Tentoonstelling van trekpaarden
De betooverde Villa.
Jhr. mr. A. C. D. de Graeff, oud*
minister van Buitenlandsche Zaken,
nam Donderdag afscheid van den
nieuwen minister van Buitenlandsche
Zaken ad interim, dr. H. Colijn
Henkel (Duitschland) in actie gedurende
zijn partij tegen Tinkler (Eng.) bij de
wereldkampioenschappen tennis te
Wimbledon
Het nieuwe Kabinet Colijn werd Donderdag door H. M. de Koningin
op Huis ten Bosch te Den Haag ter beëediging ontvangen. De
ministers verlaten na de beëdiging het paleis
Het Ned. Indische Padvinders-contingent, dat zal deelnemen aan de a.s.
Wereld-jamboree op Vogelenzang, is met het m.s. „Dempo" uit Indië ver
trokken. Het vertrek uit de haven van Tandjong Priok
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt door
J. R. VAN RIJN..
(Nadruk verboden).
15)
„Nu houdt u me voor den gek", pruilde ze,
„Dat doen de menschen altijd en ik weet
heusch niet waarom. Ik begrijp eigenlijk niet,
waarom ze geen valseh geld mogen maken.
Iedereen heeft er last van, dat er geld te kort
is. Als er méér gemaakt wordt, worden alle
menschen er toch beter van! Nu lacht u me
weer uit, maar ik snap echt niet, waarom ze
dien geheimzinnïgen falsaris van u straf
fen moeten".
,,'t Is mijn falsaris niet", verbeterde
Julian.
Mevrouw King schoof haar stoel wat dich
ter naar hem toe en begon te fluisteren.
„Mijnheer Forsham, ik ben zoo nieuws
gierig hoe uw oude huis u bevalt met al die
veranderingen. Vindt u deze kamer bijvoor
beeld aardig?"
„Wel smaakvol", meende Julian. „In ieder
geval heel bijzonder".
Nita King huiverde en kwam nog iets dich
terbij.
„Het is net een graf! Maar ik ben misschien
'n beetje overgevoelig, ik reageer direct op
zulke dingen".
„U moest toch eigenlijk op zoo'n kamei
niets tegen hebben", hernam Julian. „Z't
is geknipt voor iemand met rood haar, zou
ik zeggen".
Hij had er een boosaardige pret In om te
zien of Susan Berkeley de dame juist be
oordeeld had en hij werd voor zijn opmerking
beloond met een coquet lonk je.
„Dat akelige haar van mij! De meeste
menschen hebben er een hekel aan".
„Ik niet", verklaarde hij complimenteus,
„ik ben dol op rood haar".
Mevrouw King keek op en sloeg toen de
oogen weer neer en iets in haar blik, iets in
de houding van haar hoofd, deed hem aan
een andere vrouw met rood haar denken. Het
was maar een indruk van een oogenfolik,
maar een zeer levendige indruk. Jenny Brown
en Nita King neen, niet Jenny Annie!
Er was een zekere overeenkomst met de foto,
die hij in den bijbel van de oude vrouw ge
zien had. Het is het type, hield hij zichzelf
voor; alle vrouwen met rood haar lijken
eenigszins op elkaar. Maar zijn lust om me
vrouw King te plagen, was weg. Hij stond
op, gaf zijn plaats aan Agaath Moreland en
ging aan den anderen kant van miss Lemoine
zitten. Zij had zijn eerste boek gelezen, zoo
dat het gesprek met haar al spoedig vlotte.
Nita King had rijke stof tot conversatie
met mevrouw Moreland.
„Ik bewonder uw zuster zoo", zei ze liefjes;
„haar moed, bedoel ik. Het is eenvoudig
wonderbaarlijk".
Ze sloeg de handen in elkaar en keek naar
Agaath op precies dezelfde manier aLs ze naar
Julian gekeken had.
Agaath staarde haar onthutst aan.
„Och ja", vervolgde Nita, „naturulijk is
niet iedereen zoo gevoelig als ik. Het drukt
altijd direct op me.Maar ik zou het niet
uithouden in een huis war het spookt".
„Spookt?", herhaald- Agaath. „Daar weet
ik niets van. Amabel schijnt er zich volko
men op haar gemak te voelen".
„O. vraagt u mij stublieft geen bijzonder
eden, ik ken toe) al bang. ^at n? 'evee1 ge
egd heb. maai tv lacht, dat u he( wel wist
Als ik mevrouw jrey was zou ik het fijne
ervan willen w m. Dan liet ik een medium
komen en -*en séance houden. Ik weet in
Londen een tucvrouw Thompson, waar de
meest verba ingwekkende dingen van verteld
wordea, ge tiet alles ia een kristallen bol.
En het is veel goedkooper dan een detective.
Mevrouw Thompson rekent maar twee pond
en met een detective weet je nooit, waar je
aan toe bent. Een vriendin van me, Muriel
Weston, is bij haar geweest, toen ze haar
parelsnoer kwijt was enenfin, het is ge
woon een wonder. Als u belang stelt in zulke
dingen, moet u er toch eens heen gaan. Ik
zal u haar adres geven".
Mevrouw Moreland aarzelde. Het kon
nooit kwaad, zoo'n adres te hebben, daarom
hoefde je er nog geen gebruik van te maken,
Ze nam het briefje aan en borg het in haar
tasch. Toen merkte ze, dat Nita King in de ver
onderstelling verkeerde, dat ze Moorland
heette. Ze wees haar hier op, hetgeen Nita
deed uitroepen:
„Bent u familie van Cyril Moreland? Zijn
vrouw? Wat toevallig! Ik heb hem goed ge
kend!"
Toen de gasten op het punt stonden te
vertrekken, kwam mevrouw King op Julian
toe met een album. Het had den vorm van
een hart en op den roodleeren band stond in
zilveren letters: „Mijn vrienden".
Met zooveel bereidwilligheid als hij ver
zamelen kon, voldeed hij aan haar verzoek
om zijn handteekening erin te plaatsen en
toen moesten natuurlijk alle anderen ook
teekenen; de Berkeley's, de Millers, Angela,
mevrouw Moreland, Amabel.en mademoiselle
Lemoine.
„Wat een massa A's", zei Nita. Zij ging met
tiaar vingers de rij langs. „Angela en miss
Miller is Anne, of is het Anna? en u
lent Amabel. En uw zuster?"
„Die heet Agaath".
„En ik uen ook een A, Nita is een afkor-
'g van Anita"
„En mademoiselle is ook een A", viel An
^ela vroolijk in, naar den ondersten naam
wijzend, „mar ze heeft gesmokkeld en allene
naar een M gezet, Eigenliik is het M. A."
„En wat beteeken t haai A?"
iyRaadt u eens?" lachte Angela. „Of laat
't maar zeezen u vindt het toch niet.
Het is Anastasie; mademoiselle heet Marie
Anastasie. Had u vast nooit geraden, hè?1'
Mademoiselle Lemoine glimlachte, maar
ietwat geforceerd. Julian kreeg den indruk,
dat Angela's luidruchtigheid haar hinderde.
Op weg naar huis verbaasde Edward Ber
keley zijn vrouw door te vragen:
„Wat had Amabel aan onder haar mantel?
Je ziet die dingen véél den laatsten tijd
„Wat ze aan had? Een gelen jumper!",
lichtte Susan in. „Ze heeft hem zelf ge
breid".
„Ik vond het een prettige kleur", hernam
haar echtgenoot, „bijna net als die oude roos
aan den noordelijken muur, ik weet den
naam niet meer".
„Gloire de Dyon, bedoel je".
„Precies. Mijn moeder zei er „Glorie" tegen
Weet je nog, Susan, dat jij zoo'n japon had,
toen we verloofd waren? Tegenwoordig draag
je nooit meer zooietsde kleur stond Ama
bel verlbaazend aardig".
„Ja zeker", stemde Susan toe.
„Ik heb veel over Amabel moeten denken
vanmiddag, ik heb met haar te doen". Hij
stak zijn arm door den haren en streelde
zacht haar hand. „Wij zijn zoo gelukkig en
dan krijg je medelijden met menschen. die
het niet zijn".
Halverwege de laan naar het moderne vil-
a'tje richtte de heer Miller zich op scherpen
•oon tot zijn zuster:
„Eén van die twee dames gaf je een duw.
Vie was het?"
„Wanneer, Ferdinand?"
„Toen je je kopje liet vallen, natuurlijk
va demoiselle was aan je èéner kant en me-
rouw King aan den anderen. Bén van bei-
len gaf je een stoot. Ik zou graag weten
vie".
Anne Miller's stem had een somberen klank
en ze antwoord gaf,
„O, Ferdinand, je zult me wel vreeselijik dom
vinden, maar ik weet het heusch niet".
„Wéét je het niet?"
„Neen, werkelijk niet. Ik dacht aan de
bloemen in 't voorste perk en toen kwam er
iets tegen me aan en viel mijn kopje uit mijn
hand. Ik schaamde me zoo;;"
„Ik zou veel meer aan je hebben, als je
niet den heelen dag sliep", mopperde hij.
HOOFDSTUK XV.
„Ik wist niet, dat je in een spookhuis was
gaan wonen", zei Agaath, op haar gemak op
een stoel voor het vuur gezeten.
„Wie heeft je dat verteld?", vroeg Ama
bel. „O, mevrouw King natuurlijk", viel ze
zichzelf in de rede. „Ik zag, dat je met haar
praatte".
„Heet ze King?", vroeg Agaath. „Ik heb
haar naam niet verstaan. Iedereen noemde
haar Nita".
„Wat had ze te bewereen?" vroeg Amabel
luchtig.
Eigenlijk niets. Ze dacht, dat ik het wel
wist. Mankeert er iets aan het huis? Als dat
zoo is, had je met dat wel mogen zeggen.
Is er een spook?"
„Ik heb er geen gezien", verklaarde Ama
bel.
„Wat ben je toch verschrikkelijk gesloten!
Ik zal er Julian Forsham wel eens naar vra
gen eigenlijk moest ik me maar aanwennen
om Julian te zeggen".
Amabel bloosde en was er boos om op zich
zelf. Haar zuster lachter er nog om, toen de
deur openging en Julian binnenkwam.
„Mijnheer Forsham, we zaten net over dit
^uis ;p praten. Is het erg oud?"
„Het huis, dat hier oorspronkelijk ge-
taan heeft, was héél oud, maar dara is niet
•eel meer van over. Het is afgebrand in den
'ijd van mijn overgrootvader".
„Wat is dan het oude gedeelte?"
(Wordt vervolgd)
Een gezelschap, dat deelnam aan het internationaal Landbouwcongres te Den Haag, bracht Donderdag een bezoek
aan Olst, ter bezichtiging van rood-bont IJsselvee. Ook uit Olst ontbrak het niet aan belangstelling
Camille Chautemps onder het .kruisverhoor" van
een ondernemend journalist gedurende de
dagen na zijn kabinetsvorming
.Jeanne d'Arc" is Donderdag
in de haven van Amsterdam
aangekomen voor het brengen
In draf voor
tentoonstelling
de jury op de 12de nationale
van trekpaarden te Den Bosch
De keuring in de veemarkthalfen te Den Bosch tijdens de 12de nationale
tentoonstelling van trekpaarden