FIGUREN
Prauw vergaan.
HAARLEMSCHE
VOETBALBOND
UIT HET VERLEDEN
Litteraire
Kantteekeningen.
Charlotte van België.
Keizerin van Mexico.
1840-1927.
Toen de Duitsche legers in 1914 België bin
nentrokken, naderde een af deeling cavalerie
een kasteel, van welks tinnen de Oostenrijk-
sche vlag woei. Daar de aanvoerder in het ge
heel niet begreep wat dit te beteekenen had,
zond hij twee ruiters naar het slot, die weldra
niet ernstige gezichten tez-ugkeerden. Zij
meldden, dat men zich bevond voor het
kasteel Bouchout en dat daar, vier en zeven
tig jaar oud, Charlotte van België, eens
Keizerin van Mexico, woonde, wier geestver
mogens door de ramp die haar echtgenoot had
getroffen, geheel-gestoord waren. De afdeeling
trok zwijgend verder en de Duitschers hebben
Bouchout, dat men als Oostenrijksch gebied
beschouwde, gedurende den heelen oorlog
volkomen met rust gelaten.
De Keizerin van Mexico.
In 1866 trok Napoleon III zich terug uit het
Mexicaansche avontuur en liet Maximiliaan
van Habsburg, over wien ik de vorige week
schreef, in den steek. Zoowel de Keizer van
Mexico als zijn vrouw voelde dat deze daad het
einde van de monarchie beteekende en de
energieke Charlotte besloot naar Parijs te
gaan om te trachten den Franschen Keizer
tot andere gedachten te brengen.
Na een voorspoedige reis kwam zij ln de
haven van St. Nazaire aan. Het eerste nieuws
dat zij daar hoorde was dat Pruisen Oostenrijk
in één veldslag had verslagen en tot vrede
gedwongen. Onmiddellijk drong het tot de
Keizerin door, dat de groei van Pruisens
macht Napoleon III zou noodzaken zijn krach
ten te concentreeren op het Europeesche
continent en hem huiverig zou maken op
nieuw g'eld en troepen voor Mexico beschik
baar te stellen. Toch aarzelde zij geen oogen-
blik. Zij berichtte Napoleon telegrafisch haar
aankomst en nam den eersten trein naar
Nantes. Daar overhandigde de Prefect van het
Departement van de Loire haar het antwoord
van den Keizer. Geneigd een uitermate pijn
lijke ontmoeting uit te stellen berichtte Z.M.
haar dat hij ziek was, het bed moest houden
en haar dus niet tegemoet kon reizen. Hij
ried de Keizerin eerst naar Brussel te gaan
om hem tijd tot herstel te laten.
Charlotte dacht er echter niet over haar
plannen te veranderen en reisde onmiddellijk
door. Toen zij den volgenden middag in Parijs
aankwam, was er niemand aan den trein om
haar namens Napoleon te begroeten. Door een
misverstand wachtte de Adjudant met zijn
officieren aan een verkeerd station. In een
huurrijtuig begaf de Keizerin zich naar het
Grand Hotel. Eenige oogenblikken later kwa
men de ter ontvangst uitgezonden officieren
aansnellen, stamelden duizend verontschuldi
gingen en vroegen Charlotte, wanneer het
haar zou schikken Keizerin Eugénie te ont
vangen.
Den volgenden middag ontmoetten de vor
stinnen elkaar. In de hall omhelsden zij el
kander, toen trokken zij zich in een der ver
trekken van Charlotte terug. Eugénie poogde
voortdurend de Keizerin van het denkbeeld af
te brengen Napolean zelf te bezoeken, maar
vergeefs. Charlotte verklaarde zoo noodig in
de ziekenkamer te zullen binnendringen en het
was haar aan te zien dat zij meende wat zij
zeide.
Zoo reed de dappere vrouw den volgenden
middag naar St. Cloud. Toen zij in een zwart
zijden gewaad op de stoep van haar hötel
verscheen, juichte een groote menigte haar
hartelijk toe. In het paleis werd zij dadelijk
naar 's Keizers vertrekken geleid, waar zij op
bewogen toon Napoleon smeekte haar man
niet in den steek te laten. De Keizer maakte
een doodelijk vermoeiden indruk. De tranen
liepen hem over de wangen bij haar verhaal,
hulpeloos zochten zijn blikken, die van zijn
gemalin. Eindelijk vermande hij zich en zeide
dat hij buiten staat was Maximiliaan te hel
pen. Charlotte antwoordde dit niet te kun
nen gelooven. Terwijl zij nog sprak bracht
een dienaar een glas limonade voor haar bin
nen. Over deze stoornis was de Keizerin zeer
gekrenkt; zij meende dat Napoleon op deze
wijze het gesprek wilde afleiden. Het onder
houd stokte telkens en eindelijk stond Char
lotte op, nadat de Keizer haar beloofd had
nog eens zijn ministers te zullen raadplegen.
Geheel uitgeput van de doorgestane emoties
keerde de arme vrouw naar haar hotel terug.
Van Napoleons ministers was niets te ver
wachten, dat bleek Charlotte al heel spoedig.
Ook een tweede bezoek aan den Keizer werk
te niets uit. Angst over het lot van den man
dien zij liefhad, gekrenktheid over Napoleons
optreden, overspanning door tallooze bespre
kingen met allerlei mensehen, maakten de
Keizerin steeds nerveuzer. In deze dagen ver
toonden zich bij haar de eerste symptomen van
vervolgingswaanzin. Herhaaldelijk verzekerde
zij aan bezoekers, dat de Keizer haar bij haar
eerste bezoek aan St. Cloud met een glas
limonade had willen vergiftigen.
Den 23en Augustus reisde Charlotte met een
hoftrein. die Napoleon tot haar beschikking
had gesteld, naar het lustslot Miramar, waar
zij zooveel gelukkige jaren had gesleten. Van
daar uit schreef zij Maximiliaan verscheidene
brieven, grootendeels volkomen normaal.
Slechts af en toe blijkt dat haar geest niet
meer helder was. Er was nu nog maar één
man in Europa, van wien zij meende hulp te
mogen verwachten: de Paus. En toen de be
richten uit Mexico steeds ongunstiger werden,
besloot zij zich zonder verwijl tot het hoofd
der Katholieke Kerk te wenden. Zij wachtte
echter nog eenige dagen om in het slot Mi
ramar den 17en September te vieren, den dag.
waarop Mexico onafhankelijk was verklaard.
Wie de jonge Keizerin in schitterend gewaad,
de diadeem in het haar, aan het hoofd van
de tafel zag zitten, zou niet hebben kunnen
gelooven dat deze vrouw binnen enkele weken
'nog slechts een rampzalige waanzinnige zon
zijn.
Tijdens de reis naar de Heilige stad maakte
de angst dat men haar wilde vergiftigen zich
weer van haar meester. Zij sloot zich in een
hotelkamer op en weigerde iedereen den toe
gang. Reeds had men naar Rome getelegra
feerd dat de Keizerin zich onwel voelde en de
reis had afgebroken, toen Charlotte plotseling
weer van gedachten veranderde. Een bijzon
dere trein bracht haar naar het doel van haar
reis Eenige kardinalen wachtten haar aan
het station op, de Pauselijke garde stond op
gesteld. Het regende met stroomen. De Kei
zerin, doodsbleek en uitgeput, met onrustig
flakkerende oogen, geheel in het zwart ge
kleed. stapte uit en reed door de met fakkels
verlichte straten naar het hotel. Den volgen
den morgen verscheen Kardinaal Antonelli bij
haar. Zooals Eugénie had gesprobeerd Char
lotte er van af te brengen Napoleon te bezoe
ken, zoo poogde de Kardinaal, Pius IX het be
zoek der Keizerin te besparen. Maar ook hij
faalde. Charlotte was vast besloten. En Pius
waagde het niet haar een audiëntie te wei
geren. In een met vier paarden bespannen
galakoets, geëscorteerd door kurassiers, reed
zij naar het Vaticaan. Langs de trappen en
gangen stonden de lijfgardisten in hun schit
terende, door Michel-Angelo ontworpen uni
form. Toen de Paus haar gezegend had. trok
het gevolg zich terug en Pius leidde zijn hooge
gast naar een aangrenzend vertrek om alleen
met haar te spreken. Wat er toen verhandeld
is, weten wij niet. Een der hofdames heeft
later aan Maximiliaan bericht dat de Kei
zerin onmiddellijk begon te spreken over de
pogingen, haar te vergiftigen en dat zij van
dat onderwerp niet was af te brengen. Zeker
is dat zij volslagen krankzinnig het vertrek
verliet. Somber en zwijgend keerde zij naar
haar kamers terug, zond iedereen weg en
wilde slechts noten en sinaasappelen eten,
terwijl zij zich er voortdurend van overtuig
de of schil en dop gaaf waren. Den volgenden
dag maakte zij vróeg een rijtoer. Zij smachtte
naar een slok water, maar durfde niets te
drinken. Plotseling gaf zij bevel naar het Va
ticaan te rijden en eischte toegang tot den
Paus. Men aarzelde Pius zoo vroeg te storen,
maar er bleef tenslotte geen anderen weg
open; men leidde de hevig opgewonden, in
diepe rouw gekleede vrouw voor Zijne Heilig
heid. Luid weenend wierp zij zich op de
knieën en smeekte dat de Paus haar heele
gevolg zou gevangen nemen. Allen willen haar
vermoorden, in haar hotel was zij omgeven
door spionnen van Napoleon. De Heilige Va
der poogde haar gerust te stellen, maar het
hielp niet. Toen gaf men in schijn toe. Het
geheele gevolg verhuisde naar een ander
hotel. Tevens telegrafeerde men haar broer,
den Graaf van Vlaanderen, oogenblikkelijk
naar Rome te komen. Eindelijk liet de arme
vrouw zich naar haar vertrekken terugbren
gen, maar 's avonds ontdekte zij plotseling
dat de sleutel van een barer kamers weg was.
Geheel alleen begaf zij zich te voet naar het
Vaticaan terug en smeekte dat men haar daar
zou laten overnachten en haar niet tusschen
moordenaars alleen zou laten. Men was in de
grootste verlegenheid. Sinds menschenlieuge-
nis had geen vrouw in het Pauselijk paleis den
nacht doorgebracht. Maar de Keizerin weende
zoo hartverscheurend en verklaarde zoo na
drukkelijk dat zij desnoods in de gang zou
gaan slapen, dat men haar tenslotte een
kamer ter beschikking stelde. Ook den volgen
den dag bleef zij in het Vaticaan en roerde
slechts de spijzen aan die voor den Paus zelf
bestemd waren. Toen was zij zooveel kalmer
geworden dat zij naar haar hotel kon terug-
keeren. Een dienares, de eenige die zij nog
niet wantrouwde, kookte in haar kamer het
eten op een spiritusstel en nog waagde de
ongelukkige het niet te eten, voordat de kat
ervan had geproefd. Af en toe sprak en han
delde zij volkomen normaal, maar het min
ste of geringste bracht haar weer uit haar
evenwicht. Zij was in staat haar broer den
volgenden dag zelf van den trein te halen.
Hij bracht haar naar het slot Miramas, waar
men hoopte dat de rust genezend zou werken.
Op haar verjaardag, eenige maanden later,
scheen het werkelijk, dat Charlotte haar angst
te boven was. Zij sprak met allerlei gasten en
niemand merkte iets bijzonders aan haar.
Maar plotseling meende zij in de muzikanten
van het strijkje door Napoleon uitgezonden
moordenaars te zien en van dat oogenblik
werd haar toestand steeds slechter.
Charlotte was vijf en twintig jaar, toen zij
naar Mexico vertrok, zeven-en-twintig toen
haar geest werd verduisterd. Zestig jaar lang
heeft zij in dien toestand geleefd. Pas tien
jaar geleden heeft de dood zich over haar
ontfermd.
P. H. SCHRÖDER.
MULO-EXAMEN.
Geslaagd voor:
Diploma A; J. W. Ezerman, Heemstede, A.
de Jongh, Haarlem, J. L. Willems, Haarlem, C.
G. Steenbergen, Haarlem, M. J. van Huiten,
Uitgeest, W. H. G. Houtwipper, Beverwijk, N.
Betzema, Beverwijk, A. de Ronde, Heemstede,
H. E. du Puis, Heemstede, T. Rolloos, IJmui-
den, W. J. de With, Castricum, T. Determann,
Zandvoort.
Diploma B: J. A. A. de Roode, Zandvoort.
Aanvulling D. Grapendaal, Velsen.
De examens zijn afgeloopen.
Generale repetitie van de demonstraties die gistermorgen op het arena-terrein
werd gehouden. De Hollandsche padvinders geven een demonstratie van seinen.
46 van de 107 opvarenden
gered.
Wrak op het eiland Seboekoe
aangespoeld.
Telolc Betong, 2 Augustus (Aneta/
A.N.P.). Op het eiland Seboekoe Be-
sar (afdeeling Telok Betong, Lam-
pongsche districten) is een vracht
prauw aangespoeld, welke ter hoogte
van Tempoeroeng (afdeeling Pontia-
nak, Wester afdeeling van Borneo)
was verongelukt. Van de 107 opvaren
den zijn er 46 gered. 17 lijken zijn ge
borgen en 44 opvarenden worden nog
vermist.
De prauw was afkomstig van Poeloe
Kali (nabij Tjilegon, afd. Bantam).
Vliegongeluk in Ned.-Indië.
Sporttoestel neergestort en in
brand gevlogen.
Dame in de vlammen omgekomen.
BANDOENG, 2 Augustus (Aneta-
A.N.P.) Gisteravond half zeven is
een sportvliegtuig, bestuurd door den
heer K. Schütt administrateur van
de thee-onderneming Njalindoeng,
bij een noodlanding in brand gevlo
gen.
Bij dit ongeluk is een mede-inzit
tende, de 55-jarige mejuffrouw Re-
gina Maria Weber een huisgenoote
van den heer Schütt verbrand,
daar zij niet tijdig tusschen de vleu
gels van het toestel weg kon komen.
De heer Schütt verkeert in een zoodanig
overspannen toestand, dat hij niet met ze
kerheid weet, hoe hij gered is. Vermoedelijk
is hij intuïtief uit het toestel gesprongen,
doch hij gelooft zelf dat hij er door inlanders
is uitgetrokken, hetgeen vrijwel onmogelijk
is, gezien den zeer korten tijd, welke verliep
tusschen het neerkomen op den grond en
den brand.
De heer Schütt, die een kleine hoofdwonde
heeft, staat bekend als een goed vlieger.
De ongelukkige noodlanding had plaats in
de dessa Tjoeroeng, tusschen Poerwakarta en
Kosambi. De heer Schütt was met zijn sport
vliegtuig opgestegen, tegelijk met den heer
Te Roller, in een ander sportvliegtuig, waar
in mevrouw Schütt plaats had genomen. Men
zou naar de Tjerimai gaan kijken. Onder
weg echter verloor de heer Schütt het vlieg
tuig van Te Roller uit het oog. De heer
Schütt is toen vermoedelijk den weg kwijt
geraakt, totdat hij tegen het vallen van de
duisternis de bergen van Poerwakarta her
kende, en hier een noodlanding op een ge
schikt stuk grond verrichtte.
Bij deze noodlanding is het toestel van
zes meter hoogte afgegleden, waarna het te
gen den grond sloeg. Waarschijnlijk is hier
bij de onderste reserve-benzinetank ge
scheurd en ontploft, waardoor de machine
in brand vloog, met het bekende noodlottige
gevolg.
De belangstelling voor
de deelnemers aan de
Church-Parade, was
vooral op de Groote
Markt, bijzonder groot.
Vliegtuigongeluk eischt liegen
dooden.
KAIRO, 2 Augustus (D.N.B.) Van
morgen is op het vliegveld Wadi-
Halfa (Soedan) een groot Italiaansch
vliegtuig in brand gevolgen en vol
komen vernield. De uit vijf man be
staande bemanning en vier passagiers
kwamen om het leven.
In recordtijd over den Oceaan.
NEW-YORK. 2 Augustus. (Havas).
Het mailschip „Normandië" dat
reeds eerder den blauwen wimpel ver
overd had, heeft thans weer het
snelheidsrecord voor den overtocht
over den Atlantischen Oceaan van
Oost naar West, dat door de ..Queen
Mary" verbeterd was, op zijn naam
gebracht.
De Normandie" heeft den afstand
van Bishop's Light naar Ambrose
Light afgelegd in 95 uur 2 minuten,
d.w.z. met een gemiddelde snelheid
van 30.58 knoopen.
Helène Cals overleden.
Hélène Cals.
Zaterdag is te Rimini (Italië)waar
zij tot het ondergaan van een rust
kuur met vaeantie vertoefde, in den
leeftijd van 36 jaar overleden, de be
kende Nederlandsche zangeres Hélène
TreepCals.
Hélène Cals werd te Amsterdam geboren. Zij
genoot haar opleiding aan het Conservatorium
aldaar. De zangeres was zeer populair als so
liste bij de A.V.R.O. en trad ook in het buiten
land, het laatste in Duitschland, als opera
zangeres op.
Zij was hoofdleerares voor solo-zang aan
het conservatorium te Utrecht.
Helène Cals was een van de voortreffelijk
ste leerlingen van mevr. Rose Schönberg. Zij
beschikte over een bijzondere gave en ont
wikkelde techniek, die haar in staat stelde,
muziek van den meest uiteenloopenden aard
en stijl met groot succes weer te geven.
Vooral als coloratuurzangeres had Hélène
Cals nauwelijks mededingsters.
EXAMENS HANDENARBEID
Geëxamineerd 14 m. candidaten. Geslaagd
de heeren: W. F. van Hen ten, A. v. Moer-
gastel, A. F. v. d. Zanden, W. C. de Wit, J. H.
T. v. Wolde, D. Dangermond., P J. A. Mat-
thee, L. J. Toonen, W. P. H. Hendriks.
SECRETARIAATDU VEN VOORD ESTRA AT
HAARLEM TELEFOON 14569
OFFICIEELE MEDEDEELINCEN
VRAGENLIJSTEN H.H. SCHEIDSRECHTERS
De jaarlijksche vragenlijsten zijn in den
loop der vorige week aan de H.H. Scheids
rechters verzonden;
Verzocht wordt deze lijsten zoo spoedig
mogelijk ingevuld terug te zenden aan den
Secretaris der Scheidsrechterscommissie,
den heer N. J. Twisterling, Badhuisstraat 24
Haarlem.
AANMELDING
NIEUWE SCHEIDSRECHTERS.
Degenen, die zich voor het a.s. seizoen als
scheidsrechter beschikbaar willen stellen,
worden verzocht zich schriftelijk aan te
melden bij den Secretaris der Scheidsrech
terscommissie, den heer N. J. Twisterling,
Badhuisstraat 24 Haarlem.
Aanvragen van personen, die den 35-jari
gen leeftijd hebben bereikt, kunnen als regel
echter niet in behandeling worden genomen.
Zij, die aan het einde van het vorig sei
zoen een verzoek tot toetreding hebben
ingediend, behoeven dit nu niet te herhalen.
Geeft u spoedig op!
Elizabeth Zernike. De oudste Zoon,
A'dam Querido.
De schrijver dezer aanteekeningen heeft nu
eenmaal een zwak voor romans, waarin kun
stenaars, maar vooral waarin kunstschilders
een belangrijk gedeelte der belangstelling op-
eischen. Men zal het hem wellicht willen ver
geven. Hij heeft er vele, misschien zelfs te vele
gekend en van de meest wasch-echte, dat
dient er bij gezegd om niet met belangstel
ling te volgen hoe schrijvers, die zich hun
hoofdfiguren plegen te construeeren uit gege
vens die zij zich van her en der verzamelen,
met die eenigszins aparte menschensoort om
springen. Louis Bouwmeester moet eens ge
zegd hebben dat een kunstenaar een wezen is
met een extra krul in zijn staart. Zoo wij aan
nemen dat eenzelfde previlegie ook door den
kunstschilder voor zich wordt opgeëischt, dan
heeft de staart der meeste schilders uit de ro
mans meer van een kurketrekker dan van iets
anders. Ook de vader van „de oudste zoon" is
artist. En dat moet veel aannemelijk maken in
dit boek, dat, hoe goed geschreven het overi
gens zijn mag, geen bijzonder diepen indruk
achter laat. Men heeft ergens kunnen lezen
dat de zeer bekwame schrijfster met dit werk
een voor haar nieuwen weg met succes heeft
ingeslagen. Het is mij niet gelukt dat in te
zien. Men zou eerder geneigd zijn te meenen
dat het modern-artistieke milieu waarin Miel
en zijn vader en zijn vrienden hier optreden,
haar niet „ligt" en dat daardoor van menig
vroeger boek van haar hand een gaver een
heid van indruk is achtergebleven dan „De
oudste Zoon" ons kon verschaffen. Het is
vreemd, maar men mist een beetje het geloof
dat de schrijfster zelve in dat milieu moet ge
had hebben. Het zal trouwens weinig auteurs
van boven de vijftig gegeven zijn zich met
hart en ziel in een geheel nieuwe ideeënwereld
zoodanig in te werken dat zij er één mee zijn;
zij construeeren dan wel een beeld, doch zon
der daar zelf innerlijk mee verbonden te zijn;
ze begeven zich op glad ijs. Aan den anderen
kant moet men het waardeeren dat zij een
nieuwe taart durven aansnijden, want schrij
vers van tusschen twintig en dertig die mid
den in hun stof leven en die stof als het ware
ondergaan, ontbreken in Holland op dit oogen
blik.
Miel's vader dan is schilder. Maar ook lid
eener firma in „oliën en vetten" waardoor hij
waarschijnlijk in de materieele mogelijkheid
verkeert aan zijn zwerf- en schilderlust toe te
geven zonder dat daar aanvankelijk zijn gezin
onder lijdt. Gelukkig is hij niet in zijn gezins
leven. Hij is voor de tweede maal getrouwd en
vrouw en verwanten nemen hem, noch zijn
kunst au serieux. Miel, uit het eerste huwelijk,
heeft nog wat broertjes en zusjes uit het twee
de. Hij is een serieuse jongen, die eindexamen
gymnasium heeft gedaan en die zich verplicht
voelt de plaats des vaders in te nemen als deze
voor goed met zijn schildersspullen er tus
schen uit trekt. Miel gaat op het kantoor der
oliën en vetten als bediende van vader's com
pagnon, meneer Brucker, zitten en krijgt van
dezen een salarisje, waarvan hij, om een zelf
standig leven te kunnen beginnen, het huis
uit gaan kan en op een eenvoudig zolderka
mertje mansarde noemt zijn vader dat na
tuurlijk kan gaan wonen. Die compagnie
schap tusschen Miel's vader en meneer
Brucker schijnt, tusschen haakjes, nog al vrij
los in elkaar te zitten en de eerste daarbij niet
veel in de melk te brokken te hebben. Enfin,
de hoofdzaak is dat Brucker in zijn nieuwen
bediende wel plezier krijgt en deze ijverig
voortwerkt aan het cultiveeren van wat hij zijn
plicht als oudste zoon acht. Wij zullen nu niet
verder alle episoden uit dit verhaal nagaan. De
ervaringen van Miel met zijn tweede moeder,
met Eef, zijn zusje, die haar eigen weg vindt;
met zijn vrienden, met zijn vader zelfs, aan
wien hij het meest verwant iswe laten ze
rusten. Men leest dit boek met een zeker ge
noegen dóór, omdat het telkens weer toont dat
een geest van distinctie tracht door te
dringen in dingen waar hij tot nu toe buiten
gestaan heeft. Episodisch is het daarom ook
interessanter dan als geheel, de samenhang is
iel en de figuur van Reewijk, Miel's vader, is
die van een onwaarschijnlijken praatjesma
ker; als mensch al even slap als zijn schilder
kunst wezen zal. Dat gesprek met Miel, als hij
weer platzak thuis komt, op pag 134 vlg. is niet
erg gelukkig. Miel is wel al oud voor zijn leef
tijd, maar een „man" zal toch anders met zijn
zoon praten, juist in den meer modernen tijd.
En zoo'n pagina gaat juffrouw Zernike toch
niet zoo best af, dunkt me. Tenslotte mochten
de romanciers nu eens inzien dat een kunst
schilder niet perse een onmaatschappelijke
idealistische zwamneus is die bovendien onder
hun handen altijd een beetje tocqué schijnt te
moeten doen en praten. Ik geef toe dat het
oneindig veel moeilijker is over nuchtere men-
schen een roman te schrijven, maar juist
daarin muntte mej. Zernike zóó bijzonder uit,
dat ik haar jongste poging geen nieuwe lau
weren aan haar zeer uitmuntende reputatie
zie toebrengen.
Schrijven kunnenis toch wel heel iets
bijzonders, al lijkt het zoo woest-gemakke-
lijk. Wie zich daarvan overtuigen wil neme
eens de door Jef Last bezorgde vertaling van
André Gide. De Nieuwe Spijzen.
(Wereldbibliotheek)
ter hand. Zelfs door een overzetting in een an
dere taal verliest een zin van een schrijver als
Gide niets van zijn volheid, zijn ideeënrijkdom,
zijn onverzettelijkheid van bouw. Nu geloof
ik bovendien, na een oppervlakkig doorblade
ren, dat de overzetting van Last uitmuntend
is. Zooals ook zijn voorwoord klaar en stevig
werd neergeschreven en zijn bewondering
voor Gide alle eer aandoet. Gide is geen figuur
voor iedereen.... men weet heten ook
geen stof voor onze aanteekeningen hier. Doch
voor wie geheel vrij staat in zijn denken en
hem niet in het Fransch voldoende kan ver
staan zij op dit boekje de aandacht gevestigd
Dezelfde uitgeefster zond ons een Brevia
rium der Vlaamsche Lyriek, welk keurig boekje
zij voor Nederland exploiteert voor de Ant-
werpsche Boekengilde „Die Poorte". Het fraaie
deelte van bij de 250 pagina's werd saamge-
steld door Marnix Gij sen en zit vol schoon
heid. Dat hij ook Vondel bij de Vlaamsche Ly
riek, indeelt, verontschuldigt hij heel leuk: „Dat
ik Vondel tot de Vlamingen heb gerekend zal,
spijts de solide argumenten die men daarte
gen kan aanbrengen, wel niemand verwonde
ren. Een verzameling lyrische verzen is, zonder
zijn werk, niet denkbaar". Allerhartelijkst....
maar een beetje wonderlijk blijft het desalniet
temin. De Germaan Van Gogh, de Vlaam Von
delach, waarom eigenlijk niet, als 't zoo
in 't rijm te pas komt. De groote typen der
menschheid blijven immers toch wie ze zijn,
„spijts" annexatiezucht of completeeringsnei-
ging.
J. H. DE BOIS
DE „HERTOG HENDRIK" IN NIEUWEDIEP
DEN HELDER, 2 Aug. Om kwart voor tien
vanmorgen is H.M.'s „Hertog Hendrik" uit
het zonnige zuiden in de haven van Nieuwe-
diep teruggekeerd. Er was in de buitenha
ven veel belangstelling. De verlate terugkeer
van het schip had alle familieleden naar de
haven gebracht en vacantiegangers profi
teerden van de gelegenheid om den oorlogs
bodem te zien binnenloopen.