'I Een leven van durf en ondernemingsgeest. 5 Een pittige wedstrijd met een interessant slotDe man uit het oerwoud; Kritiek op het Engelsche cricketteam; 3ongere spelers gewenscht; Het voorbeeld van Australië; Óver den wandelwedstrijd ParijsStraatsburgDe waterpolo- wedstrijd HollandDuitschlandFraaie successen van D. W- R.De 58-jarige doelverdediger. Het is altijd prettig in deze tijden, waarin sportgebeurtenissen op allerlei gebied worden opgevat met een ernst, een betere zaak waar dig, zoo nu en dan te kunnen constateeren, dat er ook nog sportsmen zijn, die weten wat den toeschouwer toekomt en hun taak verrich ten met die blijmoedigheid en zin voor tac tische details, die hun prestatie verre boven het gewone peil doet uitkomen. Een voorbeeld daarvan is het optreden in het Stadion te Los Angeles van den „man uit het oerwoud" bij een wedstrijd in het vrij- worstelen, beter bekend als „catch as catch can". Het gold hier de eerste stap op den weg naar het wereldkampioenschap door een man, die tot dat tijdstip steeds in het midden dei- maagdelijke wouden had geleefd, zich uit sluitend had getraind op een diëet van rozij nen en water en wien de moderne beschaving ten eenenmale vreemd was. Vliegmachines, cocktails, dwangbevelen en veiligheidsscheer mesjes waren voor hem even nieuw als voor ons de televisie en de stratosfeer. De fameuze Amerikaansche hardloopster Helen Stephens heeft weer eens speciale aandacht op zich gevestigddoor 100 yards af te leggen in den, voor een vrouw fenomenalen tijd van 10.9 seconde. Nieuzo wereldrecord natuurlijk. Het kan dan ook geen verwondering wek ken, dat 8000 toeschouwers waren opgekomen, om het debuut van dezen oermensch gade te slaan en zijn verschijning in den ring was waarlijk indrukwekkend. Hij had een luxueuse haarbos, die tot in den hals reikte, een gol vende baard bedekte de breede borst tot aan het middel en de kamerjas, waarin hij zijn opwachting maakte, bestond uit een oude jute- meelzak, die hij losjes over de schouders had geworpen. Hij werd vergezeld door een klei nen hond aan een touwtje, waarmede het dier voor den aanvang van het gevecht aan een der ringpalen werd vastgelegd. De strijd begon kalm genoeg, doch niet zoodra had de „man van het oerwoud" via zijn baard een geweldigen stoot op de kin moeten incasseeren, of hij ontstak in woede en in een minimum van tijd had hij zijn te genstander buiten den ring gewerkt. Vanzelf sprekend kon een dergelijke afloop van het gevecht hem niet bevredigen en hij achter volgde zijn slachtoffer tusschen de fauteuils van den eersten rang en tenslotte zelfs tot onder het plankier van den ring. Te oordee- len naar de woeste kreten en de dreunende slagen, waardoor het canvas van den ring in felle beroering geraakte en enkele planken werden gespleten, brak de strijd, onzichtbaar voor de inmiddels enthousiast geworden toe schouwers, eerst recht los. Hoewel na verloop van een vijftal minuten onze favoriet alleen en met een vriendelijken glimlach op het ge laat van onder het canvas te voorschijn kwam, aarzelde de scheidsrechter hem tot overwin naar uit te roepen, aangezien hij blijkbaar een geringe overtreding van de spelregels had begaan. Het pleit niet voor den arbiter, dat deze om een dergelijke futiliteit als het beëindigen van het gevecht onder in plaats van in den ring den overwinnaar een hinderpaal in tien weg legde voor het bereiken van het wereld kampioenschap. Het is per saldo de geest van het spel en niet de dorre woordelijke uitleg ging van het reglement, die den scheidsrech ter moet leiden bij zijn rechtspraak. Daar over hebben wij in voetbalverslagen toch wel het noodige kunnen lezen. De eerste testmatch tusschen de cricket teams van Engeland en Nieuw-Zeeland heeft aanleiding gegeven tot een felle critiek in de sportpers aan het adres van de keuze-com missie van de M. C. C. Men is zeer ontevre den over het feit, dat in het Engelsche elftal op een enkele uitzondering na, geen plaats is ingeruimd aan jonge, veelbelovende spelers, ondanks de in Australië opgedane ervaringen. Het thans samengestelde team mag dan sterk genoeg zijn om de Nieuw-Zeelanders te ver slaan en, afgezien van dat resultaat, een goede prestatie te leveren, met het oog op het komende bezoek van de Australiërs aan Enge land was juist de huidige serie testmatches een prachtige gelegenheid geweest om de „coming-men" aan de sfeer van vertegen woordigend cricket te gewennen. Dat dit hoog noodig is, blijkt wel uit de thans met Hutton opgedane ervaring. Deze uitstekende Yorkshire-batsman is feitelijk de eenige der jongere generatie, aan wien de keuze-commissie een plaats in het Engelsche team had ingeruimd. Krachtens zijn prestaties had hij daar ook volkomen recht op, want een batsman, die in opvolgende county- matches 271 not out en 153 weet te scoren, beschikt toch wel over de noodige capacitei ten. Juister zou het dan ook zijn te beweren, dat Hutton zich door deze wapenfeiten zelf in het nationale elftal had gespeeld. Maar desondanks bleek de gewichtige taak, om voor zijn land op Lord's de innings te moeten openen, hem te machtig. Hij vertoefde 23 mi nuten aan de wickets zonder te scoren en werd tenslotte voor nul door Cowie gebowled. Niemand zal willen beweren, dat de M. C. C. voor de match tegen Nieuw-Zeeland, gezien de reputaties van de gekozen spelers, geen representatief elftal heeft samengesteld, doch men vraagt zich af, waarom in vroeger tij den wel en thans niet een aantal jonge krach ten in het veld werd gebracht. Immers bijna alle beroemdheden van vroe ger, zooals Hobbs, Richardson, J. T. Tyldes- ley, Ranjishinhi en anderen, werden in het Engelsche elftal gekozen vóór zij den 23-jari- gen leeftijd hadden bereikt. Ook thans zijn er genoeg jeugdige uitblinkers, die voor een plaats in het nationale team in aanmerking komen, we noemen slechts Emrys Davies, Gla morgan, waarschijnlijk de beste allrounder van het seizoen Gibbons (Worcester), Mc. Corkell (Hampshire), George Pope (Derby shire) en Perks (Worcestershire). De Australiërs hebben in de vorige testserie bewezen, dat het systeem, om met zooveel mo gelijk jongere spelers uit te komen, het juiste is, mits men dezen „comingmen" de gelegen heid geeft, zich aan de speciale en nerveuze sfeer van testcricket te wennen. We weten niet, welke gebeurtenis als de zwaarste proef van uithoudingsvermogen moet worden beschouwd, de Tour de France op de fiets of de snelwandelwedstrijd Parijs- Straatsbrug over een afstand van 533 kilo meter. De wielrenners hebben althans nog enkele rustdagen en bovendien zijn er étap pes, die maar met matige snelheid worden af gelegd. Maar wat te zeggen van den Elzasser Ernest Romens, die het traject Parijs-Straats burg in den record-tijd van 74 uur 1 minuut en 40 seconden volbracht, na van den start af 50 uur onafgebroken te hebben geloopen, om daarna 50 minuten te rusten en vervol gens zonder verder oponthoud het eindpunt te bereiken. Romens arriveerde met 5 uur voorsprong op zijn naasten concurrent en legde het 533 kilo meter lange parcours met een gemiddelde uur snelheid van ruim zeven kilometer af. Men zou zoo denken, dat de winnaar nu ruim schoots voldaan zou zijn en deze krachttoer in het vervolg aan anderen zou overlaten. Niets is minder waar, want ofschoon dit de elfde maal is, dat hij aan dezen monsterwedstrijd heeft deelgenomen, waarbij hij driemaal als eerste en viermaal als tweede aankwam, is hij vast besloten om een volgend keer te trachten, in nog korter tijd het eindpunt te bereiken. Voor een dergelijk enthousiast wan delaar moet de Vierdaagsche te Nijmegen een peuleschilletje zijn, dat niet meer dan een achternamiddag in beslag neemt. Ondanks den grooten afstand en den rui men voorsprong van den winnaar aan de finish, was de onderlinge strijd tusschen en kele der 35 deelnemers op sommige wegge deelten zeer fel. Zoo had Romens na 400 kilo meter een verwoeden aanval van Seibert te verduren, die hem geruimen tijd als een scha duw volgde. Weliswaar wist hij dien aanval af te slaan en zijn concurrent tot een lang zamer tempo te dwingen, doch enkele uren daarna kreeg hijzelf een zoodanige inzinking, dat men reeds aan opgeven dacht. Zoover is het echter niet gekomen, maar toch zal Ro mens wel blij zijn geweest, toen hij in Straats burg eindelijk eens even rustig kon gaan zit ten. Steinmetz, de winnaar van het vorige jaar, eindigde ditmaal als laatste. Christ. Boeren- en Tninders- bond. De algemeene vergadering. HAARLEM Dinsdag. Heden is in het Concertgebouw alhier de j aarlijksche algemeene vergadering gehouden van den Chr. Boeren- en Tuindersbond in Nederland, onder leiding van het Eerste Ka merlid, prof. mr. p. A. Diepenhorst, hoog leeraar aan de Vrije Universiteit te Amster dam. Aan de jaarvergadering ging Maandagavond een besloten huishoudelijke zitting vooraf, waarin verschillende vereenigings aangele genheden werden afgehandeld. Het jaarverslag werd in deze zitting goed gekeurd We ontleenen daaraan dat bij den bond zijn aangesloten 8 Prov. af deelingen, 361 plaatselijke af deelingen en 16967 leden. De Holl.-Brab. Afdeeling staat met 80 plaatse lijke af deelingen aan de spits. Voor het uitbouwfonds van den bond werd f 21.000 bijeengebracht. De propaganda werd in het afgeloopen jaar met kracht ter hand genomen. De voorzitter bracht onder instemming der vergadering een woord van dank aan den secretaris van den bond, Mr. W. Rip, uit Den Haag, voor al zijn arbeid. Hedenmorgen 11 uur begon de algemeene vergadering. Prof. Diepenhorst opende op de gebruikelijke wijze en hield hierna de ope ningsrede waarin hij een rede hield op agra risch terrein. De voorzitter verwelkomde tal van autori teiten op het gebied van land- en tuinbouw, inzonderheid Mr. Dr. A. A. van Rhijn, secr.- generaal van de Departementen van Handel, Nijverheid, Scheepvaart, Landbouw en Vis- scherij, en verleende hem onmiddellijk het woord om te refereeren over: ,De naaste economische toekomst van onze Nederland- sche Land- en Tuinbouw." Rede Mr. Dr. A. A. van Rhijn. De landbouwcrisispolitiek, aldus spr., berust op twee grondslagen: lo. Het toepassen van teeltbeperking om de sterk verminderde vraag bij het aanbod aan te passen; 2o. Zoolang dit resultaat nog niet is bereikt als overgangs maatregel het geven van financieelen steun. De teeltbeperking was een noodzakelijkheid, al kan niet worden ontkend, dat daaraan be zwaren zijn verbonden. Deze bezwaren bestaan vooral hierin, dat teeltbeperking een tendenz tot stijging dei- productiekosten kan medebrengen, dat de mate van beperking, welke noodig is, vooraf moeilijk is te voorspellen en dat het niet ge makkelijk is een billijken grondslag voor de verdeeling van de toegestane teelt onder de telers te vinden. Het doel, dat de Nederlandsche Regeering zich met de landbouwcrisismaatregelen stelde was, het voor den ondergang bewaren van den Nederlandschen land- en tuinbouw. Dat doel is bereikt. De landbouwcrisismaatregelen moeten, zoo dra de prijsverhoudingen dit mogelijk maken, worden geliquideerd. In den akkerbouw was in verband met de veranderde economische omstandigheden, reeds een belangrijke mate van afbouw mogelijk. Een groot aantal hef fingen en toeslagen werd in het laatste half jaar afgeschaft of verlaagd. De positie van de veehouderij, met name van de rundveehouderij is nog moeilijk. Men make hierbij onderscheid tusschen de vleesch positie en de zuivelpositie. De vleeschpositie is voor de landbouwers bevredigend, sinds de prijzen van het rundvee tot een hooger peil zyn gestegen. Uit dien hoofde zou er aanlei ding zijn de teeltbeperking te verruimen. Men zal hierbij evenwel rekening moeten houden met de zuivelpositie, die nog onbevredigend is. De melkstroom is in de laatste jaren toegeno men. Zulks is niet een gevolg van den groo teren invoer van eiwitrijk krachtvoer, want deze loopt terug (invoer per koe 1933: 344 K.G.: 1934: 329 K.G. 1935: 313 K.G.; 1936: 290 K.G.) Als oorzaken van den toenemenden melk stroom moet worden gewezen ten eerste op het feit, dat de teeltbeperking nog slechts is doorgewerkt in de jongere jaargangen van het rundvee, vervolgens dat de boeren hun koeien meer aanhouden en tenslotte dat scher per wordt geselecteerd, rationeeler wordt ge voederd en bij de afslachting van 200.000 runderen veel minderwaardig vee is opge ruimd. Ook kan de positie van de Nederlandsche zuivel op de wereldmarkt nog worden ver sterkt door op voering der kwaliteit, een meer regelmatige marktvoorziening e.d. Meer nog dan andere bedrijfstakken is de tuinbouw van den uitvoer afhankelijk, daar een verdoorgevoerde teeltbeperking en het corrigeeren van de te lage binnenlandsche prijzen hier op bijzondere bezwaren stuiten Het is daarom gewenscht bij handelspoli tieke besprekingen met het buitenland vooral ook bij dit product naar een zoodanige verrui ming van den uitvoer te streven, dat de steun aan den tuinbouw geleidelijk zal kunnen wor den verminderd. Verschillende terreinen van het economisch leven verdienen de aandacht, nl. Het terrein van uitvoering van Overheidsmaatregelen. Blijkens de Nederlandsche wetgeving be schouwt de Overheid het reeds lang als haar taak om den afzet naar het buitenland te be vorderen door het stellen van regelen ten aanzien van de kwaliteit van het product, de verpakking van het product, enz. Het terrein van de productie. De reguleerende krachten van vraag en aanbod zijn niet meer in staat het gewenschte evenwicht tusschen voortbren ging en verbruik te brengen, deels doordat de vrije werking dier reguleerende krachten door toename van de organisatie in het bedrijfsle ven is uitgeschakeld, deels doordat zich bij den producent meer en meer de drang open baart om door een verhooging van den omzet een verlaging van den prijs weer goed te maken, deels doordat de enorme technische ontwikkeling zoodanige productiemogelijkhe den heeft geschapen, dat het aanbod de vraag naar land- en tuinbouwproducten, welke vraag uit haar aard weinig elastisch is. dreigt te gaan overtreffen. Het terrein van den uitvoer. Landen, die hun land- en tuinbouw beschermen, nemen onder het motto van „dumping" maatregelen tegen den uitvoer van Nederlandsche land- en tuinbouwproducten, indien deze uitvoer tegen te lage prijzen plaats vindt. Landen, die een centralen inkoop van buitenlandsche produc ten bevorderen (Duitschland, Italië, Rusland) kunnen de Nederlandsche exporteurs tegen el kaar uitspelen, indien deze, wat betreft den prijs, geen contact met elkaar houden. Biographie van Lord Baden-Powell. Een van de grootste attracties op het zwem feest van D.W.R., dat op 18 Juli in de zwem inrichting aan de Houtvaart zal worden ge houden, is de internationale waterpolo-wed- strijd tusschen Holland en Duitschland. Hoe wel velen van meening zijn, dat onze Ooster buren hier een gemakkelijke overwinning zul len behalen, hebben wij genoeg vertrouwen in onze vertegenwoordigers om een eervol re sultaat te durven voorspellen. De Nederland sche ploeg heeft regelmatig en serieus ge oefend en met vooral de Y-spelers in zoo uit stekenden vorm als thans het geval is, be hoort een gelijk spel niet tot de onmogeiijk- heden. Het is jammer, dat D.W.R. door een on- noodige nederlaag tegen Zian de eerste plaats op de ranglijst reeds nu heeft verloren. Van zelfsprekend wordt het Y kampioen van de afdeeling, maar het zou toch spannender ge weest zijn, na de onverwachte 4-3 zege van D.W.R. op de geduchte Amsterdammers, als de beslissing in den return-wedstrijd tusschen deze beide clubs zou zijn gevallen. Intusschen weten onze stadgenooten zich na hun pro- motie in de eerste klasse toch maar prachtig te handhaven en als nu ook Haarlem nog een paar puntjes binnenhaalt, behoeven we ons over deze club evenmin ongerust te maken. In Engeland is het provinciale-waterpolo- tournooi in vollen gang. Het ziet er naar uit, dat Lancashire, dat reeds 27 maal den kam pioenstitel heeft veroverd, dezen thans zal moeten afstaan. In bevoegde kringen acht men het tijd, dat de 58-jarige doelverdediger Charlie Smith nu eindelijk eens wordt ver vangen, doch Smith is daarover zeer veront-, waardigd. „Ik ben nog een jonge man", zoo gebruikelijke Engelsche kostschool-opleiding te zegt hij, „en sta nog pas aan het begin van I hebben gekregen nam B. P. dienst in het mijn loopbaan". Britsch-Indische leger. Door zijn vastberaden- Stichter van de Padvinders- beweging. Nu door de komende Jamboree de padvïn- dersbeweging in het middelpunt der belang stelling staat is het zeker van Ton Koot een gelukkige gedachte geweest om ook de figuur van haar stichter en leider Lord Baden Powell eens nader te beschouwen en door een korte biographie dit veelbewogen leven in ruimeren kring bekendheid te geven.*). Zijne Exellentie J. J. Rambonnet zegt zeer juist in zijn voorwoord: „Door dit leven beter te leeren kennen en begrijpen, zal men de Be weging zelf zuiverder gaan aanvoelen." Tach tig romantische jaren uit het leven van Lord Baden Powell was de ouder titel dien de schrij ver aan dit boek gaf. En hij had volkomen gelijk, want romantisch is de levensloop van deze merkwaardige figuur zeer zeker. Maar meer nog dan het romantische treft ons in dit leven de bergen verzettende energie, de ontem bare levenskracht en levensvreugde en met dat alles dat bijzondere gevoel voor humor dat B. P. zooals ook wij hem verder zullen noe men overal zoo bemind heeft gemaakt. Met recht is zijn leven voor het tegenwoor dige, jongere geslacht, verzwakt naar geest en lichaam door sociale en economische mis standen, een lichtend voorbeeld van wat met durf en ondernemingsgeest te bereiken is. Dit leven is zoo rijk aan afwisseling, dat iedere jonge en oude man in wiens geest nog een sprankje is overgebleven van de zucht naar avontuur, waar we toch allen mee behept zijn, bij het lezen van dit boek menigmaal de ver zuchting zal slaken: dat had ik nu ook wel 'ns mee willen maken! B. P. werd op 22 Februari 1857 te Londen ge boren. Zijn vader prof. Baden-Powell was een bekend natuurkundige en theoloog. Na de Bij de zeilwedstrijden te Kiel heeft de wind de booten vooral op den derden dag hard, aangepakt. Ziehier een deel nemer, die het moest ervaren dat zijn mast als een lucifershoutje afknapte. heid, flinkheid en vooral door zijn ongewoon gevoel voor humor maakte hij zich hier al spoedig zoowel onder zijn superieuren als zijn ondergeschikten veel vrienden. Gevoel voor humor. Het merkwaardige gevoel voor humor dat B. P. in zoo hooge mate bezat wordt ons door het volgende aardige voorval wel het best gedemonstreerd. „Op een heeten dag wandelde B. P. met een vriend langs de promenade ergens aan den Zuidkant (B. P. volgde toen een cursus Engeland). Plotseling zonder eenigen uitleg ging B. P. op den stoeprand zitten, legde eerst gelaten zijn laag vilten hoedje op de knieën en begroef daarna zijn gezicht in een vlam mend rooden zakdoek. Dit onverwachte schouwspel bewoog den eenigen politie-agent tot in het diepst van zijn hart. Hij stapte dan ook beslist op zijn doel af, klaar en bereid om ten koste van alles zijn mannenplicht als die naar der wet te volbrengen. B. P. met zijn wit-katoenen handschoen op den schouder kloppend, vroeg hij met zware stem: „Wat is er met je kerel, eh?" Langzaam zijn zakdoek over zijn oogen wrijvend en met een doodongelukkig gezicht legde deze toen uit, dat hij net uit de armen van zijn kinder juffrouw was gevallen en dat het lamme mensch doorgeloopen was zonder er iets van te merken Zoudt ge uit het bovenstaande echter op maken dat B. P. niets meer dan een grappen maker was dan hebt ge het toch volkomen mis! Hij onderscheidde zich zelfs zóó dat hij reeds op zijn vijftigste jaar luitenant-generaal van het Britsche leger was. Het eerste kamp. Bijzonder interessant is het ook om te lezen hoe de padvindersbeweging ontstaan is. Op 25 Juli 1907 werd op „Brownsea Island' de vlag geheschen boven het eerste padvin- dersproefkamp. Zeer snel breidde zich de pad vindersbeweging uit. In 1910 telde de beweging al meer dan 120.000 leden, in dat jaar trad B. P. uit het leger omdat hij van meening was meer voor zijn land te kunnen doen, door het komende geslacht tot goede burgers te helpen opleiden, dan een handvol soldaten voor een mogelijken toekomstigen oorlog. Op de vraag of een padvindersbeweging met een generaal aan het hoofd niet militairistisch is, geeft de schrijver het volgende ontwoord. „Afgezien van het feit dat ieder, die een nadere studie van de beweging maakt, al heel gauw genezen wordt van dezen waan, rijst de vraag of iemand beter in staat zou zijn de onderlinge welwillendheid en vrede te vorderen, dan een man als B. P„ die de ellende van den oorlog van zoo nabij heeft medegemaakt". Een groot man Als een boeiende film speelt dit leven zich voor onze oogen af en het is Ton Koot's groote verdienste dat hij zijn boek frisch en aantrek kelijk heeft weten te maken zonder ooit dwee- perig of sentimenteel te worden. De ontzag lijke groei van de padvindersbeweging, die de verbroedering van de volkeren zoo zeer in de hand werkt, levert wel het beste bewijs voor B. P.'s scherpen en verzienden blik. Zonder twijfel is Lord Baden Powell een der groote figuren van onzen tijd, daarom verdient Ton Koot's boek dan ook zeker aller belangstelling. Ton Koot: „B. P. De Chief". Uitgave: C. F. CaJJenbach, N.V., Nijkerk. Het terrein der handelspolitiek. Het is van het grootste belang, dat het internationaal uilverkeer. door afbraak der handelsbelem meringen, zooveel mogelijk wordt bevorderd. Zoolang evenwel andere landen o.a. ter voorkoming van vermindering van inkomsten voor de schatkist en uit vrees voor ineenstor ting der beschermde bedrijven niet met de daad toonen hun handelspolitiek te wil len wijzigen, ja zelfs, zooals in de laatste maanden nog herhaaldelijk geschiedt, tot verscherping der handelsbelemmeringen over gaan, zaiNederland voor onderhandelingen zijn handelspolitiek arsenaal moeten gereedhou den en benutten, teneinde met andere lan den tot speciale overeenkomsten te komen, waarbinnen het handelsverkeer zich kan ont wikkelen. De voorzitter dankte den referent voor zijn betoog en verdaagde de vergadering om 1 uur, waarna men zich aan een gemeenschappelij- ket koffietafel vereenigde. Dinsdagmiddag twee uur werd de jaarver gadering van den Christ. Boeren- en Tu.n- dersbond in de Gemeentelijke Concertzaal voortgezet. Aan de orde kwamen besprekingen naar aanleiding van het referaat van Dr. A. A. van Rhijn over: „De naaste economische toekomst van onzen Nederlandschen land- en tuinbouw", waarvan de voornaamste bijzonderheden in ons vorig nummer werden gepubliceerd. De heer Biesheuvel uit Haarlemmerliede is het er mee eens, dat de landbouwers door de crisismaatregelen van de regcering voor den ondergang gered zijn. Maar daarmee is dan ook volgens hem alles gezegd. De landbouwers hebben nog zooveel meer noodig. De akker bouwers hebben zoo weinig van de crisis maatregelen genoten. Zij hebben geen ver hoogden prijs voor hun producten kunnen verkrijgen, maar wel moesten zij meer betalen voor hun machinerieën, gereedschappen, enz. De heer Haverkamp uit Kampen heeft tot genoegen gemerkt, dat de leden van den Chr. Boeren- en Tuindersbond veel waardee ring hebben voor wat de regeering en de heer Van Rhijn voor de tuin- en landbouwers heb ben gedaan. Zij wenschen dan ook niet mee te doen met de matelooze critiek, die nogal eens vernomen wordt. Spreker vroeg echter, hoe het met den afbouw van de crisismaat regelen verder zal gaan. We moeten weer de richting van „zelf doen" uit. Er moet echter een basis gevonden worden, waarop gesteund kan worden. Die basis is onze regeering. De heer De Putter uit Axel merkte op, dat niet alle crisis-maatregelen op korten ter mijn in werking gesteld moesten worden. De teeltbeperking heeft de prijzen wel omhoog doen gaan, maar de winst ging toch verloren, omdat men een aantal kalveren niet in den handel mocht brengen. De heer Kamper uit Kampen was van oordeel, dat de landbouw-organisaties bij het in leven roepen van de crisismaatregelen niet voldoende gehoord zijn. Volgens hem is de akkerbouw niet genoeg gesteund. De aaixi- appelteelt is tegenwoordig tot een derde van vroeger beperkt. De tarweprijs is niet in over eenstemming met de opbrengst van den oogst. Hij vraagt daar maatregelen tegen. De heer Borst uit Veur zegt, dat nu aan de practijk eens een kans gegeven moet wor den. Het is nu volgens hem de beste tijd om zelf het bedrijf ter hand te nemen. Hiermede kan een belangrijke besparing worden ver kregen. De heer Sonnevelt uit Woerden zegt, dat de teeltbeperking ten opzichte van de melk geheel is mislukt. De productiekosten zijn nog steeds te hoog. De heer B i e m o n d uit Blijswijk is van oor deel, dat de Hollandsche boter niet slechter is dan die van Denemarken of Argentinië; dab komt omdat geen enkel land zulke vette wei den heeft als ons land. De kalverenbeperking heeft ten aanzien van de melkproductie niet voldaan. De heer VanBerkeluit Maasland schetste de moeilijkheden ten aanzien van den export. Hij vroeg of men nog niet kon komen tot af schaffing van de teeltbeperking. De heer Van der Schans uit Haarlem mermeer vraagt of de regeering niet kan in grijpen. als de eieren voor den export niet voldoende verpakt zijn. Verder vroeg spreker of het juist is, dat de regeering den aankoop van groenten voor het tweede plan-Deterding heeft uitgesteld. De heer Veermanuit Boskoop bepleit meer aandacht van de regeering voor de sierteelt. D r. V a n R h ij n beantwoordde de verschil lende sprekers. Het hooren van de organisaties zou te veel bezwaren hebben ontmoet. De be langhebbenden zijn het in eigen kring ook niet altijd eens. De regeering moet dus den knoop toch zelf doorhakken. Volgens spreker is de regeeringspolitiek goed geweest. De taak van de bedrijfsorganen kan langzamerhand uitge stippeld worden; daarmee moet niet te veel haast worden gemaakt. Het organisatorisch besef bij de industrie behoeft niet meer wak ker gemaakt te worden. Ten aanzien van de veehouderij geeft spreker er de voorkeur aan, niet steun per koe te geven, maar in verhou ding tot de hoeveelheid melk van de koe. Den tarweprijs acht hij ook niet te hoog. De regee ring is met de teeltbeperking niet te ver ge gaan. maar heeft de noodige voorzichtigheid betracht. De landbouw heeft weliswaar altijd goed selectie gehouden, maar tegenwoordig wordt er toch nog meer geselecteerd. Wat de boter betreft noemt spreker het juist, dat men in Engeland de Hollandsche boter te zacht vindt. Het zou echter overweging verdienen, boter uit Brabant en Limburg, die harder is. naar Engeland te exporteeren. De zachte Holland sche boter kan men dan naar andere landen uitvoeren. De teeltbeperking moet nog gehand haafd worden. Ten aanzien van de verpak king merkt spreker op, dat de Regeering daaraan haar aandacht schenkt. De vraag van den heer Van der Schans over de plannen van den heer Deterding kon spre ker niet afdoende beantwoorden. Er waren eenige moeilijkheden gerezen, die nu uit den weg zijn geruimd. De toestand van de boomkweekerij is be langrijk verbeterd, vooral door den export naar Duitschland en andere landen. Mede dank zij de maatregelen van de regeering staat de boomkweekerij er tegenwoordig niet slecht voor. Spreker heeft tenslotte veel respect voor de wijze, waarop werkgever en werknemer in land- en tuinbouw met elkaar samenwerken. De heer Van H a a s t e r t, bestuurslid van den R.-K. Ned. Boeren- en Tuindersbond, ver tolkte de gevoelens van vriendschap, die tus schen deze beide organisaties altijd hebben bestaan. Hij hoopt dat dit tot in lengte van jaren mag voortduren. Spreker verheugt zich over den groei van den Chr. Boeren- en Tuindersbond: hij hoopt dat die groei blijft voortgaan, niet alleen in de breedte, maar ook in de diepte, gelijk een boom. die alleen bloeien kan als zijn wortels in een goeden vasten grond zitten. De heer T i 1 a n u s voerde het woord namens de Chr.-Hist, Kamerfractie: hij roemde het hooge plan, waarop de redevoeringen gestaan hebben. Hij achtte die nuttig, ook voor de Kamerleden, want die moeten zich interes seeren voor het economische leven in binnen- en buitenland. De heer Schoute n sprak namens de anti-rev. Kamerclub. Ook deze fractie kijkt met belangstelling naar het werk en den groei van den Christ. Boeren- en Tuindersbond. In sa menwerking kan men onder Gods zegen sla gen. De Voorzitter sloot de vergadering met een woord van dank speciaal tot de drie laatste sprekers; verder tot de debaters en ten slotte tot Dr. Van Rhijn, die deze ™.aterie zoo volkomen beheerscht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 7