HET NIEUWE AVONDBLAD
Incident op de Amoer.
UMUIDEN
OPENT LINTRIKO
22e JAARGANG No. 203
VRIJDAG 2 JULI 1937
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal f 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - LJmuiden, Telet. 5301
VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN.
UITGAVE LOURENS COSTER, MIJ. VOOR COURANTUITGA VEN EN ALG DRUKKERIJ N.V.
DIRECTIE P W PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM.
ADVERTENTIëN: 15 regels 0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN. OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnés. Levenslange ongeschiktheid J 2000.— overlijden 400.verlies van hand, voet of oog 200.beide leden duim f 100.één lid duim 50.alle leden wijsvinger 60.t
één of twee leden wijsvinger ƒ25.—alle leden anderen vinger ƒ15.—één of twee leden anderen vinger ƒ5.—. arm- of beenbreuk ƒ30.—, enkelbreuk ƒ15.—, polsbreuk ƒ15.—. Opvarenden van visschers-, marinevaartuigen enz. ƒ400.—
bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaarttot een maximum van ƒ2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben.
Nog afzonderlijke verzekering voor abonnés op het Geïllus treerd Zondagsblad. Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden.
Er is een tooneelstuk van denFranschen
auteur Henry Bernstein dat „Bataille
d'Amour" heet onder den naam „Liefdes
duel" is het indertijd ook in ons land met veel
succes gegaan en nu worden we op het
onverwachtst aan dezen titel herinnerd door
een Japansch-Russisch gevecht op de gewel
dige rivier Amoer, die gedeeltelijk de grens
vormt tusschen Sovjet-Russisch en Mand-
sjoekwo'sch grondgebied. Die grens is overi
gens een vrij duistere zaak, er worden dien
tengevolge heel wat incidenten op afgewerkt
waarvan we ons in Europa volstrekt niets
plegen aan te trekken en „liefdesduels" kan
men ze moeilijk noemen. Zelfs de liefde der
apen kan men aan de verhouding Rusland-
Japan niet toedichten. En de lieflijke naam
Amoer is wel zeer ontoepasselijk geworden op
de rivier, waar nu de Japanners een Russische
kanonneerboot in den grond geboord en een
tweede zwaar beschadigd hebben. Van zooiets
schrikt de wereld op, net als van de Spaan-
sche bommen op het slagschip „Deutschland".
Maar ook in dit geval zijn „de meening van
Londen" en „de meening van Parijs" vrij op
timistisch. Men meent dat het wel los zal loo-
pen. Er wordt in Rusland (en misschien ook
in Japan) geen oorlog gewenscht en dan
schijnt het nationale prestige, zooals dat
vanouds heet, ineens erg soepel te wezen. Ge
lukkig maar. Overigens is de nawerking van
het incident normaal: de Japanners zeggen
natuurlijk dat de Russen het eerst geschoten
hebben en vice-versa, hetgeen opnieuw herin
nert aan de dagelijks overal voorkomende
disputen tusschen twee straatjongens of twee
scheldende buurvrouwen.
Niettemin herinnert dit geval ineens weer
erg scherp aan het feit, dat een voortdurende
spanning bestaat tusschen Sovjet-Rusland en
Japan, die beide tot de tanden bewapend zijn
en dat zoowel Siberië als de Japansche vazal
staat Mandsjoekwo vol versterkingen en troe
pen zitten.
Er zijn menschen die met zeker jolig cy
nisme een Jap.msch-Russischen oorlog „niet
zoo kwaad zouden vinden". Zij hopen namelijk
dat Japan, dat een gevaar is voor ons Indië.
daarmee verzwakt zou worden en het zou hun
evenzeer aangenaam zijn als tezelfdertijd
Sovjet-Rusland er van langs kreeg. Dezelfde
menschen plegen op andere momenten te ver
klaren dat zij „voor den vrede" zijn, hetgeen
niet geheel klopt, want als men den vrede
voor zijn eigen land en volk wil moet men
hem ook anderen toewenschen. Dit is zeer ze
ker de Christelijke opvatting. Voor het overige
zijn zij nog verstandelijk kortzichtig ook. Want
het is gansch niet ondenkbaar dat in een
Russisch-Japanschen oorlog de Japanners
overwinnaars zouden worden uitsluitend
militair bezien, want voor het overige verliest
men alleen in een oorlog en dit zou een
zeer gevaar lijke situatie teweeg kunnen
brengen. De Russen zijn wel enorm zwaar be
wapend, maar in vroeger tijden hebben zij
ook al zoo vaak een overmacht gehad en er
toch van langs gekregen. Dat was o.a. het ge
val in het begin van deze eeuw, in den vorigen
Russisch-Japanschen oorlog.
Er zitten meer gevaren in. Sommige Euro>
peesche groote mogendheden zijn, ofschoon
Christelijker dan Rusland, daarom nog vol
strekt niet vredelievender en het is de vraag
wat zij zouden doen als een Russisch-Japan-
sche oorlog uitbrak en de kans zich voordeed,
de Russen in den rug aan te vallen. Waarmee
andere mogendheden weer geen genoegen zou
den kunnen nemen, zoodat de kans op een
wereldbrand ook in een Russisch-Japansch
conflict zit.
Verder zou een oorlog tusschen twee groot
machten in elk geval een noodlottige uitwer
king op het pas-begonnen economische her
stel, op de labiele internationale verdragen
en ook op de volksgezondheid in andere lan
den moeten hebben. Want zoo'n oorlog pleegt
zijn epidemieën als gezanten naar het buiten
land te sturen, zooals men nu toch zoo lang
zamerhand wel eens uit ervaring kon gaan
weten.
Als het waar is dat Stalin den maarschalk
Toechatsjefski eigenlijk om zeep heeft laten
brengen omdat deze sabreur met alle geweld
oorlog met Japan wilde hij zou zelfs van
oordeel zijn geweest, dat men Japan in twee
maanden verslaan kon, hetgeen Stalin als
„gevaarlijke en misdadige waanzin" zou heb
ben betiteld dan zouden wij onze hoop
kunnen vestigen op de blijkbare vredelievend
heid van den Russischen dictator. Een al te
hechte basis schijnt dit evenwel niet. Het
valt wat moeilijk, Stalin als „vredesduiven-
houder" te zieneven moeilijk als de aan
vaarding van de Amoer als zinnebeeld der
liefde.
En het wekt een beetje achterdocht dat er
telkens weer bericht wordt dat maarschalk
Worosjilof zou aftreden en als Volkscommissa
ris voor Defensie vervangen door maar
schalk Blücher, commandant van de Rus
EEN ERNSTIG SPOORWEGONGELUK IN ENGELAND. Een sneltrein reed
tengevolge van een verkeerden wisselstand op een stilstaanden trein in. Vier
personen kwamen hierbij om het leven en twaalf werden zwaar gewond.
sische legers in het Verre Oosten.
Moge het meevallen. Maar de menschen
die zoo gaarne gnuiven over de mislukking
van de Ontwapeningsconferentie en de zwak
te van den Volkenbond moeten hierbij, en
ook bij de verschijnselen van het Spaansche
conflict, toch af en toe wel eens aan de juist
heid van hun eigen gegnuif gaan twijfelen.
R. P.
Chr. Muziekvereeniging
„Juliana".
De heer Groot geen directeur.
Na het bedanken van den heer P. D. Klut
als directeur der Chr. Muziekvereeniging Ju
liana te IJmuiden-Oost had men den heer Jan
Groot te Velsen-Noord, die het fanfarecorps
Wilhelmina te Santpoort leidt, aangezocht
de vacant gekomen plaats te willen bezetten.
Hoewel de heer Groot tijdelijk de functie
heeft waargenomen heeft hij, naar wij verne
men, medegedeeld een definitieve benoeming-
niet te zullen aanvaarden.
DE SCHEEPVAART VOOR ONZE HAVENS
IN JUNI EN IN HET EERSTE HALFJAAR.
Voor het Hoogovenbedrijf zijn in de maand
Juni aangekomen 30 zeeschepen, waarvan 13
met erts, 2 met steenkolen, 1 met oud ijzer en
14 schepen om te laden.
Van de met ijzer vertrokken schepen waren
er 8 bestemd voor Zweden, 3 voor Finland,
1 voor Noorwegen en 1 voor Middellandsche
Zee-havens, terwijl 1 schip kolen gebunkerd
heeft. Verleden jaar kwamen in Juni 25
schepen aan.
Voor de papierfabriek kwamen in Juni
aan 10 zeeschepen, waarvan 7 met hout en
3 met cellulose, tegen verleden jaar 8 sche
pen, waarvan 4 met hout en 4 met cellu
lose.
Voor IJmuiden kwamen in Juni 17 schepen
aan, waarvan 4 met- makreel, 1 met natuurijs
en 1 met stukgoed, 4 als bijlegger en 2 om
passagiers in te nemen, tegen verleden jaar
eveneens 17 schepen.
In totaal zijn dus in Juni voor onze havens
aangekomen 57 zeeschepen, tegen verleden
jaar 50 schepen, dus thans 7 schepen meer.
In het eerste halfjaar zijn voor de Hoog
ovens aangekomen 159 zeeschepen, waarvan
62 met erts, 14 met steenkolen, 4 met cokes,
2 met anthraciet en 5 met oud ijzer, terwijl
72 schepen kwamen om te laden en 1 om te
bunkeren. Van de geladen schepen vertrok
ken er 69 met ijzer en 2 met creosoot.
In het eerste halfjaar van 1936 kwamen
voor de Hoogovens 126 schepen aan, waarvan
50 met erts, 13 met kolen, 2 met anthraciet
en 2 met zwavelzuur, benevens 59 schepen om
te laden, waarvan 58 met ijzer en 1 met
ijzeraarde vertrokken.
Dit eerste halfjaar kwamen er dus 33 sche
pen meer binnen en wel 20 geladen schepen
meer en vertrokken er 12 geladen schepen
meer.
Voor de Papierfabriek kwamen dit eerste
halfjaar aan 37 schepen, waarvan 17 met
hout, 16 met cellulose, 2 met houtstof en en
2 met gasaarde, tegen verleden jaar 29 sche
pen, waarvan 12 met hout en 17 met cellulose,
dus thans 8 schepen meer.
Voor IJmuiden kwamen in het eerste half
jaar aan 88 zeeschepen, waarvan 4 met na
tuurijs, 5 met makreel, 5. met stukgoed, 2
met ledige vaten, 1 met passagiers, 4 om te
bunkeren, 9 om te repareeren, 14 als bijlegger
en 11 om passagiers en post in te nemen,
tegen verleden jaar 71 schepen, waarvan 9
met ijs, 8 met makreel, 4 met stukgoed. 3
met passagiers 1 met haring, 1 met visch,
4 om te bunkeren, 14 als bijlegger en 9 om
passagiers en post in te nemen. Dit eerste
halfjaar kwamen dus 17 schepen meer aan.
In totaal kwamen dus in het eerste half
jaar aan 284 zeeschepen, tegen verleden jaar
226 schepen, dus thans 58 schepen meer.
Waarom nu toch een puf verbod?
Beperking van maaswijdte en verbod van
aanvoer van ondermaatsche visch.
Een pufverbod dwaas en misdadig
Het gevoel voor een verloren zaak te strijden
zal naar te verwachten valt zoo verlammend
werken dat van een eigenlijke strijd g;een
sprake meer zal zijn. Door zooveel autoriteiten
gedekt zal de Minister de conventie van Lon
den ratificeeren tenzijhij inziet dat een
pufverbod dwaasheid is en misdadig tegenover
de belangen van sinds jaren in ons land ge
vestigde bedrijven en industrieën.
De kwalificatie van dwaasheid voor een
pufverbod is kras en zal dan ook nader gemo
tiveerd moeten worden doch indien zulks
slaagt, dan zullen de consequenties daarvan
aanvaard moeten worden en dus zonder meer
een pufverbod als dwaasheid gebrandmerkt.
Argumenten vóór beperking van
maaswijdte.
Wij meenen niet. beter te kunnen doen, dan
na te gaan de motiveering voor de beperking
der maaswijdte eenerzij ds en die voor een
pufverbod anderzijds, door de deskundigen ge
geven.
Omtrent de voorschriften over de beperking
der maaswijdte concludeert het vorenbedoel
de congres te Kopenhagen:
„De doelmatigste maatregel bestaat .hierin,
zooveel mogelijk de vangst van te jonge visch
te voorkomen. Gebleken is dat bij het trawlnet
en het Deensche net voldoende bescherming
voor jonge rondvisch is te verkrijgen door een
regeling der maaswijdte, voor te kleine plat-
visch is echter dit niet mogelijk zonder de
vangst van marktwaardige rondvisch ernstig
te benadeelen".
Eenige jaren later adviseert de Visscherij
Centrale te Den Haag aan de regeering:
„Het stelsel van bescherming der jonge
visch door het stellen van eischen waaraan
de vischtuigen moeten voldoen, gaat, zooals
reeds werd opgemerkt, uit van de gedachte,
dat langs dien weg aan de jonge visch gele
genheid zal worden gegeven bij het visschen
uit de netten te ontsnappen.
Het behoeft geen nader betoog, dat dit stel
sel afdoende zou zijn, als de vischtuigen zoo
zouden zijn in te richten, dat uitsluitend
marktwaardige visch werd gevangen en daar
naast de te kleine visch buiten de netten bleef.
Er is echter geen inrichting van de vischnet-
ten denkbaar, welke een zoodanige selectie
mogelijk maakt. Daarvoor loopen de verschil
lende Noordzeevischsoorten te veel uiteen, wat
vorm en grootte betreft.
Het sparen van de jonge visch uitsluitend
door het stellen van eischen, waaraan de
vischnetten moeten voldoen, is dan ook uitge
sloten te achten".
Tweeërlei valt uit bovenstaande af te lei
den. Eerstens dat bij de uitoefening der nor
male visscherij door de samenstelling van het
vischtuig te jonge visch wordt gevangen en
tweedens dat voor de platvisch afdoende
maatregelen daartegen niet zijn te treffen dan
ten koste van de mogelijkheid eener loonende
exploitatie.
Diezelfde Visscherij Centrale erkent dat het
eenige afdoende middel om den Noordzee-
vischstand te behouden is de afzetting van be
paalde gebieden. Om de daaraan verbonden
kosten acht zij dit plan onuitvoerbaar. Dit is
echter niet juist, temeer nu thans de tijd rijp
is om die vraagstukken internationaal op te
lossen. Indien het middel afdoende is, recht
vaardigt het groote belang dat op het spel
staat, ook belangrijke offers. Gerechtvaardigd
is echter in geen geval een pufverbod, hetwelk
geen enkele bescherming voor den vischstand
biedt en alleen maar vernietiging van belang
rijke bronnen van inkomsten tot gevolg heeft
en dus ook derving van inkomsten voor de
regeering.
Argumenten voor verbod onder
maatsche visch.
Op welke wijze vervolgens een pufverbod
wordt gemotiveerd, moge uit het volgende
blijken.
Is, aldus het congres te Kopenhagen, een
bescherming van jonge platvisch door een
regeling der maaswijdte der netten niet te
verkrijgen, zoo verdient het aanbeveling om
aanvoer van platvisch beneden een zekere
maat te verbieden om de visscherij op die
gronden waar voor het meerendeel zich plat
visch bevindt, te voorkomen, terwijl eenzelf
de verbod voor rondvisch is aan te bevelen om
de werking van de voorschriften omtrent de
maaswijdte te verhoogen en hare ontduiking
te voorkomen.
De Visscherij Centrale overweegt hierom
trent aldus:
„Wanneer voor de verschillende vischsoor-
ten een maat gesteld en gehandhaafd wordt
beneden welke zij niet mogen worden behou
den en aangevoerd, wordt voorkomen, dat de
ondermaatsche visch wordt aangebracht en
afgeleverd. Eenige zekerheid dat ook de jonge
visch bij het visschen gespaard wordt, is daar
mede achter niet verkregen. Zich eenige illusie
te maken omtrent het lot van het overgroote
deel van de jonge visch, die na in den trawl
te zijn gevangen en aan dek gebracht, nog
weder te water geworpen wordt, is uitgesloten.
Het grootste deel daarvan is als verloren te
beschouwen.
Op grond hiervan is ook een verbod van
pufaanvoer waarop nog steeds wordt aange
drongen, zonder meer niet het aangev/ezen
middel om de jonge visch te sparen.
Het sparen van de jonge visch moet gevon
den worden in een combinatie van de stel
sels, minimum maaswijdte aangevuld met het
stellen van een maat op de visch".
Daar nu, aldus wordt verder overwogen, bij
een maaswijdte van 7y eM. kleinere of groo-
tere hoeveelheden ondermaatsche platvisschen
mede worden gevischt, moet er voor deze
vischsoorten een minimum maat gesteld, be
neden welke zij niet mogen worden aange
voerd, om den aanvoer daarvan te voorkomen.
Behalve op schol, tong, tarbot en griet zal
ook een maat op schar gesteld moeten wor
den, omdat deze in puf veel voorkomt. Stelt
men geen maat op schar, dan bestaat het ge
vaar dat de pufvisscherij gewoon zal door
gaan, omdat die loonende blijft tengevolge
van de groote vangst van schar, welke visch-
soort juist extra bescherming noodig heeft.
De Reedersvereeniging te IJmuiden heeft
op onze brochure „Waarom geen pufverbod"
geantwoord met een wederwoord, getiteld
„Daarom een pufverbod". Hierin wordt betoogd
dat een verbod van aanvoer van jonge rond
visch van weinig belang is, doch waar het
voornamelijk om gaat, en hier wordt geheel
het standpunt van Dr. Tesch gevolgd, is een
verbod van aanvoer van jonge platvisch, om
dat „staat te verwachten dat, wanneer aan
deze roofvisscherij geen paal en perk wordt
gesteld, de uitbuiting, in de toekomst nog ver
der zal gaan, wanneer de Zuiderzee geen nest
meer levert en de drang naar uitbreiding van
de industrie steeds meer om grondstof doet
vragen. Maar wat in dit verband van groote
beteekenis is, is dit, dat thans heel wat vis
schers, voornamelijk pufvisschers gaan vis
schen in het bijzonder op die plaatsen, waai
de puf in groote hoeveelheden wordt aange
troffen, ook al worden er op die plaat.ser
slechts geringe en onvoldoende hoeveelheden
marktwaardige visschen gevonden. Mogen
evenwel de visschers geen platvischpuf meer
aanvoeren, dan mag worden verwacht, dat de
visschers er zich niet alleen niet op zullen toe
leggen om die bepaalde plaatsen op te zoeken,
maar zullen zij er ook toe overgaan om meer
te zoeken naar gronden, waar de grovere
marktwaardige visch in grootere hoeveelheden
wordt aangetroffen".
In dezen trant wordt verder herhaaldelijk
in de pers over het pufvraagstuk geschreven
en het publiek voorgelicht, zoowel in ons land
als in het buitenland.
Bestrijding argumenten voor verbod
pufaanvoer.
Dat de vele buitenlandsche deskundigen te
Kopenhagen in congres bijeen, adviseerend om
voor jonge rondvisch een aanvoerverbod uit
te vaardigen op grond dat de voorschriften
omtrent de minimum maaswijdte dan niet
zullen worden ontdoken, daarmede zich be
lachelijk hebben gemaakt en toonen van de
practijk der zeevisseherij verre te staan, is
voor ieder die terzake even op de hoogte is,
duidelijk.
Waar netten beneden een zekere minimum-
maaswijdte niet aan boord zijn en hiervoor
zorgt onze Regeering door een strenge con
trole in de havens, daar is de veronderstelling
als zou tijdens de visscherij de maaswijdte
worden ingekort, niet anders te verklaren, dan
uit gebrek aan praetisehe ervaring en inzicht
van hetgeen tijdens de visscherij aan boord
plaats heeft. Een dergelijke argumentatie, hoe
onjuist ook, is te vergeven.
Niet te vergeven is de opzettelijk onware
voorstelling die ter verdediging van een ver
bod tot aanvoer van platvischpuf wordt gege
ven. De Visscherij Centrale adviseert tot dit
verbod zonder eenige argumentatie gelukkig,
doch de deskundigen te Kopenhagen en de
Reedersvereeniging te IJmuiden beweren, dat
dit verbod noodzakelijk is om de speciale puf
visscherij op die gronden waar zich de plat-
visehpuf speciaal bevindt, tegen te gaan.
DAMCLUB IJMUIDEN—SNEEKER DAMCLUB.
Tusschen deze twee damclubs werd een
tweetal correspondentie-partijen gespeeld die
thans zijn geëindigd.
Voor D. C. IJ speelden A. Ligthart en P.
Leijte en de partijen hebben ongeveer 8 maan
den geduurd. De D. C. IJ'ers bleken technisch
m alle opzichten de meerdere. Beide partijen
werden door de IJmuidenaren gewonnen.
JUBILEUM J. WOLTMAN.
In de bestuurskamer van het Witte Kruis-
gebouw is gistermorgen de heer J. Woltman
door bestuur en zusters gehuldigd in verband
met zijn 12y2-jarig jubileum als administra
teur-propagandist der vereeniging.
Namens het bestuur werd de heer Woltman
gecomplimenteerd door den voorzitter den
heer Unger, namens de zusters door zuster de
'aieurs. Beiden deden hunne gelukwenschen
vergezeld gaan van een geschenk.
Familie van den jubilaris woonde de een
voudige plechtigheid bij.
NAAR ZEE.
De Hercules, Maria R. Ommering en Beatrice
zijn naar zee vertrokken.
Verder zou de Schoorl heden naar zee gaan.
De Azimuth is in het dok geplaatst.
ZATERDAG 3 JULI, 2 uur n.m.
WILHELMINAKADE 2,
een speciaalzaak in LINGERIES, TRICO
TAGES en KOUSEN.
Iedere kooper ontvangt bij aankoop van
75 cent een AARDIGE VERRASSING.
Wij noteeren stadsprijzen.
(Adv. Ingez. MedJ
De steunverleening aan zee-
visschers.
Geen verdere verlaging der steunnormen.
Zooals bekend is, zou met ingang
van 1 Juli een tweede verlaging in
gaan van de steunnormen voor de
zeevisschers. Naar wij thans vernemen
is bij het gemeentebestuur bericht
ontvangen, dat de invoering van deze
verlaging tot nader order is uitge
steld.
Van uitstel komt dikwijls afsteL
Voor de betrokkenen is het te hopen
dat dit ook hierbij het geval is.
Een zwaar karwei.
Het vervoer van het 1800 K.G. zware anker.
De bodem der zee, vooral die der drukbeva
ren Noordzee houdt heel wat geheimen ver
borgen, geheimen die soms door het toeval
ontsluierd worden. Zoo nu en dan komt er wel
eens iets aan de oppervlakte, vooral door de
trawlvisschers, die den zeebodem overal en in
alle richtingen bewerken. Welke tragische ge
schiedenis zou er verbonden zijn aan het groo
te anker, dat onlangs door den IJmuider kot
ter Sursum Corda werd opgevischt?
Het zal wel een zware trek geweest zijn,
want het anker woog 1800 K.G. ongetwijfeld
dateert het uit den tijd, toen de zeeën alleen
nog maar door zeilschepen bevaren werden.
Als strandvonderij goed heeft de burge
meester-strandvonder het anker door open
bare Werken weg laten halen. Het heeft thans
een plaatsje gekregen op het gemeenteter
rein. Dat het transport niet zoo heel gemak
kelijk ging laat zich denken.
Bij het ophalen van het net met het zware
anker er in is er heel wat schade aan het net
ontstaan.
RACKET REPARATIES!!
Alle Sportartikelen
„De Sportboek"
Wijkerstraatweg 29 b. d. Pont
Velsen-N. Tel. 3019 Bev.
(Adv. ingez. MedJ
AANBESTEDING VERRUIMING
NOORDZEEKANAAL.
Vrijdag 30 Juli zal ten bureele van den
hoofdingenieur-directeur van den Rijks
waterstaat worden aanbesteed het verruimen
van twee vakken van het Noordzeekanaal
tusschen de kilometerraaien 10.970 en 11.310
en de kilometerraaien 15.825 en 19.175 met
bijkomende werken.
DIRECTEUR VAN M. H. AANVAARDT ZIJN
FUNCTIE.
De nieuwe benoemde directeur van Maat
schappelijk Hulpbetoon de heer P. Waarden
burg heeft gisteren zijn functie aanvaard.
Hij vond, toen hij voor het eerst zijn bureau
binnentrad een aardige bloemenhulde van
het personeel. Verder waren er bloemen van
het personeel uit Dordrecht en van den heer
Baks, oud-dircteur van MiH. te Dordrecht.
UITBREIDING RIJKS H.B.S.
De Rijks HJ3.S., waarin al sedert geruimen
tijd gebrek aan voldoende ruimte is, zoodat in
de tuinzaal les v/ordt gegeven, zal eindelijk
met twee lokalen worden vergroot. De
plannen zijn goedgekeurd en de aanbesteding
is Woensdag door den Rijksgebouwendienst
gehouden, de gunning zal wel spoedig af
komen.
De nieuwe lokalen komen aan de Zuidzijde
dus aan den kant van het Velserbad.