kenis van het Britsche Imperium in het we- reld-handelsverkeer is van een dusdanigen omvang dat elk land op de handelingen daar de meest mogelijke aandacht gevestigd houdt. De toeneming van het aandeel van het Brit sche Imperium in den Engelschen buiten- landschen handel is gedurende de periode 1931.1936 ongetwijfeld belangrijk te noe men. Dat aandeel in den Engelschen invoer- handei steeg in die periode van 28.7 op 39.1 procent en in den Engelschen uitvoer van 43.8 op 49,2 procent. Het is natuurlijk dui delijk, dat er een wisselwerking heeft plaats gehad. Zoo is het aandeel van Groot-Brit- tannië in den invoer van de overige Im- periumdeelen tusschen 1931 en 1935 gestegen van 40.4 tot 44.3 procent en in den uitvoer van 35,8 tot 37,4 procent. Intusschen zal het wel altijd buitengewoon moeilijk blijven om de belangen van vele. zoo verschillende, onderdeelen van dit wereldrijk in een en dezelfde bedding te voeren. Dat is bijna onmogelijk. Daarbij komt, dat Engeland sedert 1932 een agrarische politiek heeft ge voerd, die uitgesproken protectionistisch ge oriënteerd is. Daartegenover is de houding der Dominions juist omgekeerd, in het bij zonder in Canada, waardoor ook reeds in het nieuwe Engelsch-Canadeesche handelsverdrag- een begin is gemaakt met het sloopen van handelsbelemmerende maatregelen. Diezelfde verruiming ontbrak evenwel in het Engelsch- Argentijnsche handelsverdrag, waarin het invoerrecht op vleesch werd opgenomen. Men dient ook te bedenken, dat de Engel sche muntcorrectie het hare heeft bijgedragen om verschuivingen tot stand te brengen in de handelsbalans. Tot het jaar 1934 wist Enge land, dank zij de Ponddepreciatie, zijn po sitie op vele markten belangrijk te verbe teren. In de laatste jaren is daarin wel eenige verandering gekomen. In hoofdzaak is dat een gevolg van de optredende concurrentie van de Vereenigde Staten van Amerika, waardoor de macht van Engeland op dit terrein wel ver minderd is. Daarnaast speelt ook de grootere koopkracht een rol, waardoor het tenslotte toch nog mogelijk was, dat het aandeel van de Dominions in den Engelschen uitvoer als nog toenam. En welk resultaat zal er nu ten slotte bereikt worden? Dat is uiterst moeilijlt te zeggen. Ongetwijfeld zal men de hoop koes teren, dat „verruiming" verkregen zal wor den. Nederland hoopt dat zeker. Want de En gelsche agrarische politiek heeft wellicht De nemarken en Argentinië zwaarder getroffen dan ons land, maar helaas zijn er een aantal nationale landbouw- en tuinbouwartikelen, die een grooter afzetgebied in Engeland zou den kunnen hebben dan thans het geval is. De geheele wereld zal met groot interesse volgen, wat de resultaten zullen zijn van de gaande onderhandelingen. MOLLERUS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 7