De nationale vijfkamp. Schietwedstrijden op de Leusderheide.
De betooverde Villa.
peTnThalf nee WZiCh Week hf' h LLab°ra" °P de w*r'd.8r NTed' Scheepsbouw Mij. te Amsterdam is het passagiers- Een typisch staaltje van ruiterhunst tijdens het concours hippique der
torium van de r. 1.1. te Den Haag aan een psycho-techmsche chauffeurskeuring en vrachtschip .Tegelberg gebouwd voor rekening van de Kon. c
onderworpen. - De Prins tijdens de proeven in het snel reageeren Paketvaart Mij., gereed om van stapel te loopen Engelsche bereden politie te Imber Court
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt door
J. R. VAN RLJN.
(Nadruk verboden).
27)
Molloy, een lange man, keek van zijn hoog
te op haar kleine gestalte neer.
„Kan een mensch niet eens behoefte heb
ben aan een hartelijk woord van zijn eigen
familie?", vroeg hij.
„Van u veronderstel ik dat niet", antwoord
de ze. „Dus spreekt u maar op".
„Zullen we een eindje terugloopen?" stelde
Molloy voor. ,Dan kan ik je 't een en ander
vertellen, zondér dat je te ver uit de richting
raakt. Wij menschen zijn allemaal arme stak
kers, Jane, er zijn tijden, dat we elkaar de
helpende hand moeten reiken".
„Dat klinkt heel mooi", meende Jane. „Wou
u iemand helpen? De politie?"
„Je hebt den spijker op den kop geslagen",
beaamde hij.
„Dat dacht ik wel.. En wat wou u er voor
terug hebben?"
„Niets dan dat ze me in vrede laten ster
ven", was het sombere bescheid.
Jane keek hem aan met een vreemd glim-
lachj e
„Alles", zei ze, „laten we zakelijk zijn. Het
komt hierop neer, dat u iets te verkoopen
hebt en u wilt, dat ik het aan mijn man zeg
en dat hij dan den chef weer polst of ze u
schotvrij willen laten, nietwaar?"
„Precies".
„Kom er dan maar mee voor den dag ik
zal het tegen Henry zeggen. Of die het aan
den chef overbrengt, en of de chef er van
hooren wil, hangt natuurlijk niet van mij
6f".
„Ze zullen blij genoeg zijn met de infor
matie", verklaarde Molloy kalm. .Dacht je,
dat ik het risico nam, als ik niet wist hoe
dat stuivertje rollen zal?"
„U praat veel en zegt weinig", vond Jane.
.Jk moet over twee minuten op een drafje
naar huis, dus zegt- u nu maar kort en bon
dig, wat ik aan Henry vertellen moet".
Molloy kwam dichterbij en fluisterde:
„Het gaat over die Fransche bankbiljet
ten".
„Houd me alsjeblieft niet voor den gek",
waarschuwde Jane. Toen keerde ze zich
naar hem toe en vroeg met ingehouden
adem: „.De valsche biljetten? Meent u dat
heusch?'
„Inderdaad! Maar alles moet voorzichtig en
keurig in zijn werk gaan. Als gentleman wil
ik alleen met fatsoenlijke menschen te doen
hebben. En ik ga ook niet naar de Yard, al
vroegen ze het mij op hun bloote knieën.
Ik moet om mijn reputatie denken", besloot
"hij hooghartig.
Jane stampvoette.
„Jawel, u bedoelt, dat de vrienden niet mogen
merken, dat u zei verkocht hebt, nietwaar?
Maar het is vier uur,, en als ik Henry mis
loopWeet u wat? Ik zal u mijn tele
foonnummer geven, bel dan om acht uur op.
Misschien willen ze u vanavond spreken.
Goed?"
„Als ik een vrijgeleide krijg. De chef moet
zijn eerewoord geven, dat ik ongehinderd kan
komen en gaan, of we tot zaken komen of
niet".
HOOFDSTUK XXVII.
Dien avond om kwart over acht waren er
drie menschen in den salon van Jane March
bijeen. Jane zelf stond voor den schoorsteen
mantel, in een jongensachtige houding, met
de handen op den rug. Kapitein Henry March
zat aan het bureautje aan den anderen kant
van het vertrek. Hij had zijn stoel scheef
gezet en zat met een elleboog op het bureau
en zijn knieën over elkaar. In den grootsten
fauteuil had Sir Cahles le Mesurier plaats
genomen. Zijn forsche gestalte vulde den
stoel geheel. Een bloc-note lag op zijn knie;
zijn groote vingers speelden met zijn vulpen.
Henry keek naar de deur. „Hij had er al
moeten zijn", vond hij.
Sir Charles zat een poos op zijn bloc-note
te teekenen. De woorden waren nauwelijks
over kapitein March's lippen of er werd ge
beld. Jane ging opendoen omdat de confe
rentie in alle geheimzinnigheid moest plaats
hebben, was het dienstmeisje uitgestuurd. De
beide mannen in de kamer hoorden Jane's
steen, een antwoord op diepen toon, daarna
haar stem weer. De deur ging open en Jane
kwam terug, achter haar de rijzige figuur
van Cornelius Molloy.
Hij bleef op den drempel staan en boog
groetend het hoofd.
„Goeden avond heeren", begon hij. „Ik
heb tegen mijn nieht", hij wees op Jane,
en Henry March trok de wenkbrauwen samen
„gezegd, dat ik graag had, dat ze bij het
onderhoud bleef".
„Malligheid", meende Henry March. Jane
keek hem aan en Molloy sprak met zijn hoog
hartige stem:
Ik kan ook weggean, als de heeren dat liever
hebben. Maar als ik blijf, loop ik de kans,
dat mijn motieven verdacht en mijn karakter
miskend worden om den dienst, dien ik in
het algemeen belang wil bewijzen. Daarom wil
ik alleen spreken in tegenwoordigheid van een
familielid". y
Sir Charles keek Jane aan en knikte'
„Als mijnheer Molloy een getuige wensche-
lijk acht om zijn karakter op de juiste waarde
te doen schatten, blijft u dan maar", zei hij
•en tikje ironisch.
Jane deed de deur dicht en ging weer naar
den schoorsteenmantel.
„Ga zitten, Molloy", verzocht Sir Carles.
En laten we nu maar direct tot de zaak
komen. U wilde 'n mededeelingg doen over
die valsche Fransche bankbiljetten?"
„Ik houd er niet van gehaast te worden",
weerde Molloy af. „Ik wilde de heeren eerst
even mededeelen, dat ik genoeg heb van de
politiek en de politiek heeft genoeg van
mij. Ik denk, dat ik teveel heer ben voor dat
spel. Er doet zich een gelegenheid voor tot
een geschikt en prettig huwelijk, begrijpt u
in de branche familiehotel en nu zou
ik de zekerheid, dat ik mijn verdere leven in
rust zou mogen slijten, hoogelijk op prijs
stellen".
De heldere oogen van Sir Charles keken
hem snel aan.
„Als je mededeelingen van belang zijn en
je verder geen malligheden uithaalt, zullen
we je met vrede laten", beloofde hij. „Nu die
namaak ben je er zelf in betrekken?"
„Ik niet", was het antwoord. „Ik heb aan
politiek gedaan, ben misschien wel eens in
conflict-gekomen met de wet, maar dat is nog
heel wat anders dan valschemunterij. Ik weet
niet goed hoe ik moet aanvangen
Henry March zat met de pen gereed, Sir
Charley teekende thans jonge katjes.
Eindelijk zuchtte Molloy en begon te spre
ken.
„Ik had verleden jaar zaken in Barcelona
en ik moest hals over kop terug wegens een
verschil van meening met een paar kamera
den daar. Ik overnachtte in een klein plaatsje
de naam doet er niet toe, aan de Fransche
grens, in Spanje nog. Ik was er meer geweest
en ik kende de menschen, dus toen ze me een
veel minder goede kamer gaven dan anders,
vroeg ik^waarom dat was. Ze vertelden, dat er
kort vóór mij twee heeren gekomen waren,
die de mooiste kamer in beslag hadden ge
nomen. Dat maakte mij nieuwsgierig en toen
;k op mijn kamer was en naast me stemmen
hoorde, kon ik niet nalaten mijn oor tegen
den wand te leggen om uit te vinden wat 't
voor heeren waren".
Hier keek Jane March ongeloovig.
Molloy zag het.
„Ik had wel eenig idee", ging hij haastig
voort, „dat ik iets te hooren kon krijgen, dat
me interesseeren zou. Ik had Fransch hooren
spreken, maar niet door een Franschman.
Het was een Engelschman die aan het woord
was en hij zei letterlijk: „Ik ben wat laat,
maar het wordt steeds gevaarlijker". De an
dere was wèl een Franschman. Hij antwoord
de: „Ik begon al ongerust te worden. Hoe hëb
je het gemaakt dezen keer? Je pikt 't heel
handig in, met die stalen prenten en
weet-ik-wat. Waar heb je het dezen keer
mee gedaan?" De Engelschman lachte even.
„Dezen keer met schetsboeken. Ik heb al
van een stuk of tien scholen orders; ze zijn
opgetogen over de kwaliteit van het papier".
Ze lachten allebei en toen vroeg de
Franschman: „Hoe gaat het met made
moiselle Anaïs?"
Terwijl Molly den naam uitsprak, keek hij
rond. Jane stond onbeweeglijk, Sir Charles
was aan een nieuwe serie katjes begonnen.
De naam scheen geen van drieën iets te
zeggen.
Molloy sprak verder met afgemeten stem:
„Heel goed", vertelde de Engelschman,
„maar ik geloof, dat ze het daar buiten nogal
vervelend vindt!" En daarop lachte de
de Franschman en zei: „Mademoiselle Anais
met haar temperament, met jullie mist en
jullie Engelsche Zondagen en jullie flegma,
ah lala!" Molloy aarzelde, keek weer rond.
,Dat is alles", eindigde hij.
Sir Charles richtte zijn blik op Molloy.
„En warom denkt u, dat die interessante
conversatie over de valsche bankbiljetten
ging?" vroeg hij.
„Dat zal ik u uitleggen. Toen ik infor
meerde, bleek de eene heer te reizen voor een
Engelsche papierfirma en de andere in
Fransche wijnen. Heel onschuldig, zult u
.zeggenmaar de naam van de dame
verklapte de zaak. Het oude liedje".
(Wordt vervolgd).
Als onderdeel van den nationalen vijfkamp werden Donderdag op de Leusder
heide schietwedstrijden gehouden. Een snapshot tijdens het pistoolschieten
De zgn. .drijvende sawah's" in de Rawah Pening, een groot meer, dat
voor de bevloeiïng van de rijstvelden op Midden-Java zorg moet dragen,
zullen thans, daar zij deze bevloeiïng ernstig belemmeren, op last van
de regeering verwijderd worden
Woensdag na de kermis wordt te Gulpen (L.) volgens oud folkloristisch
gebruik „de kermisman" begraven als uiting van droefheid over het
einde der driedaagsche kermispret
ijffw - - - ---
Lindbergh, die een bezoek bracht
aan zijn vriend dr. Carrel op het
eiland Saint-Gildas, na zijn aankomst
op het vliegveld te Dinard
-
ililllll
l>/:>