D vacantie Menu van de week Vegetarische menu's Recepten Lichtstad-flitsen. Een diepgaande studie van het gezin. V R IT D A 'G 15 TUL'l 1937 Logé's it is de tijd der logés. Schoolkinderen, die een lange va cantie hebben, en niet altijd emplooi hebben voor al die vrije dagen, zoodat de verveling om den hoek komt kijken, worden bij grootouders, ooms en tantes, en zoo-maar-kennissen te logeeren ge vraagd. Soms tot opluchting van moeder, die juist ook geen raad meer wist met haar lan terfantende spruiten en nu blij is, dat een lo geerpartij weer eens nieuwe gezichtspunten heeft geopend. Maar niet alleen de kinderen gaan uit logee- ren, ook de ouderen willen weieens ergens an ders naar toe: het mooie zomerweer doet een mensch verlangen naar een andere omgeving dan de oude, vertrouwde, en het onbekende lokt door zijn rijkdom van nieuwe indrukken. Daarom voelt het buitenmeisje zich aange trokken tot de stad, de stedeling geniet van een vacantie op een boerderij, de kustbewo ners trekken de bosschen in, en de heibewoners willen eenmaal in het jaar toch ook de zee weieens zien. Diezelfde neigingen bestaan natuurlijk bij hen die naar hotels of pensions gaan, maar wij willen het hier nu eens hebben over de logés, die iedere huisvrouw weieens zal ontvangen. Sommige huisvrouwen vinden logés alleen maai* een noodzakelijk kwaad, waarvan zij zich liefst zoo spoedig mogelijk afmaken, die zij met een zorgelijke zucht zien komen en met een zucht van verlichting zien weggaan. Dat zijn de al te keurige huisvrouwen, die niet de minste inbreuk op hun onberispelijken gang van zaken verdragen; het zijn ook de egoïste die geen zin hebben om zich voor anderen ook maar de minste moeite te getroosten, en het zijn tenslotte ook de al te gastvrije, die van den ochtend tot den avond hollen om het haar gast zoo prettig mogelijk te maken, en die zich zelf en de logé daarmee volkomen af beulen. Andere huisvrouwen zijn op hun allerbest met logés: een huis vol met menschep, en kin deren, een tafeltje-rond aan de maaltijden, dat is hun lust en hun leven, en zóó vol kan het huis niet zijn, of wanneer een beroep wordt gedaan op hun gastvrijheid, dan wordt er altijd nog een plaatsje ingeruimd. Wie logés heeft, moet probeeren het goede midden te bewaren tusschen de noodige vrij heid voor den gast en de gastvrouw, en de band die door het logeeren is ontstaan. Het gaat aan den eenen kant niet aan, om een logé dag in, dag uit aan zijn lot over te laten, dan kan hij 'óf zij evengoed in een pension gaan in zijn eentje. Maar evenmin is het goed om hem den geheelen dag bezig te houden. Nauwelijks is het ontbijt achter den rug, of de gastvrouw komt al met een plan aan voor datzelfde oogen- blik, en pas als de logé 's avonds op zijn slaap kamer is, kan hij eindelijk eens tot zichzelf komen. Dat is niet alleen veel te vermoeiend voor den logé maar ook voor de gastvrouw, en daardoor is het van beide kanten geen genoe gen meer. Men kan logés eenige dagen lang aan hun lot overlaten, ze rustig thuis of met mooi weer in den tuin laten blijven, om daarna een plan te ontvouwen, waarop én gastvrouw èn gast van het feestelijke genieten, omdat er gewone dagen aan voorafgaan en op volgen. En of men nu kinder-logés of groote menschen heeft, dat blijft voor elke gast hetzelfde: op z'n tijd moet men eens aan zijn eigen lot worden over gelaten. Dan is ook voor de huisvrouw, die na tuurlijk toch al extra drukte heeft, de logeer partij veel minder vermoeiend, dan wanneer zij steeds zou moeten bedenken; wat kan ik ze nu weer eens „aandoen". Toch moet een logé ook in het logeeren zijn maat kennen: hoe gemakkelijk hij of zij ook is, hoe genoegelijk de dagen ook verloopen, toch wil bijna iedere huisvrouw wel weer eens gewone dagen beleven, waarin zij achterstal lig naaiwerk kan inhalen, waarin zij een kamer eens een groote beurt kan geven, waarin zij zich eens met den inmaak kan bemoeien, bood schappen kan doen en de kasten eens kan uit halen op jacht naar motten. Een logé, hoe gezellig ook, die weken lang blijft hangen in het gastvrije huis, waar hij lo geert, zal zeker niet gauw weer uitgenoodigd worden. En het is verreweg het prettigste wan neer een logé met spijt afscheid neemt, en als de gastvrouw bij dit afscheid nemen denkt: ik zal hem of haar gauw eens weer vragen. Dat is een bewijs dat beiden niet alleen om eigen pleziertjes hebben gedacht, maar ook gericht zijn geweest op eikaars genoegens. En zoo hoort de verhouding toch eigenlijk te zijn. Als de E. E. J.—P. VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG Nu weer allerwegen druk gefietst wordt en het nog al vaak voorkomt dat er vlekken door het zadel ontstaan, of wel japon of pantalon gaan glimmen, is het wellicht niet ondienstig voor die vlekken een recept te geven. Zadel- vlekken zijn zeer moeilijk te verwijderen. Men begint deze af te borstelen met een lauw zeepsop je, daarna met warm water nasponsen, vervolgens met koud water met mierenzuur er door. Daarna zoo droog mogelijk kloppen met een lederen lap en, om kringen te voorkomen, bedekken met magnesia, een uur rustig laten drogen en magnesia verwijderen. De heerlijke tijd is weer gekomen, dat letter lijk iedereen met vacantie gaat óf wilde, on uitvoerbare plannen uitwerkt, óf althans er over loopt te zuchten dat hij of zij dit jaar nu eens absoluut niet weg kan! Vacantiesf eer hangt in de luchtOnze teekening geeft daarom dit keer een eenvou dige doch zeer practische kleeding-combinatie voor de reis. De jongedame draagt een reismantel van losse wollen stof met daaronder een geruit rokje en „een blouse, die niet vuil wordt". Ver der ziet u, om haar heen zwevend, een chique en modern avondtoilet je van gebloemde voile (slank over de heupen en naar den rokzoom toe klokkend uitloopend), twee blouses, die bij het wit linnen mantelpakje kunnen worden gedragen n.l. één van Engelsch borduurwerk met bandfluweelen strikjes (gekleed) en één van donkerblauwe tricot (sportief). Een wit mantelpak is een bijna onmisbaar kleedingstuk geworden, evenals de donker blauwe shorts voor het strand, die gedragen worden bij een miniem kleedingstuk je, dat u allen kent onder den naam „bain de soleil" of over het badpak. Voor wie een „gekleeder" ca chet wenscht, is het bijbehoorende bolérojasje geknipt. Onderaan de teekening tenslotte een spor tieve ochtendjurk van Schotsche wollen stof. EEN TIP BIJ HET KOFFERS PAKKEN Ons tricot zijden ondergoed zoo veel pret tiger en gemakkelijker dan het ouderwetsche katoen of neteldoek! heeft ook een nadeel: heel gemakkelijk schuift het in den koffer op een hoopje en kreukelt dan ontzettend. We kunnen dit voorkomen door rechthoeki ge stukken carton te bekleeden met een fleurig lapje cretonne en hier twee eindjes wit band elastiek overheen te spannen. Als we het on dergoed hier tusschen leggen en den koffer stevig pakken, is er geen gevaar voor verschui ven. VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG. Eiwitvlekken zijn, als ze oud en hard ge worden zijn, niet-zoo eenvoudig te verwijderen. Versche daarentegen verwijdert men door ze met koud water (vooral geen warm water) af te sponsen, daarna de plek zoo droog mogelijk te kloppen met een leeren lap en de natte plek te bedekken met een laagje magnesia, dat na een uurtje weer verwijderd kan wor den. Is de vlek echter oud en hard dan weeke men ze met alcohol en wrijve de vlek met een dotje watten gedrenkt met alcohol weg. Zoo noodig nabehandelen met water. Zondag: Kop bouillon. Vleeschcroquetten. Lamscoteletten. Snijboonen. Aardappelpuree. Frambozenijs. Wafeltjes. Maandag: Kerryschotel. Tomatensla. Griesmeelpudding. Bessensap van versche bessen- Dinsdag: Duitsche biefstuk. Capucijners. Aardappelen. Citroenpudding. Woensdag: Groentensoep. Runderrib. Stoofsla. Aardappelen. Kersenpannekoek. Donderdag: Saucijsjes. Bloemkool. Aardappelen. Vanille vla met bessen en frambozen- compote. Vrijdag: Magere tomatensoep. Zoutevisch. Worteltjes. Aardappelen. Meloen. Zaterdag Bloemkoolsoep. Gebakken eieren. Kropsla. Kleine nieuwe aard appelen (gebakken). Vanillerijst met ge stoofde kersen. 1.Tomaten gevuld met doperwtjes en mayonaise. Andijvie. Aardappelen. Botersaus. Vruchtengruel. 2. Bloemkool met tomatensaus. Aardappelen. Kropsla. 3. Hors d'oeuvre van: Kersenomelet. Sambal van komkom mers, met aardappel sla, gevulde eieren met tomatenboter. Boonencroquet j es. Worteltjes. Aardappelen. Sneeuwpudding met frambozensapsaus. 4. Vruchtenschotel. Gesmoorde aardap pelen (in vuurvasten schotel) metgemol- ten boter. Snijboonen. Wentelteefjes. Sap van versche bessen. Benoodigd: 1 pond bessen, 1V2 d.L. water, pl.m. 1/2 ons suiker, sago. De bessen uitzoeken en wasschen. Ze op zetten met het water en even door laten ko ken. Daarna door een haren zeef wrijven, het sap binden met sago, en met suiker naar smaak afmaken. Bessenjam 3 a 4 potjes. Benoodigd: 1 K.G. bessen, 3/4 K.G. suiker. De bessen wasschen, rissen en opzetten met een klein beetje water in een wijde pan met dikken bodem. De massa zonder deksel pl.m. 15 minuten door laten koken. Dan de suiker toe voegen en onder telkens roeren laten inkoken tot een druppel op een koud bord niet meer uitvloeit, maar als een bolletje blijft staan. De jam overdoen in schoone potten en deze sluiten met schroefdeksel of perkamentpapier. Deze jam vooral niet te lang inkoken, daar ze nogal sterk nastijft. Bessen en frambozenjam. Benoodigd: 3/4 K.G. bessen, 1/4 K.G. fram bozen, 3/4 K.G. suiker, bereiding als bessen jam. Bessengelei. Benoodigd: per liter bessensap 3/4 K.G. sui ker. De bessen wasschen en met wat water aan de kook brengen. In een doek uitwrijven, het sap meten en per L. sap 3/4 K.G. suiker ne men. Als het sap kookt de suiker toevoegen en de massa in laten koken tot de druppel die van een lepel valt, als een bolletje blijft staan. Dan overdoen in schoone potten, deze sluiten met schroefdeksel of perkamentpapier. Bessensap inmaken. De bessen wasschen. Opzetten met het aan hangende water en door laten koken. In een paardenharen zeef een doek leggen, en hierin de bessen gieten. De massa laten staan, tot het vocht uitgelekt is. Het laatste door voor zichtig wringen er uit persen. Het sap over doen in een schoone pan, door laten koken en overgieten in gezwavelde flesschen. Deze kurken en lakken. De flesschen worden schoon gemaakt en gezwaveld, wat op de volgende manier gebeurd: Zwavellint aansteken, het vlammetje even in de fiesch houden, tot een blauwe damp de fiesch vult. Het lint er uit halen, de kurk op de fiesch doen. Voor het vullen de flesschen omgekeerd zetten dat de damp er wat uitgaat. Contrasten In een van die Babelsche cafés van Parijs zit ik te schrijven. Er zitten links van mij drie Arabieren hun onmogelijke kranten te lezen en rechts zit een heer met een Joego-Slavisch nieuwsblad. Daartusschen zit ik met een Hollandsche cou rant. Dat zijn al contrasten, die dieper gaan dan men denken zou, want de taal is een van de diepzinnigste verschijnselen op aarde. Een groote Amerikaan zit tegenover mij bij zijn groote New-York-Herald een groot bord porridge te lepelen en er staat al een groote schaal zuurkool-met-alles dampend en krui dig te wachten tot de porridge verzwolgen is. En naast hem poeiert een breekbaar-tenger Francaisetje een minuscuul klein neusje en nipt, tusschen die langdurige en nauwgezette bezigheid dóór, aan zóó'n klein glaasje cognac. Dat is óók een contrast en evenmin onbelang rijk. Want het is een prachtige illustratie van het verschil in leefwijzen en gewoonten van twee groote volken. Er zit een Zweedsche juf mèt een monocle en zónder wenkbrauwen, met twee houten ge vallen in haar ooren, barbaarsche, negroïde versierselen van een dwaas, gemaltraiteerd en maskerachtig gezicht. Zij heeft een nieuwen Franschen roman voor zich. Zij leest niet. Zij zit zich aan te stellen en exotisch te doen. Ik denk dat haar papa een eerzaam leeraar of rechter is in Gothenburg en dat haar lieve, gezonde moeder zonder oorbellen en aanstel lerij op dit oogenblik kousen zit te stoppen. Een man met een zeldzaam gelaat, terra cotta-bruin en met diepe groeven om een bit teren mond, die veel van de wereld geproefd moet hebben, rookt zijn pijp en staart in het gewoel van deze menschenmenigte. Hij kent het leven en hij kent de aanstellerij en hij toetst zijn verworven levensinzicht aan dit razend-drukke gedoe van allemaal andere menschen, uit allemaal andere landen, met allemaal andere gedachten, droefenissen, vreugde, herinneringen plaatsen-in-de-maat- schappij, banksaldi, inzichten en overtui gingen. En ik zit een kleine Brabantsche krant te lezen, een van die bladen uit een kleine pro vinciestad, die mij uit hoofde van mijn werkkring hierheen nagezonden worden. Zoo'n kleine provinciale Brabantsche krant aan den boulevard Montparnasse. Zoo'n stadje van-dag-tot-dag in het drukste Parijs van vanavond. De stille geschiedenis van één etmaal van één provinciestad in het brandende, schreeu wende, loeiende leven waarin menschen uit alle landen der aarde samen zijn. Die berichten uit die kleine stad krijgen daardoor juist te grooter bekoring voor mij en zelden heb ik ze zoo nauwkeurig gelezen. Ik lees een berichtje over een beiaardcon cert in de Brabantsche stad van mijn jeugd. En hóór, tusschen vier gesprekken in vier talen door, tusschen het rinkelen van bestek en vaatwerk en het roepen van de kellners naar het buffet, dien zuiveren klankenval van boven uit de grijze kathedraal naar beneden over de stille avondstad. En zie, tusschen de Arabische heeren, de Zweedsche stouterd en de zuurkool dóór dat plein in die kleine stadde boomen om de kerk en de wandelaars, die daar luiste ren en rusten. Zóó zijn die contrasten; die het leven het leven waard doen zijn. Het loeien van Babel en het zingen van een klinkklaren beiaard. Een monocle in een vrouwenoog en de rus tigheid van een kleine stad. De Amerikaan hapt nu in een formidabel stuk taart en het Frangaise'tje teekent mooie vuurroode boogjes op haar lippen. De Arabische heer zegt onbegrijpelijke din gen. En hier is niemand die ooit van die provin ciestad gehoord heeft. En misschien zelfs niemand die ooit klok- kenklanken in den avond in de zingende stilte gehoord heeft. Zoo zijn de tegenstellingen van het leven, die ge moet kennen om het leven te kennen en wijs en rustig en als ge dat zoo wilt noemen gelukkig te zijn. Mr. E. ELIAS Rustig wonen. Dat dost men op sommige eilandjes van de groep der Hebriden, ten Westen van Schotland. Daar zijn er bij, waar geen wegen, geen auto's geen fabrieken, geen bioscopen, geen kranten zijn. Sommige heb ben ook geen dokter. Er zijn er bij waar nog geen 10 menschen op wonen. De bewoners le ven daar nog net als 100 jaar geleden. Ze zijn gelukkig en tevreden in hun eenzaamheid en weten van de crisis niets af. Dwaze mode. In de dagen van den Aims- rikaanschen vrijheidsoorlog droegen de da mes een hoed versierd met een oorlogsschip en eenige kanonnen. Men meende hiermee den Franschen Generaal Lafayette te eeren. Op het tweede landelijk congres van de Ned. Vereen, voor geestelijke volksge zondheid werden belangwekkende pro blemen naar voren gebracht. Verschillende vormen van onmaatschap pelijkheid. In onzen tijd van zware innerlijke moeilijk heden bij enkeling en groep, van stoornissen en conflicten op allerlei gebied die onge twijfeld vroeger ook wel bestonden, doch thans meer in het licht der openbaarheid treden speelt de psychologie een belangrij ke rol. Meer en meer wordt een streven openbaar om, naast het eenvoudige geven van inen- schelijke troost en stoffelijke hulp, dieper tot de kern der moeilijkheden door te dringen, oorzaken op te sporen, waardoor de genezing, de terugkeer tot het normale, tot levensgeluk en bloei, sneller kan plaats vinden. De psychologie is een wetenschap van on zen tijd. Zij kan een doeltreffend en geducht wapen zijn in den strijd tegen velerlei vernie tigende machten; een wapen echter, dat in onbevoegde handen of gehanteerd door men schen die meenen dat er nu wij zoo knap en wetenschappelijk georiënteerd zijn! ook niets anders dan de psychologie meer noodig is om de menschheid van haar zonde, ziekte en ellende te bevrijden, tot een ontzaglijk ge vaarlijk wapen kan uitgroeien. Doch wanneer wij dit laatste goed beseffen en blijven beseffen dan mogen wij de psycho logie dankbaar zijn voor veel nieuw licht, voor grootere helderheid, voor dieper begrip in de moeilijkheden van onszelven en van anderen. In dit verband gezien is het tweede landelijk congres van de Ned. vereeniging voor Geeste lijke Volksgezondheid, dat op 24 en 25 Mei te Amsterdam werd gehouden en waarvan de re feraten voor ons liggen, van buitengewoon be lang. Vooral, omdat het gezin hier het onder werp van bespreking was: een onderwerp, dat stellig de moeite waard is om kennis van te nemen, ook voor onze lezeressen. Het gezin is een eenheid; niet alleen eco nomisch en sociologisch, maar ook collectief en psychologisch. Eenerzijds is het gezin meer, anderzijds minder dan de som der gezinsleden; onder invloed van de gezinsverhoudingen, de wederzijdsche beïnvloedingen, de zoowel sti- muleerende als remmende banden, worden de individueele uitingen eenerzijds versterkt, an derzijds gedempt of onderdrukt. Dat dit alles op normale of op abnormale wijze kan geschieden is gemakkelijk te begrij pen, al is de grens tusschen normaal en ab normaal ook hier bijzonder moeilijk te trek ken. Uit den aard der zaak heeft het congres zich om te komen tot haar doel: het vin den van wegen tot verkrijging van een zoo robust mogelijke geestelijke volksgezondheid in de eerste plaats bezig gehouden met dat gene, wat niet gezond, niet normaal is. Zoo werden drie belangrijke referaten ge houden over „Het disharmonisch gezin", waar bij dr. A. Querido, leider van de afdeeling ze nuw- en Geneeskundige en Gezondheidsdienst te Amsterdam, en mej. P. U. Hubregtse, Hoofd- inspectrice van de stichting Centraal Wonin- beheer te 's-Gravenhage respectievelijk den psychologischen en den maatschappelijken kant van „Het onmaatschappelijke gezin" naar voren brachten, terwijl dr. H. G. van der Waals een beschouwing hield over „Het neu rotische gezin". Heel interessant is het schema, dat dr. Querido aangeeft tot het beter begrip van het onmaatschappelijke gezin. Wanneer wij aldus deze inleider het gedrag en het ka rakter van een individu willen begrijpen, moe ten wij ons afvragen: Wat zijn de krachten die hem drijven? Wat doet hem leven, stre ven, begeeren, liefhebben? Vanwaar stammen de bronnen van zijn energie, en hoe verhouden deze zich tot de wereld, die hem omgeeft? Passen wij dezelfde methode op de psycho logische eenheid „gezin" toe, dan kunnen wij zeer kort formuleeren: het gezin wordt dooi de voortplantingsdrift gevormd en door den strijd om het bestaan behouden. Deze strijd om het bestaan nu, hoewel onmiddellijk af te leiden uit de zucht tot zelfbehoud van het in dividu, krijgt in de gezinsverhouding voor het individu een heel ander karakter. In plaats van den strijd om de handhaving van het Ik is de strijd voor de gezinsleden ge komen, de strijd om het gezinsbehoud, welke met opoffering, zelfs terzijde stelling of ver nietiging van het Ik gepaard kan gaan. Deze omzetting heeft in ieder normaal gezin plaats; wanneer zij zich niet of onvolledig heeft voltrokken ontstaat het abnormale; in ernstige gevallen het onmaatschappelijke ge zin. Dr. Querido verdeelt de maatschappelijke ge zinnen in twee groepen: n.l. Ie. die, waarbij de drang tot gezinsbehoud zich niet tot volle rijpheid heeft ontwikkeld, weer terug is gegaan of op verkeerde objecten is gevestigd en 2e. die waarbij een wanverhouding bestaat tusschen den aanwezigen drang en de vermogens, wel ke het gezin ter verwezenlijking ten dienste staan. Deze groepen zijn weer in onderaf deelingen te splitsen, doch kortheidshalve geven wij van iedere groep een paar voorbeelden. GEZIN 1. Man 26 jaar, vrouw 23 jaar, twee kinderen van 5 en 2 jaar. Man timmerman, werkt, een wat infantiele, onzelfstandige man, nog sterk aan het ouderlijk huis gebonden. Vrouw, voor haar trouwen kantoorjuffrouw, had hooge as piraties, wilde zich verder ontwikkelen, heeft nogal veel gelezen. Bij bezoek aan huis een onbeschrijfelijke bende. Alles staat door elkaar, is vervuild, ge broken, gescheurd. In de keuken dik beschim melde etensresten, niets is schoongemaakt. Het jongste kind, dat nog onzindelijk is, wordt niet verschoond. De vrouw zit rustig midden in de chaos een boek te lezen. In dit geval was de omzetting van egoïsme tot gezinsbehoud onvolledig geweest. Het kan ook voorkomen, dat er zich in 't geheel geen zucht tot gezinsbehoud heeft ge vormd, doch dat omgekeerd het geheele gezin is geworden tot een werktuig der zucht tot zelfbehoud van een der leden. Dit komt o.a. veel voor in drinkersgezinnen, voorbeelden, die ons allen bekend zijn. Een frappant voorbeeld van tyrannie en verwaai'loozing door schijnbare ziekte is het volgende: GEZIN 2. Man 38 jaar, stueadoor, vrouw 35 jaar. Vier kinderen van 9—3 jaar. Bij bezoek ligt de vrouw te bed, de kinderen (ook de school plichtige) zijn thuis. Het is een vreeselijke rommel; het oudste kind, een meisje, is belast met het toezicht op de andere kinderen en moet zoo goed en kwaad als het gaat de huis houding doen. De vrouw ligt rustig in een apart kamertje, dat er vrij behoorlijk uitziet. Zij heeft vage, algemeene klachten over moe heid, bij onderzoek wordt nooit een afwijking gevonden. Zij spreekt op kinderlijke wijze (ik kan niet uit mijn bedje etc.) en blijft volmaakt onverschillig voor alles wat haar kinderen in de kamer naast haar uithalen. De' man, van zijn werk thuisgekomen, omgeeft haar met alle zorgen en is niet het minst tegen de si tuatie opgewassen. Hij accepteert het feit, dat de kinderen niet naar school gaan, dat zij on voldoende toezicht hebben, dat er niet gekookt of gewasschen wordt. De verdiensten vloeien weg aan kwakzalversmiddelen en biefstuk voor de vrouw. Tenslotte een geval waarbij de strijd om het gezinsbehoud met ondeugdelijke middelen wordt gestreden. GEZIN 3. Gezin met drie inwonende kinderen van> 17—11 jaar. Man was tabaksstripper, kon het niet tot sigarenmaker brengen. Op straat wordt hij nageroepen en bespot. Hij is een wil loos, slap type, echter niet uitgesproken zwak zinnig. De vrouw is niet in staat een geregeld gesprek te voeren, is schuw en gesloten. Het geld wordt zeer onoordeelkundig besteed, zoo wordt bijv. het vuile goed niet gewasschen, maar voor lompen verkocht. Als de man met verdiensten thuis komt heeft er uitdeeling van centen plaats; ook de ouders snoepen veel. Het allernoodigste in huis ontbreekt. Deze voorbeelden haalden wij zoo uitvoerig aan niet alleen omdat ze interessant zijn als psychologische studie, maar vooral, omdat na classificatie van de oorzaken der onmaat schappelijkheid de doelmatigste behandeling kan worden gekozen. Het spreekt vanzelf, dat deze in ieder ge val verschillend zal moeten zijn. Bij gezin 1 bijv. werd een volledig succes bereikt door het gezin tijdelijk op te lossen. De kinderen wer den in een inrichting opgenomen, de man ging in een logement, de vrouw werd in een gezinsverpleging geplaatst. Na een maand kwam de vrouw vragen weer haar eigen huis houding te mogen doen en na korten proef tijd onder controle ging verder alles naar wensch. Bij gezin 2 werd na veel terugvallen succes bereikt door het plaatsen van een huisverzorgster. In andere gevallen is een dieper ingrijpen noodig, soms moet het gezin worden ontbon den. Als mogelijkheid noemt dr. Querido ook nog poging tot her-opvoeding van het gezin in zijn geheel door systematische arbeids- therapie in een gemeenschap, waar de man nen een vak leeren of uitoefenen ten bate van het geheel en waar de vrouwen moeten leeren naaien, verstellen, koken. Dit is voorloopig echter nog toekomstmuziek. Een volgenden keer hopen wij enkele andere problemen die op het congres ter sprake kwa men, eens naar voren te brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8