'I
Een leven van durf en ondernemingsgeest.
5
Een pittige wedstrijd met een interessant slotDe man uit
het oerwoud; Kritiek op het Engelsche cricketteam; 3ongere
spelers gewenscht; Het voorbeeld van Australië; Óver den
wandelwedstrijd ParijsStraatsburgDe waterpolo-
wedstrijd HollandDuitschlandFraaie successen van
D. W- R.De 58-jarige doelverdediger.
Het is altijd prettig in deze tijden, waarin
sportgebeurtenissen op allerlei gebied worden
opgevat met een ernst, een betere zaak waar
dig, zoo nu en dan te kunnen constateeren,
dat er ook nog sportsmen zijn, die weten wat
den toeschouwer toekomt en hun taak verrich
ten met die blijmoedigheid en zin voor tac
tische details, die hun prestatie verre boven
het gewone peil doet uitkomen.
Een voorbeeld daarvan is het optreden in
het Stadion te Los Angeles van den „man uit
het oerwoud" bij een wedstrijd in het vrij-
worstelen, beter bekend als „catch as catch
can".
Het gold hier de eerste stap op den weg
naar het wereldkampioenschap door een man,
die tot dat tijdstip steeds in het midden dei-
maagdelijke wouden had geleefd, zich uit
sluitend had getraind op een diëet van rozij
nen en water en wien de moderne beschaving
ten eenenmale vreemd was. Vliegmachines,
cocktails, dwangbevelen en veiligheidsscheer
mesjes waren voor hem even nieuw als voor
ons de televisie en de stratosfeer.
De fameuze Amerikaansche hardloopster
Helen Stephens heeft weer eens speciale
aandacht op zich gevestigddoor 100
yards af te leggen in den, voor een vrouw
fenomenalen tijd van 10.9 seconde. Nieuzo
wereldrecord natuurlijk.
Het kan dan ook geen verwondering wek
ken, dat 8000 toeschouwers waren opgekomen,
om het debuut van dezen oermensch gade te
slaan en zijn verschijning in den ring was
waarlijk indrukwekkend. Hij had een luxueuse
haarbos, die tot in den hals reikte, een gol
vende baard bedekte de breede borst tot aan
het middel en de kamerjas, waarin hij zijn
opwachting maakte, bestond uit een oude jute-
meelzak, die hij losjes over de schouders had
geworpen. Hij werd vergezeld door een klei
nen hond aan een touwtje, waarmede het dier
voor den aanvang van het gevecht aan een
der ringpalen werd vastgelegd.
De strijd begon kalm genoeg, doch niet
zoodra had de „man van het oerwoud" via
zijn baard een geweldigen stoot op de kin
moeten incasseeren, of hij ontstak in woede
en in een minimum van tijd had hij zijn te
genstander buiten den ring gewerkt. Vanzelf
sprekend kon een dergelijke afloop van het
gevecht hem niet bevredigen en hij achter
volgde zijn slachtoffer tusschen de fauteuils
van den eersten rang en tenslotte zelfs tot
onder het plankier van den ring. Te oordee-
len naar de woeste kreten en de dreunende
slagen, waardoor het canvas van den ring in
felle beroering geraakte en enkele planken
werden gespleten, brak de strijd, onzichtbaar
voor de inmiddels enthousiast geworden toe
schouwers, eerst recht los. Hoewel na verloop
van een vijftal minuten onze favoriet alleen
en met een vriendelijken glimlach op het ge
laat van onder het canvas te voorschijn kwam,
aarzelde de scheidsrechter hem tot overwin
naar uit te roepen, aangezien hij blijkbaar een
geringe overtreding van de spelregels had
begaan.
Het pleit niet voor den arbiter, dat deze om
een dergelijke futiliteit als het beëindigen
van het gevecht onder in plaats van in den
ring den overwinnaar een hinderpaal in tien
weg legde voor het bereiken van het wereld
kampioenschap. Het is per saldo de geest van
het spel en niet de dorre woordelijke uitleg
ging van het reglement, die den scheidsrech
ter moet leiden bij zijn rechtspraak. Daar
over hebben wij in voetbalverslagen toch wel
het noodige kunnen lezen.
De eerste testmatch tusschen de cricket
teams van Engeland en Nieuw-Zeeland heeft
aanleiding gegeven tot een felle critiek in de
sportpers aan het adres van de keuze-com
missie van de M. C. C. Men is zeer ontevre
den over het feit, dat in het Engelsche elftal
op een enkele uitzondering na, geen plaats is
ingeruimd aan jonge, veelbelovende spelers,
ondanks de in Australië opgedane ervaringen.
Het thans samengestelde team mag dan sterk
genoeg zijn om de Nieuw-Zeelanders te ver
slaan en, afgezien van dat resultaat, een
goede prestatie te leveren, met het oog op het
komende bezoek van de Australiërs aan Enge
land was juist de huidige serie testmatches
een prachtige gelegenheid geweest om de
„coming-men" aan de sfeer van vertegen
woordigend cricket te gewennen.
Dat dit hoog noodig is, blijkt wel uit de
thans met Hutton opgedane ervaring. Deze
uitstekende Yorkshire-batsman is feitelijk de
eenige der jongere generatie, aan wien de
keuze-commissie een plaats in het Engelsche
team had ingeruimd. Krachtens zijn prestaties
had hij daar ook volkomen recht op, want
een batsman, die in opvolgende county-
matches 271 not out en 153 weet te scoren,
beschikt toch wel over de noodige capacitei
ten. Juister zou het dan ook zijn te beweren,
dat Hutton zich door deze wapenfeiten zelf
in het nationale elftal had gespeeld. Maar
desondanks bleek de gewichtige taak, om
voor zijn land op Lord's de innings te moeten
openen, hem te machtig. Hij vertoefde 23 mi
nuten aan de wickets zonder te scoren en
werd tenslotte voor nul door Cowie gebowled.
Niemand zal willen beweren, dat de M. C. C.
voor de match tegen Nieuw-Zeeland, gezien
de reputaties van de gekozen spelers, geen
representatief elftal heeft samengesteld, doch
men vraagt zich af, waarom in vroeger tij
den wel en thans niet een aantal jonge krach
ten in het veld werd gebracht.
Immers bijna alle beroemdheden van vroe
ger, zooals Hobbs, Richardson, J. T. Tyldes-
ley, Ranjishinhi en anderen, werden in het
Engelsche elftal gekozen vóór zij den 23-jari-
gen leeftijd hadden bereikt. Ook thans zijn er
genoeg jeugdige uitblinkers, die voor een
plaats in het nationale team in aanmerking
komen, we noemen slechts Emrys Davies, Gla
morgan, waarschijnlijk de beste allrounder
van het seizoen Gibbons (Worcester), Mc.
Corkell (Hampshire), George Pope (Derby
shire) en Perks (Worcestershire).
De Australiërs hebben in de vorige testserie
bewezen, dat het systeem, om met zooveel mo
gelijk jongere spelers uit te komen, het juiste
is, mits men dezen „comingmen" de gelegen
heid geeft, zich aan de speciale en nerveuze
sfeer van testcricket te wennen.
We weten niet, welke gebeurtenis als de
zwaarste proef van uithoudingsvermogen
moet worden beschouwd, de Tour de France
op de fiets of de snelwandelwedstrijd Parijs-
Straatsbrug over een afstand van 533 kilo
meter. De wielrenners hebben althans nog
enkele rustdagen en bovendien zijn er étap
pes, die maar met matige snelheid worden af
gelegd. Maar wat te zeggen van den Elzasser
Ernest Romens, die het traject Parijs-Straats
burg in den record-tijd van 74 uur 1 minuut
en 40 seconden volbracht, na van den start
af 50 uur onafgebroken te hebben geloopen,
om daarna 50 minuten te rusten en vervol
gens zonder verder oponthoud het eindpunt
te bereiken.
Romens arriveerde met 5 uur voorsprong op
zijn naasten concurrent en legde het 533 kilo
meter lange parcours met een gemiddelde uur
snelheid van ruim zeven kilometer af. Men
zou zoo denken, dat de winnaar nu ruim
schoots voldaan zou zijn en deze krachttoer in
het vervolg aan anderen zou overlaten. Niets
is minder waar, want ofschoon dit de elfde
maal is, dat hij aan dezen monsterwedstrijd
heeft deelgenomen, waarbij hij driemaal als
eerste en viermaal als tweede aankwam, is
hij vast besloten om een volgend keer te
trachten, in nog korter tijd het eindpunt te
bereiken. Voor een dergelijk enthousiast wan
delaar moet de Vierdaagsche te Nijmegen een
peuleschilletje zijn, dat niet meer dan een
achternamiddag in beslag neemt.
Ondanks den grooten afstand en den rui
men voorsprong van den winnaar aan de
finish, was de onderlinge strijd tusschen en
kele der 35 deelnemers op sommige wegge
deelten zeer fel. Zoo had Romens na 400 kilo
meter een verwoeden aanval van Seibert te
verduren, die hem geruimen tijd als een scha
duw volgde. Weliswaar wist hij dien aanval
af te slaan en zijn concurrent tot een lang
zamer tempo te dwingen, doch enkele uren
daarna kreeg hijzelf een zoodanige inzinking,
dat men reeds aan opgeven dacht. Zoover is
het echter niet gekomen, maar toch zal Ro
mens wel blij zijn geweest, toen hij in Straats
burg eindelijk eens even rustig kon gaan zit
ten. Steinmetz, de winnaar van het vorige
jaar, eindigde ditmaal als laatste.
Christ. Boeren- en Tninders-
bond.
De algemeene vergadering.
HAARLEM Dinsdag.
Heden is in het Concertgebouw alhier de
j aarlijksche algemeene vergadering gehouden
van den Chr. Boeren- en Tuindersbond in
Nederland, onder leiding van het Eerste Ka
merlid, prof. mr. p. A. Diepenhorst, hoog
leeraar aan de Vrije Universiteit te Amster
dam.
Aan de jaarvergadering ging Maandagavond
een besloten huishoudelijke zitting vooraf,
waarin verschillende vereenigings aangele
genheden werden afgehandeld.
Het jaarverslag werd in deze zitting goed
gekeurd We ontleenen daaraan dat bij den
bond zijn aangesloten 8 Prov. af deelingen, 361
plaatselijke af deelingen en 16967 leden. De
Holl.-Brab. Afdeeling staat met 80 plaatse
lijke af deelingen aan de spits.
Voor het uitbouwfonds van den bond werd
f 21.000 bijeengebracht.
De propaganda werd in het afgeloopen jaar
met kracht ter hand genomen.
De voorzitter bracht onder instemming der
vergadering een woord van dank aan den
secretaris van den bond, Mr. W. Rip, uit
Den Haag, voor al zijn arbeid.
Hedenmorgen 11 uur begon de algemeene
vergadering. Prof. Diepenhorst opende op de
gebruikelijke wijze en hield hierna de ope
ningsrede waarin hij een rede hield op agra
risch terrein.
De voorzitter verwelkomde tal van autori
teiten op het gebied van land- en tuinbouw,
inzonderheid Mr. Dr. A. A. van Rhijn, secr.-
generaal van de Departementen van Handel,
Nijverheid, Scheepvaart, Landbouw en Vis-
scherij, en verleende hem onmiddellijk het
woord om te refereeren over: ,De naaste
economische toekomst van onze Nederland-
sche Land- en Tuinbouw."
Rede Mr. Dr. A. A. van Rhijn.
De landbouwcrisispolitiek, aldus spr., berust
op twee grondslagen: lo. Het toepassen van
teeltbeperking om de sterk verminderde vraag
bij het aanbod aan te passen; 2o. Zoolang dit
resultaat nog niet is bereikt als overgangs
maatregel het geven van financieelen steun.
De teeltbeperking was een noodzakelijkheid,
al kan niet worden ontkend, dat daaraan be
zwaren zijn verbonden.
Deze bezwaren bestaan vooral hierin, dat
teeltbeperking een tendenz tot stijging dei-
productiekosten kan medebrengen, dat de
mate van beperking, welke noodig is, vooraf
moeilijk is te voorspellen en dat het niet ge
makkelijk is een billijken grondslag voor de
verdeeling van de toegestane teelt onder de
telers te vinden.
Het doel, dat de Nederlandsche Regeering
zich met de landbouwcrisismaatregelen stelde
was, het voor den ondergang bewaren van
den Nederlandschen land- en tuinbouw. Dat
doel is bereikt.
De landbouwcrisismaatregelen moeten, zoo
dra de prijsverhoudingen dit mogelijk maken,
worden geliquideerd. In den akkerbouw was
in verband met de veranderde economische
omstandigheden, reeds een belangrijke mate
van afbouw mogelijk. Een groot aantal hef
fingen en toeslagen werd in het laatste half
jaar afgeschaft of verlaagd.
De positie van de veehouderij, met name
van de rundveehouderij is nog moeilijk. Men
make hierbij onderscheid tusschen de vleesch
positie en de zuivelpositie. De vleeschpositie
is voor de landbouwers bevredigend, sinds
de prijzen van het rundvee tot een hooger peil
zyn gestegen. Uit dien hoofde zou er aanlei
ding zijn de teeltbeperking te verruimen. Men
zal hierbij evenwel rekening moeten houden
met de zuivelpositie, die nog onbevredigend is.
De melkstroom is in de laatste jaren toegeno
men. Zulks is niet een gevolg van den groo
teren invoer van eiwitrijk krachtvoer, want
deze loopt terug (invoer per koe 1933: 344
K.G.: 1934: 329 K.G. 1935: 313 K.G.; 1936:
290 K.G.)
Als oorzaken van den toenemenden melk
stroom moet worden gewezen ten eerste op
het feit, dat de teeltbeperking nog slechts is
doorgewerkt in de jongere jaargangen van het
rundvee, vervolgens dat de boeren hun
koeien meer aanhouden en tenslotte dat scher
per wordt geselecteerd, rationeeler wordt ge
voederd en bij de afslachting van 200.000
runderen veel minderwaardig vee is opge
ruimd.
Ook kan de positie van de Nederlandsche
zuivel op de wereldmarkt nog worden ver
sterkt door op voering der kwaliteit, een meer
regelmatige marktvoorziening e.d.
Meer nog dan andere bedrijfstakken is de
tuinbouw van den uitvoer afhankelijk, daar
een verdoorgevoerde teeltbeperking en het
corrigeeren van de te lage binnenlandsche
prijzen hier op bijzondere bezwaren stuiten
Het is daarom gewenscht bij handelspoli
tieke besprekingen met het buitenland vooral
ook bij dit product naar een zoodanige verrui
ming van den uitvoer te streven, dat de steun
aan den tuinbouw geleidelijk zal kunnen wor
den verminderd.
Verschillende terreinen van het economisch
leven verdienen de aandacht, nl. Het terrein
van uitvoering van Overheidsmaatregelen.
Blijkens de Nederlandsche wetgeving be
schouwt de Overheid het reeds lang als haar
taak om den afzet naar het buitenland te be
vorderen door het stellen van regelen ten
aanzien van de kwaliteit van het product, de
verpakking van het product, enz. Het terrein
van de productie. De reguleerende krachten
van vraag en aanbod zijn niet meer in staat
het gewenschte evenwicht tusschen voortbren
ging en verbruik te brengen, deels doordat de
vrije werking dier reguleerende krachten door
toename van de organisatie in het bedrijfsle
ven is uitgeschakeld, deels doordat zich bij
den producent meer en meer de drang open
baart om door een verhooging van den omzet
een verlaging van den prijs weer goed te
maken, deels doordat de enorme technische
ontwikkeling zoodanige productiemogelijkhe
den heeft geschapen, dat het aanbod de vraag
naar land- en tuinbouwproducten, welke vraag
uit haar aard weinig elastisch is. dreigt te
gaan overtreffen.
Het terrein van den uitvoer. Landen, die
hun land- en tuinbouw beschermen, nemen
onder het motto van „dumping" maatregelen
tegen den uitvoer van Nederlandsche land- en
tuinbouwproducten, indien deze uitvoer tegen
te lage prijzen plaats vindt. Landen, die een
centralen inkoop van buitenlandsche produc
ten bevorderen (Duitschland, Italië, Rusland)
kunnen de Nederlandsche exporteurs tegen el
kaar uitspelen, indien deze, wat betreft den
prijs, geen contact met elkaar houden.
Biographie van Lord Baden-Powell.
Een van de grootste attracties op het zwem
feest van D.W.R., dat op 18 Juli in de zwem
inrichting aan de Houtvaart zal worden ge
houden, is de internationale waterpolo-wed-
strijd tusschen Holland en Duitschland. Hoe
wel velen van meening zijn, dat onze Ooster
buren hier een gemakkelijke overwinning zul
len behalen, hebben wij genoeg vertrouwen
in onze vertegenwoordigers om een eervol re
sultaat te durven voorspellen. De Nederland
sche ploeg heeft regelmatig en serieus ge
oefend en met vooral de Y-spelers in zoo uit
stekenden vorm als thans het geval is, be
hoort een gelijk spel niet tot de onmogeiijk-
heden.
Het is jammer, dat D.W.R. door een on-
noodige nederlaag tegen Zian de eerste plaats
op de ranglijst reeds nu heeft verloren. Van
zelfsprekend wordt het Y kampioen van de
afdeeling, maar het zou toch spannender ge
weest zijn, na de onverwachte 4-3 zege van
D.W.R. op de geduchte Amsterdammers, als
de beslissing in den return-wedstrijd tusschen
deze beide clubs zou zijn gevallen. Intusschen
weten onze stadgenooten zich na hun pro-
motie in de eerste klasse toch maar prachtig
te handhaven en als nu ook Haarlem nog een
paar puntjes binnenhaalt, behoeven we ons
over deze club evenmin ongerust te maken.
In Engeland is het provinciale-waterpolo-
tournooi in vollen gang. Het ziet er naar uit,
dat Lancashire, dat reeds 27 maal den kam
pioenstitel heeft veroverd, dezen thans zal
moeten afstaan. In bevoegde kringen acht
men het tijd, dat de 58-jarige doelverdediger
Charlie Smith nu eindelijk eens wordt ver
vangen, doch Smith is daarover zeer veront-,
waardigd. „Ik ben nog een jonge man", zoo gebruikelijke Engelsche kostschool-opleiding te
zegt hij, „en sta nog pas aan het begin van I hebben gekregen nam B. P. dienst in het
mijn loopbaan". Britsch-Indische leger. Door zijn vastberaden-
Stichter van de Padvinders-
beweging.
Nu door de komende Jamboree de padvïn-
dersbeweging in het middelpunt der belang
stelling staat is het zeker van Ton Koot een
gelukkige gedachte geweest om ook de figuur
van haar stichter en leider Lord Baden Powell
eens nader te beschouwen en door een korte
biographie dit veelbewogen leven in ruimeren
kring bekendheid te geven.*).
Zijne Exellentie J. J. Rambonnet zegt zeer
juist in zijn voorwoord: „Door dit leven beter
te leeren kennen en begrijpen, zal men de Be
weging zelf zuiverder gaan aanvoelen." Tach
tig romantische jaren uit het leven van Lord
Baden Powell was de ouder titel dien de schrij
ver aan dit boek gaf. En hij had volkomen
gelijk, want romantisch is de levensloop van
deze merkwaardige figuur zeer zeker. Maar
meer nog dan het romantische treft ons in dit
leven de bergen verzettende energie, de ontem
bare levenskracht en levensvreugde en met dat
alles dat bijzondere gevoel voor humor dat
B. P. zooals ook wij hem verder zullen noe
men overal zoo bemind heeft gemaakt.
Met recht is zijn leven voor het tegenwoor
dige, jongere geslacht, verzwakt naar geest en
lichaam door sociale en economische mis
standen, een lichtend voorbeeld van wat met
durf en ondernemingsgeest te bereiken is. Dit
leven is zoo rijk aan afwisseling, dat iedere
jonge en oude man in wiens geest nog een
sprankje is overgebleven van de zucht naar
avontuur, waar we toch allen mee behept zijn,
bij het lezen van dit boek menigmaal de ver
zuchting zal slaken: dat had ik nu ook wel
'ns mee willen maken!
B. P. werd op 22 Februari 1857 te Londen ge
boren. Zijn vader prof. Baden-Powell was een
bekend natuurkundige en theoloog. Na de
Bij de zeilwedstrijden te Kiel heeft de wind de booten vooral op den derden
dag hard, aangepakt. Ziehier een deel nemer, die het moest ervaren dat zijn
mast als een lucifershoutje afknapte.
heid, flinkheid en vooral door zijn ongewoon
gevoel voor humor maakte hij zich hier al
spoedig zoowel onder zijn superieuren als zijn
ondergeschikten veel vrienden.
Gevoel voor humor.
Het merkwaardige gevoel voor humor
dat B. P. in zoo hooge mate bezat wordt ons
door het volgende aardige voorval wel het best
gedemonstreerd.
„Op een heeten dag wandelde B. P. met een
vriend langs de promenade ergens aan den
Zuidkant (B. P. volgde toen een cursus
Engeland). Plotseling zonder eenigen uitleg
ging B. P. op den stoeprand zitten, legde eerst
gelaten zijn laag vilten hoedje op de knieën
en begroef daarna zijn gezicht in een vlam
mend rooden zakdoek. Dit onverwachte
schouwspel bewoog den eenigen politie-agent
tot in het diepst van zijn hart. Hij stapte dan
ook beslist op zijn doel af, klaar en bereid om
ten koste van alles zijn mannenplicht als die
naar der wet te volbrengen.
B. P. met zijn wit-katoenen handschoen op
den schouder kloppend, vroeg hij met zware
stem: „Wat is er met je kerel, eh?" Langzaam
zijn zakdoek over zijn oogen wrijvend en met
een doodongelukkig gezicht legde deze toen
uit, dat hij net uit de armen van zijn kinder
juffrouw was gevallen en dat het lamme
mensch doorgeloopen was zonder er iets van
te merken
Zoudt ge uit het bovenstaande echter op
maken dat B. P. niets meer dan een grappen
maker was dan hebt ge het toch volkomen
mis!
Hij onderscheidde zich zelfs zóó dat hij
reeds op zijn vijftigste jaar luitenant-generaal
van het Britsche leger was.
Het eerste kamp.
Bijzonder interessant is het ook om te lezen
hoe de padvindersbeweging ontstaan is.
Op 25 Juli 1907 werd op „Brownsea Island'
de vlag geheschen boven het eerste padvin-
dersproefkamp. Zeer snel breidde zich de pad
vindersbeweging uit. In 1910 telde de beweging
al meer dan 120.000 leden, in dat jaar trad B.
P. uit het leger omdat hij van meening was
meer voor zijn land te kunnen doen, door het
komende geslacht tot goede burgers te helpen
opleiden, dan een handvol soldaten voor een
mogelijken toekomstigen oorlog. Op de vraag
of een padvindersbeweging met een generaal
aan het hoofd niet militairistisch is, geeft de
schrijver het volgende ontwoord. „Afgezien van
het feit dat ieder, die een nadere studie van
de beweging maakt, al heel gauw genezen
wordt van dezen waan, rijst de vraag of
iemand beter in staat zou zijn de onderlinge
welwillendheid en vrede te vorderen, dan een
man als B. P„ die de ellende van den oorlog
van zoo nabij heeft medegemaakt".
Een groot man
Als een boeiende film speelt dit leven zich
voor onze oogen af en het is Ton Koot's groote
verdienste dat hij zijn boek frisch en aantrek
kelijk heeft weten te maken zonder ooit dwee-
perig of sentimenteel te worden. De ontzag
lijke groei van de padvindersbeweging, die de
verbroedering van de volkeren zoo zeer in de
hand werkt, levert wel het beste bewijs voor
B. P.'s scherpen en verzienden blik. Zonder
twijfel is Lord Baden Powell een der groote
figuren van onzen tijd, daarom verdient Ton
Koot's boek dan ook zeker aller belangstelling.
Ton Koot: „B. P. De Chief". Uitgave: C. F.
CaJJenbach, N.V., Nijkerk.
Het terrein der handelspolitiek. Het is van
het grootste belang, dat het internationaal
uilverkeer. door afbraak der handelsbelem
meringen, zooveel mogelijk wordt bevorderd.
Zoolang evenwel andere landen o.a. ter
voorkoming van vermindering van inkomsten
voor de schatkist en uit vrees voor ineenstor
ting der beschermde bedrijven niet met
de daad toonen hun handelspolitiek te wil
len wijzigen, ja zelfs, zooals in de laatste
maanden nog herhaaldelijk geschiedt, tot
verscherping der handelsbelemmeringen over
gaan, zaiNederland voor onderhandelingen zijn
handelspolitiek arsenaal moeten gereedhou
den en benutten, teneinde met andere lan
den tot speciale overeenkomsten te komen,
waarbinnen het handelsverkeer zich kan ont
wikkelen.
De voorzitter dankte den referent voor zijn
betoog en verdaagde de vergadering om 1 uur,
waarna men zich aan een gemeenschappelij-
ket koffietafel vereenigde.
Dinsdagmiddag twee uur werd de jaarver
gadering van den Christ. Boeren- en Tu.n-
dersbond in de Gemeentelijke Concertzaal
voortgezet.
Aan de orde kwamen besprekingen naar
aanleiding van het referaat van Dr. A. A. van
Rhijn over: „De naaste economische toekomst
van onzen Nederlandschen land- en tuinbouw",
waarvan de voornaamste bijzonderheden in
ons vorig nummer werden gepubliceerd.
De heer Biesheuvel uit Haarlemmerliede
is het er mee eens, dat de landbouwers door
de crisismaatregelen van de regcering voor den
ondergang gered zijn. Maar daarmee is dan
ook volgens hem alles gezegd. De landbouwers
hebben nog zooveel meer noodig. De akker
bouwers hebben zoo weinig van de crisis
maatregelen genoten. Zij hebben geen ver
hoogden prijs voor hun producten kunnen
verkrijgen, maar wel moesten zij meer betalen
voor hun machinerieën, gereedschappen, enz.
De heer Haverkamp uit Kampen heeft
tot genoegen gemerkt, dat de leden van den
Chr. Boeren- en Tuindersbond veel waardee
ring hebben voor wat de regeering en de heer
Van Rhijn voor de tuin- en landbouwers heb
ben gedaan. Zij wenschen dan ook niet mee
te doen met de matelooze critiek, die nogal
eens vernomen wordt. Spreker vroeg echter,
hoe het met den afbouw van de crisismaat
regelen verder zal gaan. We moeten weer de
richting van „zelf doen" uit. Er moet echter
een basis gevonden worden, waarop gesteund
kan worden. Die basis is onze regeering.
De heer De Putter uit Axel merkte op,
dat niet alle crisis-maatregelen op korten ter
mijn in werking gesteld moesten worden. De
teeltbeperking heeft de prijzen wel omhoog
doen gaan, maar de winst ging toch verloren,
omdat men een aantal kalveren niet in den
handel mocht brengen.
De heer Kamper uit Kampen was van
oordeel, dat de landbouw-organisaties bij het
in leven roepen van de crisismaatregelen niet
voldoende gehoord zijn. Volgens hem is de
akkerbouw niet genoeg gesteund. De aaixi-
appelteelt is tegenwoordig tot een derde van
vroeger beperkt. De tarweprijs is niet in over
eenstemming met de opbrengst van den oogst.
Hij vraagt daar maatregelen tegen.
De heer Borst uit Veur zegt, dat nu aan
de practijk eens een kans gegeven moet wor
den. Het is nu volgens hem de beste tijd om
zelf het bedrijf ter hand te nemen. Hiermede
kan een belangrijke besparing worden ver
kregen.
De heer Sonnevelt uit Woerden zegt,
dat de teeltbeperking ten opzichte van de melk
geheel is mislukt. De productiekosten zijn nog
steeds te hoog.
De heer B i e m o n d uit Blijswijk is van oor
deel, dat de Hollandsche boter niet slechter is
dan die van Denemarken of Argentinië; dab
komt omdat geen enkel land zulke vette wei
den heeft als ons land. De kalverenbeperking
heeft ten aanzien van de melkproductie niet
voldaan.
De heer VanBerkeluit Maasland schetste
de moeilijkheden ten aanzien van den export.
Hij vroeg of men nog niet kon komen tot af
schaffing van de teeltbeperking.
De heer Van der Schans uit Haarlem
mermeer vraagt of de regeering niet kan in
grijpen. als de eieren voor den export niet
voldoende verpakt zijn.
Verder vroeg spreker of het juist is, dat de
regeering den aankoop van groenten voor het
tweede plan-Deterding heeft uitgesteld.
De heer Veermanuit Boskoop bepleit meer
aandacht van de regeering voor de sierteelt.
D r. V a n R h ij n beantwoordde de verschil
lende sprekers. Het hooren van de organisaties
zou te veel bezwaren hebben ontmoet. De be
langhebbenden zijn het in eigen kring ook niet
altijd eens. De regeering moet dus den knoop
toch zelf doorhakken. Volgens spreker is de
regeeringspolitiek goed geweest. De taak van
de bedrijfsorganen kan langzamerhand uitge
stippeld worden; daarmee moet niet te veel
haast worden gemaakt. Het organisatorisch
besef bij de industrie behoeft niet meer wak
ker gemaakt te worden. Ten aanzien van de
veehouderij geeft spreker er de voorkeur aan,
niet steun per koe te geven, maar in verhou
ding tot de hoeveelheid melk van de koe. Den
tarweprijs acht hij ook niet te hoog. De regee
ring is met de teeltbeperking niet te ver ge
gaan. maar heeft de noodige voorzichtigheid
betracht.
De landbouw heeft weliswaar altijd goed
selectie gehouden, maar tegenwoordig wordt
er toch nog meer geselecteerd. Wat de boter
betreft noemt spreker het juist, dat men in
Engeland de Hollandsche boter te zacht vindt.
Het zou echter overweging verdienen, boter
uit Brabant en Limburg, die harder is. naar
Engeland te exporteeren. De zachte Holland
sche boter kan men dan naar andere landen
uitvoeren. De teeltbeperking moet nog gehand
haafd worden. Ten aanzien van de verpak
king merkt spreker op, dat de Regeering
daaraan haar aandacht schenkt.
De vraag van den heer Van der Schans over
de plannen van den heer Deterding kon spre
ker niet afdoende beantwoorden. Er waren
eenige moeilijkheden gerezen, die nu uit den
weg zijn geruimd.
De toestand van de boomkweekerij is be
langrijk verbeterd, vooral door den export naar
Duitschland en andere landen. Mede dank zij
de maatregelen van de regeering staat de
boomkweekerij er tegenwoordig niet slecht
voor. Spreker heeft tenslotte veel respect voor
de wijze, waarop werkgever en werknemer in
land- en tuinbouw met elkaar samenwerken.
De heer Van H a a s t e r t, bestuurslid van
den R.-K. Ned. Boeren- en Tuindersbond, ver
tolkte de gevoelens van vriendschap, die tus
schen deze beide organisaties altijd hebben
bestaan. Hij hoopt dat dit tot in lengte van
jaren mag voortduren. Spreker verheugt
zich over den groei van den Chr. Boeren- en
Tuindersbond: hij hoopt dat die groei blijft
voortgaan, niet alleen in de breedte, maar ook
in de diepte, gelijk een boom. die alleen
bloeien kan als zijn wortels in een goeden
vasten grond zitten.
De heer T i 1 a n u s voerde het woord namens
de Chr.-Hist, Kamerfractie: hij roemde het
hooge plan, waarop de redevoeringen gestaan
hebben. Hij achtte die nuttig, ook voor de
Kamerleden, want die moeten zich interes
seeren voor het economische leven in binnen-
en buitenland.
De heer Schoute n sprak namens de
anti-rev. Kamerclub. Ook deze fractie kijkt met
belangstelling naar het werk en den groei van
den Christ. Boeren- en Tuindersbond. In sa
menwerking kan men onder Gods zegen sla
gen.
De Voorzitter sloot de vergadering met
een woord van dank speciaal tot de drie
laatste sprekers; verder tot de debaters en ten
slotte tot Dr. Van Rhijn, die deze ™.aterie
zoo volkomen beheerscht.