De Halsen in de Spaarnestad terug.
OFFICIEELE MIDDENSTANDSSTEUN.
VOORRANGSWEGEN
N NEDERLAND
OP 4 JULI 1937
De vreugde van een bruisende levenskracht.
'Eerste indrukken. Het Gemeente
bestuur van Haarlem heeft de wel
willendheid gehad de kunstcritici
der Nederlandsche dagbladen in de
gelegenheid te stellen, onder leiding
van directeur Gratama, een rond
gang te maken door ons stedelijk
Museum, dat voor de feestelijke
maanden die heden aanvangen een
volkomen metamorphose heeft on
dergaan.
Voor den arbeid die door de Museum
directie en haar staf verzet is moeten wor
den, dient wel in de eerste plaats een woord
van waardeering geschreven. Die arbeid zal
zijn belooning vinden, wanneer de ten
toonstelling, zooals waarschijnlijk blijken
zal, voor Haarlem een attractie is gedurende
dezen zomer, en onze stad zal profiteeren
van den naam van haar grootsten zoon
onder de kunstenaars met wereldreputatie.
De lokkende stem.
Die naam zal wederom, als een
lokkende stem, de vrienden der kunst
zich doen opmaken naar de stad aan
het Spaarne, waar thans honderd vijf
tien werken die den naam van den
meester dragen, zijn tezaam gebracht.
Voor het eerstkomend kwartaal ligt
Haarlem's toekomst in het verle
denlaat ons dit een oogenblik
dankbaar erkennen en bij het pas-
seeren van den bronzen man in het
Florapark even de hoed lichten.
Over drie maanden is dan weer het woord
aan hen, die ver in de toekomst zien om
Haarlem's bloei te bevorderen. Dat Haarlem
in de zeventiende eeuw dezen man heeft
voortgebracht mag haar tot ee're blijven,
maar is tezelfder tijd één dier picturale won
deren van de historie, waarvan de invloed
zich feitelijk na twee eeuwen eerst volkomen
heeft doen gelden.
Reeds bij den eersten, verkennen-
den rondgang door ons tijdelijk bezit
is het steeds weer die verzwegen
uitroep: „Wat een kerel, welk een
.schilder"!
De cijfers, die ons omgonzen als de be
dragen genoemd worden waarvoor al deez'
geleende pracht verzekerd moest worden, de
fabuleuse sommen, die het eigen Haarlemsch
bezit vertegenwoordigt, ze zijn waarlijk impo
sant genoeg, maar nog veel indrukwekkender
is de figuur van den kerngezonden, levens
blij en maker van dit alles, die voor een schil
derkunst van eeuwen na hem een onuitputte
lijke bron zou zijn. Het is het verdienstelijke
in dit samenbrengen van zoovele werkstukken,
dat men zich daarvan opnieuw overtuigen kan
en er zijn genot aan beleven.
Bruisende levenskracht.
Zeker er zullen er velen zijn, die, als wij,
het een en ander hier gaarne gemist zouden
hebben om er iets anders voor in de plaats te
zien. Een ideaal is er, om nooit bereikt te wor
den en in deze materie geldt zeker, dat ieders
ideaal weer anders is.
Maar wel niemand zal ontkomen aan
de vreugde van bruisende levenskracht
die uit het portret van den bierbrou
wer Heer Claes Duyst van Voorhout
straalt dat uit New York tot ons kwam,
of niet opgetogen zijn over de voor
name elegantie van Jasper Schade van
Westrum, die anders de inwoners van
Praag verheugt en nu op het Heilig
land logeert.
De vrees dat te veel portretten een groote
expositie van Hals eentoonig zouden kunnen
maken, wordt voor een goed deel terzijde ge
steld, dat door de inrichting van ons Mu
seum. die het gebodene over een groot aan
tal zalen en kabinetten deed verdeelen, zoo
dat het oog wordt afgeleid en bezig gehou
den door telkens varieerende aspecten op de
kunst van den grooten Frans.
En waar wij enkele nummers van het ver
langlijstje dat wij hier eenigen tijd geleden
durfden neerschrijven moeten missen, wor
den we schadeloos gesteld door andere wer
ken die door hun historie, hun zwerftochten
door het rijk der kunstcollecties, weer om
andere redenen onze belangstelling waard
zijn. De expositie als geheel is dat kan
reeds gevoeglijk getuigd worden een mani
festatie van groote beteekenis geworden en er
gehangen te hebben zal in de verdere lotge
vallen van iedere werk afzonderlijk een te me
moreeren feit van belang zijn.
Manifestatie van groote
beteekenis.
Niet weinig zal daartoe ook bijdragen de uit
nemend verzorgde catalogus, door de Haar-
lemsche firma's Erven Bohn en Enschedé
uitgegeven en gedrukt, waarin ieder schilderij
gereproduceerd staat en waarin naar littera
tuur erover verwezen wordt. Dat daarbij ook
niet de lotgevallen van ieder doek of paneel
met een enkel woord van plaatsbepaling of
bezitsverwisseling kon worden aangeduid is
wel jammer, doch te verklaren door de nood
zakelijke beknoptheid van den tekst. Want
hoewel voor een volk of een individu geldt dat,
zij het gelukkigst zijn naar mate zij minder
geschiedenis" hebben, kan van oud kunstbe
zit getuigd worden, dat een deel van zijn ge
luk in een zuiveren stamboom steekt.
Het is verblijdend dat Haarlem's
expositie in hoofdzaak di prima car-
tella is, dat ze voor dit jaar „het" eve
nement in de kunstwereld wezen zal
en dat de gemeente en haar bestuur
zoowel als de inrichters en inzenders
er de voldoening van zullen smaken,
die hun rechtens toekomt.
In volgende artikeltjes stellen wij ons voor,
voor het gebodene stuk voor stuk uwe aan
dacht te vragen om op die wijze onze lezers in
het kunstfestijn ten Heüigenlande deelgenoot
te doen zijn.
J. H. DE BOIS.
De tentoongestelde werken.
De tentoongestelde werken zijn zooveel
mogelijk chronologisch gerangschikt, naar
het inzicht van dr. W. R. Valentiner, de
schrijver van het knappe boek „Frans Hals
paintings in America".
Zooals onze kunstmedewerker, de heer de
Bois hierboven reeds uiteenzette, bestaat de
tentoonstelling voor een belangrijk deel uit
portretten, bijeengebracht uit een groot
aantal landen, terwijl ook Nederlandsche
openbare en particuliere verzamelingen be
langrijke werken afstonden.
Een groote plaats nemen uiteraard de
zeven groote stukken in, die eigendom zijn
van het museum te Haarlem, voorstellende
regenten der wees- en ziekenhuizen en of
ficieren der schutterijen
Van de uit ons land bijeengebracht wer
ken noemen wij o.a. Vroolijk Gezelschap,
Twee Visschersjongens en enkele portretten
uit de collectie Katz te Dieren, De vroolijke
drinker uit het Rijksmuseum te Amsterdam.
De Nar en Visschersjongen, afgestaan door
dr. A. F. Philips te Eindhoven, Jongen met
zeepbel, Jonker Ramp en zijn liefje en een
groot aantal portretten, uit het Museum
Boymans te Rotterdam en van verschillende
de particulieren.
Een der Halsen wordt binnengebracht voor de
groote tentoonstelling in het Frans Hals
Museum.
Z.M. de Koning van Zweden stond even
eens twee portretten af, terwijl uit ver
schillende Duitsche musea werken werden
afgestaan, waarvan wij slechts noemen:
Zingende jongens, Lachende visschersjongen
en Visschersmeisje.
Uit Frankrijk kwamen, uit particuliere ver
zamelingen en uit enkele Musea, waaronder
het Louvre: oa. De nar met de luit, Portret
van een jongen schilder en Zittende man.
Verder zijn er de fraaie Lachende jongens
kop met fluit, uit een particuliere verza
meling nabij Brussel, Kind met fluit en kind
met hond uit The Kelvingrove Art Gallery te
Glasgow, een Visschersjongen uit de National
Gallery of Ireland te Dublin, een Visschers
jongen uit het Museum voor Schoone Kun
sten te Antwerpen en een portret uit de
Staatsliche Sammlung Alter Kunst te
Praag.
Een groot aantal werken kwam tenslotte
uit Amerika, waar men een bezit aan Halsen
heeft, dat het geboorteland van den grooten
maker den Amerikanen kan benijden. Wij
noemen slechts: Twee zingende jongens,
van Steven Scott te New York; Lachend
kinderkopje, van E. L. Lueder te New York,
Rommelpotspeler, van de Lilienfeld Galleries,
Inc., New York. De vroolijke luitspeler, van
John R. Thompson Jr. te Chicago, twee Vis-
schersmeisjes er zijn opvallend veel vis-
schersmeisjes en -jongens door Hals gepor
tretteerd en op deze tentoonstelling aan
wezig uit The Brooklyn Institute of Arts
en Sciences te Brooklyn en van Miss Mary
Hanna, uit Cincinnati in Ohio, twee Vis
schersjongens van Samuel H. Kress, New
York, een Familiegroep, uit The Cincinnati
Art Museum te Cincinnati in Ohio, de fraaie
Lachende man met bierstoop, uit de Schaef-
fer Galleries te New York en een Zelfpor
tret van dr. G. H. A. Clowes uit Indiana
polis.
Een prachtige verzameling van 115 stuk
ken die een machtige getuigenis afleggen van
het grootsche talent van den ouden Haar-
lemschen schilder.
Ernstig ongeluk.
De heer N., melkhandelaar, wonende te
Haarlem, was Dinsdagavond met een drietal
kinderen met een driewielige bakfiets van huis
gegaan om in de Ringvaart bij Vijfhuizen te
gaan visschen. Terwijl een paar kinderen
zaten te visschen en de vader aan den anderen
kant van den weg, den Vijfhuizerdijk, stond te
praten met den eigenaar van een aldaar stil
staande melkauto, kwam een der kinderen
met den hengel in de hand naar haar vader
toeloopen om een gevangen vischje van den
haak te laten halen.
Terwijl de vader daarmede bezig was, liep
zijn 9-jarig dochtertje, dat eenige oogenblik-
ken het visschen had gestaakt en bij hem was
blijven staan, plotseling achter de stilstaande
auto vandaan. Op hetzelfde oogenblik, dat het
meisje dwars den weg overstak, naderde een
auto, bestuurd door den heer R., aannemer te
Santpoort, die krachtig remde, doch een aan
rijding niet meer kon voorkomen.
Het meisje werd door de auto gegrepen, een
eind meegesleurd en is daarna waarschijnlijk
met het hoofd op een der lantaarns terecht
gekomen, waardoorzij ernstig aan het hoofd
werd verwond en de tanden haar uit den mond
werden geslagen.
De hulp werd ingeroepen van dr. K. uit
Halfweg, die spoedig arriveerde en schedel
fractuur en hersenschudding constateerde. In
hoogst zorgwekkenden toestand werd het
meisje met een ziekenauto naar de Maria-
stichting in Haarlem overgebracht.
De politie was spoedig ter plaatse om een
onderzoek in te stellen. Den autobestuurder
treft geen schuld aan het ongeluk.
Bij informatie aan de Maria Stichting werd
ons hedenmorgen medegedeeld dat de toe
stand van het slachtoffertje, hoewel niet ach
teruitgaande, toch nog zeer ernstig is. Zij is nog
steeds bewusteloos en het levensgevaar is nog
niet geweken.
Voorrangswegen van 4 Juli af.
De KN.A.C. schrijft ons:
De vierde Juli a.s. zal een belangrijke datum
zijn voor het wegverkeer in Nederland. Het is
de datum waarop een bres zal worden gescho
ten in den „rechts gaat voor" regel. Het met
groote belangstelling door iederen automobilist
tegemoet geziene systeem der voorrrangswegen
in ons land zal dan eindelijk werkelijkheid
worden. Van dien datum af zullen zij, die op
een voorrangsweg rijden kenbaar aan de
oranje koppen op de afstandspaaltjes en aan
de vierkante oranje borden met witten rand
den voorrang hebben boven het verkeer van
daarop uitkomende zijwegen, ook al bevinden
die zich aan de rechterzijde.
De oude en vertrouwde regel rechts gaat
voor vertrouwd dan in dien zin dat er een
veel te groot misbruik en wangebruik van werd
gemaakt zal dan voor wat onze oranje we
gen betreft zijn uitgeschakeld.
Van den vierden Juli af komt er dus een an
dere en naar wij hopen frisschere en veili
gere geest in ons wegverkeer. Dan zullen de
automobolisten niet meer uit ieder zijwegje de
bedreiging van onvoorzichtige weggebruikers
zien opdoemen, althans wanneer die wegge
bruikers zich voldoende rekenschap hebben
gegeven van de plichten, welke uit de invoe
ring der voorrangswegen voortvloeien. Voorloo-
pig zal daaraan nog wel wat ontbreken en dus
zullen wij automobilisten, in den eerstvolgen-
den tijd goed doen, daarmede rekening te
houden.
Op het hierbij afgedrukte kaartje
komen de wegen voor, waarop van
4 Juli af de voorrangsregel zal gelden.
Naar men weet zullen ook per 15
Augustus een aantal wegen als voor
rangsweg worden aangemerkt. Deze
zijn echter op dit kaartje niet aan
gegeven.
e aanschrijving destijds van regeerings-
zijde gericht tot de Kamers van Koop
handel en Fabrieken in Nederland, dat
op de toegezegde participatie in de
voorschotten aan credietwaardige kleine mid
denstanders voor ten hoogste 40 procent ge
rekend kan worden in het verlies, indien de
regionale Borgstellingsfondsen op 15 Juli 1936
tot stand waren gekomen, geeft de volle gele
genheid op enkele veelbestreden punten der
officieele middenstandssteunverleening nog
eens de aandacht te vestigen.
Wij dienen daarvoor terug te grijpen naai
de staatsbegrooting 1934. De wet van den
veertienden Juni van dat jaar voegde aan deze
rijksbegrooting een memoriepost toe. welke
een vergoeding was aan de Nederlandsche
Middenstandsbank voor geleden verliezen op
verleende credieten aan in liquiditeitsmoei
lijkheden verkeerende middenstandsbedrijven,
welke als volwaardige bedrijven te boek ston-
Financiëele vblmachtenontwerp in
het Fransclie Parlement.
Goedgekeurd door de Senaatscommissie.
PARIJS, 30 Juni (Haves/A. N. P.) De
financieele Senaatscommissie heeft het finan
cieele volmachtenontwerp met 20 tegen
stemmen en 12 onthoudingen goedgekeurd.
HAARLEM'S VROUWENKOOR.
Den laatsten repetitieavond heeft Haarlem's
Vrouwenkoor, evenals andere jaren gezellig
doorgebracht. Het was een gezellig feest.
Het geheele seizoen is er door het koor flink
gewerkt onder de bekwame leiding van den
dirigent L. Duvosel.
Het koor zal 10 Juli des middags om half
vier zingen op het Brederodeduin.
EXAMEN HANDENARBEID.
Aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers
(essen) te Haarlem slaagden voor het examen
handenarbeid de dames: A. G. van Brederode
Haarlem, C. R. ten Dam Haarlem, M. Doorn
Haarlem, A. B. Elffers Bentveld, M. J. Geus,
Heemstede. B. Hendrikse, Haarlem, M. de
Lange Haarlem, W. Mienus Hoofddorp, A. L.
Mijnlieff Haarlem.
Geëxamineerd 9 candidaten.
EXAMEN NUTTIGE HANDWERKEN.
Aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers
(essen) te Haarlem slaagden voor het examen
nuttige handwerken de dames:
W. Grundel Velsen N., F. M. T. Haverman
Amstelveen, S. M. Kamer, Haarlem, H. M. van
Loenen Haarlem, A. H. Marwitz Haarlem, K.
M. Plantinga Haarlem, Cath. Rijnders Heems
kerk, E. A. M. de Wit Haarlem, M. D. Oostindie
Velsen. J. Slebe Haarlem, F. M. van Slogteren
Heemstede, M. H. Keiser Heemstede.
EINDEXAMEN RIJKSKWEEKSCHOOL.
Voor het eindexamen L.O. Rijkskweek
school voor onderwijzers (essen) te Haarlem
zijn geslaagd de dames: C. A. G. Willemse,
Heemstede; C. E. Wringer, Velsen; Joh.
Wringer, Velsen; M. P. S. van Wijk, Heem
stede.
EXAMENS.
Haarlem, 29 Juni. (R.K. Industrie- en Huis
houdschool). Geslaagd voor het praktisch ge
deelte van het leerares-examen N.a. (lingerie-
en costuumnaaien) de dames: C. Faase, Haar
lem; A. Gerritsma, Amsterdam; D. Lammers,
Uden; C. v. d. Linden, St. Oedenrode; N. Vor-
werk, Zierikzee
TRINITEITSLYCEUM, EINDEXAMEN AFD,
GYMNASIUM.
28 en 29 Juni.
Geëxamineerd 6 candidaten. Geslaagd voor
diploma A: A. B. M. Blankwater, A. W. IJland
geslaagd voor diploma B: J. Hukes, J J. A,
van Iersel, R. J. C. Kleipool en J. M. H. van
Lieshour.
Afgewezen geen.
RIJKS VOOPRANGSWESEN J
„PROVINCIALE VOORRANGSt/
WEGEN
WEGEN VAN HET RIJKS
WEGENPLAN
Jjv.
AANDUIDING
VOORRANGSWEG
den. Dit creöiet, aanvankelijk bepaald op
twee millioen gulden, werd later tot 3.5 mil-
lioen gulden verhoogd, In middenstandskrin
gen is dikwijls ernstig bezwaar gemaakt tegen
de waarborgen, die noodzakelijk geacht werden
om van deze hulpverleening te kunnen pro
fiteeren. Deze bezwaren zijn ongegrond, ter
wijl het zelfs onredelijk is om de Regeering,
ten opzichte dezer waarborgen, een verwijt te
maken. Hoogstens zou de middenstands-mop
peraar zich tot den Middenstandsraad mogen
wenden. Want dit orgaan, als representante
van de georganiseerde Middenstandsbeweging
in Nederland, heeft destijds advies aan de
Regeering met betrekking tot deze hulpver
leening gegeven. Dit advies is door de Regee
ring opgevolgd en nu.... moppert men. Men
doet dit dus ten onrechte en klopt op de
verkeerde deur. Maar de Regeerings-deur is
voor velen gemakkelijker te vinden, dan de
Middenst-andsraads-deur. Laten wij de ont
wikkeling van den gang van zaken daaraan
maar toeschrijven. Dat beteekent natuurlijk
allerminst, dat de middenstand veel baat
heeft ondervonden van deze credietver-
leening. Dat is zeer zeker niet het geval.
Daargelaten nog, dat alleen hulp verstrekt
kon worden aan „volwaardige" bedrijven en
kleine credieten van minder dan vijfhonderd
gulden niet door de Nederlandsche Midden
standsbank verleend werden, bleek herhaalde
lijk, dat eerst een zekere operatie, een sanee
ring van het betrokken bedrijf diende plaats
te hebben en voorts, dat verschillende ge
gadigden bezwaar hadden tegen de kosten,
welke de bank in rekening wenschte te bren
gen voor een door haar in te stellen onderzoek.
Zeker, de eischen zijn hoog, voor bepaalde
bedrijven ongetwijfeld te hoog, maar zeker
niet onredelijk. Er schuilt zelfs een niet te
verwerpen waarborg in deze eischen. Het is
toch immers niet de bedoeling, dat deze cre-
dietverleening het karakter gaat aannemen
van de gewone steunverstrekking en het is
al evenmin in het belang van den midden
stand, dat bedrijven nog tijdelijk in leven wor
den gehouden, welker uiteindelijk voort
bestaan toch als uitgesloten geacht beschouwd
moet worden? Zoo beschouwd is het regee-
ringscrediet alleen gebruikt, indien het alge
meen belang van den middenstand daardoor
niet werd geschaad.
De kleine middenstand was evenwel te veel
aan zijn lot overgelaten. Daarvoor is door de
Regeering kortgeleden een regeling bevorderd,
waardoor met hulp van personen en instel
lingen. die bereid zijn zich voor sociaal werk
te interesseeren, tegen matige rente voor
schotten van ten hoogste vijfhonderd gulden
aan credietwaardige kleine middenstanders
zullen kunnen worden verstrekt. Van regee-
ringszijde wordt op de bekende voorwaarden
ten hoogste 40 proeent deelgenomen in de
verliezen, welke deze hulpverleening zal op
leveren. Daarbij wordt dan gesteund op de be
kende „Borgstellingsfondsen". Tot de bepalin
gen, die gelden om langs dezen weg hulp te
verkrijgen, behoort o.m. dat alleen zij, die
reeds op 1 Januari 1932 zelfstandig een zaak
dreven, daarvoor in aanmerking komen. Ook
daarin behoort men een soort waarborg te
zien. Ongetwijfeld zullen zich gevallen voor
doen, waar door deze datum-bepaling vol
komen bona-fide bedrijven worden gedupeerd,
maar men verlieze toch niet uit het oog, dat
deze hulp in de eerste plaats ten goede zal
moeten komen aan de in nood geraakte mid
denstanders en dat het niet in de bedoeling
ligt om „overloopers" te helpen, die in de
moeilijke jaren ook eens een kansje hebben
willen wagen in het middenstandsmilieu.
Trouwens die vaststelling van een bepaalden
datum is volkomen in overeenstemming met
de regeeringstactiek ten opzichte van het
middenstandsbedrijf. Deze baseert zich im
mers op indirecte inkrimping van het aantal,
door middel van de inmiddels aangenomen
Vestigingswet. Maar ook deze beperking bij
bovenomschreven credietverleening beoogt een
beperking.
Alleen kleinemiddenstanders
worden geholpen.
Een volgend bezwaar tegen deze crediethulp
ligt in de opmerking, dat ook nu weer alleen
„kleine" middenstanders geholpen worden.
Voor zoover ik dat heb kunnen nagaan, is dat
bezwaar in 't algemeen ongegrond. Ik meen,
dat de positie de navolgende is. De regionale
Borgstellingsfondsen schakelen hun hulp niet
uit, indien crediet verstrekt zou worden boven
vijfhonderd gulden. Wel zou m.i. in die ge
vallen de regeeringshulp in den vorm van het
participeeren in de verliezen tot ten hoogste
40 procent vervallen. Doch principieel is men
bevoegd meer dan vijf honderd gulden crediet
aan denzelfden aanvrager te verstrekken. De
financieele positie van het fonds spreekt na
tuurlijk een hartig woordje mede. Want vóór
alles dient het kapitaal van het fonds in tact
te blijven.
Van een eventueel te maken winst zal de
helft moeten dienen om de kapitaalspositie
te versterken. Het Rijnlandsche borgstellings
fonds, hetwelk als voorlooper beschouwd kan
worden, rekent op een verlies van tien procent,
terwijl als veiligheidsmaatregel een basis van
twintig procent is aangenomen. Bij een be
schikbaar kapitaal van vijftig duizend gulden
mag gerekend worden op een renteopbrengst
van vijf en twintig honderd gulden en een be
drag van twaalf duizend vijf honderd gulden,
hetwelk tegelijk mag uitstaan. Houdt men
rekening met de rijksgarantie van 40 procent,
dan wordt het bedrag, hetwelk tegelijk mag
uitstaan, nog met twintig duizend gulden ver
hoogd.
Groote voorzichtigheid, geboden.
Groote voorzichtigheid is ook in dit opzicht
geboden, dat vooral niet te gemakkelijk over
gegaan moet worden tot het verstrekken van
credieten. Alleen in uiterste gevallen moet
het Borgstellingsfonds optreden. Eerst dienen
andere bronnen van hulpverleening aange
boord te worden. Vandaar dan ook. dat de
stichtingsbrief uitdrukkelijk vermeldt: „borg
stelling van credietwaardige credietbehoeven-
den, die trots ernstige pogingen niet slaagden
in het vinden van voor credietverleening ge-
eischte borgen, of in het stellen van gevor
derde zakelijke zekerheid. Moet men ten slotte
rekening gaan houden met een te hoog ver
liespercentage, dan is deze hulpverleening ge
vaarlijk, ondoelmatig en niet te verantwoor
den. Dan verstrekke men geen crediet, maar
geve gelden a fonds perdu, dan betreedt men
het terrein van de weldadigheid. Juist in ver
band daarmede moet nog eens de aandacht
gevestigd worden op de saneeringszijde van dit
probleem. Het is zoo hoogst noodzakelijk, dat
bij iedere aanvraag nauwkeurig wordt nage
gaan of via reorganisatie van onderdeelen,
dan wel van het geheele bedrijf, geen afdoen
de regeling voor wederopbouw is te maken. Dat
saneeeringswerk is dankbare arbeid en is het
welbegrepen eigenbelang van de desbetreffen
de onderneming. Maar het is dikwijls ook een
uiterst moeilijk werk. Zij, die een dergelijke
taak op zich nemen, moeten zich met hart
en ziel daarop werpen, zij moeten over een
groote dosis tact beschikken en zij dienen vóór
alles van de plaatselijke omstandigheden op
de hoogte te zijn. Zij behooren in het verre
verschiet slechts het Borgstellingsfonds te zien.
Eerst behoort alles gedaan te worden om dit
fonds niet in te schakelen. Zoo ziet men, dat
het stichten van een dergelijk fonds een be
trekkelijk eenvoudig werk is. Moeilijker is het,
dit op de juiste wijze te doen functioneeren.
MOLLERUS.