De betooverde Villa. In samenwerking met de K.N.A.C. is Woensdagavond te Scheveningen een demonstratie gegeven met een auto, voorzien van een automatisch werkend noodluik. Inzittenden van een tewater gereden auto weten zich via den nooduitgang te redden FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. R. VAN RIJN. (Nadruk verboden) 32) Een seconde later was Amabel met wildi kloppend hart achteruit gestapt, had het paneel toegeslagen en den haak omgedraaid. Zij viel bijna over haar vergeten regenman tel, raapte dien werktuigelijk op en stapte de verlichte slaapkamer in. Daar greep de volle schrik haar aan, en zonder te weten wat zij deed, rende ze de gang in, naar de trap, Zij wilde zoo ver mogelijk weg van de don kere kast en het gangetje daarachter. Met haar voet op de bovenste trede bleef zij staan. Beneden in de hall stond Jenny met den rug naar haar toe het olie lampje aan te steken, Amabel was als ver steend. Ze zag Jenny het glas weer op het lampje zetten en de pit opdraaien. Jenny scheen lang werk te hebben met de lamp. Toen ze eindelijk klaar was, trok zij een stofdoek uit de la en wreef er de tafel mee af. Aimabel kon die langzame bewegingen, die onzekerheid niet langer verdragen. Ze riep „Jenny", op scherpen, drogen toon, en Jenny keerde zich om met den stofdoek in de hand. Het was Jenny en niemand anders. „Riep u, mevrouw?" vroeg ze. Amabel zei het eerste wat haar voor den mond kwam, een onberedeneerde uiting var haar angst om alleen te zijn. „Als er soms iemand komt, laat dan maar boven". Toen ging ze snel naar de zitkamer. Daar bleef ze een volle minuut staan na denken met de oogen op de deur gericht. Daarop deed ze de deur dicht en begon haar regenmantel te repareeren. Het kostte haar moeite, zoo beefden haar vingers en toen de schrik afnam, groeide haar verwarring, Ze dacht, dat ze Jenny de geheime trap ach ter de oude kast had zien opkomen en direct daarna had ze Jenny in de hall beneden met de lamp bezig gezien. Het was niet mo gelijk, het kon eenvoudig niet! De peffioon in de hall was Jenny. Wie was dan die andere? Zij herinnerde zich het verhaal van Agaath. Die had Jenny midden in de nacht op den drempel tusschen de twee kamers zien staan! Het was een en al beklemmend my sterie Toen gingen Amabel's gedachten uit naar Julian met een zoo hevig verlangen, dat zei zich nauwelijks kon bedwingen om niet met een het huis te verlaten en aan het station netje op zijn terugkomst te wachten. Het was pas half vier. Het zou nog minstens drie uur duren voor hij terugkwam. Het vooruit zicht van deze drie uren in dit huis drukte als een zwaarder last dan die van zes maan den te voren ooit gedaan had. Het geluid van een aanrijdenden auto stoorde haar gepeins. Er werd gebeld en ze hoorde Jenny door de hal] gaan! Zij vroeg zich af wie de bezoeker kon zijn, maar het was een opluchting voor haar, dat ze gezel schap zou hebben, wie het dan ook mocht zijn. Een oogenblik later kwam Bronson binnen, glimlachend en joviaal. „Neen, laat u geen thee brengen. Ik kan maar even blijven. Heusch, mevrouw Grey, in een minuut ben ik klaar. Ik heb thuis nog verschillende zakelijke aangelegenheden af te handelen, maar ik heb Angela beloofd even bij u aan te gaan. U weet dat ze weer thuis is?" „Ja, ik zag haar van het station komen, zult wel blij zijn, dat ze weer thuis is". „Dat spreekt vanzelf! En mijn bezoek staat in verband met Angela's thuiskomst. Ze wil morgen een soort theefuif geven, waarbij we allen*al weer jong moeten worden en kinderachtige spelletjes doen. U komt toch ook is 't niet? En miss Miller natuurlijk? En mijnheer Forsham, die logeeren toch bij u?" „Ik weet niet of ik wel kan", antwoordde Amabel met een lichte aarzeling. Bronson schudde het hoofd. „Kom, kom, mevrouw Grey, ik kan heusch geen weigering aannemen. We rekenen spe ciaal op u, omdat u zelf een dochter hebt: dus u zult die nieuwe spelletjes van de jonge lui wel kennen. ze beweert, dat het de groote mode is tegenwoordig om een gezel schap prettig bezig te houdena Er was er één bij, dat ik heel leuk vond. Angela heeft geprobeerd het mij uit te leggen, maar ik weet niet zeker, of ik het goed onthouden heb. Misschien kunt u me helpen, het is een schrijfspelletje". Terwijl hij sprak ging hij naar het bu reautje. „Mag ik even? Ik wou eens probeeren of ik het nog kan. Zonder haar antwoord af te wachten, nam hij de bloc-notes, die op het blad van de schijf taf el lag en een pen en schoof zijn stoel wat dichter naar Amabel, met het papier op de knie. „Het is zóó: ik schrijf eerst een zin en dan schrijft u er een". Hij keerde zich om, doopte de pen in en schreef boven aan het papier: „Ik kan het niet langer uithouden" Lachend liet hij haar den zin zien. ,Dat zei ik vanmiddag tegen Angela", legde hij uit. „Kind, zei ik, nu geen andere spelletjes meer, anders loop ik vandaag nog weg. Ik kan het niet langer uithouden. Zoo" hij draaide de blocnote ondersteboven en stak haar Amabel toe. „Nu schrijft u den zelfden zin aan de andere einde van het- papier. Hij gaf haar de pen. Aimabel blij met de afleiding, voldeed lachend aan zijn verzoek en schreef wat hij geschreven had: „Ik kan het niet langer uithouden". Wonderlijk toe val, flitste het even door haar bewustzijn, dat het juist deze zin moest' zijn, clie ze schreef, de woorden pasten zoo volkomen bij haar gemoedsstemming.En ondanks haar zelf beefde haar hand licht, terwijl zij schreef. „En nu?", zei ze opkijkend. „Ja, verder weet ik het juist niet' meer", verklaarde Bronson. „Ik moest nog iets schrijven en dan het papier weer omdraaien moet het papier opgevouwen worden. Neen en dan moest u nog iets schrijvèn en dan ik weet het heusch niet meer, Ik had juist zoo'n hoop dat u mij wegwijs kon maken". „Neen, ik weet het ook niet", antwoordde Amabel. „Ik heb dit spelletje nooit eerder ge daan". Hij nam het schrijfbloc weer van haar aan en legde het terug op het bureautje. „Enfin, Angela moet het ons morgen dan nog maar eens uitleggen". Hij scheurde het gebruikte blad af en ging er mee naar het vuur. „Dus u komt, mevrouw Grey?" „Als ik kan", zei Amabel, „maar zeker weet ik het niet, want ik moet misschien naar de stad". Bronson scheurde een strook van het blad papier af en keek in het vuur, terwijl het verbrandde: wat verstrooid, naar het scheen. Het was als wilde hij weggaan, zonder goed te kunnen scheiden. „Kom", klonk het eindelijk, „ik zal heusch eens weg moeten. Mag ik even bellen om het meisje? Mijn chauffeur is naar de keuken gegaan om wat water voor den radiator, misschien wou hij wel even graag blijven, net als ik!". Lachend stak hij haar de hand toe. Ze drukte die en belde om Jenny. Amabel hoorde Bronson's zwaren tred op de trap en in de gang. De voordeur ging open en. weer dicht. De auto reed weg. Ze keek op haar horloge. Het was even over vieren. Nog twee en een half uur, voor dat Julian kwam! En het zou donkerder worden en kouder en stiller in huis, en de gedachte aan de donkere kast en wat er achter lag, zou haar tot een obsessie wor den Ze nam een boek en trachtte te lezen. HOOFDSTKK XXXII. Amabel kon haar gedachten niet bij haar lectuur houden. Zij sloeg de eene bladzijde na de andere om, maar de woorden en zinnen drongen niet tot haar door. Toen ze weer op haar horloge keek was het bij half vijf. Kort daarop kwam Jenny met de thee. Amabel zei niet meer dan het hoog noodige tegen Jenny. Ze wachtte maar in het donker en ging eindelijk naar het raam om naar buiten te zien in den regen. Julian zou wel nat zijn als hij kwam. Ze keerde zich om en ging het vuur wat opstoken. Haar boek liet ze verder maar liggen, dat gaf toch niets. Ongeveer tien minuten later hoorde ze de telefoon. Terwijl ze opsprong, klonk de bel nog eens. Julian was weer terug! Hij had zeker een vroegeren trein genomen. Wat hartelijk om direct op te bellen. Ze had het licht in de slaapkamer aange laten. De deur van de kast stond op een kier. Was de telefoon maar in een andere kamer geweest Even huiverend liep ze de kamer door, en nam den hoorn op. Ze hoorde niets. Ondanks haar herhaalden roep kwam er geen geluid van den anderen kant van de lijn. Julian kon toch niet weggegaan zijn? Zij bewoog den haak heen en weer en belde Nog geen geluid op de lijn maar plotseling een geluid achter haar. (Wordt vervolgd). Op den eersten dag van hun verblijf in Nederland defileerden de Indische padvinders, die aan de Wereldjamboree zullen deelnemen, voor den minister van Koloniën, mr. Ch. J. I. M. Weiter, bij welke gelegenheid de minister de padvinders toesprak Ter gelegenheid van den Franschen nationalen feestdag vond Woensdag te He» paard is deze week definitief uit het stadsbeeld van den Amster- Parijs de gebruikelijke militaire revue plaats. Een overzicht op de place de damschen Reinigingsdienst verdwenen door de invoering van het nieuwe l'Etoile tijdens het défilé der tanks ophaal-systeem De Amboneesche fluitisten speelden Woensdag bij hun aankomst te Rotterdam met het Indisch Padvinderscontingent voor de a.s. Wereld jamboree het Wilhelmus Het Indische padvinderscontingent voor de a.s. Wereldjamboree is Woensdag met de „Dempo" te Rotterdam aangekomen. Onder gejuich van hun Nederlandsche collega's gaan de Indische padvinders van boord Jong geleerd, oud gedaan. Een typische demonstratie van ruiterkunst op het Engelsche nationale concours hippique, dat deze week te East bourne gehouden is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8