Onweer boven Scheveningen.
De betooverde Villa.
De boulevard ie Scheveningen kwam onder water ie staan
tijdens het hevig onweer dat Donderdag woedde
De Engelsche zweefvliegers Fox en Murray heb
ben een nieuw record gevestigd, door met een
twee persoons zweefvliegtuig 9 uur en 20 minuten
in de lucht te blijven tijdens de internationale
wedstrijden op den Rhön
Strandstoelen op het Scheveningsche strand werden als kegels
door elkaar geworpen tijdens de hevige onweersbui die Don
derdag woedde, en die gepaard ging met een fikschen storm
De autoriteiten der Amster-
damsche Stadsreiniging namen
Donderdag afscheid van de
laatste paarden, die bij den
hoofdstedelijken reinigings
dienst nog in gebruik waren
Aan jhr. L. C. van Panhuys is op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als
burgemeester der gemeente Vuren en
als lid der werkcommissie voor het
streekplan in de Neder-Betuwe
Een interessante actie foto tijdens den
bekenden Engelschen cricketwedstrijd
Gentlemen Players op de .Lords"
terreinen
De parasols op de terrassen te Scheveningen moesten Donderdag
tijdens de hevige onweersbui ijlings geborgen worden, hetgeen
onzen fotograaf gelegenheid gaf tot het maken van bovenstaande
fantastische opname
De nieuwe burgemeester van Wolfaartsdijk (Z.), de heer J. van Oeveren,
wiens installatie Donderdag plaats vond, luistert met zijn echtgenoote op het
bordes van het stadhuis naar de zanghulde, welke hem door de schooljeugd
werd gebracht
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt door
J. R. VAN RUN.
33)
(Nadruk verboden).
Met een wee gevoel van doodelijken schrik
bemerkte Amabel, dat het de kastdeur achter
haar openging en dat er iemand door kwam.
Ze probeerde te roepen, zich om te keeren;
maar reeds viel er iets zwaars en zachts over
haar hoofd en schouders, en ze werd met
zooveel kracht aangegrepen, dat ze zich niet
meer bewegen kon. Ze voelde dat ze werd op
getild en wist niets meer
De bewusteloosheid duurde maar heel kort
haar eerste gewaarwordingen waren echter
buitengewoon verward. Duisternis, iets dat op
hara drukte; een beklemming van haar adem
haling, iets zachts en wits over haar heele
gezicht; schokkende bewegingen en de stem
van een man. Weer probeerde ze te schreeuwen
maar ze kon het niet. Opeens werd ze neer
gezet. Ze voelde de leuningen van een stoel
onder haar armen, rukken en trekken rond
om haar beenen; toen werd de doek van haar
gezicht weggetrokken. Ze haalde diep adem
en opende haar oogen.
Ze was in een kelder, waar electrisch licht
brandde. Het was een groote kelder met ge
witte muren en een steenen vloer, maar
helder verlicht. Drie lampen lieten alle
voorwerpen met -groqote duidelijkheid zien.
Amabel keek verbijsetrd naar die voorwerpen,
die haar aan den inventaris van een kleine
drukkerij deden denken. Zij hoorde de stem
van een man zegen:
..Leg het op het bureautje, vooraan, dan
ziet hij het zeker, en zorg vooral, dat jij niet
gezien wordt".
Er volgde een lach en geritsel van vrouwen-
kleeren, het geluid van een deur, die werd
dicht gedaan achter haar. Ze probeerde
op te staan, maar bemerkte, dat iets haar
aan den stoel vasthield.
„Doet u maar geen moeite".
Het was dezelfde mannenstem, die sprak.
Ongelooflijk, de stem van Bronson! Nu kwam
hij zelf te voorschijn. Hij stond een paar
meter van haar af en keek haar ernstig
aan.
„Het spijt me zeer, dat dit noodig was,
mevrouw Grey", vervolgde hij. „U zult mij wel
op mijn woord gelooven, als ik dit zeg".
„Mijnheer Bronson, u moet gek zijn!",
hijgde Amabel.
Haar geest weigerde normaal te functio-
neeren; ze kon alleen Bronson maar aan
staren en zich afvragen, of dit een booze
droom was.
Gek is iedereen op z'n tijd", verklaarde
Bronson, „maar sommigen van ons hebben
methode in hun dwaasheid. Het was heel
onaangenaam, dat u dien doorgang in de kast
vanmiddag ontdekte, des te onaangenamer,
omdat we op het punt stonden onze pogingen
om u uit het huis te verdrijven, op te geven'.'
„Uw pogingen?"
„Ja, het werd te gevaarlijk. We hadden
niet gedacht dat het zooveel meoite zou kos
ten om u weg te krijgen. En toen mijnheer
Forsham zich er mee begon te bemoeien,
besloten wij het maar op te geven. U had
verder rustig een half jaar kunnen blijven,
als u niet per ongeluk die gang had ont
dekt. Ik veronderstel tenminste, dat het een
toeval was?"
„Ja het was een toeval".
Bronson slaakte een zucht van verlichting.
„Dus mijnheer Forsham weet er niets
■an?"
Amabel schudde het hoofd.
„Mijnheer Bronson, ik begrijp niet
„Beste mevrouw Grey", antwoordde Bron
son, „ik wou dat u niet hoefde te begrijpen.
Ik kon geen bewoners in de villa hebben,
omdat ik de kelders voor zaken gebruik".
„Mijnheer Forsham is in de kelders ge
weest", viel Amabel in.
„Niet in deze kelders, mevrouw. De gewone
toegang er heen moet jaren en jaren geleden
al dichtgemetseld zijn, waarschijnlijk omdat
ze in tijden van geloofs- en politieke vervol
ging dienden om vluchtelingen te herbergen
ze waren niet anders te bereiken dan door
dien geheimen doorgang in. de kast en door
een tunnel, die op het kasteel uitkomt. Al
leen maar enkele ingewijden kenden het be
staan daarvan. Ik heb de kelders en de ver
borgen toegangen in orde laten maken".
De deur achter haar ging weer open en er
kwam iemand binnen.
„Is 't gelukt?", vroeg Bronson scherp.
Het aantwoord werd gegeven dcor een stem
die Amabel kende en toch niet kende.
.Natuurlijk, er was immers niets aan".
Het was de stem van Jenny, maar dieper
en beschaafder.
„Wat nu?", vroeg ze.
De vrouw, die gesproken had, kwam naar
voren en nam Bronson bij den arm.
Amabel staarde haar aan. Het was Jenny
en toch weer niet. Jenny, op het eerste ge
zicht zou niemand verschil gezien hebben,
maar bij nadere beschouwing waren er hon
derd verschillen. De gelijkenis school in het
haar, de matte, witte huid. De verschillen
waren talrijk. Wie was het?
Bronson gaf antwoord op de vraag van de
vrouw.
„Ga maar naar het kasteel en wacht daar.
Als Forsham haar niet vindt, zal hij wel daar
heen komen. Laat hem in de huiskamer en
zorg, dat hij daar wacht, terwijl je men op
belt".
„Dan ga ik maar direct. Ik zal me eerst
even toonbaar maken".
Het feit, dat zij zich niets aantrokken van
haar tegenwoordigheid, deed Amabel beseffen
in hoe groot gevaar zij verkeerde. Ze zouden
niet spreken, alsof zij er niet bij was en in
haar tegenwoordigheid plannen maken om
Julian om den tuin te leiden als zij niet, in
de overtuiging van deze menschen, reeds vol
komen onschadelijk was. Zij zag de vrouw de
kamer doorloopen en stilstaan voor een spie
gel, die aan den tegenovergestelden muur
hing. Onder den spiegel stond een tafeltje,
met allerlei toiletbenoodigdheden beladen.
De vrouw ging onbekommerd haar uiterlijk
verzorgen. Eerst hield ze zich met haar ge
zicht bezig; toen borstelde zij het roode haar
weg van haar voorhoofd, ooren en hals, spel
de het tegen haar hoofd; eindelijk zette zij
een zwarte pruik op en schikte die zorgvul
dig.
Het was mademoiselle Lemoine, die zich om
keerde! Ze leek niets meer op Jenny. De ver
dwijning van het roode haar had die gelijke
nis te niet gedaan en zwarte wenkbrauwen en
wimpers verdonkerden de oogen zoo, dat de
overeenkomst met de lichte oogen van Jenny
niet meer opvil.
U zoudt me niet herkend hebben, wel, me
vrouw Grey?", vroeg mademoiselle Lemoine,
weer met de trillende „r" en het Fransch ac
cent.
Zonder op antwoord te wachten ging zij
door een deur in den rechtschen muur. Vluch
tig zag Amabel daar een smalle gang. Toen
ging de deur dicht en zij was weer met Bron
son alleen.
„Mijnheer Bronson", begon ze ,„u zult u
toch niet verbeelden, dat er niet naar mij
gezocht zal worden?"
„O, neen", zei Bronson", „ik heb mijn maat
regelen natuurlijk genomen". Hij sprak vol
komen kalm, met zijn gewone stem. Toch
waren het niet meer de heer Bronson en
mevrouw Grey, buren die vriendschappelijk
met elkaar omgingen, maar een gevaarlijk
man, een misdadiger, en een vrouw, die hem
als een bezwarende getuige in den weg stond.
„Wanneer mijnheer Forsham, nog niet terug
is, komt hij toch zeker om half zeven", ging
Amabel voort.
„Hij is nog niet terug", vertelde Bronson.
„Dat dacht u misschien, omdat de telefoon
ging, maar daar zorgden wij voor, dat was
een klein kunstje om. u in de slaapkamer te
krijgen. Als mijnheer Forsham komt, zal hij
een beverig briefje van u vinden met de bood
schap, dat u het niet langer kunt uithouden
en niet nalaten zijn conclusie uit die mede-
deeling te trekken".
Amabel liet een scherpen kreet hooren.
Weer zag ze zichzelf, niets kwaads vermoedend
de woorden neerschijven, met niet al te vaste
hand en ze stelde zich voor, hoe Julian ze
lezen zou. De gedachte deed haar alle kalmte
verliezen en met plotseling opkomende woede
viel ze uit:
„Ik begrijp niet, dat u zich niet schaamt om
uw dochter over te leveren aan het gezelschap
van iemand als mademoiselle Lemoine!"
Het bloed schoot den man naar het gezicht.
Een oogenblik dacht Amabel, dat hij haar
slaan zou. Ze zag, dat hij zich met geweld
beheerschen moest. Eindelijk beet hij haar
toe:
„Pas op uw woorden. Ik kan dergelijke
uitlatingen niet dulden. Mademoiselle Lemoinp
is mijn vrouw".
HOOFDSTUK XXXIII
Julian Forsham legde den hoorn weer op
het toestel. De naam „Miller" klonk hem nog
in de ooren. Dus Miller, dien hij het meest
van allen verdacht had, was een inspecteur
van Scotland Yard! Als hij het niet uit Char
ley's eigen mond had gehoord zou hij het niet
geloofd hebben; maar nu was iedere twijfel
buitengesloten. Hij moest zich onmiddellijk
met Miller in verbidding stellen. De detective
had geen telefoon in „Brugzicht", maar Ed
ward Berkeley zou een briefje laten brengen.
(Wordt vervolgd).