De Halsen in de Spaarnestad terug. OFFICIEELE MIDDENSTANDSSTEUN. VOORRANGSWEGEN N NEDERLAND OP 4 JULI 1937 De vreugde van een bruisende levenskracht. 'Eerste indrukken. Het Gemeente bestuur van Haarlem heeft de wel willendheid gehad de kunstcritici der Nederlandsche dagbladen in de gelegenheid te stellen, onder leiding van directeur Gratama, een rond gang te maken door ons stedelijk Museum, dat voor de feestelijke maanden die heden aanvangen een volkomen metamorphose heeft on dergaan. Voor den arbeid die door de Museum directie en haar staf verzet is moeten wor den, dient wel in de eerste plaats een woord van waardeering geschreven. Die arbeid zal zijn belooning vinden, wanneer de ten toonstelling, zooals waarschijnlijk blijken zal, voor Haarlem een attractie is gedurende dezen zomer, en onze stad zal profiteeren van den naam van haar grootsten zoon onder de kunstenaars met wereldreputatie. De lokkende stem. Die naam zal wederom, als een lokkende stem, de vrienden der kunst zich doen opmaken naar de stad aan het Spaarne, waar thans honderd vijf tien werken die den naam van den meester dragen, zijn tezaam gebracht. Voor het eerstkomend kwartaal ligt Haarlem's toekomst in het verle denlaat ons dit een oogenblik dankbaar erkennen en bij het pas- seeren van den bronzen man in het Florapark even de hoed lichten. Over drie maanden is dan weer het woord aan hen, die ver in de toekomst zien om Haarlem's bloei te bevorderen. Dat Haarlem in de zeventiende eeuw dezen man heeft voortgebracht mag haar tot ee're blijven, maar is tezelfder tijd één dier picturale won deren van de historie, waarvan de invloed zich feitelijk na twee eeuwen eerst volkomen heeft doen gelden. Reeds bij den eersten, verkennen- den rondgang door ons tijdelijk bezit is het steeds weer die verzwegen uitroep: „Wat een kerel, welk een .schilder"! De cijfers, die ons omgonzen als de be dragen genoemd worden waarvoor al deez' geleende pracht verzekerd moest worden, de fabuleuse sommen, die het eigen Haarlemsch bezit vertegenwoordigt, ze zijn waarlijk impo sant genoeg, maar nog veel indrukwekkender is de figuur van den kerngezonden, levens blij en maker van dit alles, die voor een schil derkunst van eeuwen na hem een onuitputte lijke bron zou zijn. Het is het verdienstelijke in dit samenbrengen van zoovele werkstukken, dat men zich daarvan opnieuw overtuigen kan en er zijn genot aan beleven. Bruisende levenskracht. Zeker er zullen er velen zijn, die, als wij, het een en ander hier gaarne gemist zouden hebben om er iets anders voor in de plaats te zien. Een ideaal is er, om nooit bereikt te wor den en in deze materie geldt zeker, dat ieders ideaal weer anders is. Maar wel niemand zal ontkomen aan de vreugde van bruisende levenskracht die uit het portret van den bierbrou wer Heer Claes Duyst van Voorhout straalt dat uit New York tot ons kwam, of niet opgetogen zijn over de voor name elegantie van Jasper Schade van Westrum, die anders de inwoners van Praag verheugt en nu op het Heilig land logeert. De vrees dat te veel portretten een groote expositie van Hals eentoonig zouden kunnen maken, wordt voor een goed deel terzijde ge steld, dat door de inrichting van ons Mu seum. die het gebodene over een groot aan tal zalen en kabinetten deed verdeelen, zoo dat het oog wordt afgeleid en bezig gehou den door telkens varieerende aspecten op de kunst van den grooten Frans. En waar wij enkele nummers van het ver langlijstje dat wij hier eenigen tijd geleden durfden neerschrijven moeten missen, wor den we schadeloos gesteld door andere wer ken die door hun historie, hun zwerftochten door het rijk der kunstcollecties, weer om andere redenen onze belangstelling waard zijn. De expositie als geheel is dat kan reeds gevoeglijk getuigd worden een mani festatie van groote beteekenis geworden en er gehangen te hebben zal in de verdere lotge vallen van iedere werk afzonderlijk een te me moreeren feit van belang zijn. Manifestatie van groote beteekenis. Niet weinig zal daartoe ook bijdragen de uit nemend verzorgde catalogus, door de Haar- lemsche firma's Erven Bohn en Enschedé uitgegeven en gedrukt, waarin ieder schilderij gereproduceerd staat en waarin naar littera tuur erover verwezen wordt. Dat daarbij ook niet de lotgevallen van ieder doek of paneel met een enkel woord van plaatsbepaling of bezitsverwisseling kon worden aangeduid is wel jammer, doch te verklaren door de nood zakelijke beknoptheid van den tekst. Want hoewel voor een volk of een individu geldt dat, zij het gelukkigst zijn naar mate zij minder geschiedenis" hebben, kan van oud kunstbe zit getuigd worden, dat een deel van zijn ge luk in een zuiveren stamboom steekt. Het is verblijdend dat Haarlem's expositie in hoofdzaak di prima car- tella is, dat ze voor dit jaar „het" eve nement in de kunstwereld wezen zal en dat de gemeente en haar bestuur zoowel als de inrichters en inzenders er de voldoening van zullen smaken, die hun rechtens toekomt. In volgende artikeltjes stellen wij ons voor, voor het gebodene stuk voor stuk uwe aan dacht te vragen om op die wijze onze lezers in het kunstfestijn ten Heüigenlande deelgenoot te doen zijn. J. H. DE BOIS. De tentoongestelde werken. De tentoongestelde werken zijn zooveel mogelijk chronologisch gerangschikt, naar het inzicht van dr. W. R. Valentiner, de schrijver van het knappe boek „Frans Hals paintings in America". Zooals onze kunstmedewerker, de heer de Bois hierboven reeds uiteenzette, bestaat de tentoonstelling voor een belangrijk deel uit portretten, bijeengebracht uit een groot aantal landen, terwijl ook Nederlandsche openbare en particuliere verzamelingen be langrijke werken afstonden. Een groote plaats nemen uiteraard de zeven groote stukken in, die eigendom zijn van het museum te Haarlem, voorstellende regenten der wees- en ziekenhuizen en of ficieren der schutterijen Van de uit ons land bijeengebracht wer ken noemen wij o.a. Vroolijk Gezelschap, Twee Visschersjongens en enkele portretten uit de collectie Katz te Dieren, De vroolijke drinker uit het Rijksmuseum te Amsterdam. De Nar en Visschersjongen, afgestaan door dr. A. F. Philips te Eindhoven, Jongen met zeepbel, Jonker Ramp en zijn liefje en een groot aantal portretten, uit het Museum Boymans te Rotterdam en van verschillende de particulieren. Een der Halsen wordt binnengebracht voor de groote tentoonstelling in het Frans Hals Museum. Z.M. de Koning van Zweden stond even eens twee portretten af, terwijl uit ver schillende Duitsche musea werken werden afgestaan, waarvan wij slechts noemen: Zingende jongens, Lachende visschersjongen en Visschersmeisje. Uit Frankrijk kwamen, uit particuliere ver zamelingen en uit enkele Musea, waaronder het Louvre: oa. De nar met de luit, Portret van een jongen schilder en Zittende man. Verder zijn er de fraaie Lachende jongens kop met fluit, uit een particuliere verza meling nabij Brussel, Kind met fluit en kind met hond uit The Kelvingrove Art Gallery te Glasgow, een Visschersjongen uit de National Gallery of Ireland te Dublin, een Visschers jongen uit het Museum voor Schoone Kun sten te Antwerpen en een portret uit de Staatsliche Sammlung Alter Kunst te Praag. Een groot aantal werken kwam tenslotte uit Amerika, waar men een bezit aan Halsen heeft, dat het geboorteland van den grooten maker den Amerikanen kan benijden. Wij noemen slechts: Twee zingende jongens, van Steven Scott te New York; Lachend kinderkopje, van E. L. Lueder te New York, Rommelpotspeler, van de Lilienfeld Galleries, Inc., New York. De vroolijke luitspeler, van John R. Thompson Jr. te Chicago, twee Vis- schersmeisjes er zijn opvallend veel vis- schersmeisjes en -jongens door Hals gepor tretteerd en op deze tentoonstelling aan wezig uit The Brooklyn Institute of Arts en Sciences te Brooklyn en van Miss Mary Hanna, uit Cincinnati in Ohio, twee Vis schersjongens van Samuel H. Kress, New York, een Familiegroep, uit The Cincinnati Art Museum te Cincinnati in Ohio, de fraaie Lachende man met bierstoop, uit de Schaef- fer Galleries te New York en een Zelfpor tret van dr. G. H. A. Clowes uit Indiana polis. Een prachtige verzameling van 115 stuk ken die een machtige getuigenis afleggen van het grootsche talent van den ouden Haar- lemschen schilder. Ernstig ongeluk. De heer N., melkhandelaar, wonende te Haarlem, was Dinsdagavond met een drietal kinderen met een driewielige bakfiets van huis gegaan om in de Ringvaart bij Vijfhuizen te gaan visschen. Terwijl een paar kinderen zaten te visschen en de vader aan den anderen kant van den weg, den Vijfhuizerdijk, stond te praten met den eigenaar van een aldaar stil staande melkauto, kwam een der kinderen met den hengel in de hand naar haar vader toeloopen om een gevangen vischje van den haak te laten halen. Terwijl de vader daarmede bezig was, liep zijn 9-jarig dochtertje, dat eenige oogenblik- ken het visschen had gestaakt en bij hem was blijven staan, plotseling achter de stilstaande auto vandaan. Op hetzelfde oogenblik, dat het meisje dwars den weg overstak, naderde een auto, bestuurd door den heer R., aannemer te Santpoort, die krachtig remde, doch een aan rijding niet meer kon voorkomen. Het meisje werd door de auto gegrepen, een eind meegesleurd en is daarna waarschijnlijk met het hoofd op een der lantaarns terecht gekomen, waardoorzij ernstig aan het hoofd werd verwond en de tanden haar uit den mond werden geslagen. De hulp werd ingeroepen van dr. K. uit Halfweg, die spoedig arriveerde en schedel fractuur en hersenschudding constateerde. In hoogst zorgwekkenden toestand werd het meisje met een ziekenauto naar de Maria- stichting in Haarlem overgebracht. De politie was spoedig ter plaatse om een onderzoek in te stellen. Den autobestuurder treft geen schuld aan het ongeluk. Bij informatie aan de Maria Stichting werd ons hedenmorgen medegedeeld dat de toe stand van het slachtoffertje, hoewel niet ach teruitgaande, toch nog zeer ernstig is. Zij is nog steeds bewusteloos en het levensgevaar is nog niet geweken. Voorrangswegen van 4 Juli af. De KN.A.C. schrijft ons: De vierde Juli a.s. zal een belangrijke datum zijn voor het wegverkeer in Nederland. Het is de datum waarop een bres zal worden gescho ten in den „rechts gaat voor" regel. Het met groote belangstelling door iederen automobilist tegemoet geziene systeem der voorrrangswegen in ons land zal dan eindelijk werkelijkheid worden. Van dien datum af zullen zij, die op een voorrangsweg rijden kenbaar aan de oranje koppen op de afstandspaaltjes en aan de vierkante oranje borden met witten rand den voorrang hebben boven het verkeer van daarop uitkomende zijwegen, ook al bevinden die zich aan de rechterzijde. De oude en vertrouwde regel rechts gaat voor vertrouwd dan in dien zin dat er een veel te groot misbruik en wangebruik van werd gemaakt zal dan voor wat onze oranje we gen betreft zijn uitgeschakeld. Van den vierden Juli af komt er dus een an dere en naar wij hopen frisschere en veili gere geest in ons wegverkeer. Dan zullen de automobolisten niet meer uit ieder zijwegje de bedreiging van onvoorzichtige weggebruikers zien opdoemen, althans wanneer die wegge bruikers zich voldoende rekenschap hebben gegeven van de plichten, welke uit de invoe ring der voorrangswegen voortvloeien. Voorloo- pig zal daaraan nog wel wat ontbreken en dus zullen wij automobilisten, in den eerstvolgen- den tijd goed doen, daarmede rekening te houden. Op het hierbij afgedrukte kaartje komen de wegen voor, waarop van 4 Juli af de voorrangsregel zal gelden. Naar men weet zullen ook per 15 Augustus een aantal wegen als voor rangsweg worden aangemerkt. Deze zijn echter op dit kaartje niet aan gegeven. e aanschrijving destijds van regeerings- zijde gericht tot de Kamers van Koop handel en Fabrieken in Nederland, dat op de toegezegde participatie in de voorschotten aan credietwaardige kleine mid denstanders voor ten hoogste 40 procent ge rekend kan worden in het verlies, indien de regionale Borgstellingsfondsen op 15 Juli 1936 tot stand waren gekomen, geeft de volle gele genheid op enkele veelbestreden punten der officieele middenstandssteunverleening nog eens de aandacht te vestigen. Wij dienen daarvoor terug te grijpen naai de staatsbegrooting 1934. De wet van den veertienden Juni van dat jaar voegde aan deze rijksbegrooting een memoriepost toe. welke een vergoeding was aan de Nederlandsche Middenstandsbank voor geleden verliezen op verleende credieten aan in liquiditeitsmoei lijkheden verkeerende middenstandsbedrijven, welke als volwaardige bedrijven te boek ston- Financiëele vblmachtenontwerp in het Fransclie Parlement. Goedgekeurd door de Senaatscommissie. PARIJS, 30 Juni (Haves/A. N. P.) De financieele Senaatscommissie heeft het finan cieele volmachtenontwerp met 20 tegen stemmen en 12 onthoudingen goedgekeurd. HAARLEM'S VROUWENKOOR. Den laatsten repetitieavond heeft Haarlem's Vrouwenkoor, evenals andere jaren gezellig doorgebracht. Het was een gezellig feest. Het geheele seizoen is er door het koor flink gewerkt onder de bekwame leiding van den dirigent L. Duvosel. Het koor zal 10 Juli des middags om half vier zingen op het Brederodeduin. EXAMEN HANDENARBEID. Aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers (essen) te Haarlem slaagden voor het examen handenarbeid de dames: A. G. van Brederode Haarlem, C. R. ten Dam Haarlem, M. Doorn Haarlem, A. B. Elffers Bentveld, M. J. Geus, Heemstede. B. Hendrikse, Haarlem, M. de Lange Haarlem, W. Mienus Hoofddorp, A. L. Mijnlieff Haarlem. Geëxamineerd 9 candidaten. EXAMEN NUTTIGE HANDWERKEN. Aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers (essen) te Haarlem slaagden voor het examen nuttige handwerken de dames: W. Grundel Velsen N., F. M. T. Haverman Amstelveen, S. M. Kamer, Haarlem, H. M. van Loenen Haarlem, A. H. Marwitz Haarlem, K. M. Plantinga Haarlem, Cath. Rijnders Heems kerk, E. A. M. de Wit Haarlem, M. D. Oostindie Velsen. J. Slebe Haarlem, F. M. van Slogteren Heemstede, M. H. Keiser Heemstede. EINDEXAMEN RIJKSKWEEKSCHOOL. Voor het eindexamen L.O. Rijkskweek school voor onderwijzers (essen) te Haarlem zijn geslaagd de dames: C. A. G. Willemse, Heemstede; C. E. Wringer, Velsen; Joh. Wringer, Velsen; M. P. S. van Wijk, Heem stede. EXAMENS. Haarlem, 29 Juni. (R.K. Industrie- en Huis houdschool). Geslaagd voor het praktisch ge deelte van het leerares-examen N.a. (lingerie- en costuumnaaien) de dames: C. Faase, Haar lem; A. Gerritsma, Amsterdam; D. Lammers, Uden; C. v. d. Linden, St. Oedenrode; N. Vor- werk, Zierikzee TRINITEITSLYCEUM, EINDEXAMEN AFD, GYMNASIUM. 28 en 29 Juni. Geëxamineerd 6 candidaten. Geslaagd voor diploma A: A. B. M. Blankwater, A. W. IJland geslaagd voor diploma B: J. Hukes, J J. A, van Iersel, R. J. C. Kleipool en J. M. H. van Lieshour. Afgewezen geen. RIJKS VOOPRANGSWESEN J „PROVINCIALE VOORRANGSt/ WEGEN WEGEN VAN HET RIJKS WEGENPLAN Jjv. AANDUIDING VOORRANGSWEG den. Dit creöiet, aanvankelijk bepaald op twee millioen gulden, werd later tot 3.5 mil- lioen gulden verhoogd, In middenstandskrin gen is dikwijls ernstig bezwaar gemaakt tegen de waarborgen, die noodzakelijk geacht werden om van deze hulpverleening te kunnen pro fiteeren. Deze bezwaren zijn ongegrond, ter wijl het zelfs onredelijk is om de Regeering, ten opzichte dezer waarborgen, een verwijt te maken. Hoogstens zou de middenstands-mop peraar zich tot den Middenstandsraad mogen wenden. Want dit orgaan, als representante van de georganiseerde Middenstandsbeweging in Nederland, heeft destijds advies aan de Regeering met betrekking tot deze hulpver leening gegeven. Dit advies is door de Regee ring opgevolgd en nu.... moppert men. Men doet dit dus ten onrechte en klopt op de verkeerde deur. Maar de Regeerings-deur is voor velen gemakkelijker te vinden, dan de Middenst-andsraads-deur. Laten wij de ont wikkeling van den gang van zaken daaraan maar toeschrijven. Dat beteekent natuurlijk allerminst, dat de middenstand veel baat heeft ondervonden van deze credietver- leening. Dat is zeer zeker niet het geval. Daargelaten nog, dat alleen hulp verstrekt kon worden aan „volwaardige" bedrijven en kleine credieten van minder dan vijfhonderd gulden niet door de Nederlandsche Midden standsbank verleend werden, bleek herhaalde lijk, dat eerst een zekere operatie, een sanee ring van het betrokken bedrijf diende plaats te hebben en voorts, dat verschillende ge gadigden bezwaar hadden tegen de kosten, welke de bank in rekening wenschte te bren gen voor een door haar in te stellen onderzoek. Zeker, de eischen zijn hoog, voor bepaalde bedrijven ongetwijfeld te hoog, maar zeker niet onredelijk. Er schuilt zelfs een niet te verwerpen waarborg in deze eischen. Het is toch immers niet de bedoeling, dat deze cre- dietverleening het karakter gaat aannemen van de gewone steunverstrekking en het is al evenmin in het belang van den midden stand, dat bedrijven nog tijdelijk in leven wor den gehouden, welker uiteindelijk voort bestaan toch als uitgesloten geacht beschouwd moet worden? Zoo beschouwd is het regee- ringscrediet alleen gebruikt, indien het alge meen belang van den middenstand daardoor niet werd geschaad. De kleine middenstand was evenwel te veel aan zijn lot overgelaten. Daarvoor is door de Regeering kortgeleden een regeling bevorderd, waardoor met hulp van personen en instel lingen. die bereid zijn zich voor sociaal werk te interesseeren, tegen matige rente voor schotten van ten hoogste vijfhonderd gulden aan credietwaardige kleine middenstanders zullen kunnen worden verstrekt. Van regee- ringszijde wordt op de bekende voorwaarden ten hoogste 40 proeent deelgenomen in de verliezen, welke deze hulpverleening zal op leveren. Daarbij wordt dan gesteund op de be kende „Borgstellingsfondsen". Tot de bepalin gen, die gelden om langs dezen weg hulp te verkrijgen, behoort o.m. dat alleen zij, die reeds op 1 Januari 1932 zelfstandig een zaak dreven, daarvoor in aanmerking komen. Ook daarin behoort men een soort waarborg te zien. Ongetwijfeld zullen zich gevallen voor doen, waar door deze datum-bepaling vol komen bona-fide bedrijven worden gedupeerd, maar men verlieze toch niet uit het oog, dat deze hulp in de eerste plaats ten goede zal moeten komen aan de in nood geraakte mid denstanders en dat het niet in de bedoeling ligt om „overloopers" te helpen, die in de moeilijke jaren ook eens een kansje hebben willen wagen in het middenstandsmilieu. Trouwens die vaststelling van een bepaalden datum is volkomen in overeenstemming met de regeeringstactiek ten opzichte van het middenstandsbedrijf. Deze baseert zich im mers op indirecte inkrimping van het aantal, door middel van de inmiddels aangenomen Vestigingswet. Maar ook deze beperking bij bovenomschreven credietverleening beoogt een beperking. Alleen kleinemiddenstanders worden geholpen. Een volgend bezwaar tegen deze crediethulp ligt in de opmerking, dat ook nu weer alleen „kleine" middenstanders geholpen worden. Voor zoover ik dat heb kunnen nagaan, is dat bezwaar in 't algemeen ongegrond. Ik meen, dat de positie de navolgende is. De regionale Borgstellingsfondsen schakelen hun hulp niet uit, indien crediet verstrekt zou worden boven vijfhonderd gulden. Wel zou m.i. in die ge vallen de regeeringshulp in den vorm van het participeeren in de verliezen tot ten hoogste 40 procent vervallen. Doch principieel is men bevoegd meer dan vijf honderd gulden crediet aan denzelfden aanvrager te verstrekken. De financieele positie van het fonds spreekt na tuurlijk een hartig woordje mede. Want vóór alles dient het kapitaal van het fonds in tact te blijven. Van een eventueel te maken winst zal de helft moeten dienen om de kapitaalspositie te versterken. Het Rijnlandsche borgstellings fonds, hetwelk als voorlooper beschouwd kan worden, rekent op een verlies van tien procent, terwijl als veiligheidsmaatregel een basis van twintig procent is aangenomen. Bij een be schikbaar kapitaal van vijftig duizend gulden mag gerekend worden op een renteopbrengst van vijf en twintig honderd gulden en een be drag van twaalf duizend vijf honderd gulden, hetwelk tegelijk mag uitstaan. Houdt men rekening met de rijksgarantie van 40 procent, dan wordt het bedrag, hetwelk tegelijk mag uitstaan, nog met twintig duizend gulden ver hoogd. Groote voorzichtigheid, geboden. Groote voorzichtigheid is ook in dit opzicht geboden, dat vooral niet te gemakkelijk over gegaan moet worden tot het verstrekken van credieten. Alleen in uiterste gevallen moet het Borgstellingsfonds optreden. Eerst dienen andere bronnen van hulpverleening aange boord te worden. Vandaar dan ook. dat de stichtingsbrief uitdrukkelijk vermeldt: „borg stelling van credietwaardige credietbehoeven- den, die trots ernstige pogingen niet slaagden in het vinden van voor credietverleening ge- eischte borgen, of in het stellen van gevor derde zakelijke zekerheid. Moet men ten slotte rekening gaan houden met een te hoog ver liespercentage, dan is deze hulpverleening ge vaarlijk, ondoelmatig en niet te verantwoor den. Dan verstrekke men geen crediet, maar geve gelden a fonds perdu, dan betreedt men het terrein van de weldadigheid. Juist in ver band daarmede moet nog eens de aandacht gevestigd worden op de saneeringszijde van dit probleem. Het is zoo hoogst noodzakelijk, dat bij iedere aanvraag nauwkeurig wordt nage gaan of via reorganisatie van onderdeelen, dan wel van het geheele bedrijf, geen afdoen de regeling voor wederopbouw is te maken. Dat saneeeringswerk is dankbare arbeid en is het welbegrepen eigenbelang van de desbetreffen de onderneming. Maar het is dikwijls ook een uiterst moeilijk werk. Zij, die een dergelijke taak op zich nemen, moeten zich met hart en ziel daarop werpen, zij moeten over een groote dosis tact beschikken en zij dienen vóór alles van de plaatselijke omstandigheden op de hoogte te zijn. Zij behooren in het verre verschiet slechts het Borgstellingsfonds te zien. Eerst behoort alles gedaan te worden om dit fonds niet in te schakelen. Zoo ziet men, dat het stichten van een dergelijk fonds een be trekkelijk eenvoudig werk is. Moeilijker is het, dit op de juiste wijze te doen functioneeren. MOLLERUS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 7