FIGUREN Prauw vergaan. HAARLEMSCHE VOETBALBOND UIT HET VERLEDEN Litteraire Kantteekeningen. Charlotte van België. Keizerin van Mexico. 1840-1927. Toen de Duitsche legers in 1914 België bin nentrokken, naderde een af deeling cavalerie een kasteel, van welks tinnen de Oostenrijk- sche vlag woei. Daar de aanvoerder in het ge heel niet begreep wat dit te beteekenen had, zond hij twee ruiters naar het slot, die weldra niet ernstige gezichten tez-ugkeerden. Zij meldden, dat men zich bevond voor het kasteel Bouchout en dat daar, vier en zeven tig jaar oud, Charlotte van België, eens Keizerin van Mexico, woonde, wier geestver mogens door de ramp die haar echtgenoot had getroffen, geheel-gestoord waren. De afdeeling trok zwijgend verder en de Duitschers hebben Bouchout, dat men als Oostenrijksch gebied beschouwde, gedurende den heelen oorlog volkomen met rust gelaten. De Keizerin van Mexico. In 1866 trok Napoleon III zich terug uit het Mexicaansche avontuur en liet Maximiliaan van Habsburg, over wien ik de vorige week schreef, in den steek. Zoowel de Keizer van Mexico als zijn vrouw voelde dat deze daad het einde van de monarchie beteekende en de energieke Charlotte besloot naar Parijs te gaan om te trachten den Franschen Keizer tot andere gedachten te brengen. Na een voorspoedige reis kwam zij ln de haven van St. Nazaire aan. Het eerste nieuws dat zij daar hoorde was dat Pruisen Oostenrijk in één veldslag had verslagen en tot vrede gedwongen. Onmiddellijk drong het tot de Keizerin door, dat de groei van Pruisens macht Napoleon III zou noodzaken zijn krach ten te concentreeren op het Europeesche continent en hem huiverig zou maken op nieuw g'eld en troepen voor Mexico beschik baar te stellen. Toch aarzelde zij geen oogen- blik. Zij berichtte Napoleon telegrafisch haar aankomst en nam den eersten trein naar Nantes. Daar overhandigde de Prefect van het Departement van de Loire haar het antwoord van den Keizer. Geneigd een uitermate pijn lijke ontmoeting uit te stellen berichtte Z.M. haar dat hij ziek was, het bed moest houden en haar dus niet tegemoet kon reizen. Hij ried de Keizerin eerst naar Brussel te gaan om hem tijd tot herstel te laten. Charlotte dacht er echter niet over haar plannen te veranderen en reisde onmiddellijk door. Toen zij den volgenden middag in Parijs aankwam, was er niemand aan den trein om haar namens Napoleon te begroeten. Door een misverstand wachtte de Adjudant met zijn officieren aan een verkeerd station. In een huurrijtuig begaf de Keizerin zich naar het Grand Hotel. Eenige oogenblikken later kwa men de ter ontvangst uitgezonden officieren aansnellen, stamelden duizend verontschuldi gingen en vroegen Charlotte, wanneer het haar zou schikken Keizerin Eugénie te ont vangen. Den volgenden middag ontmoetten de vor stinnen elkaar. In de hall omhelsden zij el kander, toen trokken zij zich in een der ver trekken van Charlotte terug. Eugénie poogde voortdurend de Keizerin van het denkbeeld af te brengen Napolean zelf te bezoeken, maar vergeefs. Charlotte verklaarde zoo noodig in de ziekenkamer te zullen binnendringen en het was haar aan te zien dat zij meende wat zij zeide. Zoo reed de dappere vrouw den volgenden middag naar St. Cloud. Toen zij in een zwart zijden gewaad op de stoep van haar hötel verscheen, juichte een groote menigte haar hartelijk toe. In het paleis werd zij dadelijk naar 's Keizers vertrekken geleid, waar zij op bewogen toon Napoleon smeekte haar man niet in den steek te laten. De Keizer maakte een doodelijk vermoeiden indruk. De tranen liepen hem over de wangen bij haar verhaal, hulpeloos zochten zijn blikken, die van zijn gemalin. Eindelijk vermande hij zich en zeide dat hij buiten staat was Maximiliaan te hel pen. Charlotte antwoordde dit niet te kun nen gelooven. Terwijl zij nog sprak bracht een dienaar een glas limonade voor haar bin nen. Over deze stoornis was de Keizerin zeer gekrenkt; zij meende dat Napoleon op deze wijze het gesprek wilde afleiden. Het onder houd stokte telkens en eindelijk stond Char lotte op, nadat de Keizer haar beloofd had nog eens zijn ministers te zullen raadplegen. Geheel uitgeput van de doorgestane emoties keerde de arme vrouw naar haar hotel terug. Van Napoleons ministers was niets te ver wachten, dat bleek Charlotte al heel spoedig. Ook een tweede bezoek aan den Keizer werk te niets uit. Angst over het lot van den man dien zij liefhad, gekrenktheid over Napoleons optreden, overspanning door tallooze bespre kingen met allerlei mensehen, maakten de Keizerin steeds nerveuzer. In deze dagen ver toonden zich bij haar de eerste symptomen van vervolgingswaanzin. Herhaaldelijk verzekerde zij aan bezoekers, dat de Keizer haar bij haar eerste bezoek aan St. Cloud met een glas limonade had willen vergiftigen. Den 23en Augustus reisde Charlotte met een hoftrein. die Napoleon tot haar beschikking had gesteld, naar het lustslot Miramar, waar zij zooveel gelukkige jaren had gesleten. Van daar uit schreef zij Maximiliaan verscheidene brieven, grootendeels volkomen normaal. Slechts af en toe blijkt dat haar geest niet meer helder was. Er was nu nog maar één man in Europa, van wien zij meende hulp te mogen verwachten: de Paus. En toen de be richten uit Mexico steeds ongunstiger werden, besloot zij zich zonder verwijl tot het hoofd der Katholieke Kerk te wenden. Zij wachtte echter nog eenige dagen om in het slot Mi ramar den 17en September te vieren, den dag. waarop Mexico onafhankelijk was verklaard. Wie de jonge Keizerin in schitterend gewaad, de diadeem in het haar, aan het hoofd van de tafel zag zitten, zou niet hebben kunnen gelooven dat deze vrouw binnen enkele weken 'nog slechts een rampzalige waanzinnige zon zijn. Tijdens de reis naar de Heilige stad maakte de angst dat men haar wilde vergiftigen zich weer van haar meester. Zij sloot zich in een hotelkamer op en weigerde iedereen den toe gang. Reeds had men naar Rome getelegra feerd dat de Keizerin zich onwel voelde en de reis had afgebroken, toen Charlotte plotseling weer van gedachten veranderde. Een bijzon dere trein bracht haar naar het doel van haar reis Eenige kardinalen wachtten haar aan het station op, de Pauselijke garde stond op gesteld. Het regende met stroomen. De Kei zerin, doodsbleek en uitgeput, met onrustig flakkerende oogen, geheel in het zwart ge kleed. stapte uit en reed door de met fakkels verlichte straten naar het hotel. Den volgen den morgen verscheen Kardinaal Antonelli bij haar. Zooals Eugénie had gesprobeerd Char lotte er van af te brengen Napoleon te bezoe ken, zoo poogde de Kardinaal, Pius IX het be zoek der Keizerin te besparen. Maar ook hij faalde. Charlotte was vast besloten. En Pius waagde het niet haar een audiëntie te wei geren. In een met vier paarden bespannen galakoets, geëscorteerd door kurassiers, reed zij naar het Vaticaan. Langs de trappen en gangen stonden de lijfgardisten in hun schit terende, door Michel-Angelo ontworpen uni form. Toen de Paus haar gezegend had. trok het gevolg zich terug en Pius leidde zijn hooge gast naar een aangrenzend vertrek om alleen met haar te spreken. Wat er toen verhandeld is, weten wij niet. Een der hofdames heeft later aan Maximiliaan bericht dat de Kei zerin onmiddellijk begon te spreken over de pogingen, haar te vergiftigen en dat zij van dat onderwerp niet was af te brengen. Zeker is dat zij volslagen krankzinnig het vertrek verliet. Somber en zwijgend keerde zij naar haar kamers terug, zond iedereen weg en wilde slechts noten en sinaasappelen eten, terwijl zij zich er voortdurend van overtuig de of schil en dop gaaf waren. Den volgenden dag maakte zij vróeg een rijtoer. Zij smachtte naar een slok water, maar durfde niets te drinken. Plotseling gaf zij bevel naar het Va ticaan te rijden en eischte toegang tot den Paus. Men aarzelde Pius zoo vroeg te storen, maar er bleef tenslotte geen anderen weg open; men leidde de hevig opgewonden, in diepe rouw gekleede vrouw voor Zijne Heilig heid. Luid weenend wierp zij zich op de knieën en smeekte dat de Paus haar heele gevolg zou gevangen nemen. Allen willen haar vermoorden, in haar hotel was zij omgeven door spionnen van Napoleon. De Heilige Va der poogde haar gerust te stellen, maar het hielp niet. Toen gaf men in schijn toe. Het geheele gevolg verhuisde naar een ander hotel. Tevens telegrafeerde men haar broer, den Graaf van Vlaanderen, oogenblikkelijk naar Rome te komen. Eindelijk liet de arme vrouw zich naar haar vertrekken terugbren gen, maar 's avonds ontdekte zij plotseling dat de sleutel van een barer kamers weg was. Geheel alleen begaf zij zich te voet naar het Vaticaan terug en smeekte dat men haar daar zou laten overnachten en haar niet tusschen moordenaars alleen zou laten. Men was in de grootste verlegenheid. Sinds menschenlieuge- nis had geen vrouw in het Pauselijk paleis den nacht doorgebracht. Maar de Keizerin weende zoo hartverscheurend en verklaarde zoo na drukkelijk dat zij desnoods in de gang zou gaan slapen, dat men haar tenslotte een kamer ter beschikking stelde. Ook den volgen den dag bleef zij in het Vaticaan en roerde slechts de spijzen aan die voor den Paus zelf bestemd waren. Toen was zij zooveel kalmer geworden dat zij naar haar hotel kon terug- keeren. Een dienares, de eenige die zij nog niet wantrouwde, kookte in haar kamer het eten op een spiritusstel en nog waagde de ongelukkige het niet te eten, voordat de kat ervan had geproefd. Af en toe sprak en han delde zij volkomen normaal, maar het min ste of geringste bracht haar weer uit haar evenwicht. Zij was in staat haar broer den volgenden dag zelf van den trein te halen. Hij bracht haar naar het slot Miramas, waar men hoopte dat de rust genezend zou werken. Op haar verjaardag, eenige maanden later, scheen het werkelijk, dat Charlotte haar angst te boven was. Zij sprak met allerlei gasten en niemand merkte iets bijzonders aan haar. Maar plotseling meende zij in de muzikanten van het strijkje door Napoleon uitgezonden moordenaars te zien en van dat oogenblik werd haar toestand steeds slechter. Charlotte was vijf en twintig jaar, toen zij naar Mexico vertrok, zeven-en-twintig toen haar geest werd verduisterd. Zestig jaar lang heeft zij in dien toestand geleefd. Pas tien jaar geleden heeft de dood zich over haar ontfermd. P. H. SCHRÖDER. MULO-EXAMEN. Geslaagd voor: Diploma A; J. W. Ezerman, Heemstede, A. de Jongh, Haarlem, J. L. Willems, Haarlem, C. G. Steenbergen, Haarlem, M. J. van Huiten, Uitgeest, W. H. G. Houtwipper, Beverwijk, N. Betzema, Beverwijk, A. de Ronde, Heemstede, H. E. du Puis, Heemstede, T. Rolloos, IJmui- den, W. J. de With, Castricum, T. Determann, Zandvoort. Diploma B: J. A. A. de Roode, Zandvoort. Aanvulling D. Grapendaal, Velsen. De examens zijn afgeloopen. Generale repetitie van de demonstraties die gistermorgen op het arena-terrein werd gehouden. De Hollandsche padvinders geven een demonstratie van seinen. 46 van de 107 opvarenden gered. Wrak op het eiland Seboekoe aangespoeld. Telolc Betong, 2 Augustus (Aneta/ A.N.P.). Op het eiland Seboekoe Be- sar (afdeeling Telok Betong, Lam- pongsche districten) is een vracht prauw aangespoeld, welke ter hoogte van Tempoeroeng (afdeeling Pontia- nak, Wester afdeeling van Borneo) was verongelukt. Van de 107 opvaren den zijn er 46 gered. 17 lijken zijn ge borgen en 44 opvarenden worden nog vermist. De prauw was afkomstig van Poeloe Kali (nabij Tjilegon, afd. Bantam). Vliegongeluk in Ned.-Indië. Sporttoestel neergestort en in brand gevlogen. Dame in de vlammen omgekomen. BANDOENG, 2 Augustus (Aneta- A.N.P.) Gisteravond half zeven is een sportvliegtuig, bestuurd door den heer K. Schütt administrateur van de thee-onderneming Njalindoeng, bij een noodlanding in brand gevlo gen. Bij dit ongeluk is een mede-inzit tende, de 55-jarige mejuffrouw Re- gina Maria Weber een huisgenoote van den heer Schütt verbrand, daar zij niet tijdig tusschen de vleu gels van het toestel weg kon komen. De heer Schütt verkeert in een zoodanig overspannen toestand, dat hij niet met ze kerheid weet, hoe hij gered is. Vermoedelijk is hij intuïtief uit het toestel gesprongen, doch hij gelooft zelf dat hij er door inlanders is uitgetrokken, hetgeen vrijwel onmogelijk is, gezien den zeer korten tijd, welke verliep tusschen het neerkomen op den grond en den brand. De heer Schütt, die een kleine hoofdwonde heeft, staat bekend als een goed vlieger. De ongelukkige noodlanding had plaats in de dessa Tjoeroeng, tusschen Poerwakarta en Kosambi. De heer Schütt was met zijn sport vliegtuig opgestegen, tegelijk met den heer Te Roller, in een ander sportvliegtuig, waar in mevrouw Schütt plaats had genomen. Men zou naar de Tjerimai gaan kijken. Onder weg echter verloor de heer Schütt het vlieg tuig van Te Roller uit het oog. De heer Schütt is toen vermoedelijk den weg kwijt geraakt, totdat hij tegen het vallen van de duisternis de bergen van Poerwakarta her kende, en hier een noodlanding op een ge schikt stuk grond verrichtte. Bij deze noodlanding is het toestel van zes meter hoogte afgegleden, waarna het te gen den grond sloeg. Waarschijnlijk is hier bij de onderste reserve-benzinetank ge scheurd en ontploft, waardoor de machine in brand vloog, met het bekende noodlottige gevolg. De belangstelling voor de deelnemers aan de Church-Parade, was vooral op de Groote Markt, bijzonder groot. Vliegtuigongeluk eischt liegen dooden. KAIRO, 2 Augustus (D.N.B.) Van morgen is op het vliegveld Wadi- Halfa (Soedan) een groot Italiaansch vliegtuig in brand gevolgen en vol komen vernield. De uit vijf man be staande bemanning en vier passagiers kwamen om het leven. In recordtijd over den Oceaan. NEW-YORK. 2 Augustus. (Havas). Het mailschip „Normandië" dat reeds eerder den blauwen wimpel ver overd had, heeft thans weer het snelheidsrecord voor den overtocht over den Atlantischen Oceaan van Oost naar West, dat door de ..Queen Mary" verbeterd was, op zijn naam gebracht. De Normandie" heeft den afstand van Bishop's Light naar Ambrose Light afgelegd in 95 uur 2 minuten, d.w.z. met een gemiddelde snelheid van 30.58 knoopen. Helène Cals overleden. Hélène Cals. Zaterdag is te Rimini (Italië)waar zij tot het ondergaan van een rust kuur met vaeantie vertoefde, in den leeftijd van 36 jaar overleden, de be kende Nederlandsche zangeres Hélène TreepCals. Hélène Cals werd te Amsterdam geboren. Zij genoot haar opleiding aan het Conservatorium aldaar. De zangeres was zeer populair als so liste bij de A.V.R.O. en trad ook in het buiten land, het laatste in Duitschland, als opera zangeres op. Zij was hoofdleerares voor solo-zang aan het conservatorium te Utrecht. Helène Cals was een van de voortreffelijk ste leerlingen van mevr. Rose Schönberg. Zij beschikte over een bijzondere gave en ont wikkelde techniek, die haar in staat stelde, muziek van den meest uiteenloopenden aard en stijl met groot succes weer te geven. Vooral als coloratuurzangeres had Hélène Cals nauwelijks mededingsters. EXAMENS HANDENARBEID Geëxamineerd 14 m. candidaten. Geslaagd de heeren: W. F. van Hen ten, A. v. Moer- gastel, A. F. v. d. Zanden, W. C. de Wit, J. H. T. v. Wolde, D. Dangermond., P J. A. Mat- thee, L. J. Toonen, W. P. H. Hendriks. SECRETARIAATDU VEN VOORD ESTRA AT HAARLEM TELEFOON 14569 OFFICIEELE MEDEDEELINCEN VRAGENLIJSTEN H.H. SCHEIDSRECHTERS De jaarlijksche vragenlijsten zijn in den loop der vorige week aan de H.H. Scheids rechters verzonden; Verzocht wordt deze lijsten zoo spoedig mogelijk ingevuld terug te zenden aan den Secretaris der Scheidsrechterscommissie, den heer N. J. Twisterling, Badhuisstraat 24 Haarlem. AANMELDING NIEUWE SCHEIDSRECHTERS. Degenen, die zich voor het a.s. seizoen als scheidsrechter beschikbaar willen stellen, worden verzocht zich schriftelijk aan te melden bij den Secretaris der Scheidsrech terscommissie, den heer N. J. Twisterling, Badhuisstraat 24 Haarlem. Aanvragen van personen, die den 35-jari gen leeftijd hebben bereikt, kunnen als regel echter niet in behandeling worden genomen. Zij, die aan het einde van het vorig sei zoen een verzoek tot toetreding hebben ingediend, behoeven dit nu niet te herhalen. Geeft u spoedig op! Elizabeth Zernike. De oudste Zoon, A'dam Querido. De schrijver dezer aanteekeningen heeft nu eenmaal een zwak voor romans, waarin kun stenaars, maar vooral waarin kunstschilders een belangrijk gedeelte der belangstelling op- eischen. Men zal het hem wellicht willen ver geven. Hij heeft er vele, misschien zelfs te vele gekend en van de meest wasch-echte, dat dient er bij gezegd om niet met belangstel ling te volgen hoe schrijvers, die zich hun hoofdfiguren plegen te construeeren uit gege vens die zij zich van her en der verzamelen, met die eenigszins aparte menschensoort om springen. Louis Bouwmeester moet eens ge zegd hebben dat een kunstenaar een wezen is met een extra krul in zijn staart. Zoo wij aan nemen dat eenzelfde previlegie ook door den kunstschilder voor zich wordt opgeëischt, dan heeft de staart der meeste schilders uit de ro mans meer van een kurketrekker dan van iets anders. Ook de vader van „de oudste zoon" is artist. En dat moet veel aannemelijk maken in dit boek, dat, hoe goed geschreven het overi gens zijn mag, geen bijzonder diepen indruk achter laat. Men heeft ergens kunnen lezen dat de zeer bekwame schrijfster met dit werk een voor haar nieuwen weg met succes heeft ingeslagen. Het is mij niet gelukt dat in te zien. Men zou eerder geneigd zijn te meenen dat het modern-artistieke milieu waarin Miel en zijn vader en zijn vrienden hier optreden, haar niet „ligt" en dat daardoor van menig vroeger boek van haar hand een gaver een heid van indruk is achtergebleven dan „De oudste Zoon" ons kon verschaffen. Het is vreemd, maar men mist een beetje het geloof dat de schrijfster zelve in dat milieu moet ge had hebben. Het zal trouwens weinig auteurs van boven de vijftig gegeven zijn zich met hart en ziel in een geheel nieuwe ideeënwereld zoodanig in te werken dat zij er één mee zijn; zij construeeren dan wel een beeld, doch zon der daar zelf innerlijk mee verbonden te zijn; ze begeven zich op glad ijs. Aan den anderen kant moet men het waardeeren dat zij een nieuwe taart durven aansnijden, want schrij vers van tusschen twintig en dertig die mid den in hun stof leven en die stof als het ware ondergaan, ontbreken in Holland op dit oogen blik. Miel's vader dan is schilder. Maar ook lid eener firma in „oliën en vetten" waardoor hij waarschijnlijk in de materieele mogelijkheid verkeert aan zijn zwerf- en schilderlust toe te geven zonder dat daar aanvankelijk zijn gezin onder lijdt. Gelukkig is hij niet in zijn gezins leven. Hij is voor de tweede maal getrouwd en vrouw en verwanten nemen hem, noch zijn kunst au serieux. Miel, uit het eerste huwelijk, heeft nog wat broertjes en zusjes uit het twee de. Hij is een serieuse jongen, die eindexamen gymnasium heeft gedaan en die zich verplicht voelt de plaats des vaders in te nemen als deze voor goed met zijn schildersspullen er tus schen uit trekt. Miel gaat op het kantoor der oliën en vetten als bediende van vader's com pagnon, meneer Brucker, zitten en krijgt van dezen een salarisje, waarvan hij, om een zelf standig leven te kunnen beginnen, het huis uit gaan kan en op een eenvoudig zolderka mertje mansarde noemt zijn vader dat na tuurlijk kan gaan wonen. Die compagnie schap tusschen Miel's vader en meneer Brucker schijnt, tusschen haakjes, nog al vrij los in elkaar te zitten en de eerste daarbij niet veel in de melk te brokken te hebben. Enfin, de hoofdzaak is dat Brucker in zijn nieuwen bediende wel plezier krijgt en deze ijverig voortwerkt aan het cultiveeren van wat hij zijn plicht als oudste zoon acht. Wij zullen nu niet verder alle episoden uit dit verhaal nagaan. De ervaringen van Miel met zijn tweede moeder, met Eef, zijn zusje, die haar eigen weg vindt; met zijn vrienden, met zijn vader zelfs, aan wien hij het meest verwant iswe laten ze rusten. Men leest dit boek met een zeker ge noegen dóór, omdat het telkens weer toont dat een geest van distinctie tracht door te dringen in dingen waar hij tot nu toe buiten gestaan heeft. Episodisch is het daarom ook interessanter dan als geheel, de samenhang is iel en de figuur van Reewijk, Miel's vader, is die van een onwaarschijnlijken praatjesma ker; als mensch al even slap als zijn schilder kunst wezen zal. Dat gesprek met Miel, als hij weer platzak thuis komt, op pag 134 vlg. is niet erg gelukkig. Miel is wel al oud voor zijn leef tijd, maar een „man" zal toch anders met zijn zoon praten, juist in den meer modernen tijd. En zoo'n pagina gaat juffrouw Zernike toch niet zoo best af, dunkt me. Tenslotte mochten de romanciers nu eens inzien dat een kunst schilder niet perse een onmaatschappelijke idealistische zwamneus is die bovendien onder hun handen altijd een beetje tocqué schijnt te moeten doen en praten. Ik geef toe dat het oneindig veel moeilijker is over nuchtere men- schen een roman te schrijven, maar juist daarin muntte mej. Zernike zóó bijzonder uit, dat ik haar jongste poging geen nieuwe lau weren aan haar zeer uitmuntende reputatie zie toebrengen. Schrijven kunnenis toch wel heel iets bijzonders, al lijkt het zoo woest-gemakke- lijk. Wie zich daarvan overtuigen wil neme eens de door Jef Last bezorgde vertaling van André Gide. De Nieuwe Spijzen. (Wereldbibliotheek) ter hand. Zelfs door een overzetting in een an dere taal verliest een zin van een schrijver als Gide niets van zijn volheid, zijn ideeënrijkdom, zijn onverzettelijkheid van bouw. Nu geloof ik bovendien, na een oppervlakkig doorblade ren, dat de overzetting van Last uitmuntend is. Zooals ook zijn voorwoord klaar en stevig werd neergeschreven en zijn bewondering voor Gide alle eer aandoet. Gide is geen figuur voor iedereen.... men weet heten ook geen stof voor onze aanteekeningen hier. Doch voor wie geheel vrij staat in zijn denken en hem niet in het Fransch voldoende kan ver staan zij op dit boekje de aandacht gevestigd Dezelfde uitgeefster zond ons een Brevia rium der Vlaamsche Lyriek, welk keurig boekje zij voor Nederland exploiteert voor de Ant- werpsche Boekengilde „Die Poorte". Het fraaie deelte van bij de 250 pagina's werd saamge- steld door Marnix Gij sen en zit vol schoon heid. Dat hij ook Vondel bij de Vlaamsche Ly riek, indeelt, verontschuldigt hij heel leuk: „Dat ik Vondel tot de Vlamingen heb gerekend zal, spijts de solide argumenten die men daarte gen kan aanbrengen, wel niemand verwonde ren. Een verzameling lyrische verzen is, zonder zijn werk, niet denkbaar". Allerhartelijkst.... maar een beetje wonderlijk blijft het desalniet temin. De Germaan Van Gogh, de Vlaam Von delach, waarom eigenlijk niet, als 't zoo in 't rijm te pas komt. De groote typen der menschheid blijven immers toch wie ze zijn, „spijts" annexatiezucht of completeeringsnei- ging. J. H. DE BOIS DE „HERTOG HENDRIK" IN NIEUWEDIEP DEN HELDER, 2 Aug. Om kwart voor tien vanmorgen is H.M.'s „Hertog Hendrik" uit het zonnige zuiden in de haven van Nieuwe- diep teruggekeerd. Er was in de buitenha ven veel belangstelling. De verlate terugkeer van het schip had alle familieleden naar de haven gebracht en vacantiegangers profi teerden van de gelegenheid om den oorlogs bodem te zien binnenloopen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1937 | | pagina 8